HEER BOMMEL en de Labberdaan REVOLVER MET MONOGRAM Alfredo ALS U HET blijf jong, blijf fit. fiets! Pelsjagers van Rio Pecos DE MRRNSIÊEN %p-0om F VRAAGT door Marten Toonder T 4 beroemde middelen doen wonderen! Eucharistie Kritiek DINSDAG 27 APRIL 1965 door Dick Pointer 5437 Het was duidelijk, dat Piep Labberdaan het bou wen van rotskastelen niet meester was. Het gedeelte waaraan hij zijn medewerking verleend had stortte rom melend en kletterend in elkander en een dichte stofwolk onttrok het bouwwerk een ogenblik aan het oog. Toen deze wat opgetrokken was kon men de beklagens waardige werker met grote snelheid uit het puin zien ko men; gevolgd door een regen van stenen, die zijn verbol gen makkers hem nawierpen. „Niet doen! Niet doen!" riep heer Ollie. Maar deze waarschuwing kwam te laat. Een van de rotsblokken trof de ongelukkige tegen het achterhoofd, zodat hij het even wicht verloor en dreunend op de bodem stortte. Een ogenblik bleef hij wat suffig voor zich uit staren, doch toen barstte hij spontaan in schreien uit. „Piep kan niet!" riep hij met gebroken stem. „Piep kan niet mooi en groot werken! Boehoe hoe! „Ziet u nu wel?" vroeg Tom Poes. „Reuzen zijn an ders. U kunt ze beter met rust laten". Heer Bommel antwoordde niet. Hij staarde enige ogen blikken völ deelneming naar de getroffen Piep en daarop richtte hij zich in zijn volle lengte op. „Lafaards!" riep hij naar de ruige figuren, die op de achtergrond hun werk hervat hadden. „Lummels! Dur ven jullie wel? Is dat de manier waarop je iemand het werken leert? Wat let me, of ik kom jullie eens een lesje geven! Hou me tegen, Tom Poes, of ik bega een onge luk!" „Laten we liever weggaan", zei Tom Poes dringend. „U krijgt alleen maar moeilijkheden met die Labberda nen!" Helaas, heer Ollie luisterde niet naar hem.' Het is weer lente het is weer tijd om over zo'n fijne zo'n veilige nieuwe fiets te denken. EEM NieiivJ AVONTUUfZ VAN SPAofeTJG \nrnae ne/Zen, waa/soa w/ycnren weOM aan .het we/zk re ater Gaar ee gus om m ree ae re oacen /x weet ac. war /t< Doen Ga... caar toe die xaanr eens Z/en.. KARL MAY eu... hiep ov/tSE/e prei- hecm i/e/zowuuen.- DooGoaT HU ■z/ch zwhpe ovetz de Bodem sgeept, en DooE de ctscH-rauts /u zuu a eu/eg/noen GEHinoe/ro woedt, is hu dik-wucs het "ip 5* ■tea?--- ann de k'«- t/oasnau, ote &/CH /n acoe /ZICH- t/hgeh een xan eeuiEGen, ne- /z&n. DeWaddersj PANIEK IN DE DROOMFABRIEK Wiwpnrc PAUL VLAANDEREN mmmmn Lezers schrijven de krant De vier middelen, verenigd in één tablet Chefarine „4", zijn elk afzon derlijk in de hele wereld beroemd en hebben miljoenen mensen baat ge bracht. Tezamen werken zij nog beter en doen werkelijk wonderen. Eén der bestanddelen is het betrouw bare maagmiddel Chefarox, dat een teveel aan maagzuur neutraliseert. De combinatie is ideaal om pijn of griep doeltreffend te bestrijden. IMVSJi Mfm MOCO 26 Zijn gedachten werden onderbroken doordat hij merkte, dat het gesprek al verder gegaan was. Hij hoorde het meisje zeggen: —Het zal kwart over twaalf geweest zijn toen hij me naar huis bracht En uw auto? —Staat nog bij het ziekenhuis. Het sleuteltje heb ik aan mevrouw Henner gegeven. Ze zou als ze tijd had de wagen vandaag hier brengen. De commissaris, die aantekeningen had zitten maken, bladerde even in zijn papieren en keek toen weer naar het meisje. Wanneer hebt u uw vader het laatst gezien? Aan de lunch. Hebt u iets bijzonders aan hem gemerkt? Niets. Hij is na de maaltijd gewoon net als anders naar de stad gereden De commissaris dacht even na en vroeg toen: —Hoe laat bent u gistermiddag naar uw vriendin gegaan? Ze zuchtte. —Om