toeristische pelgrimage
naar de middeleeuwers
IEDEREEN DIE ER NIE T
WOONT, IS EIGENLIJK EEN
BEETJE VERBANNEN
Middeleeuws
Verbanning
Beatrice
's Avonds
Zwerver
Te kort
12 JUNI 1965
PLUS
iri: a a -ji
►V
11 duomo van Florence, zijn omgeving
dominerend.
NEE, er is geen stad mooier
om tegen het vallen van
de avond te arriveren dan
Florence. De trein uit Milaan
is geen minuut over tijd.
Juist wanneer de vermoeide
Reiziger met zijn hele hebben
®n houden op het perron is
Neergestreken, beginnen de
klokken van de „Santa Ma
fia Novella" de vespers te
'uiden. Verbaasd spits je je
°fen. Het eerste wat je van
Florence ondergaat is wat je
hoort. Niet wat je ziet. Je
*iet eigenlijk niets. Terwijl
^6 direttissimo naar Rome
*ich opmaakt voor vertrek,
^uiers schreeuwen, gehaas-
Florentijnen zich een weg
hunen tussen het verdwaasd
r°ndkijkend vreemdelingen-
v°lk, probeer je je te realise-
r©n waar je bent. Dit is
het dertiende perron. Maar
^aar is de uitgang? De klok
ken van de „Santa Maria
Novella" verschaffen uit
komst. De uitgang is immers
^aar de „Santa Maria No-
vella" zich recht tegenover
het station verheft. De klok
ken wijzen de weg. Zo is het
°°k het beste. Eenmaal in
den vreemde, probeer je
eerst thuis te roken bij de
9eluiden. Je herkent ze. Je
^ordt er door gerust ge
steld. Dan loop je, de koffers
vast in de hand, zeker van
ie zaak, mee met de stroom
van manhaftige Florentij-
dat je in een twintigste-eeuvse grond af..
stad bent terechtgekomen, een;
Flat, het Florence „op de schone
Arno-stroom het edele land, het
meest geliefde oord". Zevenhon
derd jaar na de geboorte van
Dante, de dichter, die Florence tot
de wijdst vermaarde stad van de
wereld maakte, zet je je eerste
schreden op het plaveisel en het Een mens kan ook „iet alles zien. Ik
enige wat je denkt is: hoe kom lk ben naar Florence gekomen op pelgri-
veilig aan de overkant? Zou hier
iemand de klokken van de Santa
Maria Novella nog horen? Weet
hier eigenlijk nog één sterveling
van Dante? Waarom is er geen
stad mooier om tegen het val'.en
van de avond te arriveren dan
Florence? En waar, o waar vind
ik in dit „meest geliefde oord"
mijn hotel?
(Vervolg op pagina 7)
Een afbeelding van Dante, terwijl hij
zijn geliefde Beatrice (middelste
vrouw) ontmoet op de Drievuldig'
heidsbrug in Florence.
v.:-
•»c
woorden
kort voor
LORENC
te
E
hebben: de geschiedenis van Italië in
de middeleeuwen, de rol, die Florence
daarin speelt.
'WSt -.rj.1 ..W 0 nas-r 1SR- -«dou mul ffR» mooov 9JJt :itsm
de lucht. De nonnetjes willen het weten,
dat zij er zijn, al reppen zij zich ijlings
nen buiten mijn bereik, wanneer ik nleuws-
gierig het oog op haar richt.
Kom, ik moest maar eens opstaan.
r, j__ Tenslotte kom je niet helemaal uit Hol-
Ze voeren je door een enorme land om Florence mooi te vinden vanaf
marmeren hal naar het plein voor j een dakterras. Het dak der wereld. Noem
het station Daar sta ie dan met- ie 20 niet de Himalaya? Wat mij betreft
net station, naar sta je aan met j ig de hele wereld tot dit plekje samen_
een verloren. De orgie van lawaai gekrompen. De hele wereld: Florence,
laat er geen twijfel aan bestaan Maar dan moet het ook de moeite waard
n f zijn om het te bekijken van de Degane,
Ik hou die gedachte nog een tndie
baaierd van scooters, auto S en vast. Tenslotte is het een uniek uitzicht
stoplichten, Verdi getoonzet op op het puntje van de Dom. Waar zou
een nonnenconvent zijn dat zich zo
stipt aan zijn klok houdt? Het is eer.!
uitzonderlijk plekje dat ik inneem. Een
mens kan niet alles hebben, maar dit
hier is al heel wat!
voorgoed uit de stad had verban
nen. Dat deed hem wat. En wat doet
het mij? Ik ben ook een beetje naar
Florence gekomen om te ondergaan wat
hij onderging, om te weten wat hij mis
te. dat hij zo hartstochtelijk in zijn ver
zen en geschriften beleden heeft. Ik ben,
sinds ik hem las, nieuwsgierig geworden
naar zijn stad. Ik wil kijken of ik hem
er in terugvind. Ik wil er ook een beet
je mezelf in terugvinden. De klok moet
teruggezet worden. Gaat dat nog in dit
twintigste-eeuwse Florence?
