DERDE AFLEVERING: Een afschuwelijke waarheid D Wat er aan voorafging Prins Rainier ten strijde teeen Aristoteles Onassis MONACO te duur voor gewone toerist Vervolgverhaal door Wim Hornman MEDELIJDEN STEMMEN ANGST GROOT GEVAAR Weinig vertier Eisen PLUS 2 APRIL 1965 2 E volgende nacht toen hij, volgens zijn berekenin gen, niet ver meer van het vliegtuig-wrak ver wijderd kon zijn, probeerde Pedro Dias vergeefs in slaap te komen. Liggend in zijn hangmat luisterde hij naar het gezoem van de muskieten en dacht hij terug aan zijn korte, maar hevige strijd met de Anaconda. De wapens waren ongelijk geweest, besefte hij, zoals in de wereld van de mensen de wapens altijd ongelijk waren. De slang kende natuurlijk geen stalen kogels, die met miljoenen in de wapenfabrieken over de hele wereld vervaardigd werden. Zij rekende op haar eigen gigantische lichaamskracht en haar bliksemsnelle aan val. Tot nu toe had ze daarmee ook succes gehad. (Dichtbij Mandus in het Ama zone-gebied. in Brazilië valt een vier-motorig passagiers-vlieg tuig tussen de miljoenen bomen van de Groene Hel te pletter. Een beroemd groot-wild-jager Pedro Dias wordt per para chute enkele dagen van het wrak gedropt. Zijn taak is na te gaan of er overlevenden zijn- Kolonel Vargas, de leider van de „Operatie Jaguar" trekt met twintig geharde oerwoudlopers in noordelijke richting. Tijdens zijn twee-daagse tocht door het oerwoud beleeft Pedro Dias allerlei avonturen). „Hy kwam onder de ophaalbrug.' Prins Rainier van Monaco heeft de strijd ingezet tegen de rijkaards en de achterlijke denk wijzen welke zijn kleine prins dom verhinderen zich op te werken tot een toeristenoord van deze tijd: voor rijk en arm. Het mikpunt van Rainier's toorn en niet alleen van hem: de hele regering staat deze maal achter hem is de meer dan honderd jaar oude „Societé des Bains de mer", kortweg S.B.M., waarin de Griekse scheepsmagnaat Aristoteles Onassis de belangrijkste aan deelhouder is, en waarin verder buitenlandse maatschappijen zijn vertegenwoordigd, die uit hun investeringen zo groot mo gelijke winsten willen behalen. Rainier beseft dat op de door felle concurrentie omwoelde toeristenmarkt van vandaag geen plaats is voor een Monaco met verouderde opvattingen: als het als één van 's werelds vooraanstaande toeristenoorden wil aangemerkt blijven, moet het gemoderniseerd worden. Totdat ze een mens had ontmoet met een revolver. Deze vluchtte niet, maar viel aan. Ook dat was ongewoon voor de Anaconda. Als een prooi haar ontsnapte, vluchtte die met grote snelheid over de groene verrotting van de jungle weg, blij het er levend te hebben afgebracht. Tot zijn verbazing con stateerde Pedro Dias dat hij in ze kere zin sympathie voor de slang had en hij vond dit zó ongewoon, dat hij uit zijn hangmat stapte en een sigaret opstak. Hij vroeg zich af wat er met hem aan de hand was. Hij trok nu al twee dagen door het oerwoud, maar had nog maar weinig medelijden gevoeld met de slachtoffers van de vlieg ramp, ja, erger, hij had nog maar af en toe aan hen gedacht. Van daag bijvoorbeeld had hij uren la ten voorbij gaan met het kijken naar een tapir, die zich zijn aan wezigheid niet bewust was en hij had glimlachend de bewegingen ge volgd van een boomstekelvarken, dat er uitzag als gestippeld goud. En nu was het weer nacht. Hij vroeg zich af waarom hij had voor gesteld om bij het Wrak gedropt te worden en ineens drong de afschu welijke waarheid tot hem door: Hij had na een paar dagen in Ma- naus doorgebracht te hebben, weer terug verlangd naar de jungle en toen de kans zich als het ware ge subsidieerd voordeed, dat hij die met twee handen aangepakt, ho pend dat er geen enkele overleven de zou zijn. Ja, zo was het. Hij hield niet van de mensen, die er ongetwijfeld in dit vliegtuig zouden hebben geze ten, niet eens eigenlijk van de eni ge, die hij kende, Rolf Gordon, een harde, niets ontziende F.B.I.