m
De DIKKE koning en
de slimme dokter
Examen
Kruisjes
streepjes
slingertjes
Bakker
Meelmans
ROBBIE DE
BEER en:
KINDERPUZZEL
7
Hoe zijn je manieren
op school
ui
Weet je
veel?
Tinekes glinsterende knikkers
Drankje
Geen lepels
Hond
Hoe kan dat?
Antwoorden
m
een
Gevoncte*1
PLUS
>5 MEI 1JML»
ROBBIE ziet dat Roosje voorzichtig °ve
gras komt aangelopen, en ze duwt *e ^glen-
zich uit. Wim en hij hollen om haar in te. j^jg
Robbie ziet met verbazing dat zij ook heel^ ge ^ij.
kijkt. „O, gelukkig, je glimlacht tenminste zeg^
„Dat betekent dus dat je niet meer kwaad be
Wim". „Inderdaad" lacht Roosje. „Wim heei
brief naar de Kerstman toch op de bus geda
Kerstman was een beetje langzaam met nti]
deau, maar ik heb het dan toch gekregen! KijK
wat mooi! Ik heb er jaren naar verlangd!'
fcTi
ROBBIE loopt rond om te kijken wat Roosje
voortduwt. Dan schrikt hij terug; hij kan
ogen nauwelijks geloven want in het w*agen gS8
zit niemand anders dan de geheimzinnige
pop, met een rustige ondoorgrondelijke glimla^^
zijn gezicht! „Nou, Robbie?" grinnikt Roosje. :e
je niets zeggen? Heb je ooit zo iets gezien?
niet prachtig? Ik ben er zo blij mee!" „Eh, j"33,
zal wel", hijgt Robbie. „Je zult er veel plezier
beleven tenminste, dat HOOP ik!"
OBBIE is nog steeds niet over zijn verb* gJ-,
heen. Hij neemt de Chinese pop op en sta^r'
naar. „Ja, het is toch echt dezelfde", ze$
zeg'
zacht. „Wat ziet-ie er rustig uit. Niemand zoü
agen, dat hij de mensen zo in de maling kan ne,11j3.
Zeg, Roosje, jij hebt toch nooit vroege sluiting3 a
gen, hè?" „Waar heeft Robbie het nou over?"
Roosje. „Sta daar niet zo'n onzin uit te krab1®
Hier, geef me mijn pop terug. Ik wil hem de we1
ten zien en al mijn lievelingsplekjes".
OOSJE lacht naar Robbie als ze weer weg^3^
delt. „Wat doe jij gek vandaag" zegt
zegt
Misschien ben je wat oververmoeid na
heerlijke feest van je. Morgen kom ik je
eens opzoeken met mijn pop. Misschien vind je he f
dan wel leuker" Als ze weg is, loopt Robbie na3
Wim en vertelt hem het hele verhaal. „Roosje hee.j,
er geen idee van, wat voor een cadeau ze eigenW,
heeft gekregen!" zegt hij. „Die pop zit vol met s^e
ken!. Ik hoop, dat hij maar niet teveel van die gr3K
pen met haar uithaalt!"
EINDE
Peter Kouters uit Rotterdam
stuurde ons onderstaand gedichtje,
vooral zoals hij schrijft, naar aan
leiding van onze opmerking, dat er
minder inzendingen van jongens
dan van meisjes binnenkomen- Wij
hopen, dat er nog meer jongens
zijn. die zich dit ter harte nemen!
Sturen jullie ons eens wat? En dat
yerzoek geldt natuurlijk evenzeer
da meisjes.
Zweet en Klauwen
in het haar
het nerveuze getik van pennen
op de lessenaar.
De zaal,
gelijk een broeikas
kijkt de kandidaten in hun beste
jas
brutaal
en wantrouwend aan.
Denken, Peinzen. Zoeken
naar vreemde woorden;
een ieder heeft door zweet beplakte
broeken
Drommen naar buiten in horden.
kletsen, zwammen
over opgaven.
dan naar huis toe trammen.
van examen moe.
PETER H. KOUTERS.
ROTTERDAM
Je weet langzamerhand wel. dat je, als
we je een voorbeeld geven, dat niet
precies hetzelfde hoeft na te maken.
