Niet voor jongens
mei bibherhandjes
OUDE U.S.A. IS
troetelkind
van de roos
Meerdere levens
Boven de eenentwintig
Slachtoffer
(Door Ben Kroon)
Het uur van de waarheid als de treffers worden geteld.
De bekroonde Adventkerk in Den Haag-Loosduinen.
K. L. SIJMONS
om dan naar rechts te vuren. „Een kwestie van een lui oog", sprak hij
somber en het leek alsof zijn vinger het betreffende oog enigszins be
schuldigend aanwees. Maar hoe dan ook, als er geschoten moest worden,
waren „ome Arie" en de oude BSA één, een soort „twee-eenheid", altijd
weer goed voor een gave serie „rozen". „Destijds in dienst wilde men
mij niet eens hebben. En hier ben ik zonder meer de koningsschutter".
Het vizier wordt telkens bijgesteld met een kwartje Hij Z£j hgt langzaam> met nadruk, als iets vanzelfsprekends.
De ietwat stoffige buks was een oudje. Wel zo'n vijftig jaar, had men
uitgerekend. Een BSA van 4y2 mm met een korte, sierlijk gebo-
gen kolf. Hij lag muurvast onder de brede, geplooide kin van „ome
Arie", de enige die er werkelijk mee schieten kon. Voor dat Arie schoot,
draaide hij eerst met een kwartje aan het vizier, richtte zorgvuldig links,
(Door Haye Thomas)
Ome Arie, de koningsschut
ter van de schietclub „De
Roos". Een volop Amster
damse aangelegenheid en naar
Jhen meent, wat de hoofdstad
betreft ook volstrekt enig in
haar soort. De grote uren liggen
°P dinsdagavond. Dan wordt in
cafe De Passage, op de hoek van
het Frederik Hendrikplantsoen
en de Nassaukade het grote bil
jart afgedekt en de glazen vitri
ne aan de muur ontsloten. In
e vitrine geen keuen voor het
h] art, maar een rek met gewe
en, precies zoals men dat in de
oude westerns altijd kan zien in
iet kantoortje van de sheriff,
ver het biljart heen wordt een
"aan van ruim negen meter uit
gezet, beginnend bij de glazen
nrme en eindigend bij het bord,
aarop telkens kaarten met vijf
worden geprikt. Het bord
net de kaarten is maar een
riant op de vele mogelijkhe
den want men beschikt ook over
en draaischijf waarop vogel-
Jes zijn getekend, of gewoon een
aonker vlak, waarop de roos
en klein zwart openingetje is.
et hierop in de roos schieten
js geen kwestie van zien, maar
horen. Het geluid van de voltref
fer is doffer en ook voller, het
brengt de schutters van „De
Roos" telkens weer in extase.
toeer raak geschoten.
Geen karwei voor jongens met bïbberhandjes".
„Tante Sjaan" heeft
KERKEN, mijlpalen
in ontwikkeling van
architect SIJMONS
de huiskamer tegen muren en plafond.
Maar het resultaat beslaat een wand
in een kamer van het grachtenhuis.
En het is het modernste geschilderde
behang dat in heel de grachtengordel
is te vinden.
Le Corbusier is de grote inspira
tor van de architect Sijmons.
Hij maakt er geen geheim van.
Commentaar van Sandberg: „Het
hindert niet dat je je door iemand
laat inspireren. Als je maar de goede
kiest". Bouwen in Nederland vindt
Sijmons eigenlijk een ondankbaar
werk. Je moet altijd maar letten op
de waterafvoer zegt hij ironisch. Nooit
kan het eens elegant en sierlijk als,
bijvoorbeeld in Spanje. „Als die Bata
vieren niet zo lui waren geweest om
de Rijn af te zakken waren we nu
Italianen geweest".
Architect Sijmons (56) is blij met
zijn onderscheiding. Het is zijn eerste.
