DERDE AFLEVERING:
Een afschuwelijke waarheid
D
Wat er aan
voorafging
Prins Rainier ten strijde
teeen Aristoteles Onassis
MONACO te duur
voor gewone toerist
Vervolgverhaal
door
Wim Hornman
MEDELIJDEN
STEMMEN
ANGST
GROOT GEVAAR
Weinig vertier
Eisen
PLUS
2 APRIL 1965 2
E volgende nacht toen hij, volgens zijn berekenin
gen, niet ver meer van het vliegtuig-wrak ver
wijderd kon zijn, probeerde Pedro Dias vergeefs in
slaap te komen. Liggend in zijn hangmat luisterde hij
naar het gezoem van de muskieten en dacht hij terug
aan zijn korte, maar hevige strijd met de Anaconda.
De wapens waren ongelijk geweest, besefte hij, zoals
in de wereld van de mensen de wapens altijd ongelijk
waren. De slang kende natuurlijk geen stalen kogels,
die met miljoenen in de wapenfabrieken over de hele
wereld vervaardigd werden. Zij rekende op haar eigen
gigantische lichaamskracht en haar bliksemsnelle aan
val. Tot nu toe had ze daarmee ook succes gehad.
(Dichtbij Mandus in het Ama
zone-gebied. in Brazilië valt een
vier-motorig passagiers-vlieg
tuig tussen de miljoenen bomen
van de Groene Hel te pletter.
Een beroemd groot-wild-jager
Pedro Dias wordt per para
chute enkele dagen van het
wrak gedropt. Zijn taak is na
te gaan of er overlevenden zijn-
Kolonel Vargas, de leider van
de „Operatie Jaguar" trekt met
twintig geharde oerwoudlopers
in noordelijke richting. Tijdens
zijn twee-daagse tocht door het
oerwoud beleeft Pedro Dias
allerlei avonturen).
„Hy kwam onder de ophaalbrug.'
Prins Rainier van Monaco
heeft de strijd ingezet tegen de
rijkaards en de achterlijke denk
wijzen welke zijn kleine prins
dom verhinderen zich op te
werken tot een toeristenoord
van deze tijd: voor rijk en arm.
Het mikpunt van Rainier's
toorn en niet alleen van hem:
de hele regering staat deze
maal achter hem is de meer
dan honderd jaar oude „Societé
des Bains de mer", kortweg
S.B.M., waarin de Griekse
scheepsmagnaat Aristoteles
Onassis de belangrijkste aan
deelhouder is, en waarin verder
buitenlandse maatschappijen
zijn vertegenwoordigd, die uit
hun investeringen zo groot mo
gelijke winsten willen behalen.
Rainier beseft dat op de door
felle concurrentie omwoelde
toeristenmarkt van vandaag
geen plaats is voor een Monaco
met verouderde opvattingen:
als het als één van 's werelds
vooraanstaande toeristenoorden
wil aangemerkt blijven, moet
het gemoderniseerd worden.
Totdat ze een mens had ontmoet
met een revolver. Deze vluchtte
niet, maar viel aan. Ook dat was
ongewoon voor de Anaconda. Als
een prooi haar ontsnapte, vluchtte
die met grote snelheid over de
groene verrotting van de jungle
weg, blij het er levend te hebben
afgebracht. Tot zijn verbazing con
stateerde Pedro Dias dat hij in ze
kere zin sympathie voor de slang
had en hij vond dit zó ongewoon,
dat hij uit zijn hangmat stapte en
een sigaret opstak. Hij vroeg zich
af wat er met hem aan de hand
was. Hij trok nu al twee dagen
door het oerwoud, maar had nog
maar weinig medelijden gevoeld
met de slachtoffers van de vlieg
ramp, ja, erger, hij had nog maar
af en toe aan hen gedacht. Van
daag bijvoorbeeld had hij uren la
ten voorbij gaan met het kijken
naar een tapir, die zich zijn aan
wezigheid niet bewust was en hij
had glimlachend de bewegingen ge
volgd van een boomstekelvarken,
dat er uitzag als gestippeld goud.