Het is veel leuker als je je eigen fantasie
gebruikt, als je probeert zelf „Inspiratie"
te vinden om iets moois te maken. De te
kening, die hiernaast staat afgedrukt,
dient dus alleen maar om je duidelijk te
maken wat de bedoeling is.
De prent is, met een tekenpen, getekend
met Oostindische inkt. Je begint met het
tekenen van de figuren, waarvan je al
leen de buitenste lijnen op papier zet. AI3
dat gebeurd is. ga je de figuren invullen
met allerlei tekentjes, zoals kruisjes,
streepjes en slingertjes. Houd de achter
grond wat rustiger door de tekens daar
iets groter te maken, anders zie je de
hoofdfiguren niet meer.
Iets dergelijks zou je ook kunnen doen
met borduren. Op een lap stof borduur je
dan eerst de buitenste lijnen van de
figuren, waarna je deze invult met aller
lei figuurtjes, op dezelfde manier dus als
bij een tekening, maar dan met naald en
draad.
TRUDY
Op een dag zei bakker Meelmans:
'k Heb in bakken nu geen zin.
Ik ga echt eens lekker niksen,
want ik haal mijn schade in.
Ik heb al in zeven weken
's nachts geen oogje dichtgedaan.
Klanten, die voor broodjes komen,
blijven maar eens buiten staan.
En hij trok met vrouw en kind'ren
naar het bos en naar de hei.
Daar ravotten zij en stoeiden,
jolig, vrolijk en heel blij.
Bakker Meelmans zei tevreden:
„O, wat is het leven goed!
Hoe gelukkig is de bakker,
die geen broodjes bakken moet.
Hij dacht in de verste verte
niet aan 't deeg dat was bereid
en dat rustig stond te rijzen,
want goed deeg rijst op zijn tijd.
't Kroop al spoedig uit de tonnen
en in Meelmans bakkerij
was 'n paar uur later
werkelijk geen plek meer vrij.
En nog weer eventjes later
kwam de dikke witte brij
uit de ramen en de deuren
van de grote bakkerij.
't Bedekte hele straten,
huizen, mensen en de kerk.
Iedereen moest binnen blijven,
niemand kon meer naar zijn werk.
Burgemeester en wethouders
hielden een vergadering.
Stijf onder 't deeg zei burgemeester:
..Mijne heren, eerst één ding.
Dat een bakker deeg laat rijzen,
is natuurlijk altijd goed.
Maar dan moet hij ook begrijpen,
dat hij er bij blijven moet.
Maar die Meelmans voor de drommel
trok zich nergens iets van aan.
Zonder nog aan ons te denken
is hij stiekem weggegaan.
'k Zal een S.O.S. uitzenden,
idat hij daad'lijk hierheen komt
en ik zal u wel vertellen
dat er dan wat voor hem bromt.1'
Bakker Meelmans, die heel 'inastU
weer naar huis kwam d'and're dag,
kon eerst werk'lijk niet geloven
DE koning had zijn hele leven zo lek
ker gegeten, dat hij er uit zag als
een bolle ronde ballon. Zijn wan
gen leken net appeltjes of, beter gezegd,
meloenen en zijn buik was zo dik. dat
leek alsof hij een kussen in zijn broek
had gestopt. Zijn kleermaker had het al
tijd erg druk, want steeds weer moest
hij nieuwe kleren maken, omdat de ou
de de koning te nauw waren geworden.
De spiegel, die de koning gebruikte,
was te klein voor hem geworden. Hij zag
zich maar voor de helft, zijn andere
helft paste er niet meer in. en hij liet
een nieuwe vervaardigen, die net zo
breed was als de muur van zijn slaap
kamer.
Als hij 's-morgens opstond, moesten
vele lakeien hem helpen. Hij kon zelf
zijn bed niet meer uitkomen, want zijn
dikke buik zat hem in de weg. Een an
dere lakei moest hem helpen met zijn
schoenen en sokken en weer een ander
kamde zijn haar. Want zijn hoofd was
7,0 groot en dik. dat hij er met zijn eigen
korte armen niet meer bij kon.
