Het korte opstel
Stem naar
keuze
AnejtJL-
Regen
„Speel"
met pitriet
Onze pagina
voor de jeugd
Weet je
veel
DE DOMME PANNEKOEKEN
n
m V
Verstopt
Heerlijk
Speeltuin
Behang
Antwoorden
Opl
puzzel
ossmg
m v
wel
D M
PLUS
24 APRIL 1965
SNIKKEND van verdriet lag
Els in bed. Ze had straf ge
kregen. omdat ze geen hap
van de spinazie, die moeder haar
opgeschept had, wilde eten. „Je
weet niet eens, hoe 't smaakt", zei
moeder, maar Els hield koppig vol
dat ze 't niet bliefde. „Als je over
vijf minuten nog niets gegeten
hebt, ga je voor straf naar bed",
zei moeder tenslotte.
38
Lekkerste
Opgeslokt
ROBBIE probeert heel hartelijk te zijn. „Oh>
wat draag je daar een mooie bloemen", zegt
hij. „Kom, geven jullie je jassen maar hier-
Was het koud buiten?" „Ik heb het niet koud", ver
klaart Roosje. „Ik heb het warm!" Ik heb zo ham
gelopen als ik maar kon om Wim van me af 'e
schudden, maar ik kon hem niet kwijt raken". „Ok>
hemeltje, hebben jullie nog steeds ruzie?" vraag'
Robbie. „Kijk, mijn moeder staat al op jullie 'e
wachten". De twee draaien zich zwijgend om en
Robbie gaat zijn andere gasten, Ollie Olifant en
Koos Konijn, verwelkomen.
rV^W-m.
ER KOMEN steeds meer vriendjes van Robbie
voor het feest. „Hallo Robbie", zegt Pong'
Ping „Ik hoop dat we niet van die wilde spel'
letjes gaan doen. Ik ben deze week een beetje ziek
geweest". „Ik ook" zegt Sylvia. „En ik hoop, dat
er niet teveel lawaai gemaakt wordt, want ik krijg
daar zo'n hoofdpijn van!" „Ik zal proberen om het
te onthouden", zegt Robbie aarzelend. Als ze hu#
jassen uit hebben gedaan gaan ze naar de andere
gasten, die al binnen zijn. „Het ziet er naar uit, dat
dit een raar feestje gaat worden, als er niet gauW
verandering in komt!, denkt hij.
n /vïfcn
mm
MOEDER BEER wil heel vrolijk met het feest
beginnen, als Roosje een boos gezicht tegen
haar trekt. „Ik heb geen cadeautje van de
Kerstman gehad!" huilt ze. „Wim heeft vergeten
mijn brief op de post te doen!" „Omdat ik me niet
kan herinneren, dat ik hem gepost heb, wil dat nog
niet zeggen, dat ik het ook niet gedaan heb!" pro
testeert Wim. Iedereen kijkt sikkeneurig, en Robbie
probeert wanhopig aan iets vrolijks te denken. „Ik
weet wat, laten we allemaal onze koekjes uitpakken
en een paar leuke feestmutsen van papier maken!''
Hij pakt er een paar op om ze uit te delen, maar
tot zijn teleurstelling ziet hij niemand blij kijken.
ROBBIE kijkt angstig in het rond. „O help'
denkt hij. „Dit is helemaal niet het soort feest,
dat ik in mijn hoofd had! Wat moet ik doen,
om het leuk te maken?" Want niemand schijnt d®
koekjes uit te willen pakken. Tenslotte komt Fred
die de Veldmuis naar voren en pakt het andere end'
Ze horen een luid „krak!" en dan is het even stik
Dan barsten ze allebei in lachen uit. „Wat zullen we
nou hebben?" grauwt Maarten. „Hela, laat ons ook
eens in de pret delen! zegt Wim.
HEEL even staan alle vriendjes naar Robbie en
Freddie te kijken, die alleen maar lachen en
lachen. Dan beginnen ze, een voor een, mee te
lachen. En al gauw is de hele kamer vol geschater!
Zelfs Roosje gilt van de pret. „Zeg w-w-waar la
chen we eigenlijk om?" hijgt Robbie. „Ik-we-we-we
weet t-t-t-t- echt niet!" stottert Maarten, „Ik weet
alleen, hahahahahaha, dat ik niet meer kon ophou
den!" Als moeder Beer binnenkomt met het ijs en
de limonade ziet ze verschillende gasten op de
grond liggen giechelen. „Dat is een beter gezicht",
zegt ze verrast.