-agent. Daarom had hij dit door iedereen verafschuwde oerwoud ook als zijn werkterrein gekozen, wetend dat niemand er iets voor voelde om hem regelmatig te volgen. De men sen hadden dit niet geweten. Ze waren hem als een held gaan be schouwen, hadden lange artikelen over hem en wat zij noemden zijn jungle geschreven en hij zelf had er alleen maar ironisch om gelachen. Wat wisten ze per slot van rekening van hem? Wisten ze dat hij die kleine kliek van zeer rijken haatte, die alle oerwouden hier als hun privé-bezit beschouw den, vroeger de indianen hadden vermoord en nu hun kastanjera- pers en hun rubber-tappers niet voldoende uitbetaalden? Dit soort lieden had in het vlieg tuig gezeten, daarvan was hij over tuigd. En moest hij proberen hen uit het oerwoud te bevrijden? Ze waren toch immers ook zonder me delijden voor de anderen het vlieg tuig ingegaan en was het dan niet logisch dat die anderen nu zo wei nig medelijden met hen hadden? Hij in elk geval niet. Was die waarheid eigenlijk wel zo afschu welijk? Was het zo erg dat hij hoopte dat niemand aan de ramp ontsnapt was? Hij vroeg het zich af. Een paar kilometer verder lag een enorme brok aluminium in de jungle. Toen het ongeluk ge beurde en het vliegtuig in de bo men sloeg, was dit voor de dieren erger geweest dan de duikvlucht van de harpij, de geweldenaar van het oerwoud, die als een steen op zijn slachtoffer viel. Ze waren waarschijnlijk in de vlammen om gekomen nadat de geweldige ben- zine-tanks waren ontploft. En de mensen. rijke lieden op weg naar carnaval, kooplieden, die door hun prijzen ervoor zorgden dat „honger" het belangrijkste woord in het Amazone-gebied was. Moest hij medelijden met hen hebben? Moesten ze ook nog met grootwe reld-jagers in livrei buigend het oerwoud verkennen? Rolf Gordon, een man als een stuk graniet, een jager op groot politiek wild, die hij, als het moest zonder pardon neerschoot. Hij her innerde zich nog goed diens woor den toen ze het eerste geheime vliegveld ontdekten en hij de lei der van de aanleg, een Cubaan een kogel door de hersens joeg: „Ik vecht liever met jouw dieren dan met de mensen. Een jaguar ge bruikt zijn macht alleen om zich te voeden, maar de machtigen der moderne wereld zijn onverzadig baar". Pedro Dias ging weer in zijn hangmat liggen, trok het mus kietennet zorgvuldig over zich heen en sliep even later. Vloekend zat hij nog geen half uur daarna over eind. Hij was wakker geschrokken van een schot; hij wist het heel zeker. Dat betekende twee dingen ofwel een stel misdadigers was be zig de wrakstukken te onderzoeken ofwel er waren overlevenden. Als het de eerste soort was, dan had hij niet veel problemen. Lieden die een neergestort vliegtuig plunder den, zou hij op staande voet neer schieten. Dan was hij bovendien van ze af. Gevangenen maken zou hier een onmogelijkheid zijn. Ze behoefden slechts te wachten tot dat de slaap hem overmande en ze zouden ongenadiger zijn dan hij zelf. Het was nu een kwestie van ui terste voorzichtigheid. Met snelle passen was hij bij het kampvuur en doofde het. Zijn sigaret die hij aangestoken had, stampte hij uit, en daarna vouwde hij het pak zorg vuldig dicht, bond het op zijn rug, keek zijn geweer goed na en in specteerde ook zijn revolver. De