Mijn generatie, zegt hij, is laat aan
werk gekomen; ik heb tijdens de cri
sis en de oorlog bijna 20 jaar stil
gestaan. Toen hij in Helmond als
kleine Calvinist tussen de Roomsen
opgroeide, werd hij op straat voor
„Kuijperiaan" uitgescholden. Maar
toen onlangs zijn nieuwe protestantse
kerk in Helmond werd geopend, zat
de deken met het college van B. en
W. op de eerste rij en hadden de
katholieke fabrikanten aan de bouw
ruim meebetaald. „De tijden verande
ren", zegt hij tevreden. De jonge
Symons, zoon van een uit Amsterdam
geïmmigreerde handwerksman, groei
de op in de ambachtelijke traditie
van zijn familie. Op zijn 12e jaar
werd hij door een ziekte getroffen die
SCHUTTERS VAN DE PASSAGE
Uit waardering voor zijn Advent
kerk aan de Hengelolaan in
Den Haag (Loosduinen) heeft
de Haagse dr. H. P. Berlage-
stichting de Berlageprijs 1965 toege
kend aan de Amsterdamse architect
K. L. Sijmons. De kerk staat er ai
tien jaar en sindsdien heeft de ar
chitect menige andere gebouwd. „Het
was daar in Loosduinen eigenlijk on
verantwoord. Het mocht maar veertig
gulden per kubieke meter kosten.
Maar achteraf..." Aan de Amsterdam
se „Goudkust" verrijst op het ogen
blik zijn Hervormde Thomaskerk. Een
groot en zeer opvallend complex van
anderhalf miljoen gulden. Kerken
zijn voor architect Sijmons mijlpalen
in zijn ontwikkeling. Hij bouwt er
nooit twee tegelijk. En na elke kerk
neemt hij een jaar rust. Om „braak
te liggen", 's Avonds in bed neemt
hij, na een detective, zijn theolo
gische auteurs ter hand: Van Buuren,
Berkhof, Smelik, Bonhoeffer. Of hij
bekijkt de schilderijen van zijn noga)
befaamde Appel-collectie.
Wie werk van Sijmons bezichtigt,
kan wel eens een vlammend raam
van zijn vriend Karei Appel vinden.
In de nieuwe kerk van Zaandam heeft
Appel geprobeerd een bijbelse tekst
op de muur te schrijven. Het mis
lukte omdat de verf droop. Jammer,
zegt architect Sijmons, want het was
een veelzeggende tekst; die moet je
niet in krantenletters op de muur
zetten. Er was een schandaaltje om
dat het uitgerekend Appel overkwam,
maar dat is alweer vergeten. Aan
de wand in zijn fraaie werkruimte
aan de Keizersgracht hangt een
schilderij van de jonge Duitser Zim-
mer. Het kwam via de Rotterdamse
Kunststichting naar de Keizersgracht.
Cobra is een beetje uitgewoed, zegt
de eigenaar, je moet nu letten op
München, daar is iets aan de hand.
Zimmer is nog piepjong maar wat
een talent. De liefde voor de moderne
beeldende kunst en de omgang met de
kunstenaars is voor architect Sijmons
geen verzamelaarsliefhebberij. Hij
vindt dat de beeldende kunst op het
ogenblik verder is dan de architec
tuur. Dat was in de tijd van Rietveld
en Oud anders. Daarom reist hij
zelden naar steden, maar steeds naar
ateliers. Naar Parijs voor Le Corbu-
sier en de beeldhouwer Etienne Mar
tin, wiens machtige uitgehakte boom
hij een prachtige aankoop van het
Stedelijk Museum vindt. En verder
naar Madrid voor de schilder Saura.
Helaas niet meer naar Alba, want
zijn vriend Pino Gallzlo, een weerga
loos veelzijdige Italiaan, is overleden.
Zijn hart kon de roem, die hem als
schilder plotseling ten deel viel niet
meer verwerken. Pino Galizio, hoog
leraar, verzetsheld, burgemeester, zi
geunervriend en schilder, kwam naar
Amsterdam om in het huis van zijn
vriend Sijmons een groot doek te
schilderen. De verf zat na afloop in
algehele doofheid ten gevolge had. Hij
ging naar Rotterdam om er de ar
chitectuur te leren, werd diep teleur
gesteld door de achterlijkheid van de
academie maar leefde erop in het
milieu van de nieuwe architecten. De
„Acht en de Opbouw". De „Stijl".
