Groot feest bij 40-jarige vereniging
>r
Zwemclubs kunnen jeugd
niet voldoende opleiden
door
gebrek
aan
oefen
ruimte
Kunst Zij Ons Doel" presenteert zich
in het Van Looy-museum
Gezonde samenspraak der generaties
vernieuwt de oude vereniging
M
N
1
■Hi
Veel te danken
aan „oom"
Piet Sc
Van der Horst
in avondrit
de triomfator
Jaarlijks veel te klein aantal
geslaagden voor diploma A
Zwemmen is zalig, niet zwemmen is zielig
mmmmm
r> - --
m
wmmmsm
Kwakeltje
Toen toppers
ZATERDAG 8 MEI 1965
PAGINA 3
ÏC3s» 3?*
-
i li I
'M
&e oude en jonge garde van Onze
Gezellen op de foto voor de
torocliiekerk van O. L. Vrouw
Haarlem, 7 mei Met een
Jubileumprogramma dat van mei
Jpf september zal duren, staat de
katholieke voetbalvereniging Onze
Gezellen aan de vooravond van
Jj®t 40-jarig bestaansfeest. Onze
Gezellen, een typische buurtclub
bit het hartje van Haarlem-Noord,
denkt zijn bestaan aan het initia-
'ef van een groepje leden der St.
J°zefsgezellenvereniging uit de
berochie van het toenmalige
later bij Haarlem geannexeer-
- Schoten. Begonnen met
yierentwintig leden is Onze Gezel-
to .uitgegroeid tot een grote en
"loeiende sportvereniging, die in
baar jubileumjaar ruim zeshon-
uerd leden telt, ondergebracht in
a'delingen voor voetbal, honkbal,
s°ftbal en zaalhandbal. De club
VVeet zich gesteund door duizend
Pooldeelnemers, die aan de finan
ciële huishouding een belangrijk
steentje bijdragen.
Zeven Smarten, waar de bakermat
van de jubilerende vereniging
heeft gestaan. Achterste rij van
links naar rechts A. Overtoom,
P. van Schie, J. Loerakker en Th.
van der Putten. Op de voorgrond
vier jeugdspelers.
HAARLEM, 8 mei „Zwem
men is zalig, niet zwemmen is zie
lig." Deze spreuk blikt de vele,
vele zwemliefhebbers toe van een
der muren van het Haarlemse
Sportfondsenbad. Dit gezegde
krijgt des te meer betekenis als
men bedenkt dat er in Nederland
bijna iedere dag gemiddeld twee
slachtoffers aan verdrinking
ten prooi vallen. Ruim 20 procent
van het aantal verdrinkingsgeval-
len treft de leeftijdsgroep van de
twee- tot vijfjarigen. Een gruwe
lijk cijfer! Het is juist daarom een
zaak van levensbelang dat iedere
jonge Nederlander in dit land van
sloten, vaarten, plassen en meren
op een zo vroeg mogelijke leeftijd
met de kunst van het zwemmen
vertrouwd wordt gemaakt.
In dit verband is het interessant
de doelstelling van de KNZB te
vernemen:
eermalen per jaar treedt het
Genootschap „Kunst zij ons
doel" buiten de besloten
heid van het schildersatelier. In
toenemende mate brengt het de
laatste jaren zijn leden onder de
aandacht van de bevolking. Zake
lijk is dat goed gezien. Door de
alom heersende welvaart zijn de
eerste levensbehoeften van de be
volking verzekerd en het meren
deel heeft zich inmiddels ruim
voorzien van de gemakken en ge
neugten die de mechanisering
biedt. Nu kunnen de blik en de
kooplust gericht worden naar de
culturele sector. Voor velen zal
die ontwikkeling een eerlijke en
logische groei zijn naar een ruimer
levenspatroon. Omdat er minder
tijd aan het werk besteed hoeft te
worden en meer tijd beschikbaar
ouderen leven zich in de idealen en op
vattingen van de jeugd in. Een gezonde
is gekomen om werkelijk te leven
is immers een aspect van volledig
menselijk leven binnen veler be
reik gekomen dat voordien slechts
bereikbaar was voor een kleine
groep.