tweede mogelijkheid, die van over levenden, was veel gecompliceer der, overwoog hij. Hoeveel zouden het er zijn? Twee, vier, zeven of misschien tien? Hij wist het niet. Maar als ze er waren, begon het moeilijkste gedeelte van zijn taak. Graag of niet, maar hij zou hen moeten voorgaan naar het zuiden. Hij besefte dat met dat éne schot de jungle totaal veranderd was. Waar eerst geen problemen waren stapelden deze zich nu op. Het oerwoud kon hij wel aan, maar was dit ook hetzelfde met volkomen ongetrainde mensen, waarvan hij nog maar enkele minuten geleden gehoopt had, dat ze de ramp niet zouden hebben overleefd? Hij bleef staan. Hoorde hij daar het geluid van mensenstemmen of was het verbeelding? Zijn hele hou ding veranderde. Hier was gevaar, vreemd dat hij daar nooit aan ge dacht had. Als iemand van hen ge wapend zou zijn, kon hij niet zo maar uit het duister van het oer woud stappen en zeggen: „Goede morgen, volgt u mij maar. Ik ben door de regering gestuurd". De man met het geweer of de revol ver zou eerst schieten, want de jungle is nu eenmaal geen kinder speeltuin. Langzaam sloop hij ver der. Geen twijgje brak er meer on der zijn voeten en toen hij zo meer dan een uur had afgelegd, hoorde hij veel duidelijker het geluid van stemmen zonder precies te ver staan wat er gezegd werd. Er was geen twijfel meer mogelijk. Er wa ren mensen en nog sterken dan voorheen bekroop hem een gevoel van teleurstelling. Maar met het constateren daarvan nam zijn be hoedzaamheid toe. Hij kon geen en kel risico meer nemen. Mensen wa ren gevaarlijker dan dieren. Als een indiaan sloop hij naderbij en zag nu duidelijk het geschitter van een groot kampvuur. De idioten spraken verdomme alsof ze zich in een nachtclub in Rio de Janeiro bevonden. Iedereen zou ze gemak kelijk kunnen besluipen. Hij nader de hen zo dicht mogelijk en liet zich dan in het struikgewas neer om het tafereel gemakkelijker in zich op te kunnen nemen en na te gaan wat hij zou moeten doen. Het eerste dat hij zag was de wanhopig op en neer lopende ge daante van een blonde jonge vrouw Haar witte blouse was gescheurd haar armen vertoonde schroeiplek ken. Ze sprak Engels, met een ho ge, angstige stem en even rillend besefte Pedro Dias dat ze een shock moest hebben gehad. Ze leek aan de grens van de waanzin te zijn. En toenhij kon nauwe lijks zijn ogen geloven, zag hij de lange, rechte gestalte van Rolf Gordon, een pistool aan een lede ren holster onder de arm. Gordon leunde tegen een boom en op zijn gezicht was het gewone cynische glimlachje te zien. Naast hem stond een man in een gescheurde witte toog heftig met hem te debatteren. „We trekken in de verkeerde rich ting", hoorde hij de pater zeggen en hij moest een glimlach onder drukken, omdat hij wist dat de man gelijk had. Gordon haalde de schouders op. .wakker geschrokken van een schot....) „Pater als u nu eens begon om dit gillende meisje iets van de liefde Gods te vertellen. Zeg haar maar, dat iedereen die op Hem vertrouwt uit de gevaren zal gered worden. Dergelijke dingen zeggen jullie toch al eeuwen". De pater zweeg. Hij was een wat jongens achtige figuur, het soort mensen, dat Pedro Dias beter kende dan wie ook. Ze waren met allerlei idealen naar deze harde wereld gekomen en hadden tenslotte leren weten, dat ze ook geregeerd wer den door de rubber-patrons, even min geld hadden als de bewoners van het Amazone-gebied, ook hon ger leden, ook te vroeg stierven. „Maar ziet u dan niet, dat dit meis je gek is van angst. Bewaar als tublieft uw cynisme tot straks als u me nodig mocht hebben om te