Vierde aflevering:
TWEE REVOLVERS']
er aan
Wat
voorafging
Vervolgverhaal
door
Wim Hornman
HOU OP
WAT DOE JE
PLAN
MACHT
in de volksmond "één vah tienn
>T WORDT MER LENTE, MEN0EN.'
STRAKg TREKKEN KE WEER. DE NA
TUUR INWAAR SAL DE V0-
ÖELg 70'N tfRCOT MN DEEL IN DE
èCHTE LENTESFEER HEBBEN
HET WINTERSE IJS VOGELTJE,
te ontewtköekoek heefr zwn
BRCEDRMTB IN PEKENTfeR
PLUS
9 APRIL 1965 2
Het was een armzalig stel mensen, dat samen met
Pedro Dias naar de reusachtige colonne trekmieren
keek. Ze bleven naast hem staan en keken hem aan
of hij de verlosser was, behalve Rolf Gordon, die on
verschillig tegen een boom leunde.
Eigenlijk was Dias woedend dat hij hen gewaarschuwd
had. Als hij het niet gedaan had, dan had niemand
het overleefd en had hij rustig alleen verder kunnen
trekken, totdat hij de expeditie van kolonel Vargas
had bereikt. Nu hij dit haveloze groepje mensen be
keek, was hij er nog meer dan anders van overtuigd,
dat hij nog heel wat moeilijkheden zou hebben te
overwinnen; en om zijn macht over hen voor eens en
voor altijd duidelijk te maken vertelde hij tot in details
welke vijanden hen bijna hadden verslonden. Hij wist
dat hij hen daarmee tot het uiterste zou prikkelen,
maar dat was ook de bedoeling.
(Dichtbij Mandus, in
het Amazone-gebied in
Brazilië, valt een vier-mo-
torig passagiers-vliegtuig
tussen de miljoenen bo
men van de Groene Hel
te pletter. Een beroemd
groot-ivild-jager, Pedro
Dias, wordt per parachu
te enkele dagen lopen
van het wrak gedropt.
7ijn taak is om na te gaan
of er nog overlevenden
zijn.
Na twee dagen vindt
Pedro Dias inderdaad een
aantal overlevenden, die
in de verkeerde richting
trekken en die hij op het
allerlaatste ogenblik van
een afschuwelijke dood
door de miljoenen trek
mieren kar redden).
ZIET U -ZE OOK ZO G\ZAAG VUEGEN?
LOOPT O PAN EENg MET TEKENAAK
VOO MES DOOR ZIJN (UITERAARD
PAPIEREN) "VOO" LIÈRE
BEKIJK BIJVOORBEELD EENg
GEHETEN
DE PARADIJSVOGEL, VERDRIETIG
OMDAT ER NU EENMAAL GBEN
MARADIcJSWBL BESTAAT
pit (matineuze) PAARTJE
PAPLEPELAARS
OF DE APPEUKAAN
het Broodborstje Tikt niettfcteM
het raam, want hu bakt ze immers
zelf BRUIN
DE INHEEMSE PARAGRAAF HEEFT
ER EEN PIJPJE BIJ OPGESTOKEN
HOE MOOI ZINGT DE GEDIENSTIGE
HERBERG\ERZWALUW.
PE ZOETHOUTDUIF, WAAR WE AL<g
KIND AL GkK Op WAREN
EN PAAR ZIET 0 cJUIgT DE
KRAANVOGELS overvliegen
EN TENSLOTTE ZITyHELEMAAL ACH
TER IN PE "VOO"UERE DE BEKENDE
ZUURKOOLMEES HEEL IJDEL IN DE
SPIEGEL NAAR HAAR ANDERE-IK TE
KIJKEN PE koolzuur MEES
„Dat komt ervan als je een pater
op wacht zet," zei hij bitter, „die
denkt dat God ze een omweg laat
maken, maar dat doen ze met, dat
doen ze nooit! Mieren van dit soort
zijn vleeseters. Ze mogen dan maar
tien millimeter groot zijn, maar alle
dieren hier in het oerwoud gaan op
de loop als hun leger oprukt. Wist u
dat ze blind zijn en dat ze zulke
sterke onderkaken hebben, dat die
bijna de grond raken. Mieren zijn
net mensen. Ze vernietigen alles wat
ze tegenkomen om hun mannetjes
en vrouwtjes tevreden te stellen als
ze weer thuiskomen.