Portret door Miek Otto, geëxposeerd op de tentoonstelling van
Kunst Zij Ons Doel.
aak
d«
t«
Een viertal kopstukken uit Onze
Gezellens veertigjarige historie, heb
ben bij gelegenheid van de jubileum
viering de volgende indrukken over
hun vereniging weergegeven:
Ere-voorzitter Piet van Schie (82):
,Jk volg nog altijd met grote belang
stelling het wel en wee van mijn ver-
eniging. Het laatste jaar ben ik niet
Meer bij de wedstrijden wezen kij
ken. Ik moet een beetje zuinig zijn op
hhjn gezondheid en om in de koude
en regen te staan voel ik nu niet veel
nieer voor. In 1951 toen ik zou af
treden als voorzitter degradeerde OG
naar de HVB. Maar ik kon het zin
kende schip niet verlaten en ik zal
het nooit vergeten dat mijn club het
jaar daarop weer teruggekeerd was
in de KNVB. Ik verheug mij er over
dat Onze Gezellen de laatste jaren
zo'n grote vereniging is geworden."
Jan Loerakker (57), mede-oprich
ter en ere-lid: „De mooiste herinne
ringen aan Onze Gezellen bewaar ik
nog altijd aan de jaren, waarin het
eerste elftal uitkwam in de le klas
van de IVCB. Na afloop van de wed
strijd was het altijd feest en je grootst bereikbare resultaten zal naar
kwam nooit voor twaalf uur 's nachts
thuis. Die Gezelligheid is er tegen-
wordig niet meer bij."
Anton Overtoom (57), algemeen
voorzitter en ere-lid: „Ik geloof dat
er in het verleden van Onze Gezellen
beslist geen sprake is geweest van
een gebrek aan krachtinspanning of
een tekort aan goede wil om iets
te presteren. Deze overtuiging is
voor ieder van ons een reden om te
vreden te zijn en tevens een aanlei
ding om spontaan aan de jubileum
viering deel te nemen. Een van de
mijn mening altijd gelegen zijn in
het bevorderen en handhaven van
een goede geest, een geest van vriend
schap en samenwerking."
Theo van der Putten (55), secreta
ris en de enige OG-er, die van de op
richting af nog steeds werkend lid is;
„Ik heb een prachtige tijd bij OG
meegemaakt. De club is een stuk van
mijn leven geworden. Bij mijn werk
voor de vereniging heb ik enorm
veel te danken gehad aan mijn vrouw.
Zij is mijn trouwe secretaresse."
Onze Gezellen: gezellige buurtclub
uit hartje van Haarlem-Noord
Ue heer P. Schoorl (bij iedereen uit de
Gezeilenkring bekend als „Oom Piet"
?'e rnet kapelaan Th. Vreeswijk, Jan
^rakker, de gebroeders Jan en Ja-
<*>b Lindström, R. Kaasenbrood, Joop
an Galen, J. van Roode, Johan Ee-
teJ1 u" Handgraaf tot de oprich-
behoorde, is het niet gegeven ge-
oifaSt 'let 40"iariS jubileum van zijn
puoe club mee te vieren. Aan Oom
loei Schoorl, die op oudejaarsdag
64 overleed, heeft Onze Gezellen
®norm veel te danken. Gedurende een
«mge reeks van jaren stond hij als
euiP'tter en penningmeester voor zijn
•tob op de bres en dat heeft hij ge-
uaan op een wijze, waardoor zijn
'aam onverbrekelijk aan de geschie-
hfijve Van ®nze Gezellen verbonden zal
Vigilerende vereniging mag zich ge-
ukhijr prijzen, jat zij zich in de loop
er jaren verzekerd heeft geweten van
j 'aente bestuursleden, die de doel-
teilingen van hun club immer voor
ï«u hebben gehouden. Want naast
Piet Schoorl mogen wij de namen
noemen van OG'p eerste secretaris en
ere-lid Jan Loerakker, die deze post
drie en twintig jaar lang heelt be-
kleed, de thans 82-jarige ere-voorzit-
ter Piet van Schie, die gedurende
14 jaren als praeses fungeerde. Jan
Lindström (ere-lid), Anton Overtoon,
de huidige algemene voorzitter, te
vens ere-lid en niet te vergeten Theo
van der Putten, sinds 1957 OG's vol
ijverige secretaris, die ook als pool-
manager" enorm veel werk verstouwt.