sterven". Toen hij de derde figuur sloeg hij de revolver uit de hand. in het oog kreeg, wist Dias dat hij met een Europeaan te doen had, waarschijnlijk een Duitser. Hij was groot, dik tegen de vijftig en zijn gezicht met de grote uilebril stak wit tegen het kampvuur af. „Nie mand heeft u nodig om te sterven zei hij kort, want zover is het nog niet". Op dat moment ontdekte Dias de vijfde figuur. Diens haar was verbrand en ook zijn gezicht toonde brandplekken. Het was een lange, schrale man met een ver moeid gezicht, die probeerde het meisje geiust te stellen. „Miss Dane, probeert u zich wat te be heersen. We zitten allemaal in het zelfde schuitje, wij niet minder dan u. Kom gaat u wat slapen". Hij nam haar stevig bij de hand en dwong haar te gaan zitten. Hui lend voldeed ze aan zijn wens. Het lijkt op een derde-rangs to neelstuk, dacht Pédro Dias. Een stukje planken hebben ze omgeto verd tot een wildernis en nu zeg gen ze hun rollen op. Ze denken nog steeds dat ze in een bloem- kolen-veld zijn verdwaald en dat ze straks de stad zullen zien. Kijkend naar hen en luisterend naar hun gesprekken, overwoog hij wat hij zou doen. Als hij deed wat er van hem gevraagd was, zou hij naar hen toe gaan en zich beschikbaar stellen. Dat zou tot allerlei moei lijkheden leiden. Misschien zou een van hen krankzinnig worden, mis schien zou hij zich moeten gaan opwerpen tot verdediger van het meisje. Dat zou de ennge taak zijn die hem wat beter lag dan de rest Maar hij kon ze ook hier achter laten. Gordon zou wel vol houden dat hij gelijk had en zo zouden ze in noordelijke richting blijven lo pen, totdat ze zo moe en uitgeput waren, dat ze het er niet levend af zouden brengen. Ze zouden een hal ve week of een week later mis schien gillend sterven. Niemand zou meer iets van hen horen. De mieren zouden het verdere werk wel doen. Dan kon hij rustig naar het zuiden trekken, minstens tien dagen en dan kolonel Vargas be richten, dat hij geen overlevenden had gevonden. Terwijl deze gedach ten door hem heengingen, besefte hij nauwelijks dat hij de levens van vijf mensen in zijn handen hield, maar zelfs als hij dat be seft zou hebben, had hij die ge dachte toch onmiddellijk verwor pen. Want met een goede gids zou den ze weliswaar een stuk verder komen, maar dat wilde allerminst zeggen, dat ze geen stommiteiten zouden uithalen. Terwijl hij lag na te denken was er stilte in het kamp gekomen. Na hun woor denwisseling waren ze van uitput ting in slaap gevallen.Pedro Dias keek of men geen wachtpost had uitgezet en dit bleek inderdaad het geval te zijn. Men had de missio naris hiervoor uitgekozen, die ner veus rondkeek bij de vele gelui den rondom hem heen. Hij hield het precies een halfuur vol en zak te toen langzaam in elkaar. Het uitputtingsproces is begon nen, dacht Pedro Dias en hij stond heel langzaam op. Maar dan bleef hij doodstil staan, terwijl er een ijskoude rilling over zijn lichaam trok. Ergens klonk het vreemde vo gelgeluid van de Trogon surruca- ra, die men in zijn land de Surucua noemde. Voor een buitenstaander zou de waarschuwing van de Su rucua niets betekend hebben, maar hij kende de dringende toon, die begon met een fluitsignaal en daarna steeds sneller en bezete- ner werd, korte afgemeten code signalen voor een afgrijselijk ge vaar. Er kwam leven in het oer woud, nog meer leven, want nu ontwaakten ook de dagdieren. Dit kon bijzonder gevaarlijk worden, maar die idioten sliepen gewoon door alsof er niets aan de hand was. Nog even bleef Dias luisteren of an dere vogels de waarschuwing van de Surucua zouden beantwoorden