Vervolgverhaal door VIJFDE AFLEVERING: Anüst voor he onbekende er aan Wat voorafging Vis op de operatietafel i Wi'm Hornman NIETS TE VINDEN ZE IS KNAP WILDE INDIANEN FILM PLUS 17 APRIL 1965 ANGZAAM liet Pedro Dias zijn ogen over de jungle dwalen. Overal lagen de wrakstukken van het neergestorte vliegtuig, dat volkomen was uitgebrand. Hij overlegde wat hij met de lijken zou doen, maar besloot ze te laten liggen en deelde dit aan de anderen mee. Het was pater Martin, die daar tegen in opstand kwam. „Maar senhor, wij moeten ze begraven. Het zou toch onmenselijk zijn om ze hier te laten liggen". August Schwebel begon ruw te lachen. Hij pakte de pater bij de arm en draaide hem naar zich toe. „Onmenselijk", zei u toch, hè. Maar beste man, dit zijn toch ontzielde lichamen meer niet. Volgens u zijn hun zielen nu toch in de hemel, de hel of het vagevuur, de lichamen zijn toch niet meer belangrijk". Pater Marin glimlachte even. ,,lk vraag me af of voor u lichamen en zielen wel ooit belangrijk zijn geweest. U had er toch ook kunnen liggen. Zou u het dan prettig hebben gevonden.... Schwebel haalde de schouders op. „Ik heb meer dode mensen gezien dan u, pater, heel wat meer en ik ben er nog nooit kapot van geweest. Toen ik begreep dat er iets gaande was en we krakend neervielen, heb ik een van de ruiten ingeslagen en ben eruit gekropen. Zo zijn wij. We houden niet van valse sentimentaliteiten. „...behoedzaam liep hij verder. Dichtbij Mandus, in het Ama zone-gebied in Brazilië, valt 'n vier-motorig passagiersvlieg tuig tussen de miljoenen bomen van de Groene Hel te pletter. Een beroemd groot-wild-jager. Pedro Dias, wordt per parachu te in de nabijheid gedropt. Zijn taak is om na te gaan of er nog overlevenden zijn. Na twee dagen vindt Dias in derdaad een aantal overleven den: Suzan Howard, een film ster, Pater Martin, de Duitser August Schwebel, John Well, een Engelse journalist, Andres Galonis, een Braziliaanse com munist en Rolf Gordon, een agent van de F.B.I. Met zeven man, van wie alleen maar Dias en Gordon zijn bewapend, be ginnen zij aan hun levensge vaarlijke tocht door de Groene Hel. SCUM°T Hij werd onderbroken door een hoog gillende lach yan Suzan Ho- Pedro vloekte hardop. „Ik wilde dat jullie je koppen nu eens dichthielden. We zitterr niet in een zuiptent ergens in Beieren of staan niet op een preekstoel in een kerk. Vanaf dit moment hoop ik dat jullie zacht praten, want elk geluid hier in de jungle kan belangrijk zijn, of be grijpen jullie dat niet?" Hij draaide zich om en deed en kele passen het oerwoud in, maar keerde na enkele minuten weer terug. Zijn stem klonk laag en scherp toen hij zei: „En nu moe ten jullie mij allemaal eens ver domd goed begrijpen. Tegen mijn zin in zal ik jullie proberen naar de beschaafde wereld te brengen, maar dat kan maar op één ma nier. Spaar je krachten Als jij Schwebel eens leerde je grote bek dicht te houden, dan spaar je de adem, die je straks hard nodig zult hebben en als jij pater Martin eens wat minder preekte, dan hadden we tenminste even rust. En tenslotte dit: als het mij be gint te vervelen, laat ik jullie hier alleen en geen mens noch een God, die je uit dit regenwoud be vrijdt. Begrepen?" Terwijl hij sprak voelde hij het gevaar toenemen en zijn ogen zochten het bos rondom hem af. Hij voelde dat hij hier zo snel mo gelijk moest wegkomen, wilde hij de zenuwen van de anderen niet op de hoogste proef stellen. Maar eerst moest hij kijken of kolonel Vargas zich aan zijn afspraak gehouden had en de rubberboot, water en levensmiddelen had ge dropt. Hij