.•Ik zal toch eens naar mijn dokter
^aan, want ik wordt zo dik, dat ik straks
niet meer op mijn troon en in mijn koets
pas. Er moet iets aan mijn dikte gedaan
worden", mompelde de koning. Hij belde
meteen zijn lijfarts, die even later bij
de koning werd binnengelaten.
..Goedenmorgen Sire", zei de dokter
buigend' „ik hoor dat u me hebt laten
roepen. Ik hoop, dat uw klachten niet
ernstig zijn".
..Dokter, u weet. ik hou van lekker
eten, maar ik word veel te dik. Wat is
daar aan te doen?"
..Koninklijke Hoogheid, dat is nogal
eenvoudig. U moet minder eten".
,-Wat zeg je me daar?", vroeg de ko
ning verontwaardigd. „Minder eten? Ik
denk er niet aan".
,.Maar Sire, hoe wilt dan vermage
ren?"
„Dat weet ik niet. ik ben geen dokter!
Ik heb je tot mijn lijfarts benoemd, om
dat je zo knap en kundig bent. Maak
maar een drank klaar, die me verma
gert".
..Maar Sire. dat is onmogelijk".
..Goed, goed. ik zie al. dat je me niet
kunt helpen. Ik wil vermageren, maar
mijn eten is mijn alles. Ik zal wel een
andere lijfarts nemen, je kunt gaan!"
De dokter, die wel begreep, dat de ko
ning, die heel i'n leven een smulpaap
v/as geweest, niet van de lekkere hapjes
zou afblijven, kreeg opeens een prachtig
idee.
„Sire. ik weet een heel goed middel,
maar 't is erg onsmakelijk".
„Wel. beste man. was is 't dan?"
„Sire. een drank, die u zeker zal ver
mageren, maar zo vies is, dat ik hem u
eigenlijk niet durf te geven".
„Ach wat, als 't helpt, is 't mij best".
De dokter maakte toen een drank
klaar, die zo naar smaakte, dat de ko
ning aarzelde hem in te nemen. Toen
ging de dokter snel naar de keuken en
vroeg de kok om 't menu.
„Spagetti", stond er op de kaart.
De Koninklijke tafel was reeds ge
dekt met vork en lepel. De dokter haal
de het bestek weg en legde er slechts
een mes voor in de plaats. De lakeien,
die moesten bedienen, stuurde hij weg
en toen de koning aan tafel had plaats
genomen en z'n bord had volgeschept
met die heerlijke spagetti, wilde hij gaan
eten.
„Mmmmmmmmmm, heerlijk", 't Wa
ter kwam hem in z'n mond.
„Smakelijk eten. Sire", zei de dokter.
„Waar is mijn lepel en mijn vork?"
„Sire. het spijt me, al de lakeien zijn
bezig met het tafelzilver te poetsen".
De koning, die geen sliertje spaget
ti naar binnen kon krijgen met alleen
een mes, werd zo kwaad, dat hij van
tafel opstond en de kamer verliet. De
dokter wreef zich in zijn handen: de
vermageringskuur was begonnen.
De volgende dag werd er soep opge
diend.
,.Zijn er nu nog geen lepels?", vroeg
de koning verontwaardigd.
,,Ach Sire, alleen de vorken en mes
sen zljn gepoetst", sprak de dokter, die
weer de plaats had ingenomen van de
lakeien.
„Dat is toch verschrikkelijk, zo'n kos
telijke soep, waarvan ik gee„ druppel
naar binnen kan krijgen".
Weer had de dokter de koning te pak
ken. Toen de daarop volgende dag de ko
ning zag, dat al het bestek weer zoals
vanouds naast zijn bord lag, straalde
zijn gezicht. Eindelijk, dacht hij, einde
lijk kan ik mijn maag weer eens naar
behoren vullen. Maar de dokter zorgde
er voor. dat 't niet zou doorgaan. Toen
hij binnenkwam met de dekschalen, die
gevuld waren met 't heerlijkste eten,
zette hij ze op tafel.
Juist wilde de koning zijn bord op-i
scheppen, of een grote hond kwam hon
gerig op de heerlijke etensgeur af en
slokte de schalen leeg. De dokter, die 't
uitgehongerde beest vlak bij 't paleis had
zien lopen, had 't dier mee naar binnen
gesmokkeld.