En nu was het weer nacht. Hij
vroeg zich af waarom hij had voor
gesteld om bij het Wrak gedropt te
worden en ineens drong de afschu
welijke waarheid tot hem door:
Hij had na een paar dagen in Ma-
naus doorgebracht te hebben, weer
terug verlangd naar de jungle en
toen de kans zich als het ware ge
subsidieerd voordeed, dat hij die
met twee handen aangepakt, ho
pend dat er geen enkele overleven
de zou zijn.
Ja, zo was het. Hij hield niet van
de mensen, die er ongetwijfeld in
dit vliegtuig zouden hebben geze
ten, niet eens eigenlijk van de eni
ge, die hij kende, Rolf Gordon, een
harde, niets ontziende F.B.I.-agent.
Daarom had hij dit door iedereen
verafschuwde oerwoud ook als zijn
werkterrein gekozen, wetend dat
niemand er iets voor voelde om
hem regelmatig te volgen. De men
sen hadden dit niet geweten. Ze
waren hem als een held gaan be
schouwen, hadden lange artikelen
over hem en wat zij noemden
zijn jungle geschreven en hij zelf
had er alleen maar ironisch om
gelachen. Wat wisten ze per slot
van rekening van hem? Wisten
ze dat hij die kleine kliek van zeer
rijken haatte, die alle oerwouden
hier als hun privé-bezit beschouw
den, vroeger de indianen hadden
vermoord en nu hun kastanjera-
pers en hun rubber-tappers niet
voldoende uitbetaalden?
Dit soort lieden had in het vlieg
tuig gezeten, daarvan was hij over
tuigd. En moest hij proberen hen
uit het oerwoud te bevrijden? Ze
waren toch immers ook zonder me
delijden voor de anderen het vlieg
tuig ingegaan en was het dan niet
logisch dat die anderen nu zo wei
nig medelijden met hen hadden?
Hij in elk geval niet. Was die
waarheid eigenlijk wel zo afschu
welijk? Was het zo erg dat hij
hoopte dat niemand aan de ramp
ontsnapt was? Hij vroeg het zich
af. Een paar kilometer verder lag
een enorme brok aluminium in
de jungle. Toen het ongeluk ge
beurde en het vliegtuig in de bo
men sloeg, was dit voor de dieren
erger geweest dan de duikvlucht
van de harpij, de geweldenaar van
het oerwoud, die als een steen op
zijn slachtoffer viel. Ze waren
waarschijnlijk in de vlammen om
gekomen nadat de geweldige ben-
zine-tanks waren ontploft. En de
mensen. rijke lieden op weg
naar carnaval, kooplieden, die door
hun prijzen ervoor zorgden dat
„honger" het belangrijkste woord
in het Amazone-gebied was. Moest
hij medelijden met hen hebben?
Moesten ze ook nog met grootwe
reld-jagers in livrei buigend het
oerwoud verkennen?
Rolf Gordon, een man als een
stuk graniet, een jager op groot
politiek wild, die hij, als het moest
zonder pardon neerschoot. Hij her
innerde zich nog goed diens woor
den toen ze het eerste geheime
vliegveld ontdekten en hij de lei
der van de aanleg, een Cubaan een
kogel door de hersens joeg: „Ik
vecht liever met jouw dieren dan
met de mensen. Een jaguar ge
bruikt zijn macht alleen om zich
te voeden, maar de machtigen der
moderne wereld zijn onverzadig
baar". Pedro Dias ging weer in
zijn hangmat liggen, trok het mus
kietennet zorgvuldig over zich heen
en sliep even later. Vloekend zat
hij nog geen half uur daarna over
eind. Hij was wakker geschrokken
van een schot; hij wist het heel
zeker. Dat betekende twee dingen
ofwel een stel misdadigers was be
zig de wrakstukken te onderzoeken
ofwel er waren overlevenden. Als
het de eerste soort was, dan had
hij niet veel problemen. Lieden die
een neergestort vliegtuig plunder
den, zou hij op staande voet neer
schieten. Dan was hij bovendien
van ze af. Gevangenen maken zou
hier een onmogelijkheid zijn. Ze
behoefden slechts te wachten tot
dat de slaap hem overmande en
ze zouden ongenadiger zijn dan hij
zelf.
Het was nu een kwestie van ui
terste voorzichtigheid. Met snelle
passen was hij bij het kampvuur
en doofde het. Zijn sigaret die hij
aangestoken had, stampte hij uit,
en daarna vouwde hij het pak zorg
vuldig dicht, bond het op zijn rug,
keek zijn geweer goed na en in
specteerde ook zijn revolver. De
tweede mogelijkheid, die van over
levenden, was veel gecompliceer
der, overwoog hij. Hoeveel zouden
het er zijn? Twee, vier, zeven of
misschien tien? Hij wist het niet.