liep naar Gordon en keek hem onderzoekend aan. Zijn stem was gedempt toen hij hem vroeg: „Hoe is het in godsnaam mogelijk, dat jullie zessen de ramp hebben overleefd?" Gordon, die er gespannen uit zag en wiens ogen onrustig door het oerwoud dwaalden, haalde zijn schouders op: „Ik weet het niet. Niemand kan er een verkla ring voor geven. Misschien is een der deuren door de schok openge slagen en zijn we met kracht er uit geslingerd. Ik maak me zor gen om Suzan Howard. Haar hys terie is voorbij, maar ze zegt niets en kijkt maar rond alsof het haar eigenlijk weinig schelen kan. Bovendien heb ik gezien hoe Schwebel en Andrès naar haar kijken. Ik voorspel je dat het om haar nog weieens tot moeilijkhe den kan komen". „Alleen om haar?" vroeg Dias. Rolf Gordon schopte tegen een stuk metaal, dat glinsterde in de verzengende zon. „Neen", zei hij, „zo naïef ben ik nu ook niet. Ik besef heel goed, dat wij beiden de enigen zijn, die een revolver bij zich hebben. Dat wil kort en duidelijk zeggen, dat wij de baas zijn. Jou zal niemand wat doen, want dan komen ze nooit uit deze vervloekte hel. Je bent dus betrekkelijk veilig. Maar bij mij is dat wat anders. Ik ben bewapend en ik heb belangrijke foto's bij me. Ik zou er een eed op lurven doen, dat iemand er zijn leven voor in de waagschaal zou willen stellen om beiden te krij gen. Begrijp je wat ik bedoel?" Pedro Dias begreep het maar al te goed. Misschien overdreef Gordon, misschien ook niet, voor lopig moest hij echter eerst de uitgeworpen pakketten zien te vin den- „Goed, blijf jij hier. Houd je ïen beetje afzijdig van de groep en let op. Ik ga kijken of ik wat San vinden. Men heeft me beloofd hier levensmiddelen te droppen. Vind ik die niet dan zullen we voor ons eigen eten en drinken noeten zorgen". Behoedzaam liep hij verder en vermeed zoveel mogelijk de wrakstukken. Een ogenblik kwam de gedachte bij hem op het wrak nader te onderzoeken, maar hij verwierp die weer, want alles was een prooi van de vlammen ge worden. Hij wist dat het gevaar lijk kon zijn, want misschien wa ren de slangen in de nacht op de hitte afgekomen, of zwierven er roofdieren rond, die de lucht van de lijken hadden geroken. Als er gras en water waren dan kon hij bovendien plotseling tegenover een tapir komen te staan, maar grote kans bestond daar niet op, omdat die meestal 's nachts op pad gaan. Grotere kans had hij op een reuzenmiereneter, die waarschijnlijk het groepje dat aan zijn zorgen was toevertrouwd de doodstuipen op het lijf zou ja- haar stem was hees van boosheid gen. Hij grinnikte. Legers mie ren zouden er op de dode licha men afkomen en dan zou de mie reneter niet lang op zich laten wachten. Hij wist bovendien dat hij gevaarlijk was, tenminste als je hem aanviel. Zijn kracht zat niet in zijn lange bek of in zijn kleverige tong, maar in zijn scher pe klauwen. Als hij je te pakkn kreeg drukte hij je eenvoudig te gen zich aan met zo'n kracht dat hij het leven letterlijk uit je li chaam perste. Na een uur nauw keurig zoeken had hij nog niets ge vonden en het angstzweet brak hem uit. Zonder boot zouden ze elke rivier over moeten zwemmen met alle gevaren daaraan verbonden. Vol komen teleurgesteld kwam hij na een paar uur terug en deelde de anderen mee, dat de piloot het voedsel, water en de rubberboot waarschijnlijk niet juist gedropt had en ze zouden moeten leven als elke wilde indiaan. „Wat houdt dat in?", wilde John Well weten. Gordon bekeek hem eens aan dachtiger. Hij had een levendige oogopslag en, ondanks de shock, die hij ongetwijfeld in meer- of mindere mate