.1
Elsj es feest met de
popjes van't behang
Toen de vijf minuten om waren en Els
de spinazie nog: niet aangeroerd had,
werd ze naar bed gestuurd.
Dat komt er nou van, hè", hoorde ze
zeggen.
Verbaasd vergat ze te snikken en keek
op om te zien, wie er tegen haar praatte-
Ze kon niemand ontdekken en prompt
begon ze weer te huilen.
„Hou toch op, 't is toch je eigen domme
schuld?"
Els keek eens goed uit haar oogjes,
stapte haar bedje uit en deed de gordij
nen open om te zien, of er iemand in haar
kamertje was. Overal keek ze, maar nee
hoor. er was niemand te zien.
„Wat mal", mompelde ze, ,,'t lijkt net
of er steeds iemand tegen me praat en
ik zie niemand. Ik zal 't me wel verbeeld
hebben", mompelde ze en toen ze goed
en wel weer in bed lag, herinnerde ze
zich ineens weer, dat ze verdriet had. Z«
begon weer te huilen.
„Zeg, je bent toch niet van plan de
hele nacht door te blijven zaniken? Wij
willen ook graag slapen", hoorde ze de
vreemde stem weer.
„Wie is er nou in mijn kamer?" vroeg
Els ongeduldig.
„Wij natuurlijk".
„Wie wij?"
„Nou gewoon, wij!"
„Wie zijn jullie nou toch? Waar hebben
Jullie je dan verstopt, want ik zag straks
ook al niemand", vroeg ze rechtop in
haar bed zittend.
„Wij hebben ons helemaal niet verstopt
en wij wonen hier al zo lang", was het
antwoord.
„Waar dan? Kom eens een beetje dich
terbij".
„Ww.waarom hebben jullie
dan nooit eerder iets gezegd?" vroeg
Els verbaasd.
„Wij praten altijd, de hele dag door,
maar als jij naar bed moet, houden we
onze mond dicht, anders kan jij niet
slapen".
„Wat leuk. hè, blijven jullie ook nog
een beetje wakker".
„Als jij belooft, dat je voortaan alles
zult eten, wat je moeder klaarmaakt".
„Ja, ja, dat beloof ik".
„Goed. En nu je toch wakker bent, mag
je met ons mee".
„Waar gaan jullie dan naar toe?"
„Wij gaan naar de speeltuin".
„Iedere nacht?"
„Oh nee, alleen deze avond, want Wol-
lemijntje, onze poppenkoningin, is jarig
en ieder jaar geeft ze dan een feest voor
alle poppen uit 't land".
„Maar ik ben toch geen pop?"
„Nee, maar 't is vast wel goed, als jij
voor één keertje meegaat. Je houdt toch
wel van poppen?"
„Oh ja. ik speel er altijd mee".
„Nou, kom dan maar mee".
„In mijn pyjama?", vroeg Els onge
lovig.
„Ja, anders komen we te laat".
De poppen gaven haar een hand en
namen haar mee naar de vensterbank,
't Was buiten aardedonker, ze kon alleen
maar de maan en de sterren zien. Eén
voor één sprongen de poppen naar be
neden en toen de laatste pop zou gaan
springen, riep Elsje: „Mag ik met jou
mee springen, ik durf niet alleen".
wat de poppen moesten eten, keek ze
de koningin vragend aan.
„Ja Elsje ik begrijp, dat jij geen
poppeneten lust, wij op onze beurt hou
den niet van menseneten. Maar we
hebben rekening met je gehouden.
Kijk maar eens, wat jij knjgt".
Een bord vol spinazie werd voor
haar neergezet en de poppen wilden
allemaal zien, wat dat nou wel was.
Elsje durfde niets te zeggen en nam
moedig een hap.
"Is 't lekker vroegen de poppen
haar.
„Kijk maar naar je behang. Je wilt
toch niet zeggen, dat je ons nog nooit
gezien hebt?"
Elsje keek naar de muren en haalde
haar schouders op. „Ik begrijp er niets
van", mompelde ze, „dat poppetjesbe-
hang heb ik al zo lang".
„Goed geraden, wij zijn hier al heel
lang".
„Kk kunnen jullie echt pra
ten?"
„Natuurlijk".
.Geef me dan maar een hand,. En
hupsekee. daar sprong Elsje samen met
't popje mee naar beneden. Bijna viel
ze maar vele poppenhandjes grepen
haar stevig vast Pn in optocht gingen
i re naar de speeltuin.
't Was er een drukte van belang. er i
waren wel 100 poppen en Els gaf een
gilletje van plezier, toen ze haar eigen
pop "Liesje" ontdekte.