Maar als ze er waren, begon het
moeilijkste gedeelte van zijn taak.
Graag of niet, maar hij zou hen
moeten voorgaan naar het zuiden.
Hij besefte dat met dat éne schot
de jungle totaal veranderd was.
Waar eerst geen problemen waren
stapelden deze zich nu op. Het
oerwoud kon hij wel aan, maar was
dit ook hetzelfde met volkomen
ongetrainde mensen, waarvan hij
nog maar enkele minuten geleden
gehoopt had, dat ze de ramp niet
zouden hebben overleefd?
Hij bleef staan. Hoorde hij daar
het geluid van mensenstemmen of
was het verbeelding? Zijn hele hou
ding veranderde. Hier was gevaar,
vreemd dat hij daar nooit aan ge
dacht had. Als iemand van hen ge
wapend zou zijn, kon hij niet zo
maar uit het duister van het oer
woud stappen en zeggen: „Goede
morgen, volgt u mij maar. Ik ben
door de regering gestuurd". De
man met het geweer of de revol
ver zou eerst schieten, want de
jungle is nu eenmaal geen kinder
speeltuin. Langzaam sloop hij ver
der. Geen twijgje brak er meer on
der zijn voeten en toen hij zo meer
dan een uur had afgelegd, hoorde
hij veel duidelijker het geluid van
stemmen zonder precies te ver
staan wat er gezegd werd. Er was
geen twijfel meer mogelijk. Er wa
ren mensen en nog sterken dan
voorheen bekroop hem een gevoel
van teleurstelling. Maar met het
constateren daarvan nam zijn be
hoedzaamheid toe. Hij kon geen en
kel risico meer nemen. Mensen wa
ren gevaarlijker dan dieren. Als
een indiaan sloop hij naderbij en
zag nu duidelijk het geschitter van
een groot kampvuur. De idioten
spraken verdomme alsof ze zich
in een nachtclub in Rio de Janeiro
bevonden. Iedereen zou ze gemak
kelijk kunnen besluipen. Hij nader
de hen zo dicht mogelijk en liet
zich dan in het struikgewas neer
om het tafereel gemakkelijker in
zich op te kunnen nemen en na te
gaan wat hij zou moeten doen.
Het eerste dat hij zag was de
wanhopig op en neer lopende ge
daante van een blonde jonge vrouw
Haar witte blouse was gescheurd
haar armen vertoonde schroeiplek
ken. Ze sprak Engels, met een ho
ge, angstige stem en even rillend
besefte Pedro Dias dat ze een
shock moest hebben gehad. Ze leek
aan de grens van de waanzin te
zijn. En toenhij kon nauwe
lijks zijn ogen geloven, zag hij de
lange, rechte gestalte van Rolf
Gordon, een pistool aan een lede
ren holster onder de arm. Gordon
leunde tegen een boom en op zijn
gezicht was het gewone cynische
glimlachje te zien. Naast hem stond
een man in een gescheurde witte
toog heftig met hem te debatteren.
„We trekken in de verkeerde rich
ting", hoorde hij de pater zeggen
en hij moest een glimlach onder
drukken, omdat hij wist dat de
man gelijk had. Gordon haalde de
schouders op.
.wakker geschrokken van een schot....)
„Pater als u nu eens begon om
dit gillende meisje iets van de
liefde Gods te vertellen. Zeg haar
maar, dat iedereen die op Hem
vertrouwt uit de gevaren zal gered
worden. Dergelijke dingen zeggen
jullie toch al eeuwen". De pater
zweeg. Hij was een wat jongens
achtige figuur, het soort mensen,
dat Pedro Dias beter kende dan
wie ook. Ze waren met allerlei
idealen naar deze harde wereld
gekomen en hadden tenslotte leren
weten, dat ze ook geregeerd wer
den door de rubber-patrons, even
min geld hadden als de bewoners
van het Amazone-gebied, ook hon
ger leden, ook te vroeg stierven.
