laat geen termiekbel onbenut James Robinson (70) bezeten van zweefvliegen uit een andere wereld? Geestelijk gestoorden hanteren het penseel Met passie naar Bach Zó zijn de dieren beelden Haarlemmer Schilderen zij Jeugddroom Zware eisen Bakermat Hebt u dat gelezen? REEDS de beroemde Italiaanse arts Cesare Lombroso hield izich bezig met de elkaar rakende grenzen tussen de wereld van de geniale mensen en die van geeste lijk ontdekken wij in de geestes zieke niets nieuws en onbekends,! maar wij ontmoeten slechts de on dergrond van ons eigen wezen". niale en die door een laan beze- j tene, van elkaar scheidt. Sinds dien heeft de wetenschap zich niet alleen uitvoerig met deze stand van zaken bezig gehouden, maar heel algemeen met de kwes tie, waar eigenlijk de grenslijnen tussen gezond en ziek, tussen nor maal en abnormaal, binnen het kader van het verstandelijke ver lopen. Veel opzien baarde in dit verband de opvatting van de diep tepsycholoog C. G. Jung: „Eigen- E2&S 9 APRIL 1965 - 3 De opmerkzaamheid van de moderne psychiatrie is tegenwoordig vooral op het artistieke scheppen van de geestesge- stoorden gericht. Er zijn namelijk vele zogenaamde psychopaten, dus geestes zieken, die met grote volharding en hartstocht, soms zelfs met een enorm tempo en met een waarlijk ziekelijke productiviteit, tekenen en schilderen. De meeste enthousiaste schilders vindt men in de groep van schizofrenen (ge- die de beide mensentypen, de ge- spietenheid van de persoon). lijk onvolwaardigen. In zijn hon derd jaar geleden (1864) gepubli- ceerde, later beroemd geworden boek „Genie en waanzin" toonde j Lombroso voor de eerste maal aan, hoe uiterst dun de wand is, ONDER de duizenden van hun rust en pensioen(tje) genie tende Nederlandse bejaar den is de zeventigjarige James Ro binson Engelse voorouders, maar Rotterdammer van geboor te vermoedelijk de enige zweef vlieger. En hij is er bezeten van. Hij laat geen termiekbel onbenut. In zijn pension in Bloemendaal treft men hem dan ook zelden of nooit. Zes van de zeven dagen van de week zit hij op of boven het zweefvliegcentrum „Teriet" bij Arnhem. Daar heeft hij permanent zijn caravan staan. Daarheen noodde hij mij te komen. „Dan kunt U eens een vluchtje meema ken. Zweefvliegen is zo onbe schrijflijk fascinerend", zei hij aanmoedigend. Enkele dagen later stond-Ik vol ver wachting op „Teriet". Daar liep ieder een rond met een „lagedruk-gezicht". Dat betekende, zo hoorde ik later, dat er niet gevlogen kon worden bij gebrek aan termiek. En termiek stijgende warme lucht is voor zweefvliegers net zo belangrijk als benzine voor een motor. Daar vliegen ze op. Zonder termiek zijn ze nergens. En daj, bleek ook, want de heer Robinson was in geen velden of wegen te bekennen. „O, Opa zal nog wel slapen", zei de ai even depressief kij kende beheerder van de kantine „De Termiekbel". En hij had gelijk. „Opa" Robinson lag in zijn caravan te wach ten op termiek. „Zonder termiek kun je niet (zweef) vliegen. En als ik niet vlieg leef ik niet echt", zei de heer Robinson bij wijze van excuus. Hij keek bedenkelijk naar de lucht en liet er toen mistroostig op volgen: „En het wordlt vaodlaag niets meer ook". Maar geen (spierwitte) haar op zijn (gebruinde) hoofd dacht erover naar Bloemendaal terug te keren. „Stel je voor dat het weer straks plotseling beter wordt". Het is overduidelijk. De heer Robin son laat thans geen kans meer onbenut om het luchtruim te kiezen. Als jongen droomde bij daar al van. Hij wilde ook een baan bij de luchtvaart. Maar zijn oude heer vond het te gevaarlijk. Die zag er trouwens ook weinig toekomst ln. Zodoende raakte James Robinson