Op 23-jarige leeftijd naar Amster
dam verhuisd, putte hij tot op
de bodem van zijn nieuw-zake-
lijke mogelijkheden bij de prijs
vraag voor het nieuwe raadhuis. Het
was allemaal recht toe, recht aan.
Commentaar van de wijze Van Tijen:
„Nu smeken jullie erom, later zul je
erom janken." Voor tranen is 't nu wel
de tijd, vindt architect Sijmons. Hij
zelf kreeg de schok, toen hij in 1945
vernielde kerken ging restaureren. In
Dinxperlo liet hij een muur met oude
kloostermoppen zo glad en mechanisch
metselen als hij het maar „nieuw-za-
kelijk" kon. „Afbreken, die rotzooi",
zei een woedende inspecteur van Monu
mentenzorg. Alle latjes en draadjes
gingen opzij en men ging metselen op
net oog. „Toen kreeg ik oog voor het
toeval in de architectuur". Dat werd
bijna een sport. Toen hij zijn (zeer
fraaie) schetsontwerpen op de tekenta
fel zag verkillen tot technische bloe
deloosheid, ging het roer om. Maar
het spel kun je pas spelen als je
door de molen van de volstrekte vak-
beheersing bent gegaan. Hij vertelt
met genoegen dat hij in zijn arme
tijd een Louis-Seizekamer heeft ge
maakt. Alleen Rietveld, ook gespro
ten uit een ambachtelijk geslacht kon
het waarderen. Die had ook Lodewijk-
stoelen gemaakt. Met Le Corbusier als
„compagnon de la route" zo een
genie komt er maar eens in de 300
jaar ging de architect Sijmons zijn
eigen spel spelen. In Aerdenhout kwam
een veelgeprezen kerk met volkomen
ongelijke traveeën. Het werd nagere
kend met de Module van Le Corbusier.
Maar die Module is eigenlijk een va
riatie op de Gouden Snede en die kent
men allang. „Als je het niet meer
ziet, zijn er altijd nog de klassieken
als grote reserve om troost bij te ha
len.'*
Architect Sijmons bouwt nu kerken,
ziekenhuizen (Den Haag en Am
sterdam), het Rheumacentrum
Amsterdam, banken, een par
keergarage. Onlangs heeft hij het eer
ste nieuwe gebouw sinds eeuwen gezet
in de Bocht van de Herengracht. Een
hachelijke opgave. Maar er zijn geen
protesten vernomen. Aan de Keizers
gracht kent men de lange, sportieve
architect met zijn bijna Italiaans gesoig
neerde costuums en zijn fraai kantoor,
waar een beschilderde „Appelboom"
via een plafondkatrol aan een scheeps-
bolder op de grond is bevestigd.
Vroeger zouden kerkeraden op het ge
zicht van die stronk op de vlucht zijn
gegaan. Maar gelukkig, de tiiden veran
deren.
Architect Sijmons heeft zich nooit
gestoord aan het feit dat de theologen
van zijn nachtkastje een andere taal
spraken dan zijn vrienden in Parijs en
Milaan. „Zij hebben allemaal iets dat
in contact staat met de eeuwigheid",
zegt hij.
Den Haag heeft zijn prijs aan een
boeiende persoonlijkheid in de Neder
landse architectenwereld toegekend.
Een knap architect, bovendien, die nog
lang niet aan het eind van zijn grot»
mogelijkheden is.
9
De schietclub „De Roos". „Oud
of jong? wat zal ik u zeggen",
vertelde het bestuurslid Rens
Buskoop. Hij stapte binnen met
een opgewekte glimlach tussen de
hoge kraag van zijn regenjas. Zijn 454
mm Diana had hij netjes, als een
biljarter, in een foudraal. „Als ik het
goed zeg dan bestaan we sinds sep
tember wéér. Want het staat vast dat
„De Roos" meerdere levens heeft ge
leefd. Dat heb ik in de oude notulen
kunnen terugvinden. De club moet al
rond de eeuwwisseling bestaan hebben
en in de dertiger jaren een bloei
periode hebben gekend. Tijdens de oor
log ging zij ter ziele, maar na de
bevrijding werd weer lustig begonnen.
