EEN NACHTJE SPCGEN OP NOORDZEE De Vlissingse tijd met de Zeeuwse Cavalerie" op het perron. De pikbroekvan de overkant. De wonderlijke nachtrust der bedlozen. (Door Haye Thomas) De pikbroekvan hier. De contrasten van het sloependek. kolenvuur móest hebben en begonnen dapper aan onze eerste gin-and-lime. Een slokje dat er zo hele maal bü hoort, vinden wy, al was het maar door de verrukkelijk „bekakte" toon, waarop de bediende deze bestelling aan zijn grote baas in het wit door- feeft. Het ss Arnhem kwam los van de kant en raaide onvervaard naar de monding van de Water weg. Niet lang daarna begon ze haar dansen op de Noordzee, zoals verwacht met een niet onaanzien lijke op en neer gaande beweging. Al direct sneu velden er enige bestellingen, die door de bedienden met uitdrukkingloze gezichten naar de bar werden teruggebracht. En meteen begon iy de lounge ook de grote exodus, totdat alleen de sterken overble ven. Of de dapperen zoals u wilt, want eigenlijk, zo vonden wij, kon de man naast ons ook maar be ter opkrassen. Zijn gezicht drukte een volstrekte wal ging uit, als had hij net de eerste passage in Van het Reves „Op weg naar het einde" gelezen, die over de nachtboot handelt. Voor hem leek de warme lucht van minerale olie en opgewarmde gebakken vis inderdaad op gemengde wierook der maritieme zwaarmoedigheid. Maar hij bleef koppig zitten, mee- wiegend op de deining van de zee en de ogen ge richt op de pot azalea's, die volkomen verloren op het kastje van de brandbeveiliging stond en daarop keurig netjes heen en weer gleed zonder eraf te vallen. Geen méns is hetzelfde. Er waren jongens die niets meer wilden, die ook niets meer konden hebben. Er waren er ook die zich, zonder ook maar één moment aan wind en zeegang te denken, de glazen lieten volschenken, telkens weer een grote plens bier, op z'n Engels, dus zonder schuimkraag. En ze waren nog boos ook toen klokslag één uur de man in het wit correct ,,last round" brulde en na die laatste bestelling met kletterend geweld het sluithek van de bar liet zakken. Niettemin verlieten ze nu in de beste stemming de lounge, twee, drie stappen naar links, soms zelfs vier naar rechts, maar goed, dat kon ook aan de zeegang liggen. Ondertussen werden de vrijgekomen plaatsen in genomen door de slapers-zonder-bed en hield de Eurser zijn woord. Er kwamen nu stewardessen innen met kussens en dekens, die de „onfortuin- ijken" zowaar nog instopten en toedekten ook, com pleet met de „goodnights van deze Irenes", maar zonder de nachtkus, want er zijn natuurlijk gren zen. Vanaf toen was de lounge voor de slapers, en kon je opnieuw verschil van menselijke gewoon tes waarnemen. De meesten gaven de voorkeur aan een normale horizontale houding, anderen kozen de halfliggende houding met een kussen in de rug. Maar er was ook een man die gewoon rechtop bleef zitten, alleen zyn boord en stropdas los. Het licht van het enige lampje dat in de lounge aan bleef, bescheen zijn hoofd dat soms danste tussen de schouders als het schip stampte, dan weer rustig meegleed met de zeegang, nu eens over stuurboord dan over bakboord. Aan dek donker koud en guur en dus winderig. Aan de stuurboordzijde was luwte. Zo je zou denken dat je hier op dit late uur niemand zou aantreffen, heb je het mis. Verschillende van de traditioneel fijne plekjes tussen de hoge en veel beschutting gevende sloepen waren bezet. Eenzame ..staarders" in de wild borrelende, bruisende en fos- forescerend schuimende Noordzee, als het ware ge biologeerd door dit machtige watergeweld. Dan weer een verliefd paartje, dicht