verzeild in de handel. Hij maakte veel buitenlandse reizen en was ook nog tien jaar in dienst van de Engelse „wegen wacht". lm 1951 werd hij rentenier. Toen kwam die j eugdidiroom weer boven. Urenlang stond hij bij zweefvliegvelden en sloeg ae verrichtingen van de vliegers gade. „Ik wilde dolgraag zelf ook vliegen, maar wiisit niet hoe ik diat moest aanpak ken". Het duurde toit 1961 voor de heer Robinson de weg naar de Nederlandse zweefvliegsport vond. Nu heeft hij er spijt van dat hij niet wat door tastender Ie geweest. „Dan had ik hieir al tien jaar eerder van kunnen genieten. Want het is letterlijk em figuurlijk bo venwerelds daarboven". Ondanks zijn gevorderde leeftijd is hij een enthousiaste leerling geweest. Hij deed niet voor de jongeren onder. Op tijd hoefde hij daarbij niet te kijken. In de afgelopen vi'er jaar heeft hij reeds veirsehiiUende prestaties geleverd, waar door hij tolt de vooraanstaanden in de zweefvliegsport is gaan behoren. Hij heeft al 543 vluchten gemaakt en is in totaal meer dan honderd en twaalf uur in de lucht geweest. Zijn langste vlucht was vijf uur en drieëndertig minuten. Daarmee veroverde hij zij.n zilveren pres- talti.ebrievet. Hij heeft het oog nu gericht op het gouden brevet, maar zijn grootste zorg Is of zijn vliegbewijs dit jaar zal wor den verlengd. Daaraan is een medische keuring verbonden. En de heer Robin son begint wat doof te worden. „Als ik afgekeurd word, zou ik echt niet meer weten wat ik doen moet", bekende hij, „Misschien ga ik dan wel weer zeilen". Maar zijn clubvrienden menen zeker te weten, dat hij dan naar Engeland zal gaan, waar de medische eisen voor het verkrijgen van een vliegbewijs minder zwaar zijn dan in ons land. zweefvliegen is zo fascinerend onbeschrijflijk De Westerkerk in Am sterdam geeft ruim een maand vóór het Paasfeest het teken. Dan kan het ingetogen feest van Bach's passies begin nen. Het urenlang onbe weeglijk zitten in kerken of concertzalen, het voor hoofd losjes gesteund door de linkerhand of de ogen onafgebroken gericht op de plechtige zangers en zangeressen, allen in het zwart. Vooraan de solisten, terloops bescheiden naar links blikkend naar de di rigent, daarachter rondom de dirigent, het ensemble, daar weer achter het ge mengde koor allemaal tegelijk staan als de solis ten gaan zitten, allemaal tegelijk zitten a,ls de solis ten gaan staan. De gewijde stoelendans van de Johan nes en Mattheus Passie, Plotseling de meest gelief de muziek in de voorberei dingstijd van Pasen. Nu alweer zo'n vijftien jaar zijn Bach's passies dé vondst van de mensen die verder kijken dan Mozart en Beethoven. Het kleine groepje beminde gelovigen en muziekliefhebbers pur sang van voordien is lang zaam overgegaan in een schare van honderden, dui zenden Bachminnaars, wie geen passie-uitvoering te lang duurt. Zij laten het hemelse geweld over zich heen gaan zonder maar met de ogen te knipperen. Bach zwaar? Geen kwestie van. Hebt u de Kaffeekan- t.ate wel eens gehoord, zeg gen ze, of de beroemde Ba- dinerie voor fluit? Nu dan! Nee, het aandachtige ge hoor geniet als het koor de snaren duchtig spant en het orgel van geen rem meer weet, in een plotseling be- sef dat alle verdriet en lij den een heerlijke ontkno ping zal vinden in een glo rievolle Verrijzenis. Fm let eens op- er is nie mand die durft laten blij ken dat zijn aandacht tij dens de lange aria's van de solisten ook maar even verslapt. Zijwie men op het gebied van Bach's pas sies niets meer behoeft te vertellen en die een lijvig partituur als symbool van hun waardigheid hebben meegenomen, volgen kri tisch bladzijde na bladzijde de verrichtingen op het po