vijf uur of zoiets. Weet ik niet precies. Zoudt u mij naam en adres van uw vriendin willen geven? Even zag het er naar uit alsof ze zou weigeren. Dan haalde ze de schou ders op en juist toen dr. Covens de vraag wilde toelichten, sneed ze met een handgebaar zijn woorden af. Ik weet het, ik weet het. Iedereen is verdacht. Ze krabbelde wat op een laadje en reikte het aan de commissaris over. Hij borg het zorgvuldig in zijn portefeuille. Covens had medelijden met haar en zou haar het liefst een knipoogje gegeven hebben om haar te laten weten, dat hij met haar meevoelde. Maar dat ging natuurlijk niet. Ten slotte was hier een moord gepleegd en het was aan de commissaris om deze te onder zoeken. Grondig en objectief. —Hoe laat hebt u uw vriendin verlaten? Bent u toen rechtstreeks naar het restaurant gegaan? —Dat zal om een uur of acht geweest zijn, mogelijk eerder. Ik ben toen naar Saint-Germain gereden. Ze zat nu weer achterover op de bank en liet alle vragen over zich komen. Duprez zette een streep onder de laatste vraag. Covens keek de kamer rond en vermeed het in de ogen van het meisje te kijken. Quasi met aandacht bestudeerde hij het elegante meubilair, de beschilderde waaier die in een glazen doos boven de bank hing, tot zijn oog viel op een foto, die in een zilveren lijstje op de secretaire stond. Het was de foto van een vrouw van naar schatting vijfendertig jaar. Ze was gekleed in rijkostuum en hield een zweepje in de hand. Haar gezicht kwam hem vaag bekend voor. Had hij haar eerder gezien? Hij zocht in zijn herinnering. Was dat niet die vrouw die hij vorige winter in Chamonix had getroffen? Maar toen hij zich sterker concentreerde liet hij die gedachte weer varen. De rijkleding, had die hem het idee van vaag herkennen gegeven? Hij liet de verschillende plaatsen waar hij zelf had gereden de revue passeren. De universiteitsmanege uit zijn studententijd, de Vondelmanege in Amsterdam, het Gooi, het strand bij Noordwijk en vele andere plaatsen. Weer keek hij naar de foto. Het was niet de kleding, ook niet de houding, het was het gezicht, dat hem, zo niet vertrouwd, dan toch bekend was. Het iets naar het driehoekige neigende gelaat en vooral de mond. (Wordt vervolgd) Advertentie hmm' we Moeren e>us Oe MEE/Z Dan Zoo ME- TE/E Du/Hen HE/ZEH, we zt/e-cen het "Zege- STHA/D/GE DLf/HGePaU» ïeet/ot. mhugaj f 'AJoee- G/C/PO MOET DG y/zaof' r/oA/ece... C EOHTOPFGSZ '.O O UHU VKESEUJUe \OUGEC UKKEU. DE ToEUoHST SWAN FEATURES SYNDICATE 43 Behalve de barkeeper, die stond af te was sen, zaten nog twee personen in de gelagkamer. Col lins of één van zijn mannen, was niet te zien. Ik in formeerde, of de waard gasten had. Hij ontkende en begon een klaaggezang over zijn slecht lopende zaak, die ik onderbrak met te vragen, of hij Collins die ik beschreef, soms voorbij had zien komen. „Die Indiaan vroeg vanmiddag ook al zoiets" was het verrassend antwoord. Snel beschreef ik Winnetou en vroeg, of die het kon zijn geweest. „Ja, die was het. Hij deed nogal uit de hoogte. Nou ben ik hele maal niet zo „Bedankt!" riep ik en stormde weer naar buiten. „Te paard, Sam! Winnetou is al hier geweest en zal het spoor van Santer ook bijster zijn geworden. We moeten hem zo vlug mogelijk opsporen. „Verdraaid, heeft die even hard gere den!" riep Sam uit, toen hij op zijn muildier, sprong. „Hij zal wel de kortste weg hebben genomen, als ik me niet vergis". De saloon, die ik juist had be zocht, lag een eind buiten het stadje, zodat wij nog vijf minuten moesten rijden, vóór wij Fargo binnen stormden. Hier vroeg ik verschillende voorbijgan gers naar Winnetou, maar