„Wel alle maaltijden nog an toe! Waar
zijn mijn bedienden. Laat onmiddellijk
die hond uit 't paleis verwijderen".
Zo verzon de dokter steeds weer wat
anders. De koning, die verschrikkelijk
veel van lekker eten hield, kreeg lange
tijd weinig te eten en toen
Op een morgen, ontdekte hij. dat hij j
zonder hulp van lakeien uit bed kon
komen en zowaar zelf zijn schoenen en
sokken kon aantrekken. Hij bekeek
zichzelf in de spiegel en zag toen de
verandering.
Van de eens zo dikke bolle koning was
niet veel meer over. Zijn kleren slobber
den om zijn lichaam en toen hij op de
weegschaal stond, kon hij niet geloven,
dat hij zoveel was afgevallen
Hij liet de dokter bij zich komen.
„Die vieze drank, die je voor me hebt
klaargemaakt, heeft geweldig geholpen.
En ik wil je daar graag voor belonen".
De dokter, die wist. dat niet de drank,
maar zijn slimheid de koning van zijn
dikte had afgeholpen, was een eerlijk
mens en vond, dat hij de beloning niet
eerlijk verdiend had.
„Sire, ik moet u iets opbiechten".
„Wel, mijn goede vriend, vertel 't me
maar. Je kunt geen kwaad meer bij me
doen".
„Sire- die vieze drank die ik u liet in
nemen, heeft u niet geholpen om te ver
mageren".
De koning begreep er niets meer van.
„Ma...ma.. maar ik bèn toch mager ge
worden? Hoe komt dat dan?"
.■Sire, u herinnert zich toch de spa
getti, die u met een mes moest eten en
de soep. en die uitgehongerde hond? Wel,
op die manier zorgde ik er voor, dat u
niets meer kon eten".
De koning keek de dokter ongelovig
aan
„D...d...dat is ongelofelijk brutaal van
je". Maar toen hij dieper nadacht, zag
hij in, dat de dokter gelijk had gehad
en ineens begon hij te bulderen van 't
lachen.
,,Dat ik me daar al die tijd zo heb la
ten beetnemen", hinnikte hij en 't mooi
ste is, dat 't me n_og geholpen heeft ook.
Ila, ha, ha, ha, ,je bent een geweldige
lijfarts en je verdient je beloning".
De dokter sprak toen: „Sire, mag ik u
dan een goede raad eeven? U moet be
slist minder eten anders wordt u weer
net zo dik als voorheen". De koning
vond 't zo gemakkelijk, dat hij zonder
hulp van allerlei lakeien kon leven, dat
hij de raad van z'n lijfarts aannam. Hij
nam voortaan niet meer van die volge-
«chepte borden en de eens zo dikke en
bolle koning had geen last meer van zfln
dikte.
TIEKE SLIJK.
het vreemde feestje
wat hij in het stadje zag.
't Heeft gesneeuwd, hier," zei hy
eerst nog
tot zijn kinderen en vrouw.
Maar dat dit toch echt niet waar was,
wist de bakker toen al gauw.
O, wat was men boos op Meelmans.
O. wat had men er het land!
Bijna was nog onze bakker
in een donk're cel beland.
Dat dit net nog niet gebeurde.
daar was hij te berouwvol voor.
Maar hij moest daarvoor wel heel veel
zoete broodjes bakken, hoor.
AAD VAN VLAARDINGEN
Z-.W NiR
Hts Uc)
In het nummer van 2i april heeft geenpuzzel gestaan. Vandaar, dat er deze
week geen rijtje winnaars is.
leggen?
BEN je een pretitige leerling op| 2. Vind je het flink om het een onder-
school? Beanwoord ondersta»- wijzer zo lastig mogelijk te maken door
twaalf vragen strikt eerlijk. bijvoorbeeld brutale antwoorden te geven
1. Als je iets niet begrijpt, vraag je of gesprekken aan te knopen met klas
je onderwijzer dan het nog eens uit te genootjes?
3. Zorg je 'dat je je huiswerk op tijd
afhebt?