De poppenkoningin zat midden in de
speeltuin en keek heel verbaasd toen
ze Elsje ontdekte.
Je bent toch geen pop? Je bent een
mensenkind, jij hoort in bed te liggen".
„Ja, ja", stamelde Els met een vuur
rode 'kleur.
„Wij hebben haar gevraagd met ons
mee te komen" en toen vertelden de
poppen, dat Elsje zo'n verdriet had,
maar beloofd had, voortaan alles te
eten.
„Nou. geniet dan maar met ons mee",
zei de koniingin vriendelijk.
Nog nooit van haar leven had Els
zo'n pret gehad. Ze schommelde, klom
op de glijbaan, ging op de wip en haar
oogjes glommen van plezier.
„Stilte", werd er na een poos geroe
pen en alle poppen stonden stokstijf
I zonder te praten.
I Ook Els ging dicht naast haar vriendin-
I nen staan en luisterde vol aandacht
naar de koningin.
„t Is nu tijd voor onze feestmaal
tijd". Ze wensten elkaar smakelijk eten
en genoten van 't heerlijke maal.
i Els keek om zich heen en toen ze zag
„Heerlijk" zei Elsje en ze meende
't nog ook. Ze had nooit geweten, dat
spinazie zo goed smaakte.
Heel vlug had ze haar bordje leeg.
„Mmmmmmmmm, dat was zalig!"
„Zie je nu wel. dat je 't lust", spra
ken haar poppenvriendinnen. „Kom, 't
is nu tijd om naar huis te gaan, 't is
al erg laat, je zult net als wij wel veel
slaap hebben".
>,Jaaaah" geeuwde Elsje en slaperig
liep ze met de poppen mee naar huis.
Een voor een klommen ze weer naar
boven en Elsje was zo moe van 't feest,
dat ze meteen haar bed instapte.
Tenminste, dat dacht ze, want met een
harde boems kwam ze naast haar ledi-
kantje terecht en toen toen begreep
tc dat ze 't allemaal maar gedroomd
had. De poppen op 't behang konden
niet echt praten en toen ze dan even
later werkelijk haar bed instapte zei ze
slaperig: „Dank je wel, poppen voor die
leuke droom".
En spinazie?
Els vindt 't de heerlijkste groente, die
er bestaat en nooit zegt ze meer: „Dat
blief ik niet".
TIEKE SLIJK.
Elsje keek haar ogen uit.
De onderwijzer gaf een taak op
aan de jongens van zijn klas,
die voor verreweg de meesten
niet bijzonder lastig was.
Meester liet z' een opstel maken,
\in het uur, bestemd voor „taal".
\Ditmaal was „Een voetbalwedstrijd'
onderwerp van het verhaal
I't Lezen van Cornelis' opstel
was onmiddellijk gebeurd:
„Het terrein werd wegens sneeuwval
voor de wedstrijd afgekeurd.'
RIA VERGOUW
Veertig stalen pennen krasten
over 't blanke blad papier,
bij de één ging het wat moeizaam,
bij de ander met plezier.
Kees, een rakker, had zijn opstel
wél een beetje vlug gereed.
Daar hij er maar vijf minuten
en niet langer over deed.
Kalm ging hij er toen bij zitten
keek hij het schoollokaal wat rond,
naar de platen, naar de ramen,
naar de vloer en naar 't plafond.
Meester echter zag al aanstonds,
dat de snaak zo ledig zat,
wilde wel eens even weten, z z
wat hij neergeschreven had!
Deze week is het de beurt
aan Ria Ver gouw uit Am
stelveen, die ons een gedicht
toezond. De meisjes zijn overigens
wel in de meerderheid, wat het
aantal inzendingen betreft. Dur
ven de jongens niet zo goed?
Stuur ook eens wat in.' Dit be
tekent overigens niet, dat de
meisjes moeten stoppen, hoor.'
Hoe meer we, zowel van jongens
als meisjes, binnen krijgen, hoe
liever het ons is.
Hiernaast vinden jullie het ge
dicht van Ria, dat zij „Het korte
opstel" noemde.
ieder zich in de apotheek tegen
een luttel bedrag een „nieuwe
stem" aanmeten. Dragees ter correctie
van het stemgeluid moeten dit wonder
bewerkstelligen. Er is zelfs keuze: al
naar gelang van zijn stemming neme
men een dragee voor een hoog, half
hoog, diephoog, halfmiddel of middel
zwaar, licht- of middeldiep, half- of
middeldonker of tenslotte sonoor ge
luid. Voor vrouwen met een schrille of
disharmonische stem is er een dragee
die het geluid verzacht. Het effect
houdt twee dagen stand. CONSU
Prachtig was de dag begonnen
Met een hemel, helder blauw;
Jammer, dat het mooie weertje
Maar een poosje duren zou.
