TOM POES en de vuursalcamander
ALS U HET
VRAAGT
qe mmsiÊBM
paniek in de droomfabriek
HET VALSE HOOFD
Pelsjagers van Rio Pecos
PROBLEEM IN
AERDENBERG
door
Marten
Toonder
Incident VI
Incident VII
Incident V
Incident IV
DONDERDAG 25 MAART 1965
KuuetJ!
f SWAW'&AR
AlTJD GEOPEND -
De WaddersJ
PAUL
VLAANDEREN
„De vloer opgebroken?" herhaalde Tom Poes ont
hutst. „Over welke inbraak heb je het?"
Nu liet de knecht zijn vrachtje zinken en verhaalde
omslachtig wat de oplettende lezertjes reeds weten.
„Er werd niets belangrijks vermist", besloot hij.
„Slechts een betreurenswaardig oud boek over het op
roepen van geesten, als u mij toestaat."
Her pt-osT/euen
o/JGescHoNDeM.' M>Hr e
/S o ou
eetJ HOroBoeU-
recrje, oer toe
/u je Zjfk oe-
l/o/joeM neBBeM...
5410 De agent Dompers schoot haastig in jas en pet
en spoedde zich per zijspan naar het hoofdbureau van
politie te Rommeldam. Tom Poes echter vervolgde pein
zend zijn wandeling die hem als vanzelf naar slot Bom-
melstein voerde.
Daar liep de bediende Joost bedrijvig door de tuin om
beschadigde planken naar het schuurtje te dragen.
„De laatste sporen van een inbraak," legde hij des
gevraagd uit. „De opgebroken vloer is gisteren gerepa
reerd en dit is het versplinterde houtwerk. Een bende,
met uw welnemen."
jfj, iu weer Her, ik &eu c,e—
i/HLceu... mhhjz oeatzNH
HjJG/e uu cueer /u Her
feeree /ue ee/JS Cr/ucuf
/S e& Al/er ee/j H'of-
„Aha," zei Tom Poes, „nu begin ik het geheime ge
nootschap te begrijpen. En die inbraak door de vloer
heen duidt op een onderaardse gang, denk je niet?"
„Het is mogelijk," gaf de bediende toe. „Maar ik heb
geen tijd om mij in onderaardse gangen te verdiepen,
jonge heer. Daar is de politie voor, die hier buiten ge
laten is, met heer Olivier's goedvinden." j
„Hm," mompelde Tom Poes. „Waar zou die gang uit
komen? Ik moet proberen dat te ontdekken. En waar
is Agilius de vuursalamander?"
Dat wist Joost niet - en geen wonder. Deze bedrijvige
figuur was reeds voor dag en dauw naar de stad ge-1
togen en daar kon men hem nu, in stemmig zwart ge
kleed, de stoep van de Rommeldamse Bank zien be
klimmen.
„Vroeg gedaan is wel gedaan" prevelde hij. „Vooral
wanneer er stoffelijke middelen moeten worden opgeno
men. Ik hoop nu maar, dat men de handtekening van
de markies herkent."
door OLAF J. DE LANDELL
een Goeoe mhh nee ft je
Ge-uoHDetj... Je ue/ZKeeeoe
/h ee/u cnsotsu/GiG toSSTHHd
Cue F/e&&eu ue ueepoeeGD...
vVKTeN
25M0&Ö.-
RED BAND- ROOSENDAAL
Wh>OUT£H.
kom eesis
I >W»M fCATUM» Pt CA TC N/KRO «APO»™1
WAN KATUftfS SYNDICAU
MQCO
IK URMMEL7^
BEEUG ME NPRE
FEED EH I'M DUIM
DIK RREDBWÊEK.
HET KRMME RIET
SCHEI EK). ^4
HflETISE HRPJFS,
KOFFIE, THEE, &E00D-
JES EH EEU JUKE BOX,
NOGHOUGEE?