had opgelopen, was hij zakelijker dan de ande ren. Dias brak een twijg, die hij in zijn hand hield doormidden en keek de anderen een voor een aan. „Dat wil zeggen", antwoordde hij langzaam, „dat u rechtstreeks van het straaljager-tijdperk in het stenen bent gezet. Het wil ook zeggen, dat we alleen met een uiterste zelfbeheersing de be schaafde wereld zullen terugzien. Elk van u zal daaraan moeten meewerken hoe angstig, laf of flink hij ook denkt te zijn. Hij pauzeerde een ogenblik en keek de anderen stuk voor stuk aan. „Ik ken u nog niet lang", zei hij en zijn stem kreeg een metalen klank. „Maar als ik beginnen mag met. de enige vrouw in dit gezelschap, Suzan Howard, dan wil ik haar zeggen, dat ze maar moet denken, dat ze in een jungle-film in Hollywood meespeelt, alleen hier is het echt. Hier is een slang werkelijk ge vaarlijk en hier kunnen mannen nog dodelijker zijn dan een ja guar". Verdomd, ze is knap, dacht hij toen hij in haar smalle ovale gezicht keek en haar tril lende lichaam zag. Ze antwoord de hem niet, maar keek hem star aan. Dan ineens gooide ze haar hoofd in de nek en kwam naar hem toegelopen. Haar stem was hees van boosheid. „Kijk me niet zo aan" schreeuw de ze, „alsof ik nu al particulier bezit van je ben. Ik speel mijn rol hier niet, jij speelt die rol. Ja, ja, ik wil toegeven dat ik bang ben, doodsbang, waarom zou ik dat niet toegeven. Ja, probeer me niet te onderbreken. Jij speelt de heldenrol. Jij bent hier thuis. Jij haat ons, omdat je niet kunt spelen met je dieren en je geen jaguars kunt neerschieten. Jij plotseling barstte ze in huilen uit en wilde weglopen het oerwoud in. Met twee passen was Dias bij haar. „Doe geen dwaze dingen", snauwde hij. „U bent hier niet in Hollywood. Als u dertig meter die jungle in loopt, vindt geen mens u meer terug. U begint in kringen rond te dwalen, kringen die gro ter en groter worden en tenslot te schreeuwt u uw keel hees en alleen de dieren zullen u horen". Ze bleef staan, vijandig, maar verslagen. freal (f presse „Ze hebben nog geluk, dat ik olifantenvlees verafschuw". Vervolgens richtte hij zich tot pater Martin. Voor het eerst zag hij hem goed. Een slanke sport-figuur met een strak getrokken mond boven fanatieke ogen. „En u pater moet een zaak goed begrijpen. U zult waarschijnlijk het minst van ons allen aan het leven hechten, maar u kunt de anderen beter tot steun zijn dan ik. Maar irriteer ze niet door uw wierookvat te blijven zwaaien en noem niet al te vaak de naam van God, die er volgens u toch verantwoordelijk voor Is dat het vliegtuig neerstortte". Pa ter Martin gfofilachte even. „God bestuurt ons leven, maar geen vliegtuigen," zei hij. Dias haalde de schouders op. „Goed, u zegt na tuurlijk alle mensen in dit land na „Deo Brasilero", God is een Braziliaan". Als dat waar is komen we eruit, maar ik betwijfel het." „Als je nu eens ophield met filo soferen en ons vertelde wat we gaan doen," zei Schwebel kort als of hij iemand aan de telefoon had. Dias constateerde dat hij Schwe bel niet mocht. Zelfs in deze onge lukkige omstandigheden raakte hij zijn arrogantie niet kwijt. Als er slachtoffers moesten vallen, dan hoopte hij dat Schwebel de eerste zou zijn. „Goed", zei hij, „je vraagt er om". We trekken naar zuidelijke richting naar de Amazone-rivier. Dit is een gebied, dat nog nooit in kaart gebracht is en dus eigenlijk nog volkomen onbekend. We weten niet eens of er nog Indianen wo nen. Wilde Indianen, bravo's, be schouwen iedereen, die in hun jachtgebied loopt als een natuur lijke vijand. De oplossing daarvan is heel