D
Tegenvaller
h;
Koude
natte
aarde
viel
tegen
Donkere wolk
Regenboog
ROBBIE DÉ
BEER en: I
Portefeuille van leer
V
KINDERPUZZEL
s
Onze pagina
voor de jeugd
Weet je
veel?
Schrijf zélf eens
Bonefacius
Bellefleur
Van de zingende kip Tohketok
Wens
werd
vervuld
j
N
I
1
Circus
T erug
m
iixtn
PLUS
26 MAART 1965
A
\1 CM
4
i
\h j*.
't Eigenwijze wolkje
E zon stuurde haar warme SOU-over de druppel heenreed. Andere drup
den Stralen I hadden meer geluk. Sommige van
naar
aangekomen, vertelde hij wat die arme
henpHen penjes uauucn jucci gciuii. ouimmge van druppels was overkomen, maar boos ant-
hen vielen op paraplu's en weer andere woordde de zon: „Ik sta net op 't punt
't
waar de mensen genoten van op zachte bloemblaadjes,
een heerlijke dag. Hier en daar
hingen een paar witte wolkjes in
de blauwe lucht. Het leken net
kleine dotjes watten en ze babbel-
j i j j -. n/r - ïi Maar o, wat viel die aarde tegen
den honderduit. Maar een wolkje Was er zo akelig koud en nat. 't Werd al
keek met een ontevreden gezicht een beetje donker en er was niet anders
_,-„u te zien dan natte straten. De mensen
om zich heen. Het verveelde zich, zorgden, dat ze gauw in hun huizen kwa.
het had nu al ZO lang in de lucht men en de bloemen deden snel hun kelk-
rondgezworven en bedacht hoe
leuk t ZOU Zijn om al die dingen, druppeltjes om zich heen en dachten: ,,'t
die het zo heel klein en ver bene- r Zonnetje had toch gelijk, wat valt het
ïi-ij hier tegen en wat is het hier beneden
den zich zag, eens werkelijk goed koud.
te bekijken.
ET zuchtte eens en de zon die niet
begreep, waarom dat wolkje het
Liiet naar z'n zin had, vroeg: „Wat j
is er aan de hand met jou? Waar- i
om kijk je niet vrolijk zoals wij allemaal
en waarom zucht je zo zorgelijk?"
't Wolkje vertelde, dat het zo graag
al die mensen, bloemen, huizen, en stra
ten eens van dichtbij zou willen bekijken.
„Ik verveel me hier zo. Hier gebeurt
nooit eens wat. Beneden lijkt 't me veel
gezelliger, ik zou er zo graag eens een
kijkje willen nemen."
't Zonnetje keek verwonderd. „Ik be
grijp jou niet. Wat wil je toch? 't Is
hier heerlijk rustig, lekker warm en je
hebt hier de ruimte, 't Is helemaal niet
moeilijk om naar beneden te komen,
maar hoe kom je ooit weer terug? Ik
zou er nog maar eens een nachtje over
slapen, want als je op aarde bent en je
zou weer terug willen, is 't tc.laat'.'
„Nee hoor", zei 't wolkje, „ik zou er
nooit spijt van hebben, 't Lijkt me daar
zo fijn. Weet jij hoe ik naar beneden
kom?"
zonnetje, „dat
j,- «-a ""«v w" moe"n we
weet ïk, maar ik heb jejpwaarsclmwd, Een jdeine spreeuw op zoek naar een
je moet t zelf maar weten. Ik zal m j - i |ekkcre worm, hoorde 't angstige gepraat
heer Wind waarschuwen en samen zullen eens aan gn kreeg medelijden met die
arme druppeltjes. „Ik kan jullie niet te-
we zorgen, dat je met een grote regen
wolk mee kunt gaan. dan kom je van
zelf p de aarde terecht. Ik hoop, dat
rug brengen, maar ik zal naar de zon
vliegen en vragen of zij haar stralen weer
je er nooit spijt van zult krijgen en wens ^ar beneden "stuurt, zodat jullie daar
je goede reis, eigenwijze wolk. langs weer naar boven kunnen klimmen".
Heel in de verte, zag t wolkje n groot „Graag heel graag, spreeuwtje", zei-
donker gevaarte aankomen. De wind gaf drupnelties wij vinden 't hier
't wolkje een flinke duw in de nchtmg Jzijn tocnh \gdel
van dm wck.die efb£0soi.e" dreigend daar hoog boven in de lucht". De spreeuw
uitzag, t Wolkje schrok er een beetje spre;dde z. vleugeltjes wijd uit en vloog
van, maar telkens opnieuw kreeg het omh^ff /oenJ hij bij del zon waBs
een stevige zet. totdat hij de donkere
wolk bereikt had. „Ha. ha, ha, kijk eens
daar heb je een mooiweerwolkje. Maak
dat je wegkomt, anders moet je met
ons mee", sprak de zwarte wolk on
vriendelijk.