Ze werken altijd,,want terwijl het
voorste deel van de stoet altijd
maar weer verder trekt, brengt
het tweede deel van de colonne de
buit naar hun kasteel. Als u door
had blijven slapen, dus als ik u
niet wakker had gemaakt, dan had
u een paar beten gevoeld alsof uw
huid werd verschroeid. U was dan
misschien doorgeslapen en net le
ger zou u hebben bereikt. In enke
le seconden zouden uw lichamen
zwart van de mieren zijn geweest
en het zou u geen bliksem hebben
geholpen of u opgestaan was en
over de grond had gerold. Ze zou
den u levend hebben vei; Jenden.
Ze waren in uw ogen gekropen, in
uw oren, in uw neus, in uw mond
en tenslotte zou u neergevallen
zijn in dat grote bewegende tapijt
en nog meer zouden er op uw li
chaam zijn gekropen, bijtend,
scheurend.
Met bliksemende ogen stond
plotseling een dikke, hooghartig
kijkende man voor Pedro Dias.
„Houdt u alstublieft op,"
schreeuwde hij in gebroken Portu
gees. „Waarom moet u ons onno
dig kwellen. Hebben we al niet
genoeg ellende beleefd. We hebben
mensen zien verbranden, senhor,
mensen, die met ons in het
vliegtuig zaten. We hebben de
gieren gezien. Wie bent u, dat
u denkt ons zo te kunnen uitda
gen." Dias bekeek de ander iro
nisch. Voor hem stond een zware
man, met wat eens een goed kos
tuum was geweest. Hij droeg een
bril met hoornen montuur en uit
zijn houding sprak gezag.
Langzaam kwam Rolf Gordon
aanwandelen. Zijn zware hand leg
de zich op de schouder van de op
gewonden man en rustig zei hij:
„Mag ik u voorstellen Pedro Dias,
de grootste jungle-kenner van het
Amazone-gebied. Als iemand ons
uit deze situatie kan redden dan is
hij het. Maar voor één zaak wil ik
u waarschuwen: hij houdt niet van
mensen en misschien nog het min
ste van mensen als u."
En zich tot Pedro Dias wendend
vervolgde hij: „Mag ik je voorstel
len de mensen met wie je noodge-
dwongen zult moeten optrekken als
je tenminste besluit ons uit deze
vervloekte jungle te redden. Het
meisje, dat daar nog steeds harts
tochtelijk zit te snikken, is een be
kende filmster, Suzan Howard. Ze
is bang, maar ze is knap en ze
heeft gezond verstand. De man,
die ons bijna het slachtoffer liet
zijn van de trekmieren, is pater
Martin Vrij, die even hevig in God
gelooft als ik in mijn revolver. De
Braziliaan, die hier staat is Andres
Galonis, de lange, magere man
ginds is een internationaal journa
list uit Engeland John Well en de
ze heetgebakerde man is de Duit
ser August Schwebel, die plotseling
aan het begrijpen is dat het Wirt-
schaftswunder niet in net Amazo
ne-gebied bestaat. Wij hebben be
sloten elkaar maar bij de voor
naam te noemen, want zo langza
merhand is het ons wel duidelijk
geworden, dat een aantal zaken,
die in de beschaving aan iedereen
opgedrongen zijn hier niet meer
bestaan. En nu jij?".
De zon kwam nu op en duidelij
ker zag hij nu de gezichten. Met
sommigen was het niet best consta
teerde hij. De journalist was er
misschien het ergste aan toe, maar
het meisje scheen weer wat bij te
komen nu de duisternis door de
schamele zonnestralen werd ver
drongen.
„Goed", zei hij. „luister. Toen
het vliegtuig werd vermist, heeft
de gouverneur me voorgesteld om
te helpen. Ik ben gedropt dicht bij
de plaats van het wrak, maar dat
was altijd nog twee dagen lopen.