eenvoudig. Indianen leven in kleine stammetjes bij elkaar. Voor hen is er maar een zaak be langrijk: „voedsel" en maar een woord vreselijk „honger". Elke dag gaan ze op jacht, omdat de slager nu eenmaal niet bij hen aan huis komt, evenmin als de bakker. Zouden hier Indianen zijn dan be tekent dat voor hen hetzelfde als of wij een roofoveral doen op een voedseldepót. Ik behoef niet te zeggen hoe ze daarop zullen rea geren. August Schwebel kwam een paar stappen naar voren en zijn hand wees beschuldigend naar de revolver van Gordon. „Dat wil dus zeggen, dat slechts twee mensen hier hun leven met enig succes kun nen verdedigen, jij, Pedro Dias en hier Gordon, want jullie zijn de enigen die bewapend zijn". Dias schudde zijn hoofd „Zelfs dat zou niet helpen, Schwebel. De enige die misschien zou kunnen ontsnap pen ben ik en daarom ben je met je hele dikke lichaam aan mij overgeleverd. Het is me nog een raadsel dat je dat nog steeds niet schijnt te begrijpen". Op dat mo ment kwam Andrès Galonis naar voren. Zijn donkere ogen fonkelden in zijn bruin gezicht, terwijl hij Schwebel aankeek. „Ik ken die toon, heer Schwebel," zei hij woe dend. „Ik heb die leren kennen in de tijd dat ik met het Braziliaan se leger in Italië vocht tegen jul lie Hitler-leger. Het is de toon van de groot-industrieel tegenover zijn minderen. Het is de toon van de uitbuiters tegenover de kleine man. En dat zijn niet alleen jullie Duitsers, maar in mijn land heb ben we er ook voldoende van dat soort. Daarom ben ik communist geworden, alleen om mensen als u, waar ze ook ter wereld wonen". ward, een lach die door merg en been drong en waarvoor zelfs de parkieten en apen een ogenblik zwegen. Allen keken haar aan, ter wijl ze hijgend zei: „Ik wilde dat jullie in een spiegel konden kijken. Ik wilde dat hier een regisseur bij stond. Goeie God, dat spreekt over politiek, terwijl we moeten praten over eten, drinken, kroko dillen, slangen en hoe die afschuwe lijke monsters verder mogen heten. Ik denk niet over politiek. Het kan me geen lor schelen. Ik denk er alleen maar aan om zo snel mogelijk uit dit ontzettende, vochtige oerwoud te kunnen ont snappen. Terwijl jullie daar als een stel apen staan te kwetteren over macht, over politiek, over godsdienst, herinner ik me ineens een zin uit een film ,die ik me nog zo goed herinner, omdat ik hem wel honderd keer moest zeggen, omdat de regisseur meende, dat ik de goede intonatie niet te pakken had. „Jij dat was tegen mijn geliefde in de film bent niet an ders dan een menselijke robot. Zeg ik „liefde" dan bedoel jij „be zit", zeg ik „schoonheid" dan be doel jij „bezit", zeg ik „oorlog" dan bedoel jij „bezit", zeg ik „schilderij" dan bedoel jij „be zit" en zeg ik „menselijke groot heid" dan bedoel je nog „bezit". Schwebel knikte. Hij tastte met zijn ogen haar lichaam af en zijn stem was laag, toen hij vroeg: „En vond u dat die man geen ge lijk had?" Suzan Howard ant woordde niet. Allen zwegen, behal ve John Well. Zij stem klonk hard en sloeg het gesprek aan flarden: „Was dat niet de film waarin u bij de laatste scène stierf?" vroeg hij. Er viel een doodse stilte. Hij had onder woorden gebracht waar aan ze allen al dagenlang dachten, elke minuut, elke seconde. Ze zitten gevangen in een im mens spinneweb, dacht Pedro Di as. Ieder voor zich worstelt om er uit te ontsnappen voordat de lan ge grijparmen van de spin hem te pakken hebben. Over enkele dagen zullen sommigen gaan gillen, an deren krijgen koorts, anderen gaan vechten .misschien om dat meisje, maar het meest nog om de revolvers. En