„Ik wil ook mee", sprak 't wolkje
kleintjes en ineens zat het midden in de
donkere wolk. Het werd heen en weer
gebotst en van alle kanten geslingerd
en gestoten, totdat opeens de grote wolk
openbarstte. Terwijl hij uiteenscheurde,
vielen er honderden en honderden kleine
regendruppeltjes naar omlaag. Ook 't
kleine wolkje was door al die sloten
opengegaan en angstig hielden de kleine
druppels elkaar vast.
„Laten we bij elkaar blijven" schreeuw
den ze angstig, maar dat was niet zo een
voudig. De wind blies ze nu met z'n ster
ke kracht uiteen en zo kwam het, dat
het ene druppeltje te recht kwam boven-
bp de neus van een kleine baby. die ang
stig begon te huilen en een ander drup
peltje viel midden in een grote modder
poel en kon niets meer zien. Een derde
kwam met een harde tik op 't dak van
een hui,s neer en bleef versuft liggen
Weer een andere viel op ^straat, waar
juist een auto voorbijraasde, die dwars
fliiiniimtiiiniimiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiMii'i'iumiim»" '••■iiitituiiiHitiiiimii-
recht omhoog.
om te gaan slapen en ik ben niet van
plan om die eigenwijze druppeltjes nu
nog te helpen. Ik heb ze genoeg gewaar-
1 schuwd en ze wilden niet naar me luis
teren. Nu moeten ze maar beneden blij
ven, 't is hun eigen schuld".
't Zonnetje ging liggen en hoe de
spreeuw ook probeerde hulp van hem te
krijgen, 't lukte hem niet .De zon gaf
niet eens antwoord meer. want hij lag
te slapen en de spreeuw bedacht wanho
pig een andere manier om de druppels
te helpen. „Wat nu" ,zei hij en er kwam
een diepe rimpel in zijn voorhoofd van
't denken. Ik kan die arme druppeltjes
toch niet teleurstellen, ze moeten gehol-
pen worden.
„Jaaaaaa", schreeuwde hij ineens, „ja
ik weet wat". En terwijl hij wegvloog
juichte hij, „de regenboog, die zal me
vast wel helpen, dat ik daar niet eerder
aan gedacht heb!"
Even later vertelde hij de boog 't tries
te avontuur van de druppeltjes. „Ach,
't kan mij niet schelen, ik wil best hel
pen, als ik je daar een plezier mee doe.
Ik was toch juist van plan mijn boog
uit te vouwen". De spreeuw dankte de
regenboog heel vriendelijk voor zijn hulp
en zo snel als hij kon vloog hij terug
naar de aarde om de druppeltjes 't blije
nieuws te vertellen.
Toen de prachtige gekleurde regenboog
aan de hemel stond, was 't een gedrang
van heb ik jou daar. De druppeltjes
wilden allemaal tegelijk naar boven. De
regenboog werd toen heel erg kwaad en
'.ei: „Als jullie niet ieder op je beur+
gaat, verdwijn ik- Jullie kunnen rustig
achter elkaar naar boven kruipen, zon
der geduw en zonder gedrang. Ik blijf
net zo lang staan, tot jullie er allemaal
zijn".
De druppeltjes kropen toen heel rustig
achter elkaar via de regenboog naar bo
ven. waar ze weer samen een wolkje
vormden.
Tevreden en blij zweefcfe 't wolkje nu
'veer in de lucht cn het beloofde 't zonne-
tie nooit meer zo dom en eigenwijs te
zijn en voortaan beter te luisteren. Van
af die tijd is 't mooiweerwolkje nooit
meer ontevreden geweest en nog steed
zweeft het in de blauwe lucht, waar het
't nu erg n^ar z'n zin heeft en zich niet
meer verveelt.
TIEKE SLIJK.
het vreemde feestje
AN LEER (schapcnleer bijvoorbeeld) ken te knippen volgens de opgegeven
gaan we een portefeuille maken. Je maten. Dan kun je het even „uitprobe-
hebt een s'uk leer nodig van 28 ren" en maak je geen fouten als je met
cm. lang en 12 cm. breed. Als je er nog j het leer begint,
twee vakjes extra bij wjj, maken, heb
je ook nog twee stukjes nodig van 7 cm
lang en 12 cm. breed.