Toen kwam de klad er in. Gebrek
aan animo. De zaak werd opgeheven
en twee leden kochten de oude spul
letjes, waaronder de twee BSA's van
de club. Maar ja dit was allemaal
voor mijn tijd. Voor mij begon het
van de zomer. Ik wilde gaan schieten,
maar in Amsterdam kon ik geen club
vinden. De dichtst bijzijnde was in
Bussum, maar dat was me te ver.
Toen kwam ik op het spoor van de
oude „De Roos" en deze heb ik toen
heropgericht. We begonnen met zeven
man en tellen nu vijfentwintig leden,
onder wie drie vrouwen. Een fijn
stelletje", sprak Rens Buskoop en hij
kneep zijn schuttersoog dicht.
De oude „De Roos" is teruggekeerd
in café De Passage, zoals ook tal van
oudere leden zich opnieuw hebben
laten inschrijven. „Ome Arie" is zo'n
oud-lid. Hij weet nog van voor de
oorlog. Van het eindeloze zoeken naar
zaairuimte, waarbij men op een ge
geven moment onder in de bakkerij
van Schafer aan de Haarlemmerdijk
terecht kwam. „Toen knalden we
over de deegrollen, krenten en rozij
nen heen. Een van onze laatste adres
jes was inderdaad café De Passage.
Maar de kastelein die er toen achter
de toog stond, was een moeilijke
jongen. Hij zat als een echte jager
achter het slokkie aan en hij vloekte.
Dat kon niet hé. We zijn er uit ge
gaan". Nu staat er in café De Pas
sage een nieuwe kastelein en is alles
er anders. Zijn twee hoogblonde doch
ters zijn zelfs enthousiaste leden en
schieten dapper mee. De jongste
Hannie, met een extra handicap,
want zij kan haar ene oog bij het
schieten niet dicht krijgen, waardoor
een der leden dit telkens met de
hand moet afdekken.
„We zijn geen echte wedstrijdschie
ters" ging de heer Buskoop verder.
„En daarom ook niet aangesloten bij
de schuttersband. Kijk, de contri
butie die je daar moet afschuiven,
zie je niet meer terug. Wij betalen
uitsluitend aan onze eigen clubkas en
daar zien we alles van terug. Snapt
u? Het gaat ons ook om de gezellig
heid. En die hebben we hier. Een
rokertje, 'n slokkie en 'n vrolijk plaat
je uit de jukebox. Als er wedstrijden
worden gehouden, dan in eigen kring.
Dan zijn er kippen, konijnen en fa
zanten als prijzen of mooie gebruiks
artikelen, want verschillende van onze
leden zijn zakenlieden, die bij zulke
gelegenheden echt over de brug ko
men. Het moet ook een Mietje
blijven".
r was stemming en volop sfeer.
I die dinsdagavond van „De Roos"
-i Achteraan bij de schijven stond
de baan-commissaris, die de vol
treffers doorgaf. Hij bewoog zich
kalm en waardig rond het bord, waar
boven een landschapje in fletse pas
teltinten was weggezakt. Op zijn
teken werd er ai of niet geschoten.
Rustig om de beurt. En ieder met
het geweer naar zijn keuze. Deze gaf
de voorkeur aan BSA, die had liever
de slanke Diana, terwijl de man in
de hoek zich telkens weer voelde aan
getrokken tot de grove Baracuda.
Oudere mannen en jongere, maar in
elk geval boven de eenentwintig,
want „lager gaan we uit voorzorg
niet", had Rens Buskoop gezegd.