De prille historie van Onze Gezellen
gaat dus terug naar 1925 toen de pas
opgerichte club werd ingedeeld in de
derde klas van de toenmalige Dioce
sane Haarlemse Voetbal Bond. Op
het terrein aan de Delftlaan (bij het
Kwakeltje) werd in het eerste seizoen
meteen het kampioenschap behaald.
Het seizoen 1927-'28 leidde voot de
Gezellen een periode in, waarin de
ene promotie na de andere kon wor
den gevierd. De ploeg stootte achter
eenvolgens door naar de tweede en
eerste klas DHVB, waarna de Onder
bond via een promotie naar de twee
de klas IVCB vaarwel werd gezegd.
De vreugde bij de Gezellen kende echt-
ter geen grenzen toen op 27 mei 1934
de hoogste klas van de Katholieke
Voetbal Bond werd bereikt. In de
Nieuwe Haarlemsche Courant van
28 mei '34 lezen wij: „Haarlem telt
vier eerste kiassers! OG promoveert.
Ofschoon de Gezellenploeg niet vrij
van zenuwen was, werd vooral na de
rust DONK overspeeld (4-1). Toege-
juichd door de zeer talrijke suppor
ters verlaten de nieuwe eersteklassers
het veld. In de kleedkamers mocht
OG reeds de felicitaties in ontvangst
nemen van DONK en van de zuster
verenigingen Geel-Wit en Santpoort.
Het kampioenselftal was ais volgt sa
mengesteld: P. de Reus; C. Heesak
kers en M. Verhappen; C. Wolfers,
J. Bosma en G. Wolfers; Th. de Reus,
H. van Schie, P. Elferink; S. Bouma
en H. de Reus.
Tal van uitstekende spelers hadden aan
de successenreeks van Onze Gezellen
bijdragen. Wij noemen Kick Smit, de
latere befaamde international, die bij
OG de geheimen van het voetbalspel
leerde kennen, Piet Elferink, Tinus
Verhappen, doelman Piet de Reus,
Kees Heesakkers en Harry van Schie,
waarvan de drie laatstgenoemden wer
den uitverkoren voor een plaats in
het RKF-Nederlands elftal. In de eer
ste klas IVGB ontmoette Onze Gezel
len bekende tegenstanders als Vo-
lendam, HBC, TYBB, Santpoort, Leo-
nidas, DHL, RKWA en het Rotter-
damse Spartaan, wedstrijden die al
tijd voor een vol huis werden gespeeld.
In 1939 behaalde OG bijna het kam
pioenschap, maar op het laatste mo
ment toonde Spartaan zich de sterk-
gte.
Na de fusie der Bonden in 1940 werden
de Gezellen ingedeeld in de derde
klas KNVB maar reeds pa het eerste
seizoen moesten de zwart-witten als
vierdeklasser een toontje lager gaan
zingen. Het seizoen 1950-'51 bracht nog
meer misère. De Haarlemmers zak
ten af naar de HVB, maar reeds het
jaar daarop was het verloren terrein
weer heroverd. Sindsdien heeft Onze
Gezellen zich, alle promotiepogingen
ten spijt, met een plaats als vierde
klasser tevreden moeten stellen.
Het voetbalplezier was er echter met
minder om. Na jarenlang in de ver
trouwde omgeving van de Vergieder-
weg te hebben gespeeld, betrok OG
in 1963 zijn nieuwe terreinencomplex
op het Van der Aart Sportpark, waar
met de hulp van eigen leden een
pracht van een kantine, een „Ameri
kaans" honkbal- en softbalveld en
lichtinstallatie tot stand kwam.