ineens wist hij dat 't gevaar dat hij straks zo intens gevoeld niet in de eerste plaats van de natuur kwam, niet in de eerste plaats van de legers van miljarden insecten, van de slan gen, de krokodillen, de piranjes straks in de rivieren, de vieze, smerige spinnen, zoals de tarantu la, maar van de mensen, die nu zwijgend, gespannen voor hem stonden te denken aan de dood. „Jullie zijn de enigen, die hier bewapend zijn", hoorde hij Schwe bel zeggen. De anderen hadden dat gehoord en begrepen. Rolf Gordon had het al eerder voorzien. Zijn le ven was in elk geval in gevaar, el ke minuut van de dag. Een ogen blik voelde hij zich dodelijk ver moeid. De wereld buiten dit gigan tische oerwoud zette zich hier weer voort. Wapens! Wie de meeste heeft kan heersen over anderen. Hier was de onca, de jaguar, machtiger dan wie ook door zijn kracht, buiten deze jungle waren de klauwen vervangen door wa pens en tanden door kogels. „We gaan verder," zei hij en in precies dezelfde volgorde en God moge ons brengen naar een plaats waar we water kunnen vinden". Hij haalde diep adem en begon te lopen zonder om te kijken of de anderen hem zouden volgen met zijn scherpe machete een pad hak kend door de grote verrotting van het halfduistere oerwoud, waar le ven en dood elkaar elke seconde afwisselen. r DR. Reginald Dutta is een van de weinige mensen, die zich heb ben gespecialiseerd in het genezen van visziekten. Aanvankelijk studeerde hij economie aan de universiteit van Cambridge maar na het voltooien van zijn studie zet te hij deze terzijde en sloeg een totaal andere richting in. Hij kreeg een baan in een winkel, waar alle mogelijke dieren werden verkocht. „Maar mijn aandacht richtte zich voornamelijk op vissen, die ik intensief bestudeerde. Nu ben ik eigenaar van de winkel, waarin ik eerst be diende was en nu verkopen we er alleen vis". Dr. Dutta geniet thans grote bekendheid bij dieren tuinen in verschillende lan den en vele vissen hebben duizenden kilometers gereisd om door hem te worden be handeld. Hij heeft cliënten in Europa. Amerika en Aus tralië. Eén van hen was Sir Winston Churchill, die een indrukwekkende verzame ling zeldzame vissen bezat. „Vaak begrijpen de men sen niet, waaraan hun vissen sterven, tenzij deze oud zijn. Ik ontdekte dat ook vissen kunnen lijden aan wat wij een onschuldig koutje zou den noemen, maar dat voor de vis een gevaarlijke aan doening betekent, die dik wijls zijn dood veroorzaakt. Ik ontdekte een manier om verkoudheid en de „witte- plekziekte", een soort griep, te bestrijden. Zover ik weet ben ik de eerste vissendokter in de wereld, maar ik ben er zeker van dat er meer zullen volgen". „Mijn werk is moeilijk en ingewikkeld geweest, omdat er geen instrumenten, geen medicijnen en dergelijke voor vissen bestonden. Ik moest dus zelf instrumenten maken en medicijnen samen stellen". Dr. Dutta gebruikt een sterk vergrotende bril bij het onderzoeken van zijn pa tiënten. Hij weet, dat de meeste ziekten een gevolg zijn van gebrek aan oxygene in het water of van vuil. Soms moeten de vissen worden geopereerd, onder plaatselijke verdoving. Te ernstig aangetaste plekken worden verwijderd. „We zijn nog niet zover dat we plas- tiche chirurgie kunnen toe passen. Gewoonlijk groeien weggenomen gedeelten aan, als de vis beter is". „We weten nog erg weinig over visziekten. maar niette min ben ik doorgaans in staat mijn patiënten te gene zen. Dat is heel belangrijk voor zeldzame en dure vis sen, maar dat zijn echt niet de enige die ik behandel".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 20