Op het tafeltje dat de grens van de
afstand aangaf stond een grote gele
bus met een gleuf. De „rozenpot"
van „De Roos Wie „roos" schiet
moet er telkens een stuivertje in
doen. En wie een voltreffer noteert
buks. „De bekende verbastering van
een ondeskundige", sprak Rens Bus
koop vol afschuw en al enigszins aan
geslagen schouderden we de hoogbe
jaarde BSA, die nu eenmaal het troe
telkind van „De Roos" is. Misschien
hadden ook wij net ais „Ome Arie"
met een kwartje aan het vizier moe
ten draaien, want we brachten er
niets van terecht. De korrel scheen
tussen de minuscule vangarmpjes van
het vizier te dansen en ai na het
tweede schot kreeg de baancommis
saris te horen dat hij niet eens meer
hoefde te gaan kijken. We maakten
onze serie van vijf schoten af. Vier
tenminste nog in de kaartjes, maar
het laatste was „een zwerver" van
jewelste. Verbeeldden wij het ons, of
ging er even een nauwelijks waar
neembare trilling door het landschap
in de lichte pasteltinten, schuin boven
de roos? We kleurden en gaven de
oude BS.A haastig over. Even meen
den we dat ons vijfde schot aan ieders
aandacht was ontsnapt. We stapten
langzaam terug uit de belangstelling
en nipten haastig aan ons biertje.
Toen stond opeens die grote brede
schutter vlak naast ons. Hij blies wat
stof van de loop van zijn buks en
tuurde kwasi aandachtig door het
diopter boven de kolf. Maar plotse
ling was zijn mond vlak bij ons en
hij fluisterde hees: „Geeft niks hoor.
Het ding was al total-loss. Want wij
knallen er ook wel eens op. Maar
dan voor de lol, snap je". Wij keken
hem aan. Zijn brede glimlach was er
een vol begrip. En ook hij sloot even,
als gold het een vertrouwd gebaar,
zijn grote schuttersoog.
kan best een stuiver missen. Psycho
logisch heel goed gezien. Niemand die
er ooit tegen geprotesteerd heeft. Ook
„Ome Arie" niet, die keurig met het
jasje dicht zijn oude BSA schouderde,
het felle bruine linkeroog achter het
vizier, waarin de punt van de korrel
trilde. „Die tril moet je wegwerken.
En pas schieten als je absoluut zeker
bent van jezelf. Jongens met bïbber
handjes moeten hier ook niet aan be
ginnen. Niet dat wij nu zo armvast
zijn, maar we kunnen ons beter
beheersen snapt U? Soms hebben wij
onze avond niet. Dan kan je richten
zo veel en zo lang als je wilt, maar
dan lukt het gewoon niet".
Ome Arie had op onze avond zijn
dag niet. De reden? „Wel onze voor
zitter is er vanavond niet. Als hij er
wel is, leen ik altijd zijn bril. Die
is voor dit werk beter geschikt dan
de mijne. Dan prik ik de ene roos
na de andere". Hu stapte beheerst
terug van achter de tafel en maakte
plaats voor zijn kleine, pittige weder
helft: voor de leden gewoon „tante
Sjaan". Zij schouderde de buks met
een snelle manneluke beweging. „Die
kan er ook wat van fluisterde een
bleke jongeman ons toe. „Ze is altijd
bij de besten' Zijn voeten wipten
mee op het ritme van de Beatles
in de juke-box, maar zjjn blik bleef
onveranderlijk gericht op de witte
schietkaarten, waarin kleine zwarte
vlekjes de voltreffers aangaven. Naast
hen las iemand voor uit de krant.
Het stukje van de Haagse caféhouder,
die met een „long-rifle" zijn buffet
juffrouw door het hoofd schoot. „Ver
schrikkelijk", mompelde de man en
vouwde haastig de krant dicht.
Natuurlijk, ook wh moesten een
keer schieten. Een gewillig
slachtoffer zijn voor de triomf
van de insiders. We begonnen
trouwens met twee kolossale routen.
Ten eerste hielden we de loop niet
hoog genoeg, wat uit veiligheidsover
wegingen tegen de voorschriften is en
ten tweede spraken we over wind-