De 363 leden tellende voetbalafdeling
bestaat uit 8 seniorenelftallen en
22 jeugdteains. De overige afdelingen
geven de volgende cijfers aan: honk
bal; 88 leden, 4 senioren en 2 jeugd-
ploegen; softbal: 151 leden, 4 sen
ren en 8 jeugdteams; dames zaalhand
bal: 22 leden, een senioren en een
junioren team. Het huidige voetbalbe-
stuur wordt gevormd door A.L. Jon
ker (voorzitter), Th. van der Putten
(secretaris), J. Cops (penningmees
ter), A. Mathot, C. van Holstein, P.
van der Raadt en H. D. J. Slenters.
Onze Gezellen van harte proficiat!
A. K.
HAARLEM, 7 mei De eerste rit
van de competitie om de „Bontekoe"-
beker, waarmee door de Haarlemse
wielerclub „De Kampioen" het zomer
avondseizoen werd ingezet, is op over
tuigende wijze gewonnen door Jan van
der Horst. Met ruime voorsprong op
zijn concurrenten, van wie Gerard Nijs-
sen met hem tot de aanval was over
gegaan en die niet met succes kon vol
brengen, snelde Van der Horst als een
dik verdiend triomfator door de finish.
De uitslag luidt, 1. J. v. d. Horst, de
40 km in 58 min. en 22 sec.; 2. W. van
Slooten op 18 sec.; 3. Ton Blom, 4. J.
v. d. Peet; 5. R. Otte; 6. G. Nijssen;
7. L. Otte; 8. G. van Krimpen; 9. R.
Sweers; 10. E. Sminia.
Bij de C-klassers was Gerard Krom
duidelijk de sterkste. De uitslag; 1. G.
Krom, 2. J. Groeneveld op 35 sec.; 3.
ex aeqo op 47 sec.: G. Duwel, D.
Kruyff, G. Mense, R. Bakker, R. van
Berkel en G. van Baak, 9. J. Wempe,
10. Wassenberg. Jeugdklasse: 1. H.
Kooien, 2. R. Schenk.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiii-iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimM
iiiiiiHmiiimiiiiiiMHiiiiiiiiiiiimmimiiiiiiniimiiiiiiiiiiwHiiiiHMiiiMiiiiiimimmHiiiumiM
aan kinderen dient plaats te vinden in
die zwemslag, die perfekt uitgevoerde
borstcrawl wordt genoemd. In de meest
primitieve vorm wordt het met „hond
jesslag" aangeduid." Het verschil tus
sen de klassieke schoolslag en de re
volutionaire borstcrawl is dat de school
slag meer doorzettingsvermogen van
leerling en onderwijzer vergt en dat
de bewegingen, die deze slag vraagt
gecompliceerd genoemd kunnen worden.
Het is een typisch „aangeleerde" slag,
geheel in tegenstelling tot de hondjes
slag, die men spontaan of natuurlijk
zou kunnen noemen.
De voordelen va* deze methode zou
den derhalve zijn: een korte leertijd
en meer kans op succes bij de jon
gere en intellektueel of motorisch min
der begaafde kinderen. Daarom: leer
de methode waarmee ze letterlijk en
„De KNZB stelt zich ten doel de
beoefening van het zwemmen te be
vorderen en meer algemeen te ma
ken". Wat houdt dit nu precies in?
Men zou waarschijnlijk verwachten
dat de machtige invloedrijke zwem-
bond zich vierkant zou plaatsen ach
ter de opvatting dat men de jonge-
ren zo snel mogelijk het zwemmen
moet aanleren. (Thans kan 60 pet.
van de dienstplichtigen, wanneer zij
voor de eerste oefening onder de wa
penen komen niet zwemmen.)
Maar dat gebeurt op het ogenblik
zeer zeker niet. Is het niet zó dat de
KNZB nog maar enkele jaren geleden
tegen een knaapje van vijf jaar school
meesterend zei: „Wacht eens even ven
tje, j(j hebt wel met glans afgezwom
men, maar je bent nog géén zes jaar
terug dat diploma!"
Daar staan ze dan, les spes patriae
de hoop van het vaderland. Een tien
tal kleumende, bibberende meisjes en
jongens die het eerste examen in
hun (nog zo korte) levenswandel gaan
afleggen. Een examen voor een dood
gewoon papiertje maar dat in „the
struggle for life" als héél belangrijk
staat geboekstaafd. Het gedrukte pre
dikaat „zwemproef" maakt dat het
„leven" in letterlijke zin zekerder
wordt. Jaarlijks leggen 110.428 kandi-
daatjes de proeven voor het A-diplo
ma af. Dit aantal is vergeleken met
de bevolkingstoename veel te klein.