tegen elkaar, alleen met zijn gedachten en de geluiden van de zee. Maar ook vallen. Met een gordijntje kan je een separé maken. En desgewenst het lampje aansteken om te lezen. Het geeft een knus en veilig idee, terwijl je de Noordzee langs de flanken van het schip hoort ra zen. De een wordt wakker van de aflopende zeegang als de boot de brede rustige baai van Harwich in vaart, de ander moet eerst het klopje van de ste ward horen, die even later met een opgewekt „good- morning" en een kop thee met heel veel melk aan je bed staat. Dan de debarkatie, de douane met de „British Passports" links en de vreemdelin gen rechts. Wie zich daar als vreemdeling aan er gert moet maar bedenken dat de Engelsen als pas sagiers bjjna altijd in de meerderheid zjjn en je dus sneller op het station van Harwich Parkerston Quay in de trein naar Londen kan stappen. Dat station is oud en een beetje vies ook wel. Maar het verwelkomt je met muziek, meestal in de geest van „Happy days are here again". En andere liedjes van het genre „Pak al je zorgen in je plunjezak en fluit". Voor ons was het op de morgen van de 5e mei zelfs het Wilhel mus. Dan de trein naar Londen van de Great Eas tern met het ontbijt tussen de rails. In stijl, dus als men wil een bordje pap, fried eggs-and-bacon of „Kippers", de gesmookte haring lekker smeuig op het bord. De mannen die het je brengen zijn altijd goedgehumeurd, bijna vrolijk zelfs in hun smette loos witte jasjes, waarin men nu ook splitjes heeft aangebracht. Die ochtendtrein van de Great Eastern is een serieuze zaak. Wie zich op de een of andere manier tekort voelt gedaan, wordt vriendelijk ver zocht een brief te schrijven naar Carara House, 20, Embankment Place, London WC 2, waar men de klacht, zo staat op de spijskaart te lezen, grondig zal onderzoeken. Het zijn allemaal vaste onderdelen van de Harwich- Hoek van Holland-romantiek. De oversteek die eigenlijk iedereen een keer wil maken en velen daarna weer opnieuw. Want lijj is tel kens weer anders en wij aan deze kant en zij aan de overkant, hebben nu eenmaal bepaalde bindingen Tussen Harwich en De Hoek OP de pet van de een staat „Hero". Op de trui van de ander „S.M.Z." Beiden waren ooit raszeelieden, pikbroeken bij uitnemendheid O»» rnet volle, krullige ringbaarden en blauwe bjU*1 onder de borstelige wenkbrauwen. Maar een vv-iUW zo ijl en transparant als de zee wel kleuren Da, ,.°P een zomeravond. In de dagen van hun b)3'sche activiteiten gold de „Held" als duvels- er van de hondewacht aan boord van het Wrn e oorlogsschip, waarop hij diende. De „Hero" S hoog in de slingerende ra's om er de zeilen vl0(, ren en de shanties te zingen op het altijd te gaf ritme, dat de oude verpekelde bootsman aan ton "por met een marlpriem tegen de mast te tik- v.-a'' Hij kreeg slaag en beschimmelde beschuiten, n de wormen huisden. Maar de „Hero" zette bub tot hij had wat hij wilde: een fijne dampige «om b de haven van Bristol, met aan de muur een *r>n Ul'werkje, waarin hij met naald en kleurig garen *0^] Puntgaaf zelfportretje had verwerkt. Helemaal hot .hij was: een keiharde zelfbewuste man, die ^°efcl van zeven zeean °P de tong had ge- t\vjj? zeeman met „S.M.Z." op zijn trui, was zonder hoi, orinder bereisd, maar als man van het vak ,{»ak zich met de >.Hero" meten. In feite was zijn het i ^an hoord die van lampenist, de crack van W«e uur, die in de laatste walm van de olie- V''at ri 's verdwenen. De lampenist was op zee bof de lantaarnopsteker van vroeger in de straten ■'r'rUst en geweest moet zijn: een vertrouwde en 'arrinptohende figuur in de