Ik vond jullie, omdat je in de ver
keerde richting trok. Je koos de
weg naar het noorden, maar je
had de weg naar het zuiden moe
ten kiezen. Ik moet heel eerlijk be
kennen, dat ik me niet zo gelukkig
voel. Mijn stelling is dat mensen
erger zijn dan dieren. Enfin, dat
zal wel tijdens onze tocht bewezen
worden. Maar nu ik jullie heb ge
troffen en jullie bovendien nog van
een onprettige dood heb gered, zal
ik ook proberen jullie uit deze
jungle te krijgen. Maar dan eis ik
onvoorwaardelij ke gehoorzaamheid.
Wie zich daar niet aan houdt, krijgt
met mij te doen. Is iemand het
daarmee niet eens?"
August Schwebel kneep zijn ogen
half dicht en zijn stem was vin
nig toen hij antwoordde: „Herr
Dias. Ik ben fabrieksdirecteur en
ongeveer 2000 mensen werken er
voor mij. Ik ben een man die ge
woon is te bevelen. Ik zal doen wat
mij het beste lijkt en niet wat u
mij voorschrijft te doen".
Nu drong Martin Vrij zich naar
voren. Hij was lang, schraal en
had het gezicht van de man, die
gewoon is zijn geweten te onder
zoeken en zijn brevier te bidden.
„August, stel je niet aan. Doe.
Met een ruwe beweging schoof
Rolf Gordon de missionaris opzij:
„Begin alstublieft weer niet te pre
ken. We zitten hier niet om over
de hemel te praten, want we zijn
al in de hel. En in de hel gelden
andere maatstaven Zijn stem
daalde tot een hees gefluister:
„Luister goed, August, luister heel
goed. Er zijn hier maar twee men
sen, die bewapend zijn en dat zijn
Pedro Dias en ik. Als jij meent
dat je je niet behoeft te houden aan
het bevel van Dias dan breng je
ons allemaal in gevaar. Ik wil
hier uit, want ik was juist aan een
belangrijke klus bezig. En nu kort
en goed. Of ik knal je hier op
staande voet neer of je doet wat
Pedro zegt. En nu vlug: wat is
je beslissing?"
Dias wist dat de woorden van
Gordon geen loze dreigementen
waren. Als de Duitser „neen" zou
zeggen, dan waren ze met één las
tig man minder en hij constateer
de, dat het hem niet eens veel zou
kunnen schelen als er een werd
opgeruimd. Er zou niet veel van
hem overblijven. De mieren zou
den een stevige maaltijd hebben.
Star keken de beide mannen el
kaar aan, dan sloeg August Schwe
bel zijn ogen neer: „Daar zul je
eens voor boeten, smeerlap", hijg
de hij.
Rolf Gordon duwde hem zijn re-
door het halfduistere oerwoud
volver tegen de borst. „Dat is geen
antwoord. Je staat hier niet in je
fabriek. Je regeert hier niet als
zoals ik veronderstel dat je thuis
zal zijn. Ik wens een direct ant
woord. Onderwerp jij je aan Pe
dro Dias of verdom je dat?" Schwe
bel deed een pas achteruit en ter
wijl er haat in zijn ogen blonk,
antwoordde hij: „Ja".
„En de anderen? Jij Suzan?".
Voor het eerst keek Pedro Dias
haar aan. Ondanks haar gescheur
de kleren zag ze er goed uit, vond
hij. Het zou een toer zijn om haar
heelhuids uit dit oerwoud te krij
gen. Ze had diepblauwe ogen en
lange, slanke benen, ze was goed
gevormd, maar haar aantrekkelijk
heid lag tevens in haar intelligen
tie. „Natuurlijk", zei ze. „En
senhor Andrès". De Braziliaan was
een kleine, lichtgebouwde man, met
een fanatieke oogopslag, het type
van een agitator, wat hij in werke
lijkheid dan ook was. „Ik heb al
zoveel gehoord van de capaciteiten
van Dias, dat ik natuurlijk „ja"
zeg", zei hij, zijn ogen gericht op
Suzan Howard. „Jij John?". De
journalist had iets bijzonder be
weeglijks. Hij had nog geen minuut
op dezelfde plaats gestaan. Hij was
al bijna kaal, maar een krans van
grijze haren liep er om zijn hoofd,
zodat hij iets weg had van een
Franciscaan. Zijn ogen waren hel
der, levendig en er lag humor om
zijn mond. „Akkoord, natuurlijk".
