HEER BOMMEL en de Labberdaan REVOLVER MET MONOGRAM Alfredo ALS U HET V A DE MffiNSl Pelsjagers van VRAAGT J Kopenhagen verovert Europa-cup zaalhandbal door Marten Toonder tmnY*» M ^hPIE J?E kVJÊT Liturgie I Liturgie II SPORTNIEUWS ZATERDAG 17 APRIL 1965 door Dick Pointer 5430 Heer Bommel stond stil en keek gehinderd om naar de wandelaar die hen inhaalde. Het was de markies de Cantecler. „Wat schort er aan, amice?" vroeg deze. „Ge ziet er wat bewolkt uit. Kwam uw spel patience niet uit?" „Hmpf", mompelde heer Ollie. Hij slikte iets weg en hernam: „Patience! Bah! Lieden van onze stand hebben het niet gemakkelijk, dat moest u weten! Een lui leven tje, zegt men! Alsof werken het enige is! Men moest eens weten, hoe druk wij het hebben met mooie gedach ten en het in stand houden van de beschaving. Zegt u nu zelf!" De edelman hief zijn lorgnon en bekeek de spreker koeltjes. „Fi done!" prevelde hij afkeurend. „Spreek voor u zelf, Bommel! Mijn leven is geheel gevuld met nuttig werk. Het nalopen van mijn pachters en mijn commissa riaten eist al mijn tijd op. Praat me niet over uw drukte, amice. Dat ontstemt mij!" Na deze woorden vervolgde hij zijn wandeling met af gemeten tred en heer Bommel bleef beteuterd achter. „Hij ook al", zei hij, een wantrouwige blik op Tom Poes werpend. „Begrijp je nu wat hij bedoelt?" Maar Tom Poes gaf daar geen antwoord op. „Kijk", zei hij, het gesprek een andere wending ge vend. „Daar komt de auto van Grootgrut aan. Hij kan haast niet tegen de helling op, ziet u wel? De weg is slecht, heer Ollie!" Nu, dat was waar. De brave kruidenier had grote moei te om zijn driewieler over de hobbelkeien te sturen en in het voortgaan wierp hij plassen modder op die zijn proper voertuig ernstig verontreinigden. Nieuu) AVONTUUE VAM SPKoeTje N/er eea Eter ve/esraMD bscggpo SCN/VNr. H/JK NO H/e/e eeejs a/ggg.. Tok A ToN.f Up :'-l ue/s op 'l/U&uMf OGvyvCvMfi--' De Wadders PANIEK IN DE DROOMFABRIEK U PAUL VLAANDEREN yvr v 19 MOCO De commissaris verwacht mij, zei hij tegen de agent die hem tegenhield. Langzaam reed hij de korte oprijlaan in en zag toen enkele andere auto's geparkeerd staan. Toen hij dichterbij kwam, bleek in dit gedeelte van de tuin grote activiteit te heersen. Allerlei mensen waren in de weer, met fotoapparaten en meetlinten, en midden in dit gewirwar stond com missaris Duprez als een legeraanvoerder, die de bewegingen van zijn troepen volgt. Verloopt alles naar wens commissaris? Het gezicht van Duprez, die met argwaan naar de naderende auto had gekeken, ontsloot zich in een plotseling herkennen. Met uitgestoken hand kwam hij op Covens toe, die inmiddels de wagen aan de kant had gezet en nu het portier achter zich dichtsloeg. Naar wens, wat is naar wens? Als u bedoelt of de dader al achter slot en grendel zit, moet ik u teleurstellen. Maar we kammen de zaak uit, dat is altijd het beste. Een typerend antwoord voor Duprez, die stellig kwaliteiten had, doch in zijn handelen een zekere omslachtigheid niet kon vermijden. Hij was een veertiger van gemiddelde lengte, met achterover gekamd haar, dat begon te dunnen. In de omgang vertoonde hij een zekere gladheid, doch zodra men daarbij de sluwe oogjes zag, werd het duidelijk dat deze slechts diende om een aangeboren voorzichtigheid te verbergen. Dat is de wagen? Covens wees naar een blauwe Dauphine, die enkele meters voor een ge sloten garage geparkeerd stond en het middelpunt vormde van drukdoende mannen van de Technische Recherche. Duprez knikte, doch zei niets. Blijk baar was hij met zijn gedachten niet bij het gesprek en Covens wilde hem niet storen. Hij keek