dium. De mindere goden laten hooguit de ogen zo nu en dan steels langs de rijen glijden, zonder het hoofd te bewegen, maar dat is dan ook alles. Totdat het slotkoor ver klonken is: beheerste ver voering, suggestie van een bovenmenselijke ontroe ring. Niemand maakt de vergissing spontaan in ap plaus te vervallen en daar gaan ze, de intellectuelen, de modernisten met zwarte brillen, de lyceïsten, de al ivat oudere echtparen zij het grijze haar opgestoken, hij lange grijze lokken en schoenen met dikke rub berzolen de partituur onder de arm. Buiten in de frisse lentelucht wordt de evangelist vergeleken met die van het vorig jaar en wordt de discipline van het koor besproken. Ge stichte mensen, die met plezier hebben voldaan aan hun „Paasplicht". MIEKE DE HAAS (Passioniste) He zware eisen,, die men veilig- heiidisfoatlve in ons land aian zweef vliegers en hun kisten meent te moe ten sitelletn. zetten overigens ook een geduchte rem op de vetrdlere ontwikke ling van d,e zweefvliegspont in ons land. Hat aamital beoefenaren is betrekke lijk gering rond viendiuizend om dat de mogelijkheden beperkt zijn. Er z'ïn te weinig toestellen en op dagen met goed vliegweer moet men daar- voor in de rij gaan staan. Leden van clubs loten dan om de toestellen van de vereniging. Particulieren, die zich best een eigen toestel zouden kun nen aanschaffen, worden daarvan weer houden door de vereiste kostbare jaar lijkse keuringen. Maar uiteindelijk zijn die er natuurlijk ter bescherming van de zweefvliegers zelf. Daardoor is het neerstorten van zweefvliegtuigen in Ne derland gelukkig een zeldzaamheid.] „Als men zich strikt aan de voorscha-if- 1 ten houdt, is zweefvliegen zeker niet 1 gevaarlijker dan welke andere sport ook", aldus de heer Robinson. In ons lanid zijn een kleine veertig zweefvliegclubs. Die hebben allen een of 1 meer instructeurs. Beginnelingen in de zweefvliegsport kunnen bij die vereni- gingen cluberband een opleiding krij- j gen. Men kan ook een cursus volgen bij I de koninklijke Vereniging voor Lucht vaart op het zweefvliegcentrum „Teriet", een van de meest ideale plaatsen in ons land om de zweefvliegsport te beoefenen j Voor men aan een eerste solovlucht toe komt, zijn zo'n dertig starts met een Instructeur noodzakelijk. Bij clubs, waar meestal slechts i.n de weekeinden wordt gevlogen, kan dat wel een paar maand- jes doorzetten vergen. Tijdens een veer tiendaagse cursus op „Terlet" wordt men met spoed voor het solovliegen klaargestoomd. Schilderij van een 26-jarige patiënt met een angstcomplex. Hij ziet zichtzelf als een struikelende gestalte, neerge worpen door stralen uit de hemel. Teneinde ook de leek een kijkje in de ze opwindende wereld tussen kunste naarsschap en krankzinnigheid te geven, brachten Duitse geleerden 180 schilde rijen en tekeningen van geesteszieken op een tentoonstelling bijeen, die onlangs in museum in Munchen geopend werd en nu een grote aantrekkingskracht op het grote publiek uitoefent. De expositie, die tot titel draagt „Documenta psychopato- lögica" Internationale tentoonstelling van beeldende kunst van geesteszieken" zal gedurende een periode van twee jaar door heel Europa reizen. De tentoonge stelde werken zijn afkomstig uit veel grotere collecties van soortgelijke kunst werken, die zich in verschillende psy chiatrische klinieken en inrichtingen van de Duitse Bondsrepubliek. Oostenrijk, Nederland, Zweden, Noorwegen, Joego slavië en Tsjechoslowakije bevinden. scheiden van een tentoonstelling van mo- derne kunst. Wij ontmoeten hier de ver- 1 tegenwoordigers van een reeks moderne schilderrichtingen, van de juist nog „ob jectieven" via de „symbolisten" tot de „abstracten". De vreugde aan intensie- ve kleuren en aan contrasterende kleur- nuanceringen doortrekt de expositie als een gemeenschappelijk programmapunt. Af en toe stuiten wij op getuigenissen van een onbegrijpelijke maar overrijke werking van de fantasie, die herinnert I aan kindertekeningen. Pas na een wat langere beschouwing van de schilderijen valt een gebrekkige of een weinig por tretachtige, lachwekkende behandeling van de gezichten op. voorzover deze zijn weergegeven. Het is, alsof zich achter deze „vrees voor het gezicht" een of an der angstgevoel verbergt, hetzij voor de waarheid over zichzelf of voor andere mensen. Bijna huiveringwekkend of ten minste zeer ongewoon is voor een deel ook de behandeling van de ogen. Een in het kader van deze tentoonstel- 1 ling vertoonde film deze werd onder leiding van de Munchense psychiater Dr. Lieser vervaardigd toonde onder andere de artistieke ontwikkeling van n van deze schilders. Beginnend mei gewone voorwerpen vond hij schrede voor schrede de weg naar de totale „op lossing" van alle objecten, om tenslotte bij een verwarde abstractie te belanden. Het is in de grond van de zaak dezelfde weg. die vele geestelijk gezonde schil ders gegaan zijn, zodat door dit geval de stelling van de psycholoog C.G. Jung naar het schijnt nog eens bevestigd wordt. Op het eerste gezicht, dat wil zeggen, tijdens een eerste rondgang is deze zon derlinge expositie nauwelijks te onder- De bakermat van de zweefvliegsport ligt in Duitsland. Na de eerste wereld oorlog was het de Duitsers lange tijd verboden (Verdrag van Versailles) met motorvliegtuigen te vliegen. De Duitse ex-vliegers, die toch de lucht in wilden, herinnerden zich toen dat dte eerste mo- torvliegers, de Amerikaanse broers Or- ville en Wilbur Wright ook met een zweefvliegtuig waren begonnen. Toen de Duitoeirs in 1928 ontdekten, diait je door verwarming van de grond opstijgende Luchtstromingen (termiek) kunt benut- tien om mat een zweefvliegtuig langer in d'e lucht te blijven en zelfs hoogte te James Robinson bij zijn toestel. „Als ik niet vlieg, leef ik niet echt," be weert hij. winnen, was de toekomst vanide zweef vliegsport gemaakt. In Nederland was zweefvliegen voor de tweede wereldoorlog nog een sport voer (rijke) particulieren, maar door clubverming is de belangstelling na de oorlog in vergelijking met de jaren daar voor aanzienlijk toegenomen. Er zijn nu meer mensen die willen zweefvliegen dan waarvoor men ruimte en zweefkis- ten heeft. JAN VAN HOOF. Wij zien in de dierentuin apen, olifan ten. herten en nog veel meer dieren be paalde handelingen verrichten, maar we ten niet waarom ze dat doen, wat ze be tekenen. In het circus zien we dieren- nummers en we weten niet wat vooraf gegaan is aan zo'n vloeiend en foutloos optreden. De achtergrond van liet ge drag der dieren is voor de meeste men sen een gesloten boek. Het is de verdiens te van de Duitse journalist-fotograaf Gerhard Gronefeld, dat hij met z'jn boek. „Zó zijn de dieren" een tip van de sluier heeft gelicht. In een serie reportages beschrijft hij ervaringen die hij met vele dieren heeft gehad, proeven, diie hij in de loop van een aantal jaren heeft genomen, en geeft verslag van interessante wetenschappe lijke onderzoeken. Hij doet dit in leven dige populaire stijl. Niet alle reportages zijn even interes sant. sommige zouden zander bezwaar uit het boek gelaten kunnen worden. De meeste leest men echter met veel genoe gen. De 175 zwart-wit en 24 kleurenfoto's zijn zeer verduidelijkend, soms uitstekend van kwaliteit. Wie meer wil weten van de vaak raad selachtige gedragen van de dieren en