..houdt u alstublieft op.
Pedro Dias knikte. „Goed mij
ne heren, nu we zo ver zijn, zal ik
u mijn plan ontvouwen. Hoe on
prettig het voor u ook zal zijn, toch
moeten we eerst terug naar het
vliegtuigwrak. Vrienden van mij
hebben daar levensmiddelen, een
opvouwbare boot en andere nutti
ge zaken gedropt. Die zullen we
eerst op moeten gaan halen. We
nemen de richting naar het zui
den. Naar het noorden trekt een
expeditie van twintig geharde oer
woudlopers, die ik door middel van
deze zender, over een paar weken
wel zal kunnen bereiken. Er wordt
u het uiterste gevraagd. Dit Ama
zone-oerwoud is vol met gevaren.
Zijn allen ingeënt tegen malaria,
gele koorts en cholera?".
De meeste bleken allen ingeënt
te zijn tegen de pokken, behalve
Rolf Gordon en de missionaris.
„Goed, dan gaan we nu op mars.
Ik zal vooraan gaan, Rolf Gordon
sluit de stoet. Let op de slangen,
val niet over lianen. U Suzan Ho
ward komt direct achter mij. Daar
na volgt pater Martin, dan komt
August Schwebel, vervolgens John
Well, dan Andrès en tenslotte dus
Rolf Gordon. We lopen tot twaalf
uur en rusten dan een uur uit. Eer
het avond is, zijn we bij het wrak".
Gedurende de eerste uren zei Pe
dro Dias geen woord. Af en toe
keek hij om naar de anderen. Su
zan Howard transpireerde over het
hele lichaam, maar hield zich dap
per. Ze had gedacht dat dit het ein
de was van haar carrière, waar
voor ze zich zo ingespannen had,
ten koste van bijna alles. Ze ken
de de corruptie van Hollywood, de
immoraliteit tijdens de vele cock-
tail-parties en wat daarna kwam.
Ze wist dat niemand haar nog iets
behoefde te leren op welk gebied
dan ook, maar ze was langzaam
omhoog geklommen en stond nu
aan de top. Ze had dat bewust ge
wild, en daarom had ze ook geen
spijt over hetgeen ze gedaan had.
Eerlijkheid, onbevangenheid, echt
aiuiJi qüj i
m«v
*UjLAil
geluk, had ze daardoor niet kunnen
bereiken, maar wel roem, geld, een
mooi huis, veel vrienden en de be
wondering van honderdduizenden.
Pater Martin Vrij wist dat ook
allemaal .Toen ze dacht dat ze
sterven zou, had ze het hem ver
teld en hij liep eraan te denken toen
hij naar haar keek. Er trok een
koortsige gloed door hem heen, die
hij van zich af probeerde te zetten
hetgeen hem niet lukte. Hij wist
dat hij vaak naar een vrouw ver
langd had, maar hij was nu pries
ter en daarmee uit.
August Schwebel was woedend.
Wat verbeeldde die Gordon zich
wel? Hij had hem met de dood ge
dreigd en dus had hij wel „ja" moe
ten zeggen. Maar daarvoor zou hij
boeten nog vóór ze de bescha
ving zouden bereiken. Moest hij
zijn leven in handen geven van die
stomme gespierde knaap, die nu
aan het hoofd van hun groepje door
de jungle trok? Hij, August Schwe
bel. Terwijl het zweet hem tappe
lings van het gezicht droop, moest
hij denken aan zijn kantoor in
Duitsland. Hij behoefde maar op
'n knopje te drukken en z'n secreta
resse stond voor hem. Vreemd, hoe
mensen voor je kropen, als je hun
werkgever was. En hij vas in een
wereld van industriëlen geboren.
Zijn grootvader was industrieel ge
weest, zijn vader en nu hijzelf. Hij
had het staalbedrijf grootgebracht.