Want er kwamen grijze wolken
En die pakten zich bijeen;
't Zonnetje verschool zich telkens,
Tot het heel en al verdween.
Dikke regendruppels vielen
Plensend op de straten neer:
In de aanvang nog maar enk'le,
Later vielen er steeds méér.
Menigeen, verrast door 't buitje,
Liep in een gestrekte draf
Naar een schuilplaats en hij wachtte
Daar het einde rustig af.
Een meneer in een colbertje,
Die te slecht beschermd zich wist,
Vond een veilige beschutting
In de zaak van een drogist.
Voor meneer was het een bof je,
Dat hij daar vertoeven mocht
't Leek in dit geval hem billijk,
Dat hij er wat dropjes kocht.
Onder het langdurig wachten
Snoepte hij er eentje op;
En zo raakte die meneer daar
Van de regen in de drop.
George Bernard Shaw, de be
roemde Engelse schrijver,
had er een gruwelijke hekel
aan als er tijdens een diner werd
gemusiceerd. Toen hij weer eens
muziek-bij-de-maaltijd kreeg op
gediend, verzocht hij de dirigent
van het strijkje even bij hem te
komen.
„Bent u bereid alles te spelen
wat ik vraag?'' vroeg Shaw hem.
„Met het grootste genoegen,
meneer Shaw", antwoordde de
dirigent gevleid.
„Nou, speel dan met uw mu
sici een partijtje domino, terwijl
ik eet", zei Shaw.
PITRIET is een materiaal, waarvan
je allerlei vormen kunt buigen. Je
moet er wel op letten, dat het niet
knakt hij het buigen. De verschillende
stukken maak je aan elkaar vast met
raffia in de kleur van het pitriet.
Je kunt op verschillende manleren
te werk gaan. Je kunt figuren maken,
die je aan de muur hangt. Dat zijn
dus platte figuren. Je kunt ook "ruim
telijke vormen" maken, vormen dus.
die je van alle kanten kunt bekijken.
Deze laatste kun je vastzetten op een
plankje. In dat plankje boor je een gaat
je, waarin je het pitriet steekt.
Ter versteviging smeer je in het gaat
je en rond de onderkant van de fi
guur nog wat lijtn.
Op de foto hiernaast zie je een struis
vogel. Maar je kunt ook figuren maken,
die eigenlijk "nergens op lijken", die
gewoon alleen maar leuk zijn om naar
te kijken.
We hebben je al eens meer verteld,
wat het verschil is tussen abstract en
realistisch. Een abstracte voorstelling
ls iets. wat je in de natuur, op straat
of thuis niet precies zo ziet. Abstrac
te kunst is vaak moeilijker te begrij
pen dan realistische, die wel de werke-
j lijkheid uitbeeldt.
Je mag natuurlijk helemaal zelf be
slissen wat je gaat maken. Je mag
net zo'n vogel maken als op de foto,
Je mag ook zomaar een lijnenspel op
bouwen, waarbij het niet gaat om wat
het voorstelt, maar alleen om dat lijnen
spel zelf.
TRUDY
SS
Struisvogel van pitriet.
ROBBIE DE
BEER en:
het vreemde feestje
TIEN vragen, waarover je weer kunt
piekeren. Kijk niet te vlug naar
de antwoorden!
1. Hoe heet de Rus, die als eerste
mens in de ruimte heeft gezweefd?
2. Wie heeft het Eurosongfestival in
Napels gewonnen?
3. Weet je nog, wie het vorige Euro
songfestival gewonnen heeft?
4. Er zijn verscheidene steden die
een bijnaam hebben. Weet je hoe Am
sterdam, Rotterdam, Parijs en Rome
weieens worden genoemd?
5. Hoe heet de plaats waar de ko
ningin onlangs met vakantie is geweest?
6. Schrijvers gebruiken wel eens een
andere naam. Ken je het vreemde
woord voor zo'n „schuilnaam"?
7. Hoe heet een der bekendste schil
derijen van Rembrandt?
8. Wie zijn de schrijvers van de vier
Evangeliën?
9. In welke film speelt Anton Geesink
mee?