van opzij naar Duprez die rechtop stond als een pilaar, in zijn linkerhand een grote sigaar, evenwijdig aan zijn lichaam, de askegel omhoog, terwijl ook de duim van diezelfde hand naar boven wees. Was dit een symbolische uiting van het karakter van Duprez? Tekende dit een man die snel promotie maakte? Als jonge man was Duprez in het begin van de oorlog bij de Veiligheidsdienst gekomen en hoewel Zwitserland neutraal was gebleven, had het een vertakt veiligheidsapparaat opgebouwd Deze groei had Duprez meegemaakt. Hij was als het ware meegegroeid, had na de oorlog wat rondgekeken in New York, Londen en Parijs en was vervolgens benoemd tot hoofd van de Recherche in Genève, een baan die hem ondanks zijn limieten uitstekend paste. Hij was stellig niet bril jant, doch in hoge mate betrouwbaar, grondig en vasthoudend. De auto heeft niet veel nieuws opgeleverd, maar we hadden niet anders verwacht. Helemaal klaar zij ze trouwens nog niet, Is er nog een kogel uit te voorschijn gekomen? Wij hadden bij de operatie de indruk, dat er tenminste drie maal geschoten moest zijn. Dat is juist. Uit de zitting van de voorbank is een kogel verwijderd, die aansprakelijk geweest zal zijn voor het schampschot waar u op doelt. Laten we even gaan kijken, dan kan ik u wijzen waar de kogel gezeten heeft. Ze wandelden op de Renault toe en bekeken de bank, waarvan de be kleding na verwijdering van het projectiel zoveel mogelijk in zijn oorspron kelijke toestand was teruggebracht. Verder is er aan de auto niets bijzonders gevonden? Langzaam schudde Duprez het hoofd. Een aantal vingerafdrukken die op dit ogenblik worden geïdentificeerd. Verder niets. Dat wil zeggen niets bijzonders. Covens keek hem scherp aan. De toon waarop dat laatste zinnetje werd uitgesproken was aarzelend, haast in tegenspraak met de inhoud. Waaruit ik begrijp dat er wel iets gevonden is? Niets bijzonders. Op de achterbank lag de aktentas van Van Polsbroek en die leek onaangeroerd. In het dashboardkastje bevonden zich een paar dameshandschoenen, sigaretten, een lipstick, een poederdoos en een pak papieren zakdoeken. Covens trok de wenkbrauwen op. (Wordt vervolgd &<u-/e/oeMe dg Ce n oe u>e«\ Ne/s oNNr/ooec c rju uooe /&-) De&E AA0&C T/UD VGA/ H/GPE t-GGT GPLoP€N...^-,1 "Nee MG&fS/,., U/Grt&GTjef ze UV/K/O T De VVGK- evv VGh/oO-J- TGA/D, Mg CFT te egn //cs/a/SF as METDIE UlfozCEK, /-V VAN 7k'SPELEtf/ Pf WATEEN POMMEL.POM. AAN Her tYEGAO /ZOEfO VIJ AAN E/E LCANr wacht; re m/jhe ia sTun.'ms VB2B HtsT,PCBT. NEEM HO HEM MEE VE PEN/CV ZEHE&, OdfA/e 77JD HESeoN SST 7 HteT ZOVEEL. H£LE NUr& t/MtXEtSf OM /D'oTe &OATFE// 7É MAEEN H (mAAk,, SWAN KATURES SYNDICATE 36 „Onze vijanden hebben zich gesplitst in twee groepen". Wij zagen nu ook, hoe een spoor naar het noorden afboog, terwijl het oude doorliep naar het westen. Wij onderzochten beide sporen uiterst nauwkeurig. Vier waren afgeslagen en de andere vier waren doorgereden. „We moeten dubbel voorzichtig zijn", waarschuwde ik, „Het is moge lijk, dat deze lui in een boog rijden om ons van ach teren aan te vatlen". „Dat denk ik niet", zei Win- netou. „Zij zouden dan moeten weten, dat wij ze zo dicht op de hielen zitten. Het lijkt mij waarschijn lijker, dat ze zich hebben gescheiden om het ons later moeilijk te maken. Want welke richting heeft Santer genomen?" Weer onderzocht hij de sporen een eindweegs, maar er was geen aanknopings punt te vinden, dat er op kon wijzen, dat Santer een bepaalde weg had gevolgd. „Er zit niets anders op, dan dat wij ons groepje ook splitsen", stelde ik voor. Winnetou kan kiezen, welk spoor hij wil vol gen; Sam en ik