niemand had hem ge zien. „We moeten ons eerste plan ten uitvoer bren gen. Ga jij linksaf, Sam en bezoek alle saloons, die je tegen komt". RAmOSTRIP AN FCATUWrS jrMDlCATr N/ 30—7. De kok liet het braadspit even in de steek en kwam naar Piet en Sientje toe. „Het valt u op, dat er hier geen obers in het restaurant rond lopen," sprak hij op beschaafde toon: „Maar u zult zich misschien berinne ren, dat ik u beloofd heb, een fijn boutje voor u af te snijden. Jk heb dat gezegd omdat u vreemdeling bent. Maar het is hier eigenlijk de ge woonte dat de gasten zichzelf bedie nen." Hij wees naar een der gasten, die zich op datzelfde ogenblik net z'n bordje naar het braadspit spoedde en leen paar smakkelijke lendelappen van het beest afsneed. „O, zit de zaak izo!" riep de detective: „Dat spelle- itje spelen we mee, hoor! Je behoeft 'ons niet apart te bedienen, oroer, braadneus. Dat kunnen we zelf jok!" En om z'n woord waar te maken pakte hij z'n bordje en begaf zich naar de vlijtig rondwentelende as. Na dat hij enige tijd aan het werk was geweest, zagen Siente en de kok het oeest steeds slanker worden, totdat ei weinig meer dan een geraamte aan het sbit hing. „Zo!" sprak de speur der, toen hij aan het tafeltje was te ruggekeerd met een enorme vracht vlees: "Als we dit achter de knopen hebben geslagen, kunnen we even voort, Sientje!" „Ik ben blij, dat ik niet elke dag zulke gasten heb", zei de kok, die wat wit om de neus was ge worden: „Dan kon ik de tent wel slui ten, seur!" „Dat ziet er lekker nit!" lachte Sientje: „En 't is nog kracht voer ook, want ik voel me bij 'edere hap opknappen, meneer Loeris! Wat denkt u, zouden ze hier ook croquet- ten hebben?" HEB JE HOG IETS NIEUWS GEHOORD Itó WHTSHIEE m DRT PRRETJE? MIS, VOSPEE. IK KOCHT |JET 30'tó SHPWl EH GEBEUIKTE HEW RIS 10KRRS. ENE 5EHTIH6, DEED VEEEMD, TOEN H'J HEM OP mms BUPBRO, DIE RVOND. DOS EEST ONS RIXEEtó DE SHRWl DIE J'J VOND. VEEL IS DOT NIET. 1/lflflNDEEEN, RIS T WRT OPLEVEET, VEE- GEEF IK'7 JE METS. Zl HOOE- DEN DE VERCHT- RUTO RCHTEEUIT HET LRPK1TJE INE'J DEN.MRREEENSIS- NRLEMEUT WETEN ZE NIET Ik zou gaarne willen inhaken op het betoog van pastoor Vet aangaande de Eucharistie. Er wordt n.l. veel en vaak gesproken over de ontluistering van de Eucharistie en ik meen ook werkelijk, dat dit waar is. Niet in de trant van de door de pastoor aangehaalde tegen stelling tussen pracht en praal enerzijds en dg grotere soberheid en eenvoud an derzijds, de tegenstelling tussen vroe ger en nu. Dit verontrust niet, doch kan uitsluitend wat sentimenteel-klinkende herinneringen aan vroeger opwekken. Maar er is tegenwoordig iets geheel an ders aan de hand, wat m.i. tot ontluiste ring van de Eucharistie leidt, en wel een steeds toenemend gebrek aan eer bied. Wij leven in een tijd, waarin het tutoyeren tussen ouders en kinderen en in het algemeen tussen leidinggevende personen en ondergeschikten hand over hand toeneemt. Ik spreek hierover geen opinie uit, doch memoreer dit slechts. Zelfs heb ik gelezen, dat bepaalde groe pen seminaristen als hun mening heb ben uitgesproken de bisschoppen alsme de de kardinaal in het vervolg gewoon met „mijnheer" aan te spreken. Wij kun nen nog veel meer voorbeelden aanhalen, waaruit blijkt, dat afstanden wegvallen, dat de verhoudingen onderling worden rechtgetrokken en vooral worden ver vlakt. Eenzelfde tendens is duidelijk merk baar in de omgang met de „Eucharistie". Het is, vergeef me het woord, tegen woordig een idee van ouwe jongens on der elkaar. De huidige liturgie mag dan een versobering in de handelingen aan het altaar hebben meegebracht, wat