en toen dit gebeurde, brak er een hels spektakel los. De apen vlucht ten van de ene boom naar de an dere, de slangen schuifelden snel ler voort over de bodem, de vo gels fladderden hoog op, de brul apen verdwenen haastig, de gehe le natuur was in rep en roer, be halve de mensen, die uitgeput ble ven doorslapen. Pedro Dias nam een snel besluit. Hij sprong op, nam het pak op zijn rug en sloop op de slapende mensen toe. Bij Rolf Gor don gekomen, gebeurde er iets on verwachts. Terwijl hij zich over hem heen boog, sloeg deze naar hem en trok razendsnel een revol ver. Pedro Dias was hem echter voor. Met alle kracht die in hem was, sloeg hij de revolver uit de hand van de Amerikaan en gaf hem daarna nog een dreunende vuist slag. Toen hij achterover viel ruk te Dias de revolver uit de holster en zei grinnikend: Sta op, Rolf Gordon, dit' is mijn terrein, niet het jouwe, mensen van jouw soort hebben in het oerwoud niets te doen". Een ogenblik zag hij verwarring dan verbazing, vervolgens onge loof op het gezicht dat hij zo goed kende en tenslotte verscheen in zijn ogen een glans van ongelooflijke vreugde en opluchting „Pedro Hoe?Deze wees hem op de lichamen van de anderen. „Maak ze wakker. We hebben niet veel tijd. Het had maar enkele minu ten langer moeten duren of jullie waren er allemaal geweest". „MaarPedro Dias richtte zijn revolver op de slapende ge stalten. Zijn stem klonk koud en dreigend: „Ik heb gezegd, maak ze wakker en vlug, of moet ik ze wak ker schieten?" Het duurde niet lang of ze ston den allen om hem heen. Ze wilden een verklaring van zijn komst, maar Dias beet hun toe „Maak dat je hier wegkomt en vlug". „Waarom?". Dias draaide zich om en wees naar een vreemd, bewegend pad, dat plotseling in het oerwoud was verschenen en dat meer dan zes meter breed was. „Trekmie- ren", zei hij „niemand van jullie zou het overleefd hebben. Over een paar uur zou ik jullie hier als ge raamten hebben gevonden". „Maar wie heeft u gewaarschuwd?" vroeg de Duitser. „Een vogel", antwoord de Dias. „Hier waarschuwen de vogels nog voor gevaar, maar je moet ze verstaan, maar daar bent u te grof voor gebouwd, senhor, en maak nu dat u wegkomt". MVNGO Het pocket-prinsdom kan niet langer bestaan van de inkomsten uit kansspe len alleen. President Charles de Gaulle van de machtige nabuur Frankrijk heeft de plannen om het land tod een lustoord voor buitenlandse maatschap pijen die weinig voor belastingbetalen voelen, doeltreffend uit de wereld ge holpen. en de hoop is nog slechts ge vestigd op het toerisme. Tot de twee e wer led oorlog was Momte Carlo het in de mode zijnde winterverblijf voor rijke Amerikanen, Britten of andere Europeanen, waar miljonairs hun laatste levensjaren sle ten. De meeste grote hotels waren dan ook op een diergelijke clientèle inge richt, maar in het d'ecennium van de stroomlijn en de doelmatigheid ade men hun in palmen gehulde zalen een vergeten tijdperk uit, ook zijn hun slaapkamers veel te groot, door een groot gebrek aan modem comfort. Vóór de oorlog waren er in Monaco 4.000 hotelkamers, thans zijn het er slechlts 2.000. die bijna allemaal te duur zijn voor de gemiddelde vakan tieganger en die doorrenkt zijn van e vergane, rijke atmosfeer. Bovendien zijn eten, drinken en dienstverlening in 't prinsdom schrik barend duur. zodat het gemiddelde toeristengezin gewoon doorrijdt naar het naburige Frankrijk of Italië. Voor jonge mense,n is er bijzon der weimiig vertier. Er zijn maar weinig nachtclubs en cafe's met enigzing redelijke prijzen en men schijnt ook geen oog te hebben voor de verlangens