be nieuwd is naar het antwoord op vragen, als: Hoe handhaaft een apenopperhoofd zijn gezag? Hoe verloopt een gevecht tussen twee hengsten? Waarom vluchten olifanten voor een nijlpaard? Hoe richten neushoorns hun woning in?, die zal boei ende lees. en kijkuren hebben met. „Zó zijn de dieren". Zo zijn de dieren door Gerhard Gro nefeld. Uitgave N.V. Zomer en Keu- ':ngs, Wageningen. Prijs f 24.50,-. J.H. JN het huis van een Haagse familie wonen 99 poezen en 2 honden. De voor- en ach terkamer zijn er mee gevuld, der tig in de voorkamer en negenen zestig in de salon. In de woning wordt dagelijks 7 kilo sckelvis, 14 kilo kip en 2 kilo vlees voor het volkje bereid. Zo maar uit lief hebberij van de bewoners. Dat gaf een Haags dagblad te lezen, maar Elseviers Weekblad nam dit bericht over onder de rubriek „onroerende notities" met de vraag of de eigenaar, indien het om een huurwoning gaat, een de gelijk gebruik moet gedogen. Het zouden van een huisdier hoort bij het nprmale gebruik van een wo ning. Met 99 poezen wordt dat normale gebruik wej. ver over schreden, aldus het commentaar. Laten we nou wel weten en los van die ernstige onroerende noti ties vaststellen, dat we met z'n allen als mensen toch 'n merk waardige gemeenschap vormen. Je zal maar buren hebben met honderd poezen (misschien bij het verschijnen van dit blad al een eind over de honderd). Zo nu en dan komt Flippie van onze buurman mauwend de keuken jinnen om wat overgebleven eten te organiseren. Flippie kan in de- te tijd heel wat verstauwen, want ie natuur roept hem dag en nacht. Stel je echter eens voor, iat er twintig Flippies het huis binnen hollen om onze schelvis te annexeren of ons gehalte bief- je van tachtig cent per ons. De kattenverzamelaars uit Den Haag zullen opmerken, dat niemand last van hun lievelingen kan heb ben, omdat de tuin, zvaarin zij hun gezellig samenzijn vieren, hermetisch is afgesloten. Maal ais de helft van de poezen gaat miauwen of klaaglijke liefdes liederen aanheft, kunnen die buren een gezellig avondje be leven. Ik ken een achtenswaardig los werkman, die ratten dresseert en zijn bezit elke dag wast en bors telt als een jockey zijn paard of zen auto-coureur zijn acht cylin der. Er zijn mensen, die leeuwen of luipaarden op schoot nemen onder de schemerlamp. In onze winkelstraat ziet men iedere za terdagmiddag 'n jonge ex-zee man met een aapje op z'n schou der. En u kent het liedje wel; holderdebolder, we hebben 'n koe op zolder! Zo weten dieren liefhebbers altijd wat te versie ren om hun hobby te vervolma ken. Maar honderd poezen in één huis, dat wordt onderhand een lank lacht. De twee honden daar naast nemen we op de roop toe, il moeten die dieren in dit milieu zen minderwaardigheidscomplex hebben. Indertijd schreef ik over de storm van verontwaardiging toen verschillende gemeenten uit ar moede de hondenbelasting ver hoogden. De vraag werd gesteld waarom er geen kattenbelasting behoefde te bestaan. Niemand kon daarop een bevredigend ant woord geven. De kattenhouders wierpen op, dat honden de stads reiniging aan het werk houden en katten zindelijker zijn. De hon denbezitters stelden daar tegen over, dat de sociale positie van de hond, veel hoger ligt dan van de poes. Toch blijft de willekeur van de overheid onredelijk. Voor leeu wen en luipaarden zou ik voorlo- oig nog een uitzondering willen maken. De emancipatie van de ooes is ver genoeg om een gelijk stelling met de hond te recht vaardigen. De hond heeft recht op de kluif, de kat op de schel vis. En zelfs de mens op rust en gebruik van gezond verstand. PHILIP LANGERAK.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 25