avondschemering. De v-'risPr Ist heette Prinsen en hij voer rond de eeuw- Voigphag lussen Nederland en Engeland op en neer St0Q as het onwrikbare dienstroosterritme van de Urhe, vaart Maatschappij Zeeland. Met zijn stabiele Altijd 18 hij een soort factotum aan boord geworden, het v ^,as hjj met de lampen bezig. Beginnend met vooestp trimmen en schoonmaken. De pitten k°Pere hijgeschuurd worden, de glazen gewist, de z°ais i sPie§eltjes glimmend gepoetst. Hij stonk «ens et olielicht zelf en soms morste hij wel V|Jllen 8n druppel op de kussens in de hutten bij het i^rinnoX?11 de leeslampen. Maar toen hij oud en had n,„ vertrok, besefte men de warmte die hij ^meegenomen. "S.lvt 7^agen van da „Hero" en de vergrijsde tenis'i "er h'ggen ver achter ons. Maar hun beel- •>Herr>" geh'even. Want op de papieren zijn de "Hero" en.dp .S.M.Z."-er nog immer actueel. De hhrloesc ï1- achter zijn rechteroor het vermaledijde a's lnnrf p vvaarop hij voer, is tot de eeuwigheid ten v"„mannetje aangemonstérd voor de sigaret- lamnennL n- Player and Sons en de oude ho£fP„„ 8 Prinsen wordt elke dag weer op tientallen de ai-rnc^. a s. ,SePlakt, in zijn bekende houding, delük gespreid en daartussen de Noordzee vrien- h» Hrn"end %;an Harwich tot Hoek van Holland, «en'wft ™aakte zun beeltenis zelf, de oude Prin- hiet een mo.?ten poseren. Twee plaatjes een grote internationale vermaardheid. Het een van de overkant, het ander van hier. Maar beide volop nautisch en ook aan beide zijden helemaal geaccepteerd. Daaraan moesten wij denken, toen we op het perron in Hoek van Holland op de trein wachtten en een Engelse collega ons een Player offreerde. De „Hero" op zijn sigaretten pakje en de oude lampenist Prinsen op zijn koffer. e waren met de Koningin Wilhelmina, de trots van de Stoomvaart Maatschappij Zee land, uit Engeland teruggekeerd. Een rusti ge, comfortabele overtocht met een lekker gebakken visje in de diningroom en een schuimend biertje aan de bar. De Noordzee inderdaad vriende lijk wuivend en de Wilhelmina er in haar 23-mijls vaart messcherp doorheen, met telkens flarden van fonkelwit schuim omhoog langs de boeg. Zo hele maal het laatste hoofdstuk van de zeeverbinding tussen Engeland en Nederland. Ooit moet het be gonnen zijn met die uitgeholde boomstam van de Kaninefaten of de Toxandriërs en wie daaraan twij felt, denkt maar eens terug aan de laatste oorlog toen mensen de oversteek waagden in de meest onmogelijke vaartuigjes, tot wankele, lekkende roei boten en ranke kano's toe. De verbinding tussen Engeland en Nederland is het bestaan van de NV Stoomvaart Maatschappij Zeeland, die straks op 10 juni precies negentig jaar oud is. De „SMZ" van lampenist Prinsen, die, van oorsprong Zeeuws, aan vankelijk vanuit Vlissingen opereerde. Het waren de dagen van het grote raderschip en van mannen als Dickey, de oud-havenmeester van Calcutta en de industrieel Bessemer. Zij bonden de strijd aan tegen de grote vijand van het passagiersvervoer ter zee: de zeeziekte. Dickey kwam met het zogenaamde dubbelschip, twee aan elkaar verbonden scheeps rompen als gold het hier een Siamese tweeling. De proefvaart van het dubbelschip Castalia werd een ramp. Bij aankomst in Calais zag het merendeel der passagiers bleek en grauw van de zeeziekte. Henri Bessemer kwam met de zogenaamde „zwe vende kajuit", als het ware met behulp van grote ringen „cardanisch" in het schip opgehangen, zoals een kompas. Wie er extra voor betaalde, mocht in die zwevende kajuit plaatsnemen. Inderdaad, van het slingeren had men geen last. Maar niet zozeer het slingeren, alswel