TRUDY.
FT=Kk
Zuip
OOS,T
ivfsr
Op de tekening, die de grote strook
voorstelt, zie st.ippellijntjes. Op de
twee buitenste lintjes vouw je het leer
naar binnen om. wil je twee vakjes er
bij hebben, dan leg je, aan elke kant één,
de twee kleine stukjes leer onder deze
beide uiteinden van de lange strook.
Nu zet je de naden vast met ijzergaren
in de kleur van het leer. Vouw het leer
dubbel op de middelste stippellijn. Leg
de portefeuille een dag onder een paar
dikke boeken, dan blijft hij goed in mo
del.
EERST PAPIER
Het is het verstandigste om, voordat je
met het leer gaat werken, papieren stro-
N=K
Doe je best op deze puzzel. In
een der volgende nummers wordt bekend
gemaakt, wie een prijs gewonnen heeft met het oplossen van de puzzel die
vorige week op deze pagina stond.
HIIER volgen weer tien vragen, waar
op jullie het antwoord moet beden
ken. Kijk je niet te vlug naar de
antwoorden?
I
Jongens en meisjes,
Tot nog toe heeft onze redactie en dat is natuurlijk normaal
het zich steeds tot taak gesteld deze pagina tot een voor jullie
lezenswaardig geheel te maken en te vullen met verhalen en
artikelen die jullie, dachten wij, zouden interesseren. Maar nu
willen wij eens een uitdaging richten aan jullie, en wel deze:
neem zelf de pen ter hand. Schrijf een gezellig verhaaltje, maak
een gedicht of versje, vertrouw een hartekreet aan het papier
toe, geef je mening over onderwerpen die je interesseren, het
geeft niet wat het is, en stuur dan het resultaat naar PLUS. De
redactie zal dan beoordelen wat voor publikatie in aanmerking
komt, en we beloven dat we bepaald geen kinderachtige maat
staven zullen aanleggen, maar ieder royaal de kans geven op
deze pagina het zijne te zeggen. Op die manier hopen wij het
wederzijdse contact wat te verstevigen, en bovendien zal het
feit, dat nu ook bedragen van lezers zullen verschijnen, de at
tractie van deze pagina niet weinig verhogen. Doe dus je best
en wacht niet te lang met insturen.
1. Hoe heet de verloofde van Prinses
Margriet?
2. Uit welke eilanden bestaan de Neder
landse Antillen?
3. Welke oorlogsmisdadiger stond kort
geleden in Wenen terecht?
4. Kun je een land noemen, dat in zijn j
vlag dezelfde kleuren heeft als Neder
land?
5- Wanneer is prinses Margriets ver
loofde jarig. Wie is er ook jarig op die
dag?
6. Wanneer was de verjaardag van Ko
ningin Wilhelmina?
7. Wie was de uitvinder van de tele
foon?
8. Wie was de uitvinder van de elektri
sche gloeilamp?
9. Wie was de uitvinder van de stoom
machine?
10. Hoe heet de Amerikaanse negerlei
der, die onlangs de Nobel-prij,s voor de
vrede kreeg?
ANTWOORDEN:
gurji aaiijnG utjjejM 'sp 'oi kWAt
sauiBf '6 iuosxpa BAJV sBuioqx '8
uiEqeao aapuBxojv 'i IsnjsnSnB jg 9
'euennp uiguiuo}! 'jirde o£ 'S ^Cu^uBra
'j, :ips;TA\03jeCBn ipua 'g :smje;sna qs
'uaj-iBEjAt 'is 'EqES OEOBjnó 'aaiBuoa
sqruy 'Z iuOAoquanoA uba jajatd '1
Bonefacius Bellefleur,
doet toch zo vreemd en raar,
hij speelt soms urenlang viool
op ene enk'le snaar
Verleden week sprong hij pardoes
in een heel diepe sloot
Hij werd op 't nippertje gered
door boer Van Akker's boot
\Eergist'ren liep hij op zijn handen
de hele Dorpsstraat af
en toen hij aan het einde was,
rende hij weer terug in draf.
Hij keek niet, waar hij liep of ging,
I maar gooide de mensen omver.
Al werden die nu nog zo boos,
hij rende van her naar der.
En in een weiland tilde hij
Een koe ineens boven zijn macht,
Want Bonefacius had altijd
een grote reuzekracht.