men uitlegt als een weglaten van overbodige en triets-zeggende gebaren of kniebuigin gen, het moet mij toch van het hart, dat deze soberheid tegenwoordig vaak te ver wordt doorgevoerd. Als ik op straat een kennis tegenkom, neem ik mijn hoed af, en ik stel me voor, dat ik, als ik op dezelfde straat H.M. de Koningin zou tegenkomen, ik nog een buiging zou maken ook. Wat dan te doen, als men Godzelf tegenkomt in de Eucharistie. Men ziet tegenwoordig priesters, die bij het Communie-uitdelen komen assiste ren, de sacristie uitstormen naar het altaar en dan met grote haast en zon der enige buiging of kniebuiging onmid dellijk beginnen aan het uitdelen van de Communie. Wellicht vindt men dat de vroegere communiebanken niet ideaal waren, ze gaven in ieder geval een veel eerbiediger indruk dan de staande hou ding, waarin men tegenwoordig commu niceert, wat ik persoonlijk zelfs stotend vind. Het is dan ook deze mentaliteit van oneerbiedigheid, welke pater Henri de Greeve enige tijd geleden bedoelde, toen hij schreef, dat velen geen onder scheid meer maken tussen het koekje van mijn tante en het kopje thee van mijn zuster enerzijds en de Eucharistie an derzijds. Als men dus spreekt over de ontluistering van de Eucharistie gaat het meer om de vervlakking en een steeds toenemend gebrek aan eenbied en niet om het wegvallen van pracht en praal. C. G de Blok ROTTERDAM Het ls een normaal verschijnsel, dat wanneer en schip het roer wendt, er een heftige golfslag ontstaat. Dit si al tijd al zo geweest en dat zal voorlopig wel zo blijven. Het is nu eenmaal het verstoren van een zekere regelmaat en dat brengt woelingen met zich mede. In dit licht bezien kan men ook de gebeurtenissen verklaren, die momen teel de r.-k. Kerk in heftige beroering brengen, in sommige zaken terecht, in andere weer zeer zeker ten onrechte. Zowel de progresieven als conservatie ven hebben gelijk en ongelijk. Over het gelijk of ongelijk hebben in de diverse kwesties, daarover zou ik het echter niet willen hebben, ik zou mijn kritiek willen richten tot de kritiekschrij- vers.di e dagelijks een hoekje van de krant vullen. Op zich een verheugend verschijnsel, het bewijst, dat ook de leek intens meeleeft met het geloofs- gebeuren, hoewel men zich afvraagt of de kritiek rechtstreeks gericht aan onze geestelijke leiders niet meer vrucht zal dragen dan deze zijdelingse kritiek. Na tuurlijk blijft er altijd een groepering, die in de krant de aangewezen weg ziet om haar ontevredenheid wat geloofs zaken betreft naar voren te brengen. Het is haar recht, dat ik niet zal be twisten, maar zou het niet verstandiger en nuttiger zijn als wij met deze proble men eerst eens aankloppen bij ter zake kundige personen, b.v. de parochiële geestelijkheid? Men kan ervan overtuigd zijn dat het aantal ingezonden stukjes zeker met de helft zou verminderen en de rest, die wel ingezonden wordt, zal m.i. in waarde toenemen. Mijn grootste teleurstelling gaat echter uit naar het peil, waarin diverse ingezonden stukjes worden gegoten. De toon qua stijl lijkt soms afkomstig te zijn van kinderen, die niet hun zin kun nen krijgen en die koste wat het kost, toch willen hebben. Laten wij ook in onze persoonlijke me ning getuigenis afleggen van onze eer bied voor God en al Zijn zaken. Immers, het is toch de bedoeling dat wij ook met onze kritiek de toenadering tot God zoe ken, in liefde tot Hem en dat de kritiek geen nieuwe verwijdering teweeg zal brengen. A. J. Laan Zaandam Advertentie V/er middelen In één tablet helpen elkaar endoen wonderent I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 11