4. Luister je naar de uitleg die een
onderwijzer geeft, ook al gaat 't over
een vak, waaraan je een gruwelijke he
kel hebt?
5. Ziet je huiswerk er netjes uit en
schrijf je duidelijk leesbaar?
6. Zit je in de klas voortdurend op
Kauwgom te kauwen?
7. Vind je dat een onderwijzer een ge
makkelijk baantje heeft?
8. Als je merkt dat je onderwijzer
zich niet prettig voelt, probeer je dan
zo rustig mogelijk te zijn?
Als vanouds tien vragen over aller
lei onderwerpen. Pieker er maar
eens over. Als je dat lang genoeg
hebt gedaan, mag je naar de antwoorden
kijken.
1. Wie zijn de grote drie westelijke ge
allieerden?
2. Hoe heet de man van prinses Irene?
3. Hoe heet de moeder van prins Bern-
hard?
4. Hoe heet de president van Joegosla
vië?
5. Hoe heten de twee zusters van koning
Constantijn van Griekenland?
6. Wat is het eerste boek van het Oude
Testament?
7. Wie is de burgemeester van West-
Berlijn?
8. Kun je de negen grote planeten op
noemen?
9. Wat betekenen de afkortingen l.t.s.
u.t.s. en h.t.s.?
10. Wanneer was de troonsbestijging van
koningin Juliana?
'8*61 -^quiajdas
9 '01 !looqos aqosiuqoaj aaagoq 'jooqos
aqasiuqaaj apiajqaSjtn 'jooqas aqasiu
-qaai ajagei -g' lojnid ua snunjdajj 'sriu
-Ban 'snu-miBS 'aa^idnf 'sjep\[ 'apaey 'snu
-3A 'snunajapi '8 :ipue.ig 'i !stsau
-ao '9 !au3Ji ua etqdos 's :o;ix !pasS
-uijv sasuwd -g !so[.ieo u0q z ^CMgue.rg
'puejagug 'uajejs apStuaaaA aa 'I
9. Vind je het belangrijk om er op
school netjes uit te zien?
10. Vind je sport belangrijker dan je
studie?
11. Ben je netjes op je boeken en
schriften?
12. Probeer je het lievelinge-tje van de
onderwijzer te zijn?
Hier zijn de goede antwoorden: 1. ja;
2. nee; 3. ja; 4. ja; 5. ja; 6. nee; 7.
nee; 8. ja; 9. ja; 10. nee-; 11. ja; 12. nee.
Als je 9 tot 12 goede antwoorden hebt
gegeven vindt je onderwijzer je waar
schijnlijk een prettige leerling En dat
betekent echt niet, dat je klasgenoten je
voor een „brave Hendrik" uitschelden.
5 tot 8 goede antwoorden: er mankeert
nog wel wat aan je, maar over het al
gemeen gedraag je je behoorlijk.
1 tot 5 goede antwoorden: je maakt het
je onderwijzer niet erg gemakkelijk, i
Denk er aan, dat hij probeert je de ken
nis bij te brengen,, die je later nodig
zult hebben.
rrt ineke woonde dicht bij
het bos. Met haar vrien
dinnetjes speelde ze
dikwijls onder de hoge bo
men. Het liefst deed ze dat
met de mooie knikkers, die
vader voor haar uit de stad
had meegebracht. Die ronde
balletjes glinsterden altijd zo
mooi als er de zon op scheen.
Het leek dan of er alle kleu
ren van de regenboog in za
ten: rood, groen, blauw, geel,
alle kleuren door elkaar.
Eens op een middag, toen
I'ineke weer met haar vrien
dinnetjes in het bos had ge
speeld, gebeurde er lets heal
naars. Tineke had de knikkers
vóór het naar huis gaan netjes
in het linnen zakje gestopt, dat
moeder er voor gemaakt had.
maar o weeer was een
scheurtje in het zakje gekomen,
heel klein, maar toch groot ge
noeg om er knikkers door te
laten. Tineke had er helemaal
niets van gemerkt. Dat gebeur
de pas toen ze thuis kwam.
maar toen was het te laat: ze
had een heel stel knikkers ver
loren
Tineke huilde en moeder
vond het ook jammer. „,)e moet
maar gauw dezelfde weg aflo
pen", zei ze. „Misschien dat je
ze terugvindt".
dat gehaald als ik vragen
mag?"