De mensen zeiden nu tot hem:
„Je was eerst zo'n flinke vent
en nu doe je maar steeds zo raar,
hoe komt het dat je zo bent?"
Toen antwoordde Bonefacius:
,,'k Ben alleen maar wat op hol.
En weten jullie hoe dat komt?
'k Heb het voorjaar in mijn bol!"
AAD VAN VLAARDINGEN
EN PÉNK EROM, Jg" ZIT PMK M£V IN JE SLURF TE PEUTEREN
Er was eens een kip die
Tokketok heette en lie
maar niet begrijpen
kon waarom kippen
niet even mooi kunnen
zingen als leeuwerikken
of nachtegalen. Ze piekerde
er iedere dag over en wel
zo erg, dat ze er ma-
ger van werd. Toen ze op
een mooie nacht vol mane
schijn slapeloos in de kip
penren zat, zag ze opeens 'n
ster verschieten. Nu had
haar grootmoeder, een wijze
oude kip, haar geleerd dat
je, als je een ster zag ver
schieten, een wens mocht
doen en dat die wens bijna
altijd vervuld werd. Daar
om was Tokketok er als de
kippen bij om z'n wens te
doen: „Ik wil mooier zin
gen dan alle vogels bij el
kaar!" kakelde ze zo hard
dat alle andere kippen er
wakker van werden, en de
liaan begon te kraaien, mid
den in de nacht. Maar dat
deed-ie toch maar hèèi
ïven, en niet hard, zodat de
meeste mensen het niet
jens merkten.
Toen het weer stil was
viel Tokketok in slaap. Ze
droomde dat ze een concert
gaf voor de dieren-televisie
en dat ze bij de dierenko-
ning moest komen, die haar
benoemde tot hofzangeres.
Toen ze wakker werd en
haar eitje ging legaal». "Hl-
de ze weer gewoon gaan
tokken, zoals ze dat altijd
deed. maar in plaats van te
tokken begon ze opeens zo
Drachtig te zingen dat de
haan en de kippen er stil
van werden, en ook de baas
en de bazin van het kippen
hok. Alle mensen kwamen
luisteren, zelfs de burge
meester van de stad. De di
recteur van de dierentuin
kwam óók al en hij wilde
voor veel geld de zingende
kip kopen. Maar de baas en
bazin deden het niet. Ze
wilden zelf genieten van de
zang.
Zo zong Tokketok van de
lorgen tot de avond zonder
at het ooit iemand ver
veelde. De mensen van de
radio kwamen opnamen ma
ken van haar gezang en er
kwamen zelfs grammofoon-
platen van Tokketok, de
zingende kip.
Toen werd Tokketok ver
waand. Ze vond, dat de hele
wereld naar haar luisteren
moest, en ze besloot weg te
lopen- Op een vroege mor-
jen deed ze dait, maar ze
was toch wel zo verstandig
niet te zingen voordat ze
een heel eind van huis was:
anders hadden de mensen
haar natuurlijk terugge
bracht. Ze begon er pas mee
toen ze op een eenzame
landweg liep. Daar stond
toevallig een circuswagen-
tje. De circusbaas zat nog'n
beetje te luieren op de bo
venste trede van het trap
je. maar toen hij Tokketok
hoorde werd hij opeens heel
goed wakker- Dat kipje
moest hij hebben; hij zou er
geld mee kunnen verdienen.
„Lieve kip, kom eens wat
dichterbij, zodat ik beter
naar je kan luisteren. O.
wat kun je prachtig zingen,
Kom toch eens. vleide
hij. En dat deed Tokketok.
Maar toen ze heel dicht bij
de circusbaas stond, werd
ze beetgepakt en in eer
kooi gestopt. Voortaan
moest het kipje in het cir
cus zingen- Maar al spoedig
verlangde ze terug naar de
tijd dat ze gewoon kon ka
kelen, net als andere kip
pen.
Eens op een nacht, toen
ze eenzaam en bedroefd in
haar kooi zat, verschoot er
weer een ster. Ze riep: „Ik
wil weer een gewone kip
worden die alleen maar
tokken kan. Ze viel in slaap
en toen ze wakker werd,
kon ze werkelijk niet meer
zingen. Ze tokte weer net
als vroeger. De circusbaas
was eerst heel boos. maar
toen hij merkte dat de kip
werkelijk niet meer kon
zingen, zette hij het deurtje
van de kooi open en Tok
ketok mocht weg.