Lezers schrijven de krant
He-t spoor trok door een bos en bereikte de
Prairie. Daar het nog geen uur oud was en wij te
paard waren, zagen wij de gezochten spoedig voor
ons. Toen wij nog een halve mijl van hen af waren,
zagen zij ons ook en begonnen hard te lopen. Ik
schreeuwde: „Blijf maar rustig staan. Wij zijn eer
lijke lieden!" Zij waren werkelijk ongewapend
maar dan ook totaal. De stokken die zij hadden,
waren afgebroken. Hun kleren verkeerden echter
in goede staat. Eén had een verband om zijn hoofd,
de tweede droeg zijn arm in een draagband, ter-
wijl de derde ongedeerd scheen te zijn. Zij keken
ons angstig zelf wantrouwend, aan. „Waarom holt
u zo?" vroeg ik, toen wij bij hen kwamen. „Weten
wij, wie en wat u bent?" vroeg de oudste. „Wij
willen u alleen maar helpen. Daartoe hebben wij
uw spoor gevolgd." „Dat is vriendelijk van u, want
wij zijn er lelijk aan toe en al heel blij, dat we er
het leven hebben afgebracht." „Wat is u overko
men?" „Wij zijn door de Okananda-Sioux overval-
„Bij de Turkèy-rivier." „Hoe kwam dat zo?" „Mo
gen wij misschien eerst weten, wie u bent?" „Dit is
Winnetou het opperhoofd der Apachen. Ik word
Old Shatterhand genoemd".
37. Ondanks zijn toenemende erge-
nis over de breedsprakigheid van de
heer Flok moest Piet Loeris och even
lachen om he enhousiasme van zijn
trouwe assistente. „Rustig blijven,
Sientje!" kalmeerde hij haar. Daar
na wendde hij zich wederom tot zijn
gast. „Vertel me nou es precies, waar
het om gaat!" „Welnu," sprak de be
zoeker: „Ik ben vertegenwoordiger
van de filmmaatschappij Pemberton
[in Hollywood. Over enkele dagen be
ginnen de opnamen voor een super de
j luxe produkie op exra-breed doek in
heel mooie kleuren over het leven
van Sakkie Popoff, de beroemde-gen
tlemen-inbreker! Nu hebben mijn ba
zen mij opdracht gegeven, om de
grootste levende deskundige op mis-
daadgebied als adviseur bij de opna
men te engageren! En wie is dat dan
wel!" „Ik", antwoordde de detective
op eenvoudige toon: „Waarom zeg je
dat dan niet direct, broer" .„Het be
treft hier een miljoenenproject!" ver
volgde de heer Flok, de opmerking
van de speurder negerend: „Vijftig
duizend figuranten, zevenhonderd wil
de beesten en een exacte copie van de
binnenstad van New York zijn er mee
gemoeid. De rol van Sakkie Popoff
wordt vertolkt door Koos Kaneel, de
fameuze Sjeekspieracteur! U moet es
even nagaan, wat dat allemaal gaat
kosten!" Dat kan ik me voorstellen,"
grinnikte de detective, die plezier in
het geval begon te krijgen: „M'n oom
Johan zei altijd: Door met miljoenen
te smijten kun je de grootste rommel
slijten! En zo is het! Maar wat zit er
voor mij in?" „Vijftigduizend dollar",
sprak de heer Flok
H'M. MARE m veacHT-t Ee is iveiwig
AUTO. IK HOOPTE DAT 'TI VEEKEEE OP
EE VOL JOLI&E
VEACHTE'JDEES
ZOOZ'JU.ea
-JS E'JKSWEG 4
OM DEZE T'JD.
BESTOL-LONDER 13
MAAE4U0E E'JDEM. DE
MEE3TEH Z'JW RL
V THUIS.
Tijdens een preek bemerkte de pre
dikant dat sommige jongelui zich ston
den of zaten te vervelen, de priester
maakte daarover een opmerking en nu
wordt het voorgesteld dat hij dit niet
had mogen doen. Mijn mening is dat zijn
opmerking juist was. Ik vind dat je in
de kerk een ander niet tot last mag zijn.
Er is in de bijbel al te lezen dat Jèsus
de kopers en verkopers uit de tempel
verdreef. Op zoveel plaatsen bestaat
ctf bestond er al een orde voor „Eerbied
in Gods huis". Je kan steeds weer ho
ren dat kerkgangers zich ergeren aan
het gedrag van sommigen, vooral jon
genen. Als nu een priester eens een op
merking maakt over het verkeerde ge
drag van anderen, vind ik dat niet erg.
In mijn jeugd hoorde ik een gesprek tus
sen andersdenkenden. Een gedeelte vond
het gesprokene van de dominee niets,
toen zei een ander weer: „Je moet niet
luisteren naar hoe hij het zegt, maar
wel naar wat hij zegt. In mijn later
leven heb ik daar meermalen aan ge
dacht.
P. OTTE
Nieuw Vennep
Uw artikel ..Incident" heb ik door
werkzaamheden niet gelezen. Wel ech
ter twee ingezonden stukken van resp.
W. A. P. M. Floris én J- C. v. Wissen
in uw blad van zaterdag.