„Maar ziet u dan niet, dat dit meis
je gek is van angst. Bewaar als
tublieft uw cynisme tot straks als
u me nodig mocht hebben om te
sterven". Toen hij de derde figuur
sloeg hij de revolver uit de hand.
in het oog kreeg, wist Dias dat hij
met een Europeaan te doen had,
waarschijnlijk een Duitser. Hij was
groot, dik tegen de vijftig en zijn
gezicht met de grote uilebril stak
wit tegen het kampvuur af. „Nie
mand heeft u nodig om te sterven
zei hij kort, want zover is het nog
niet". Op dat moment ontdekte
Dias de vijfde figuur. Diens haar
was verbrand en ook zijn gezicht
toonde brandplekken. Het was een
lange, schrale man met een ver
moeid gezicht, die probeerde het
meisje geiust te stellen. „Miss
Dane, probeert u zich wat te be
heersen. We zitten allemaal in het
zelfde schuitje, wij niet minder dan
u. Kom gaat u wat slapen". Hij
nam haar stevig bij de hand en
dwong haar te gaan zitten. Hui
lend voldeed ze aan zijn wens.
Het lijkt op een derde-rangs to
neelstuk, dacht Pédro Dias. Een
stukje planken hebben ze omgeto
verd tot een wildernis en nu zeg
gen ze hun rollen op. Ze denken
nog steeds dat ze in een bloem-
kolen-veld zijn verdwaald en dat ze
straks de stad zullen zien. Kijkend
naar hen en luisterend naar hun
gesprekken, overwoog hij wat hij
zou doen. Als hij deed wat er van
hem gevraagd was, zou hij naar
hen toe gaan en zich beschikbaar
stellen. Dat zou tot allerlei moei
lijkheden leiden. Misschien zou een
van hen krankzinnig worden, mis
schien zou hij zich moeten gaan
opwerpen tot verdediger van het
meisje. Dat zou de ennge taak zijn
die hem wat beter lag dan de rest
Maar hij kon ze ook hier achter
laten. Gordon zou wel vol houden
dat hij gelijk had en zo zouden ze
in noordelijke richting blijven lo
pen, totdat ze zo moe en uitgeput
waren, dat ze het er niet levend af
zouden brengen. Ze zouden een hal
ve week of een week later mis
schien gillend sterven. Niemand
zou meer iets van hen horen. De
mieren zouden het verdere werk
wel doen. Dan kon hij rustig naar
het zuiden trekken, minstens tien
dagen en dan kolonel Vargas be
richten, dat hij geen overlevenden
had gevonden. Terwijl deze gedach
ten door hem heengingen, besefte
hij nauwelijks dat hij de levens
van vijf mensen in zijn handen
hield, maar zelfs als hij dat be
seft zou hebben, had hij die ge
dachte toch onmiddellijk verwor
pen. Want met een goede gids zou
den ze weliswaar een stuk verder
komen, maar dat wilde allerminst
zeggen, dat ze geen stommiteiten
zouden uithalen. Terwijl hij lag na
te denken was er stilte in het
kamp gekomen. Na hun woor
denwisseling waren ze van uitput
ting in slaap gevallen.Pedro Dias
keek of men geen wachtpost had
uitgezet en dit bleek inderdaad het
geval te zijn. Men had de missio
naris hiervoor uitgekozen, die ner
veus rondkeek bij de vele gelui
den rondom hem heen. Hij hield
het precies een halfuur vol en zak
te toen langzaam in elkaar.
Het uitputtingsproces is begon
nen, dacht Pedro Dias en hij stond
heel langzaam op. Maar dan bleef
hij doodstil staan, terwijl er een
ijskoude rilling over zijn lichaam
trok. Ergens klonk het vreemde vo
gelgeluid van de Trogon surruca-
ra, die men in zijn land de Surucua
noemde. Voor een buitenstaander
zou de waarschuwing van de Su
rucua niets betekend hebben, maar
hij kende de dringende toon, die
begon met een fluitsignaal en
daarna steeds sneller en bezete-
ner werd, korte afgemeten code
signalen voor een afgrijselijk ge
vaar. Er kwam leven in het oer
woud, nog meer leven, want nu
ontwaakten ook de dagdieren. Dit
kon bijzonder gevaarlijk worden,
maar die idioten sliepen gewoon
door alsof er niets aan de hand
was.