Misschien door hardheid, maar
hardheid was goed. Zo gauw je
vriendelijk voor de ander was, wil
de die alleen maar van je profite
ren. Duitsland was groot geworden
door mannen als hij. „Wij maken
staal", placht hij weieens te zeg
gen, „en we zijn van staal". Macht,
dat was het enige waarvan hij hield,
macht over anderen. Gelukkig had
hij uit het vliegtuig zijn portefeuille
kunnen redden. Hij had geld ge
noeg bij zich.
Maar hij besefte heel goed, dat
hij daarmee hier niet veel zou kun
nen doen. Hier was macht een re
volver en die revolver zou hij op
een of andere dag ofwel van Pedro
Dias ofwel van Rolf Gordon zien
te bemachtigen
Andrès Galonis, de kleine Brazi
liaan, wist ook dat August Schwe
bel geld bij zich had. Op een nacht
had hij gezien hoe de ander zijn
bankbiljetten telde en Galonis had
zijn besluit genomen.
John Well strompelde voort en hij
dacht aan niets.
Rolf Gordon vloekte aij herha
ling. In tegenstelling tot I'edro Dias
hield hij niet van de jungle. Hij
haatte de apen, die op mislukte
mensen leken. Hij wantrouwde elk
kruipend gedierte hoe ongevaarlijk
het ook was en hij sloeg naar elk
insekt dat te dicht bij hem in de
buurt kwam. Daarom dacht hij aan
de mensen in dit gezelschap, die
wonder boven wonder aan de vlieg
tuigramp ontsnapt waren. Hij wist
zelf niet hoe dit met hem het ge
val was geweest. Hij was pas na
uren uit zijn bewusteloosheid ont
waakt en achteraf hoorde hij dat
Andrès hem weggesleept had naar
een veiliger punt, voordat de ben
zinetanks waren ontploft. Deson
danks had hij de geur geroken van
verbrand mensenvlees en hij had
gebraakt ofschoon hij in de loop
der jaren meerdere mensen per
soonlijk had gedood.
Toch had Rolf Gordon één zaak
met Pedro Dias gemeen. Hij ge
loofde niet of amper aan de men
sen. Hij had te veel achter de poli
tieke schermen gekeken om nog
een idealist te kunnen zijn en dat
verklaarde ook zijn weerzin tegen
de pater, die meende alles met
God te kunnen verklaren.
Verklaren was er sabotage
gepleegd in het vliegtuig? Op zijn
borst droeg hij de tekeningen van
een aantal geheime vliegvelden en
zelfs een tiental filmpjes ervan.
Wist een van de andere overleven
den wat hij bij zich droeg? Moest
het vliegtuig daarom verongeluk
ken? Hoe waren mensen als Schwe-
Bel, John Well en Andrès uit de
wrakstukken gekomen: Was een
van hen of meerderen tevoren in
gelicht en had die zijn veiligheids
maatregelen genomen? Kon hij Pe
dro Dias wel volkomen vertrouwen?
Het waren allemaal vragen waar
op hij geen antwoord kon geven.
Het zou hem niet verwonderen als
Schwebel contact had met belang
rijke S.S.-ers. Het zou hem nog
minder verbazen als Andrès een
spion was. In elk geval «ou hij
uiterst voorzichtig moeten zijn en
zijn revolver goed moeten bescher
men. Hij had immers aan de ogen
van Schwebel gezien, dat die tot al
les in staat was.
Zo liepen ze de gehele dag door
het halfduistere oerwoud, kijkend
naar de slingerapen en de kapu
cijn-apen en naar de vele insekten,
duizenden glinsterende ogen temid
den van de donkere bekoring van
de jungle waar de vlammende
pracht van de orchideeën hen soms
een ogenblik stil deed staan. Tegen
vier uur 's middags roken ze de
brandlucht. Ze bleven stilstaan,
maar Pedro Dias liep door en het
eerste dat hij zag was een dode
mens.
Met enkele passen was hij te
rug bij de rand van het oerwoud
en keek naar de nog smeulende
wrakstukken van wat eens een
•trots vier-motorig vliegtuig was ge
weest. Zijn keel was nlotseling
droog, wat hij altijd nad als hij
voelde dat er gevaar dreigde, maar
welk gevaar het was, kon hij on
mogelijk zeggen. In de trillende
lucht schreeuwden de gieren, die
boven de veertig meter noge bo
men brede cirkels maakten.