Na lang zwerven kwam ze
ten slotte weer bij haar
baas en bazin terug. Die
waren eerst wel erg ver-
verbaasd, dat Tokketok niet
meer zingen kon, maar de
kip legde trouw iedere mor
gen een flink ei, en dat
vonden ze prettig. De haan
en de kippen waren ook
blij dat Tokketok terug was
en niet meer kon zingen,
want een kip hoeft alleen
maar te kakelen, vonden ze.
En daar hadden ze gelijk in.
THEO LUYSTERBURG.
OBBIE LOOPT met het plannetje rond om f"!,
al zijn vrienden een Kerstfeestje te geven- K
ga de koekjes en de ballonnen maar kopen 1
diezelfde winkel in Poppendorp, waar ik mijn -
ste avontuur ben begonnen", denkt hij als hij o''e;
de grote wei loopt. „Zou die Chinese pop er
steeds zijn?" Hij is helemaal in gedachten als c
een klein figuurtje langs hem heen loopt. „Hallf
daar heb je Roosje. Jij bent toch dat nichtje
Wim Big, hè?" vraagt hij vriendelijk. „Waar ga
naar toe?" Tot zijn verbazing loopt Roosje geW°°
door. Ze kijkt heel kwaad, alsof ze ergens boos 0^
is. „Bemoei je met je eigen zaken!" roept ze W*11
toe.
'f/*
"'Ti'fMi
- v\l| .11,
Au
'W- -'-.ijj
ROBBIE SCHRIKT een beetje van Roosjes kwa1^
gezicht. „Hela, wat is er aan de hand? Waa('
om ben je...." „Poeh! Praat asjeblieft
tegen me", snauwt Roosje. „Met niemand van jul^1
heb ik nog geduld. Alles wat belangrijk is zomaa'
vergeten! Jullie zijn ook ALLEMAAL hetzelfde! 1
kan NIEMAND meer vertrouwen! Jullie zijn ee{
stelletje nutteloze nietsnutten!" En ze loopt ga4(
verder. „Héé, kom eens terug!" roept Robbif
„Waarom ga je zo tegen MIJ te keer? Wat heb f
in 's hemelsnaam gedaan?" Hij staart haar verbij5'
terd na, maar ze loopt door zonder ook maar
keer om te kijken. „Nou, heeft die even een b°zC
bui, zeg", denkt hij.
A DIT OPONTHOUD moet Robbie vlug vocJ
maken om nog op tijd in Poppendorp te kom®'1
De eerste die hij in het dorp tegenkomt
tot zijn vreugde, zijn eigen vader. „Hallo RobbR.
zeg vader Beer. „Hier zijn veel mooiere bon^
dan in het Notenbos. Kom me eens helpen om er ee
uit te zoeken". Hoeraaa, dat had ik ook op mij
lijstje staan!" zegt Robbie. Ze staan al gauw vOöj
een bloemenwinkel. „Kom, ze hebben binnen V^5
nog wel grotere", veronderstelt vader Beer. 10
zal hem wel naar huis dragen" „En ik help u We
zegt Robbie.
Tenslotte vinden ze een heel mooie ker5'f
boom. Vader Beer geeft Robbie een paW!
»,Die boom zal ik nèt alleen kunnen drageP,
zegt hij. „Dus dan moet jij dit pakje met versie'1
gen voor moeder maar meenemen". „O,
ja, l,0v
moet ik nog ballonnen en koekjes kopen", zegt
bie en hij haast zich naar de speelgoedwinkel.
littaoi, moil liaciL VV IlifVCl' J,
kijk eens wat een sombere figuur daar in de dC;
opening staat! „Nee maar, dat is Wim Big!", voe^,
Robbie. „Wat is er aan de hand? Waarom zo s0'^,
ber? Ik heb Roosje net gezien en die was ook al 1,
zo'n slecht humeur!
lie tweeën aan de hand?"
Wat is er toch met 1
WIM BIG kijkt nog bezorgder dan eerst,
jij Roosje gezien?" vraagt hij. „En ging j
tegen je te keer?" „Dat deed ze zeker!"
Robbie. „Ze snauwde gewoon tegen me! P J
waarom weet ik niet". „Dat is mijn schuld", kr^(
Wim. „Ze had een speciale brief naar de KersV\gi
geschreven en ik kan me echt niet meer herinneI|j
of ik hem nou op de post heb gedaan of niet-
nou treitert ze me het bloed onder mijn nagels ^jf
daan, en iedereen". Hij sloft triest weg. R0
gaat de winkel verder in. „Ha, ik zie dat de
se pop nog op zijn oude plaatsje zit", mompelt