Nog even bleef Dias luisteren of an
dere vogels de waarschuwing van
de Surucua zouden beantwoorden
en toen dit gebeurde, brak er een
hels spektakel los. De apen vlucht
ten van de ene boom naar de an
dere, de slangen schuifelden snel
ler voort over de bodem, de vo
gels fladderden hoog op, de brul
apen verdwenen haastig, de gehe
le natuur was in rep en roer, be
halve de mensen, die uitgeput ble
ven doorslapen. Pedro Dias nam
een snel besluit. Hij sprong op, nam
het pak op zijn rug en sloop op de
slapende mensen toe. Bij Rolf Gor
don gekomen, gebeurde er iets on
verwachts. Terwijl hij zich over
hem heen boog, sloeg deze naar
hem en trok razendsnel een revol
ver. Pedro Dias was hem echter
voor. Met alle kracht die in hem
was, sloeg hij de revolver uit de
hand van de Amerikaan en gaf hem
daarna nog een dreunende vuist
slag. Toen hij achterover viel ruk
te Dias de revolver uit de holster
en zei grinnikend: Sta op, Rolf
Gordon, dit' is mijn terrein, niet
het jouwe, mensen van jouw soort
hebben in het oerwoud niets te
doen".
Een ogenblik zag hij verwarring
dan verbazing, vervolgens onge
loof op het gezicht dat hij zo goed
kende en tenslotte verscheen in zijn
ogen een glans van ongelooflijke
vreugde en opluchting „Pedro
Hoe?Deze wees hem op de
lichamen van de anderen. „Maak
ze wakker. We hebben niet veel
tijd. Het had maar enkele minu
ten langer moeten duren of jullie
waren er allemaal geweest".
„MaarPedro Dias richtte
zijn revolver op de slapende ge
stalten. Zijn stem klonk koud en
dreigend: „Ik heb gezegd, maak ze
wakker en vlug, of moet ik ze wak
ker schieten?"
Het duurde niet lang of ze ston
den allen om hem heen. Ze wilden
een verklaring van zijn komst,
maar Dias beet hun toe „Maak
dat je hier wegkomt en vlug".
„Waarom?". Dias draaide zich om
en wees naar een vreemd, bewegend
pad, dat plotseling in het oerwoud
was verschenen en dat meer dan
zes meter breed was. „Trekmie-
ren", zei hij „niemand van jullie
zou het overleefd hebben. Over een
paar uur zou ik jullie hier als ge
raamten hebben gevonden". „Maar
wie heeft u gewaarschuwd?" vroeg
de Duitser. „Een vogel", antwoord
de Dias. „Hier waarschuwen de
vogels nog voor gevaar, maar je
moet ze verstaan, maar daar bent
u te grof voor gebouwd, senhor,
en maak nu dat u wegkomt".
MVNGO
Het pocket-prinsdom kan niet langer
bestaan van de inkomsten uit kansspe
len alleen. President Charles de Gaulle
van de machtige nabuur Frankrijk
heeft de plannen om het land tod een
lustoord voor buitenlandse maatschap
pijen die weinig voor belastingbetalen
voelen, doeltreffend uit de wereld ge
holpen. en de hoop is nog slechts ge
vestigd op het toerisme.
Tot de twee e wer led oorlog was
Momte Carlo het in de mode zijnde
winterverblijf voor rijke Amerikanen,
Britten of andere Europeanen, waar
miljonairs hun laatste levensjaren sle
ten.
De meeste grote hotels waren dan
ook op een diergelijke clientèle inge
richt, maar in het d'ecennium van de
stroomlijn en de doelmatigheid ade
men hun in palmen gehulde zalen een
vergeten tijdperk uit, ook zijn hun
slaapkamers veel te groot, door een
groot gebrek aan modem comfort.
Vóór de oorlog waren er in Monaco
4.000 hotelkamers, thans zijn het er
slechlts 2.000. die bijna allemaal te
duur zijn voor de gemiddelde vakan
tieganger en die doorrenkt zijn van e
vergane, rijke atmosfeer.
Bovendien zijn eten, drinken en
dienstverlening in 't prinsdom schrik
barend duur. zodat het gemiddelde
toeristengezin gewoon doorrijdt naar
het naburige Frankrijk of Italië.