Nu wil ik proberen deze heren een
antwoord te geven, en ook zeer ze
ker de held uit de kathedraal, die zo
vrij en onverschrokken zijn impulsivi
teit tot uiting bracht, maar mijns in
ziens beter de kerk had kunnen verla
ten. Waar moet het anders naar toe!
Ik behoor onder de parochiekerk St.
Jozef te Amsterdam (West). Daar werd
i ook enige tijd geleden vanaf de preek
stoel gezegd, dat als men zich in de kerk
niet fatsoenlijk kan gedragen, men zich
beter kan verwijderen. Volgens mij zeer
terecht. Verleden jaar heb ik in die
zelfde kerk meegemaakt dat er een
priester achter in de kerk ging staan °m
heel netjes de herrieschoppers te ver
zoeken stil te zijn en toen werd die
geestelijke uitgedaagd naar buiten te
komen. Zeer toevallig heb ik dit na af
loop van de H. Mis meegemaakt.
En daar werd die priester ongevver
als volgt toegesproken: „Waar bemoeit
die kerel mee. Het lijkt wel een
politieagent, moet je hem zien staan"
en nog veel meer van dergelijke scheld
woorden.
Toen ik er op wees dat zij tegenover
een geestelijke stonden, werd er smade
lijk om gelachen en kon ik ook mijn
portie krijgen.
Geachte Heer Floris, ik ben nog zeven
jaar jonger, als U maar behoor niet tot
de enthousiaste vernieuwers. Vele ver
nieuwingen zijn voor mij zeer moeilijk
te aanvaarden, doch ik ben 6r van over
tuigd dat een geestelijke natuurlijk ook
menselijke fouten heeft maar altijd nog
een dienaar God is, en als zodanig toch
wel op zijn minst de eerbied in Gods huis
mag eisen.
Amasterdam
A. J. DENKERS.
een Godshuls of Tempel voor gebed en
geen vergaderzaal voor debatten zeket
niet tijdens het H. Misoffer.
Haarlem A. A. M. de Vogel.
De 60-jarige heer Floris verdedigt in
uw blad van 20 maart op zijn manier
de enige en eerste tegenspreker in de
kathedraal. Hij heeft dit gedaan of heeft
gemeengd, dit te moeten doen, maar
daaruit blijkt niét dat hij ondanks zijn
zestig jaren gegroeid is in wijsheid en
aanzien bij de mensen.
Op gevaar af, dat hij ook dit mijn
schrijven als „gewauwel'' gaat kwalifi
ceren, omdat ik z.i. niet schrijven kan,
of andere van zijn eminente kwaliteiten
mij ontbreken, wil ik hem toch heel
graag even te woord staan.
Een eerbiedige gelovige (zoals hij zich
zelf noemt) zal niet van achter uit de
kerk komen, om de preek van een
hoogstaand en zorgvol priester te onder
breken ter verdediging van kwajongens-
gedoe achter in de kerk. Evenmin echter
zal een eerbiedige gelovige (nieuwe tijds
nog wel!) de woorden van deze priester
durven bestempelen als gewauwel, dat
hoogstens 5 7 minuten is aan te horen,
zoals hij in bovengenoemde publikatie
heeft mógen schrijven.
Het zou wel aanbeveling verdienen,
als de heer Floris zijn kreet over posi
tieve opbouw en daarbij behorende na
tionale maatregelen nader vertaalde.
Waarom zouden deze maatregelen be
ter elders genomen kunnen worden? Wel
ke maatregelen zou hij kunnen nemen
tegen de steeds maar doorgaande re
bellie achter in meerdere van onze ker
ken? Moeten we weer terug naar „Eer
bied in Gods Huis", de wakers in uni
form met helmen, pieken en grote snor
ren?
Houd uw licht niet onder de koren
maat, mijnheer Floris. spreek niet laat
dunkend over anderen, die al jaren hun
best doen. op hun manier, om van dat
oude zeer ai te komen, maar kom te
voorschijn met doeltreffende, liefdevolle
maatregelen en wel hier in Haarlem.
De heer J. C. van Wissen, die onder
„Incident II" schrijft in uw blad van
20 maart, wilde ik graag het volgende
onder de aandacht brengen:
Hij schrijft over dezelfde zaak als de
heer Floris en laat nogmaals weten, dat
de plebaan zijn misnoegen kenbaar
maakte over het gedrag van een aantal
jongelui achter in de kerk en hun ver
telde dat zij er beter aan deden in deze
omstandigheden de kerk te verlaten.