zullen het andere nemen". „Winne tou rijdt naar het westen. Zijn gevoel zegt hem, dat Santer daar is" Hij gaf mij de hand. „Hier schei den zich onze wegen. Het is de wil van Manitou, de Grote Geest, die gij God noemt. Maar Hij zal ons ook weer bij elkaar brengen Howgh!" Hij zette zijn paard aan een galoppeerde naar het westen. Lezers schrijven de krant Wij hebben al enkele malen een on verkwikkelijke satire gelezen op de ver nieuwde Liturgie. Maar daardoor wordt juist datgene, wat die voorstanders van oude vormen verdedigen ontdaan van zijn waarachtigheid. nemen een houding aan van Simon die tot de Heer sprak „als Gij wist vie u de voeten kust, zoud Gij haar wegsturen". Wij nemen schrijvers niet kwalijk dat zij de zin van deze vernieuwing niét begrijpen maar wel duiden wij het euvel dat zij een veroordeling uitspreken over de bedoelingen van hen die de verniew- Ing voorstaan. Het woord „ontluiste ring van de Eucharistie" is dan het stokpaardje waarop zij ten strijde trek ken tegen de moderne hervormers. Er zijn 'meer uren in de Kerkgeschle- dinis aan te wijzen waarop te laat werd geluisterd naar mensen die gewe- zen hebben op een noodzakelijke her vorming. Wij geloven dat juist het aan wezig zijn van de Heer onder ons meer zichtbaar wordt in de eenvoud en sa- menhorigheidsbesef. Wie de eerbied voor het H. Sacrament meent te moe ten manifesteren tn de praal en pracht van het verleden, mag dit gerust voor zichzelf menen, Wanneer een grotere uiterlijke soberheid wordt afgewezen als ontluistering gaat men buiten zijn boek je. Wij hebben b.v. al verschillende moderne kerkgebouwen bezocht en er de H. Eucharistie gevierd en wij von den het schoon. Wij hebben geen ogeblik ervaren: hier is een tol betaald aan de protestanten. Laat ze nu maar binnen komen want hier voelen zij zich hele maal thuis. en wat dan nog? Geen enkele schrijver heeft het recht onze andersdenkende broeders te diskwalifi ceren als minderwaardigen. De vernieu wing heeft niets te maken met conces sies, tol betalen aan andere christenen. Wij proeven uit de toon van schrijven bovendien dat onder velen de oecumeni- gedachte nog ver te zoeken is. De men taliteit: wij zijn nu eenmaal de ware Kerk en daarmee basta, moge dan ge groeid zijn onder de druk van het ver leden, nu is er gelukkig een doorbraak gaande, want bidden alleen is niet vol doende. Wij moeten ook de Geest leren verstaan en niet alleen zelf aan het woord zijn. Dat de Kerk nooit vernieu wing nodig heeft wordt gelogenstraft door de feiten. Zoals in het O.T. heeft ook de geschiedenis van het Volk Gods in het N. Verbond haar uren van on trouw gekend, terwijl de Heiligen onder hen hun profetische stem hebben doen klinken. God staat wel garant voor het goddelijke in Zijn Kerk maar het men selijke kan als een woekerplant het goddelijke verdoezelen. De Reformatie is niet alleen de schuldige partij (mis schien de minst schuldige) maar de on trouw van die Zijn Bruid hebben ont- eerd! Dit zeggen wij zonder dat wij van plan zijn Zijn Kerk te verlaten. Wij willen ons zelf geen heiligen noe men Paulus noemt zijn christenen wel zo en wij willen anderen geen zondebokken verklaren. Wij zouden al leen .maar dit willen zeggen: als gij iets tegen uw broeder hebt, wacht dan maar met welke vorm van Eucharisti sche viering en ga u eerst verzoenen. Want bij de Heer gaat alles om de liefde, en wel tot God en naaste! En weest u maar niet bang voor witte muren in de kerk. want dat is al lang uit de mode en dat geeft maar kalk- vlekken, En de Heiligen komen er ook wel weer in en zitten misschien wel gewoon tussen de gelovigen! PASTOOR