het stampen van het schip is de grote aansteker van de zeeziekte. En daar bood Bessemers dure, „zwevende kajuit" geen oplossing voor. Maar zeeziekte of niet, de boot was het middel om naar en van Engeland te komen en de „SMZ" kende in Zeeland een grote tijd. Met veel inter nationaal treinverkeer tot hef kopstation van Vlis singen, dat gloriedagen beleefde. De zware locomo tieven daverden er af en aan en reden soms nog wel eens door ook, omdat hun snelheid te groot was. Daarom plaatste men er het stevige hydrau lische stootblok, dat de reuzen van de rails moest opvangen. Op de perrons liep de Zeeuwse cavalerie: grote, ruige paarden, die de karretjes met post en bagage van en naar de boot trokken. De oorlog heeft aan deze Vlissingse romantiek een einde ge maakt. De „SMZ" verhuisde naar Hoek van Hol land, vanwaar zij nu in een onberispelijk samenspel met The Great Eastern van de Britse spoorwegen de verbindingen onderhoudt. Voor de „SMZ" de dag diensten. voor de Great Eastern de nachtelijke overtochten. Samen zijn ze goed voor een jaarlijks te vervoeren aantal passagiers dat het half miljoen ver te boven gaat en de voortdurende groei van het luchtverkeer brengt daarin geen verandering. Want de bootverbinding met Engeland heeft haar eigen bekoring, is telkens weer een belevenis. Wij rekenen ons tot de vaste sup porters van de boot en als het ook maar even kan zullen wij de wierook van onze trouw branden. Zonder chauvinisme durven we te zeggen dat de Koningin Wilhelmina tussen Harwich en „Da Hoek" onbetwist de „Miss-Noordzee" is; de mooiste in de vloot van schepen op deze diensten. Maar de Wilhelmina vaart altijd overdag en ergens in ons hart vinden we de nachtboot spannender, de vaart intenser. Het begint al bij aankomst van de boot trein op het station van Hoek van Holland, waar het bijna altijd giert van de wind. Uit welke hoek. dat kan voor de overtocht belangrijk zijn is in het stationsgebouw af te lezen op een soort klok, waarin lichtjes de windrichting aangeven. De laat ste keer, op de avond van de dodenherdenking, kwam hij hard uit het westen en dat voorspelde dus weinig goeds. „De blanke West kruipt 's avonds in zijn nest luidt een oud vissersgezegde en deze avond bewees dat ook de mannen van de zee het wel eens fout kunnen hebben. Tot aan de valreep ontmoet je de mensen die niet meegaan. Zij hebben gevoel voor realiteit en doen hun werk met mee dogenloze nuchterheid. De man die ons wees waar we moesten zijn, sprak wreed: „Dobber ze lekker" en trok weer haastig de deur van het behaaglijk warme kantoor dicht. Het wentellicht van „De Hoek" maaide driftig door de felle regenvlagen, maar dan vond je het s.s. Arnhem toch al aardig groot en dacht je gerustgesteld: „Die kan het wel hebben". En zowaar stond er boven aan de valreep een soort „Hero", zonder baard weliswaar, maar met een bult van een pruim in de wang. De kalme waardigheid waarmee hij je koffertje overnam wek te vertrouwen. Heb je tevoren gereserveerd dan ben je ook zo in de hut, die je in de meeste gevallen met één of meerderen moet delen. Is alles tevoren volgeboekt, dan ga je op de wachtlijst en worden op basis van volgnummers de bedden der niet-komers verdeeld. Daarom begint voor velen zo'n bootreis al helemaal op z'n Engels, met „keuen" dus, voor het hokje van de chef-purser. Zijn de trossen losge- smeten, dan kan dat verdelen beginnen. Wanneer alle bedden bezet zijn en er nog wachtenden in het rijtje staan, blijft de purser mild glimlachen en geeft hjj de verzekering dat als eenmaal de bar gesloten is, de banken in de