Voor jonge mense,n is er bijzon
der weimiig vertier. Er zijn maar
weinig nachtclubs en cafe's met
enigzing redelijke prijzen en men
schijnt ook geen oog te hebben voor
de verlangens vam jongelui. De stad
werd tegen bet eind van de 19-de
eeuw beroemd omdat men er naar
toe ging als men rijk was, en dat
zeker moest zij,n als men er ook
nog wilde blijven. Jonge mensen
vielen daar ndet onder.
Er zijn een paar uitgaansgelegen
heden met veel te hoge prijzen en een
aantal gezellige bars, maar in de gro
te hotels kan het voorkomen dat men
om middernacht de bar sluit. In
Frankrijk bepaalt de klant het slui
tingsuur.
In het casino, dat door lagere prij
zen aantrekkelijker mag lijken, stelt
men het sluitingsuur op 11 uur. Prins
Rainier wil er nog 500 hotelkamers
bij, alle voor de minder goed gevulde
beurs, verder kunstmatige stranden,
een tweede haven, meer villa's en ver_
maak voor de gewone toerist en jon
gelui. Dit alles ten koste van de hui
dige tendens om alleen peperdure
apartementen te bouwen. Er staan
momenteel ruim 1.500 nieuwe aparte
menten leeg omdat óf de koopsom óf
de huurprijs te hoog ligt.
De S.B.M., waarvan Onassis 52 pro
cent van de miljoen aandelen, die elk
op ongeveer 75 franc staan, bezit, is
eigenares van 5 van de grootste ho
tels, beheert de speelzalen en de sport
clubs en heeft verder veel onroerend
Prins Rainier (rechts) en Aristoteles
Onassis in de dagen dat ze beter
met elkaar overweg konden. Tus
sen de twee vroegere vrienden in
de operazangeres Maria Callas, en
geheel links prinses Gracia.
goed in het prinsdom. Zij zou Ral
nier kunnen helpen zijn plannen te
verwezenlijken, maar enkele jaren ge
leden toonde zij haar ware aard toen
zij het volledig onredabele Hermitage
hotel wilde afbreken. Het plan vond
geen doorgang omdat Onassis op le-
zelfde plaats een huizenblok wilde la
ten zetten.
Rainier's woede over de apathie van
de S.B.M. kwam onlangs openlijk tot
een uitbarsting tijdens een radiotoe
spraak tot- zijn 2.500 Monegaskische
onderdanen en de 25.000 buitenlandse
ingezetenen.
Hij formuleerde toen zijn eisen tot
modernisatie en verweet de S.B.M.
gebrek aan medewerking, terwijl zij
wel het grootste gedeelte van de winst
in de wacht sleept. Een week later
vloog een geladen Ónassis naar Nice
om zich naar het prinsdom te begeven
en met Rainier de zaken uit te praten.
De twee mannen ontmoetten elkaar
een dag later in het prinselijk paleis
maar vertrouwenslieden van beide
zijden konden niet meedelen wat zich
tussen hen beiden had afgespeeld.
Een functionaris merkte op: „men
moet niet te veel verwachten. Tenslot
te hebben zij de toestand besproken
toen zij elkaar vorig jaar op de mid
dellandse zee ontmoetten en er niets
gebeurde." Volgenrc sommige berich-
ten wil Onassis zijn aandelenpakket
in de S.B.M. verkopen, maar zou zijn
prijs te hoog zijn. Onassis zelf be
weert dat formaliteiten en een gebrek
aan communicatie hem van de prins
en zijn regering scheiden. Volgens
hem is de S.B.M. bereid stappen te
ondernemen als zij precies weet wat
de regering wil.
Onassis is heit ermee een-s dat de
Monegasken ook voor lagere prijs toe
risten moeten kunnen helpen maar te
gelijkertijd wijst hij erop dat Monaco
te klei/n is om veranderd te worden in
een oord zoals er tientallen langs de
Rtvièna liggen.
Rainier schijnt vastbesloten te zijn
de zaak op de spits te drijven met de
maatschappij die 102 jaar geleden de
overeenkomst tot beheer van het ca
sino met het prinsdom sloot. Nationa
lisatie is een vies woord, in een zo
kleine plaats waar zoveel buitenlands
kapitaal is opgehoopt, maar de prins
is er met medewerking van zijn re
gering zeker toe in staat de S.B.M.
over te nemen en te dwingen zijn wil
op te volgen. (U.P.I.)