10. Waar wordt die film gemaakt?
1. Alexej Leonov: 2. France Gall (Lu
xemburg); 3 Gigliola Cinquetti: 4 Mo-
kum. Maasstad, Lichtstad, Eeuwige
stad; 5. Lech (Oostenrijk): 6. Pseudo
niem; 7. De Nachtwacht; 8. Matthaeus,
Marcus, Lucas en Johannes; 9. Samson
en Delila; 10. in Rome.
De oplossing van de kinderpuzzei van
i april luidt:
HORIZONTAAL: 3 wolk, 5 tong, 7
kelk, 9 arts, 11 elf, 12 leer, 14 teer. 16
snee, 17 lans.
VERTICAAL: 1 stekel, 2 knol, 4 kast,
6 kaft, 8 kerk, 10 sorbet, 13 ezel, 15 eend.
De prijswinnaars van deze puzzel zijn:
Marijke Groen, Prof. Poeisstraat 21,
Hilversum.
Peter Heuer, Zaagmolenkade 31a, Rot
terdam.
I Bert v. d. Wielen, Stationweg 223,
Amsterdam-?.
Joke Jagen, Zomervaart 262, Haarlem.
Ada Keuter, Schans 15, Uithoorn.
1 Deze week geen nieuwe puzzel; de vol
gende week krijgen jullie er weer een.
In een keuken lag een
grote stapel pannekoeken op
een schaal te geuren en te
dampen. De bovenste was
de vetste en de grootste, om
dat hij 't laatste uit de pan
was gekomen. Hij had een
beetje te veel beslag gekre
gen en daarom was hij dik
ker dan de andere panne
koeken. Hij voelde zich erg
voornaam en dacht, dat hij
wel pannekoekenkoning kon
worden. Daarom wipte hij
van de schaal, kantelde de
keuken uit, en rolde steeds
verder totdat hij bij een
holle boom kwam, die van
onderen een brede scheur in
de stam had. De dikke pan-
nekoek wipte door de spleet
en stond opeens in I'anne-
koekenland, midden in hel
paleis, in de troonzaal. Ue
wanden waren beschilderd
met stroop en jam en in het
midden stond de troon, die
kussens had van gelei en
J leuningen van stijve appel
moes. En de poten waren
gemaakt van gebakken spek-
zwoerdjes
De dikke pannekoek hoor
de een flensje met een fijn
stemmetje roepen, dat zij
koningin moest worden
Maar een dikke vette spek-
pannekoek, die op een boer
derij geboren was, bromde
„Pardon, daar ben ik het
niet mee eens. ik ben een
stevige pannekoek, al zeg ik
het zelf, en niet zo'n kinder
achtig misbakseltje ais jij,
prutsding! Als jij koningin
wordt, loop ik het land uit!"
Nu begonnen alle andere
pannekoeken er zich mee te
bemoeien, want ze wilden
allemaal koning worden.
Toen riep er een: „Zo ko
men we er nooit, beste pan-
nekoekenvrienden! Laten
we afspreken dat de lekker
ste van ons op de troon
komt." „Ja, ja," riepen de
pannekoeken, „de lekkerste
van ons wordt koning!"
Uit de wei vlakbij vroe
gen ze een varken om te
komen. Die ging graag mee
toen hij hoorde wat er van
hem verlangd werd en toen
hij al die dikke, dunne, grote
en kleine pannekoeken zag,
krulde zijn staartje van
genoegen. „Nou," zei hij on
geduldig, „dan zal ik maar
gauw beginnen." En floep,
daar ging de eerste panne
koek naar binnen. „Hm, die
smaakt best," knorde hel
varken. En hap. daar ver
dween het flensje in de
maag van de schrokker.
„Dat smaakt ook wel, maar
de eerste vond ik lekker
der!" Hap.wéér slokte net
varken een pannekoek naar
binnen en dat ging zo door,
tot alleen nog maar de dikke
pannekoek overbleef.
„Hoera, nou ben ik koning
van Pannekoekenland," riep
deze blij.
„Ho, ho!", zei het varken,
„wacht even pannekoekjr!
Ik moet jou óók proeven.
Trouwens, wat zou jy er aan
hebben koning te zyn? Je
zou geen enkele onderdaan
hebben, want ik heb ze alle
maal opgeslokt! Nee, Ik wil
weten of jy werkelijk kans
hebt koning te worden!
Kom maar eens hier!" En
floep daar verdween ook
de dikke pannekoek in dc
varkensmaag. Nu was er
geen enkele pannekoek meer
over en zo komt het, dat
Pannekoekenland nog steeds
geen koning heeft
THEO LUYSTERBURG
u
1 '-U»