lounge en heerlijke zachte kus sentjes echt wel uitkomst zullen brengen. ie bar is steevast het grote begin van de nachtboot. Hij is onderworpen aan de Engelse discipline en dus in tegenstelling tqt de Hol landse dagboten aan tijdslimieten gebonden. Van de eerste uurtjes moet hij het hebben. Dat vaste gebruik gaat als vanzelf op iedereen tot de meest nerveuze debutant van de Harwichboot toe over en de eerste stappen die hij vanuit zijn hut op het schip zet, voeren hem onweerstaanbaar naar de warme zacht verlichte ruimte, met dikke leren banken en fauteuils en, als in een soort frontloge, de man in het onberispelijke wit voor zijn battery flessen. De lounge noemt men deze ruimte en ze is vrijwel altijd direct vol. Druk en roezig, gevuld met gewoon dorstigen, nieuwsgierigen of bangerds, die met behulp van een slokje nog even een pilletje willen innemen. Is het rustig weer dan bluft de lounge lange tijd vol, druk en roezig. Komt de wind hard door, dan weten de routiniers dat ze binnen niet al te lange tijd alle ruimte zullen krijgen. Dan weet ook de man in het wit bij zijn flessen dat hij een slappe avond krijgt, want als de bar verliest is dat altijd bjj windkracht zeven of meer. Zo was ook het beeld bij ons vertrek. Druk, roezig en rokerig in het begin. Voor een van de grilled happen in de diningroom bestond hoegenaamd geen belangstelling. Maar de lounge was vol, zoals tel kens weer bij het vertrek van de nachtboot. Wy nestelden ons in een dikke fauteuil by een imitatie- openhaardvuur, dat je op dit Engelse schip kon verwachten en het van een zeer knap gelykend soort de „wanhopigen", die het beneden in het schip niet meer konden Yrarden en 't nachtje spugen op de Noord zee maar liever aan de reling beleefden. Terug in de lounge. Alles was er rustig. Althans op de vaste ge luiden na. De een snurkte, de ander niet. Een jonge man op de bank trok zuchtend zyn deken te hoog op. HU had zün kousen en schoenen uitgedaan. Zijn voe ten staken bloot en wit omhoog. De zittende slaper leek volkomen tevreden. Hp had zün houding niet ge wijzigd. De hutten bereikt men door een labyrint van gangen. Op verschillende kruispunten daarvan zitten stewards, die elk hun afdeling hebben. Zp heb ben kleine bureautjes, waarop ze de ïysten byhou- den en eventuele wensen kunnen noteren. Alles is schoon en zindeiyk, tot de w.c.'s toe, die echter vol gens Van het Reve altyd direct „grondig verstopt en volgekotst" zijn. De stewards letten daarop. Wie in zyn hut in moeilykheden raakt, heeft het vierkan te spugbakje dat hij met klemmen aan zijn kooi kan vasthaken. De kooi is breed en zacht. De hoge rand, een boeisel als het ware, voorkomt het eruit met de Noordzee, het .grillige lastpak met zyn korte agressieve golven en zyn onbetrouwbare stromingen. Zy doen het van nature al iets gemakkeiyker. Want schepen vormen voor de Engelsen sinds men senheugenis een heilige zaak, omdat zp er hun isole ment mee hebben gebroken. De Great Eastern en de Stoomvaart Maatschappy Zeeland. De „Hero" al is hü dan van Player en de „S.M.Z."-er. De eerste 's nachts, de ander overdag. De eerste wat eenvou diger, wat rommeliger ook, de ander wat verzorgder en luxueuzer. Maar beide op niveau in hun combina tie van heen-en-weers tussen Harwich en „De Hoek". Tussen de machtige entree naar wereldhaven num mer een en de donkere rotte aanlegsteigers van Harwich, met allerlei bootjes scheef op de modder van de vloedgronden. En met eigenlyk zo heel veel dingen waarvan je weet dat ze typisch Engels zyn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 13