VET. KETHEL Ik ben het in alle opzichten met de heer B. Deken eens ook over hetgeen hij zegt, wat de schaal met hosties betreft, die hier en daar in de Kerk zouden worden neergezet, waaruit de jeugd naar hartelust grabbelen kan. Nu vindt de redactie dit een gru welijke opmerking. Dan weet u zeker niet dat er wel andere opmerkingen gemaakt worden. Ik zou willen vragen: wie is de schuld van al die oneerbie digheden? Ook zou ik graag wMlen zien dat de redactie wat meer rekening hield met de abonnees, die niet geheel voor de vernieuwing zijn, want het is wel opmerkelijk dat u meestal kritiek levert °P de stukjes in uw blad ge- ilaatst van abonnees, die toch ook graag iun mening willen zeggen. Haarlem A. v. d. Linden Naschrift Wij meenden, dat wij b.v. door onze enquête oevr de bele ving der vernieuwde liturgie voor- èn tegenstanders ruimschoots aan het woord gelaten hebben. c 23 7 Omringd als ze waren door het gramstorige personeel van de filmstudio, bevonden Piet Loeris en Sientje zich nu in een uiterst pre caire situatie. En deze werd nog er ger, toen er een maar al te bekend gezicht opdook, waaruit allerlei drei gende klanken spetterden. „Mij deze man al jaren gezocht hebben!" siste Hat Si Kee, zijn grote tegenspeler triomfantelijk blikken toewerpend: „Mij adviseren jullie deze heerschap koppie kleiner te maken, anders hij jullie in zijn macht krijgen!" Deze afschuwelijke taal verwekte grote op winding onder het personeel. De de tective trachtte nog olie op de gol ven te gieten. „Geloof hem toch niet, stooflap draait de zaken om. Hij is helemaal geen sjeekspiervertolker, mannen!" riep hij. „Deze kleine maar een beruchte gangster en rad draaier, die al jaren door interpol ge zocht wordt." „Wie spreekt er nou de waarheid?" riep een der filmmen sen vertwijfeld uit: „Wat is dat nou vervelend! Nou weten we niet meer, wie we moeten aftuigen!" Er volgde nu een hevige woordenwisseling tus sen het personeel en daarvan maakte Hat Si Kee gebruik. Hij begon uiterst voorzichtig naar de deur van de stu dio te sluipen, teneinde zich van zijn aartsvijand te verwijderen, maar gelukkig kreeg Sientje dat tijdig in de gaten. „Meneer Loeris," fluisterde ze: „Hat Si Kee probeert te vluchten". Terwijl de ruzie om hen heen steeds hoger oplaaide, maakten de detective en zijn hulpje zich ongemerkt zit de schreeuwende menigte los. En het was geen seconde te vroeg! VÓÓR DE LÜMCH ZUL- IEM ALLE MEISJES WEL TOILET &EMAART HEBBfM. MIS SCHIEN HEBBEN WE GELUK. WEI- LRTEM WE TERUG GAUW EN HOREN OF MEVR HARDING NIEUWS HEEFT. - 50-22 It LEGDE DE SHAWL OP M'N TAFEL,ZOALS U GELEGD HAD. IRIS WHSOM NAM HEM MEE. DBTYPIST ZE WAS ERG VERBAASD HEM DAAR ZE MISTE HEM GISTEREN VAM HARR BUREAU TATA, 17 april Voor de eerste maal Is de Europese beker zaalhandbal voor dames naar Denemarken gegaan. Welis waar verloor de Deense kampioen H. G. Kopenhagen vrijdag in het 65 kilometer van Boedapest gelegen Tata van Honga rije'» kampioen Spartacus Boedapest met 10-7 (5-3), maar de Deense dames had den In de eerste wedstrijd van de finale (14-8) al zoveel voorsprong veroverd, dat dc overwinning geen moment in gevaar geweest is. De doelcijfers over de twee wedstrijden spreken duidelijke taal: 21-16. De pres tatie van HG Kopenhagen is des te op vallender, omdat Spartacus in het beker toernooi eerder het zeer sterke Trud Moskou uitschakelde. Overigens werd de Nederlandse kampioen Swift Roermond, dat door overwinningen op de Franse en Duitse kampioenen tot de halve finales was doorgedrongen, eveneens door HG 1 Kop^hivg^n

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 17