En men zal er niet in slagen, het
aantal slachtoffers dat ten gevolge
van verdrinking om het leven komt,
terug te dringen, alvorens het con
servatieve beleid dat tot nu toe is
gevoerd niet voor eens en voor al
tijd wordt afgezworen. Vele zwemle-
raren en leraressen zijn de mening
toegedaan dat het zo vlug mogelijk
aanleren van school- en rugslag bij
de jeugdigen dikwijls op problemen
stuit. Men vindt in brede kring dat
beide zwemslagen te ingewikkeld zijn
voor de beginneling.
In het buitenland, en dan met name
in Amerika en Australië, had men
reeds jaren geleden een open oog voor
de moeilijk aan te leren school- en rug-
slag in het elementaire zwemonderwijs.
De verguisde, vroegere KNZB-coach
Forbes Carlile propageerde al vanaf
het begin: „Het eerste zwemonderwijs
Iii tegenstelling tot toneel en muziek
kan de beeldende kunst tot bezit ge
maakt worden; zij is substantieel, tast
baar en bij voortduring waarneembaar.
Daarmee is zij voorbestemd als aanra
kingspunt met het culturele leven voor
op te gaan. De belangstelling voor (beel
dende) kunst, is ook van overheidswege
bevorderd; o.m. door de instelling van
een belangrijke subsidie 35% van de
verkoopprijs wordt bij aankoop van een
kunstwerk door particulieren door het
Rijk betaald stimuleert de overheid
het particuliere kunstbeziit.
Is het zakelijk juist gezien dat een
schildersvereniging het heersende gun
stige klimaat benut, het is ook uit ar
tistiek oogpunt gerechtvaardigd dat
K.Z.O.D. zün naar. buiten gerichte ac
tiviteiten verhevigt. De vereniging
maakt ooik een tijd van innerlijke wel
vaart door. Zij bruist van leven: jonge
kunstenaars worden aangetrokken en de
samenspraak der generaties doorstraalt
en vernieuwt de oude vereniging. Elke
tentoonstelling geeft blijk van die gon
zende vitaliteit.
De groepstentoonstelling die tot 24 mei
in het Van Looijmuseum wordt gehou
den, is samengesteld uit 100 werken
van 13 leden, ouderen en jongeren naast
elkaar. Zo'n expositie geeft een afwisse
lend beeld van jeugdig enthousiasme en
gerijpte beheersing, maar evenzeer van
overmoed bij beide groepen alsook van
een harmonische ontwikkeling in de gun
stige atmosfeer. Dit beeld is niet te
ontgaan als er een beweging ontstaat
die zekerheden prijsgeeft om nieuwe
kwaliteiten te ontwikkelen. De objecti
viteit gebiedt critisch te signaleren zon
der de winst te beschadigen.
el Bakema die de greep op de to
taliteit nog wel eens verliest in
aandacht voor het fragment,
kan bij herhaling een plastisch uit
stekend portret maken en karakteri
seert in het beeldje „Gravin" het
beeld vam de jeugd van nu. Els Boven
heeft in de schets „Vissen" intuïtief
een compositie opgezet die haar in de
herhalingen van hetzelfde onderwerp
ontglipt. Mies Deinum heeft het ritme
van haar aquarellen overgebracht op
modelschetsen die hierdoor interessante
tekeningen rijn geworden.
Jan van Geem blijft zijn kracht vin
den in het landschap zoals blijkt uit;
ztjn beide aquarellen van het voorjaar
in tegenstelling tot die waarin de men
selijke figuur het thema is. Hoogwout
heeft zich niet ten onrechte toegelegd
op het modelleven; zijn in hout gesto
ken, wat karikaturale mannenkop be
vestigt dat. Roelof Klein groeit uit tot
een respectabel schilder nu hij zijn ex
perimenten integreert tot even boeiende
als knappe werken. Het Jongensportret
is het meest ideale bewijs van samen
spel tussen model en picturale midde
len. Het grote Naakt blijft bij deze kwa
liteit achter.