vam jongelui. De stad werd tegen bet eind van de 19-de eeuw beroemd omdat men er naar toe ging als men rijk was, en dat zeker moest zij,n als men er ook nog wilde blijven. Jonge mensen vielen daar ndet onder. Er zijn een paar uitgaansgelegen heden met veel te hoge prijzen en een aantal gezellige bars, maar in de gro te hotels kan het voorkomen dat men om middernacht de bar sluit. In Frankrijk bepaalt de klant het slui tingsuur. In het casino, dat door lagere prij zen aantrekkelijker mag lijken, stelt men het sluitingsuur op 11 uur. Prins Rainier wil er nog 500 hotelkamers bij, alle voor de minder goed gevulde beurs, verder kunstmatige stranden, een tweede haven, meer villa's en ver_ maak voor de gewone toerist en jon gelui. Dit alles ten koste van de hui dige tendens om alleen peperdure apartementen te bouwen. Er staan momenteel ruim 1.500 nieuwe aparte menten leeg omdat óf de koopsom óf de huurprijs te hoog ligt. De S.B.M., waarvan Onassis 52 pro cent van de miljoen aandelen, die elk op ongeveer 75 franc staan, bezit, is eigenares van 5 van de grootste ho tels, beheert de speelzalen en de sport clubs en heeft verder veel onroerend Prins Rainier (rechts) en Aristoteles Onassis in de dagen dat ze beter met elkaar overweg konden. Tus sen de twee vroegere vrienden in de operazangeres Maria Callas, en geheel links prinses Gracia. goed in het prinsdom. Zij zou Ral nier kunnen helpen zijn plannen te verwezenlijken, maar enkele jaren ge leden toonde zij haar ware aard toen zij het volledig onredabele Hermitage hotel wilde afbreken. Het plan vond geen doorgang omdat Onassis op le- zelfde plaats een huizenblok wilde la ten zetten. Rainier's woede over de apathie van de S.B.M. kwam onlangs openlijk tot een uitbarsting tijdens een radiotoe spraak tot- zijn 2.500 Monegaskische onderdanen en de 25.000 buitenlandse ingezetenen. Hij formuleerde toen zijn eisen tot modernisatie en verweet de S.B.M. gebrek aan medewerking, terwijl zij wel het grootste gedeelte van de winst in de wacht sleept. Een week later vloog een geladen Ónassis naar Nice om zich naar het prinsdom te begeven en met Rainier de zaken uit te praten. De twee mannen ontmoetten elkaar een dag later in het prinselijk paleis maar vertrouwenslieden van beide zijden konden niet meedelen wat zich tussen hen beiden had afgespeeld. Een functionaris merkte op: „men moet niet te veel verwachten. Tenslot te hebben zij de toestand besproken toen zij elkaar vorig jaar op de mid dellandse zee ontmoetten en er niets gebeurde." Volgenrc sommige berich- ten wil Onassis zijn aandelenpakket in de S.B.M. verkopen, maar zou zijn prijs te hoog zijn. Onassis zelf be weert dat formaliteiten en een gebrek aan communicatie hem van de prins en zijn regering scheiden. Volgens hem is de S.B.M. bereid stappen te ondernemen als zij precies weet wat de regering wil. Onassis is heit ermee een-s dat de Monegasken ook voor lagere prijs toe risten moeten kunnen helpen maar te gelijkertijd wijst hij erop dat Monaco te klei/n is om veranderd te worden in een oord zoals er tientallen langs de Rtvièna liggen. Rainier schijnt vastbesloten te zijn de zaak op de spits te drijven met de maatschappij die 102 jaar geleden de overeenkomst tot beheer van het ca sino met het prinsdom sloot. Nationa lisatie is een vies woord, in een zo kleine plaats waar zoveel buitenlands kapitaal is opgehoopt, maar de prins is er met medewerking van zijn re gering zeker toe in staat de S.B.M. over te nemen en te dwingen zijn wil op te volgen. (U.P.I.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 26