Eerst wilde Eveline Ekster
dat niet verklappen, maar toen
Neel Mus het nóg een keertje
had gevraagd, vertelde urn-
vrouw Ekster, dat haar man dai
mooie ding in het bos onder de
hoge beuk had gevonden, en
dat er nog veel meer lagen.
hoorn al een knikker gevonden
en hem mee naar zijn nest. neel
hoog in een boom, genomen.
Dat hadden Kobus Hazelworm
en Keetje Slak gezien en du-
waren ook al met zon mooie
knikker naar hun nest vertrok
ken.
Maar er was iets met de ver
loren knikkers gebeurd. Toén
Tineke en haar vriendinnetjes
uit het bos waren, nad Piet
Ekster, op weg naar huis, een
van die mooie, blinkende knik-
kers zien liggen. Hij was naar
beneden gevlogen, had de knik
ker in zijn bek genomen en was
ermee naar zijn nest gegaan
Het ding werd in het eksterhuis
midden op tafel gezet en Eve
line, de vrouw van Piet Ekster,
die graag een praatje met de
buren maakte, was er als de
kippen bij om Neel Mus, vlak
naast, uit te nodigen naar net
wonderding te komen zien.
Neel Mus kwam kijken, maar
ze bracht wel tien familieleden
mee, die even nieuwsgierig
waren ais zij zelf, en die alle
maal met open snaveltjes van
verbazing naar de mooie, glin
sterende knikker gaapten.
„O, wat prachtig!", kwetterde
Neel Mus. „Waar heeft uw man
Met groot lawaai en in
snelle haast verliet de mus-
senvisite het huis van de fa
milie Ekster, op weg naar hel
bos. Ze hoefden niet lang
te zoekenwant de zon hielp
hen een handje: die straalde
alle mogelijke mooie kleuren
op de knikkers, zodat ze ge
makkelijk te vinden waren.
Ze vonden er tussen het gras
en aan de voet van de grote
beuk en ook op het smalle
bospaadje. En ze waren alle
maal even mooi als die van
Piet Ekster. Neel Mus en
haar familieleden namen er
elk een mee naar huis.
Tevoren had ook Tinn* Eek-
Toen Tineke dan ook ging
zoeken vond ze niet één knik
ker meer. Huilend liep ze terug
naar huis en ze zou wel nooit
meer de verloren knikkers heli-
ben teruggekregen als Erik Uil
er zich niet mee had bemoeid.
Die was juist wakker van zijn
dagslaap toen hij Tineke hoorde
huilen. Erik vond dat maar ver
drietig en besloot de komende
nacht, als alle vogels en dieren
sliepen, op onderzoek te gaan.
En jawel hoor, toen hij voor
bij het nest van de eekhoorn
vloog lag daar een knikker te
schitteren in het maanlicht. Et,
ook uit het huis van Piet Ekster
blonk een knikker zo stralend,
dat Erik Uil dacht dat Piet had
vergeten het licht uit te doen
voor hij naar bed ging.
Toen kraste Erik Uil alle
vogels en dieren uit hun slaap
en hij vertelde van Tinekes
,róf
verdriet om haar gekir"
knikkers. uk
„Dan zouden we eigenlijk 7
dingen moeten teruggeveI
vond Neel Mus.
„Precies geraden!" zei ff ec
Uil en hij knikte wel tien
z'n wijze hoofd. „el
De anderen vonden het
jammer, maar beloofden tP,e
de knikkers netjes terug
brengen.
Zo gebeurde het dat
ke, toen ze de andere dag 71 j
een keertje in het bos 97Z
zoeken, aan de voet van
grote beuk, op een zacht f „f
letje mos, welgeteld al Wj
verloren knikkers terugv°7\^
Alle vogels en dieren j
een knikker hadden ge^g
zagen nu, hoe blij Tin6.*
was. En al hadden ze SPL
geen prachtige Meuren/of
ker meer in huis te heboe
ze waren toch gelukkig
dat ze wisten dat t»
mensenkind hadden g«n°
THEO LUYSTERBttf10