Kees Lans (die in zijn werkwijze doet
denken aan het toen revolutionaire
K.Z.O.D.-lid Janus Wagenaker van der
tig jaar terug) begrijpt waar het om
gaat, maar heeft nog te weinig ervaring
om in zijn stillevens de bijzaken belang
rijk te houden. Beter lukt dat bij de
landschappen. Miek Otto heeft hier eni
ge uitstekende portretten. Michel van
Overbeke komt tot groter klaarheid van
beeldstelling als hij kleur toepast, zo
als „Spiegel" en de gouache „Compo
sitie".
Met het vlot opgerichte maar voldoen
de voldragen „lil Gepeinzen" boekt Jo
sef Santen het resultaat dat hem sinds
lang voor 'ogen moet staan. Freek Sou-
wer bereikt in „Duinhelling" een hoogte
punt dat geen toevalstreffer blijkt te
zijn, maar getuige enige gelijkwaar
dige tekeningen, langs de weg der ge
leidelijkheid ontstaan is. Leo de Winter
terslotte heeft een zelfportret met goed
doortekende voorgrond waardoor een in
teressante ruimtewerking ontstond. Het
eenvoudige „Opgespot™ land" is ken
nelijk in een begenadigd emotioneel mo
ment ontstaan.
L.T.
figuurlijk het gemakkelijkst het hoofd
boven water houden! Men heeft al te
lang achter andere grote sportnaties
aan moeten lopen. Het wordt tijd dat
het roer in Nederland ook op dit ge
bied eens wordt omgegooid.
Het is niet op de eerste plaats de taak
van de bestaande zwemclubs, de jeugd
op te leiden voor een zwemdiploma.
Ze zijn gevormd om degene op te van-
fen die de zwemkunst al machtig zijn.
egemvoordig echter krijgen de vereni
gingen een enorme toeloop van vier-
tot tienjarigen die niet kunnen zwem
men. De aktieve krachten moeten dan
hun operatie-terrein uitbreiden en ver
leggen wat in een versnipperde krachts
ontplooiing resulteert. Juist omdat deze
allerkleinsten veel aandacht behoeven
komen de vooraanstaande zwemmers
nauwelijks volledig aan hun trekken.
Daarom alleen al kunnen de zwem
clubs niet geven waar de jeugd recht
op heeft. Een ontstellend gebrek aan
oefenruimte moet de aktiviteiten veel
al beperken. Er zijn meer, veel meer
zwembaden nodig. Plannen zijn er
(ook in Haarlem' genoeg, maar die
worden maar bitter wemig gereali
seerd. Voorlopig zal men in Haar
lem moeten bleven teren op zegge
en schrijve èèn overdekte zwemin
richting. Een probleem waarmee ook
andere gemeenten kampen. (Momen
teel is er een tekort aan 650 zwem
baden. Als het huidige bouwtempo
wordt gehandhaafd zal het nog zo'n
190 jaar duren eer men zijn tinte
lend enthousiasme volledig zal kunnen
uitleven...!) Voorts zal de overheid
het zwemmen in groter verband, zo
wel op school als in clubverband,
moeten aktiveren en stimuleren met
alle middelen die haar daartoe ten
dienste staan. Zo zullen er speciale
verenigingen opgericht moeten worden
die zich alleen maar toeleggen op
de opleiding voor het behalen van
zwemdiploma's. Voor de doorstroming
naar andere clubs zou dan een spe
ciale instantie moeten zorgdragen.
Dat er voor de gemeente ook een
taak van importantie weggelegd is Wijkt
wel uit het baanbrekende werk dat de
gemeente Utrecht op dit ogenblik ver
richt. Men subsidieert daar het enorme
en toegewijde werk van Utrechtse
verenigingen die talrijke jonger™ voor
het diploma opleiden. Als de vereni
gingen van Haarlem de koppen eens
bij elkaar staken en in hun schema's
eens wat meer coördinatie invoerden,
dan zou het gezamenlijke werkprogram
ma in dit opzicht zeker veelbeioven-
der worden. De tijd zal het leren