Heel eenvoudig zou ik zeggen, en heel
logisch. De andere kerkgangers hebben
tezamen ook recht op een ongestoord
vervullen van hun zondagsplicht. Waar
om zou een vader, die zijn zoons of
dochters onder het avondeten of bij het
gezamenlijk gebed naar hun kamers
stuurt, omdat zij storend zijn voor de
sfeer in huis, beticht worden van gebrek
aan liefde?
Waarom niet de leraar aangevallen,
die soms genoodzaakt is (al is het tegen
examentijd) sommige dwarsliggers op
de corridor te sturen?
Wat zou er in bedrijven of kantoren
gedaan moeten worden, wanneer dagr
permanent leuke kereltjes zijn, die te
laat komen en (of> te vroeg vértrekken.
tussen de werktijden geintjes maken en
daardoor het werk belemmeren en ver
tragen! Is voor dergelijke jongelui een
halve of een hele dag wandelen op eigen
kosten geen goede les. of is in uw oog
de patroon liefdeloos?
Geven de vader, de leraar en de pa
troon hier genoemd „ergernis" in de
ogen van de heer Van Wissen? Dan
heeft hij een slechte smaak en weet hij
niet. wat „ergernis geven" betekent.
Haarlem M. J. Ketel.
'H CJ/G OH/e M&fJUPGU
BeH je L/C+J/QMet-/JU
•STe<-
O&jJ IS Her Df?/e
F0/JTHS/O 0£-
s ree re O
eu eerj... Hoe
fi-Joer /(H tjer- zgogbh..
S/j /He Geuo/jDe/j
Het incident heb ik niet meegemaakt
en ik kan daarom geen oordeel vellen
over hetgeen er gebeurd is. Maar na de
ingezonden stukken die ik in uw blad ge
lezen heb, wil ik toch mijn mening
over dit geval zeggen.
Ik was hevig verontwaardigd toen ik
het incicent in uw blad las. Mijn reactie
was en is nog steeds dat hier een grove
onbeleefdheid tegenover God gebeurde,
onverschillig of hier de Plebaan of de
persoon, die dit incident veroorzaakte,
in het gelijk of ongelijk stond.
De Kerk is voor ons allen nog altijd
107.
„Ze wist dat ze in onze macht was," verklaarde Terry. „Ze is, net als
alle geniale vrouwen, uiterst beheerst. Voor de rest geef ik geen stuivertje
Maar zij is iemand met beheersing. Daarom maakte ze geen scène, toen ze
begreep, dat het mis was." Hij bleek plotseling ernstig te zijn. „Het is
eigenlijk tragisch, dat zo'n mooie, geestige vrouw in de gevangenis haar
jeugd moet zien verdorren
Ik knikte maar eens.
„Daarom viel ze flauw," legde Terry somber uit.
„O," zei ik. „Ik dacht, omdat jij haar voorloog over de dood van H. d. T."
Want ze was inderdaad bewusteloos geweest. Het was geen aanstellerij.
We hadden allemaal, zoals we daar als mannen bij elkaar waren, diep
medelijden met haar gehad. Wat natuurlijk nooit het geval geweest zou
zijn, als ze oud en bleek was geweest, met 'n wrat op haar neus en 'n negatief
gebit Kun je aan zien, hoe zwak het mannelijk vlees is.
O, ik had zwaar de p. in gehad, toen we die avond samen nog eens alles
waren nagegaan. Het was geen voldoening, madame Arlette Enbourg achter
de tralies te brengen wegens moord.
Wat bleef er over van mijn roman-inspiratie?
Ze was mooi en fataal. Dat kon iedereen zien. Zo'n vrouw pleegde een
moord snel en elegant, zoals een landmeisje een bloem plukt. En was een
collier van dertigduizend gulden dan niet een edel doel, gezien haar wonder
baarlijke schoonheid?
„Wat ben je toch een afschuwelijk ondier," zei Terry afkeurend. „Om
haar te vergelijken met een rheumatisch schaap! Ik zal altijd aan haar
blijven denken als aan madame Arlette Enbourg."
„Nou, verweerde ik me, „wat ben jij dan een monster, dat je die arme
mooie madame Arlette volgens je eigen zeggen hebt murw geslagen!
„Innerlijk alleen," verbeterde Terry. „Dat kon je van buiten niet zien.
Ik moest net wel doen." En meteen er bovenop informeerde hij: „Hoeveel
ki-Ug je ielgeolijk wel, voor zo'n detective-boek?"
„Nou, weifelde ik zakelijk, „misschien wel vijftien gulden!"
(Wordt vervolgd