mage. Zevenhonderd jaar geleden werd
Dante geboren. Ik begrijp dat die naam
niet iedereen iets zegt. Tot mijn ver
beelding heeft hij altijd gesproken. Er
zijn jongens die voetballen, hockeyen,
tennissen, zeilen. Altijd hou je wel er
gens een hobby aan over. Ik las de
dichters. In de oorlogsjaren, toen je
meer zakgeld overhield dan je aan si
garetten kon besteden, kocht ik „De
goddelijke komedie", de zwerftocht!
door hel, vagevuur en hemel, zoals Dan-;
te die in dertienhonderd terzinen heeft
beschreven. Ik heb ze niet gete .d. Ik
heb ze wel gelezen. Ik las ook „li vita
De volgende ochtend zie je dat alle- nuova", liefdeslyriek, waarin je de door
maal heel anders. De zon stooft al op stroom van je eigen gevoelens herken-
het dakterras. De hemel is zo blauw als de Dat maak(. zo'n dichter sympathiek,
de toog die je als misdienaar droeg op
Hemelvaartsdag. Amper een jaar gele
den is dit hotel geopend in een dwars
straat van de Via Nazionale, een tikje
achteraf, net alsof het er zich voor
schaamt een hotel te zijn, maar om
zijn dakterras kan het wedijveren met
de duurste paleizen van Florence. Trou
wens, de eigenaar en zijn vrouw zijn
in hun hartelijkheid niet te overtreffen.
Ze hebben zo hun zorgen. Zij denkt aan
haar dochter, die straks gaat emigreren
naar Australië. Daar heeft een Italiaan
se moeder veel weet van. Hjj scheldt op
alle politici en alle clericalen. Daarover
zullen wij hevige debatten voeren In de
woonkeuken als nog even een stoel
wordt bijgeschoven om de avond tot
J ver na middernacht te lengen.
De meeste mensen houden niet van
gedichten. Er zit voor hen iets onwer
kelijks in. Wat je met gewone woor
den kunt zeggen, hoef je niet in ver
zen te doen. Nou ja, goed. Als u dan
in Florence de Dom bewondert of
het Palazzo Vecchio, waar eertijds de
vroede vaderen vergaderen, zult u
toch ook niet vragen: waarom hebben
ze daar niet een gewone kerk of een
gewoon stadhuis gebouwd? De wereld
is vol van gewone dingen. Ze is ook
vol van gewone mensen. De buitenge
wone dingen, daarvoor gaan we op
reis. Naar de Middellandse Zee. Naai
de bergen. Daarvoor lees je enthou
siaste reisbeschrijvingen zoals je ge
dichten leest. Voor mooie dingen zoek
je mooie woorden.
Het gaat! De stad mag dan vol razen
de Rolands zijn, die tot in de smalste
straten doordringen, aan de burchten
van huizen kan dat niets veranderen.
Die zijn nog volstrekt middeleeuws. Het
centrum van Florence, precies zoals dat
in de Baedekers beschreven staat, heeft
zijn eigen middeleeuws karakter behou
den. Dat moet je niet zoeken in de ker
ken. De „Santa Maria Novella" stond
nog in de steigers toen Dante uit de
stad werd verbannen. De „Santa Cro-
ce", mausoleum van talrijke grote zonen
van Itlalië was net aan zijn fundamen
ten toe. De dom reikte evenmin hoog.
Er werd nog druk aan gebouwd. Wel
heeft de dichter het Baptisterium ge
kend, recht tegenover de Dom. Daar is
hij ook gedoopt.
Hij verloor zijn moeder vroeg. Hij
was twaalf jaar toen zijn vader stierf.
In de directe omgeving van de Dom
vinden we zijn geboortehuis. Het zijn
de huizen die het aanzicht van zijn
tijd bewaren. Hoog zijn ze en grimmig.
Ze horen thuis in een geschied mts van
bloed en veten, van binnenstads krijgs
rumoer, waarin de partijen elkaar op
leven en dood bestreden. Daaraan heeft
de vurige Dante onvervaard meegedaan
Hij was een loot van de gegoede burgerij
en hij wenste de wereldlijke souvereini-
teit van de paus te bevechten, die Floren
ce aan zich ondergeschikt wilde maken
Centrum van handel en welvaart was
het ja, maar ook centrum van cultuur.
Die kreeg in Dante gestalte. Nog vind
je op de menige straathoek ineens een
bordje met een citaat uit ..De godde
lijke Komedie". Op zijn omzwerving
door het schimmenrijk ontmoette de
dichter talrijke inwoners van Florence
Ter herinnering aan die ontmoeting
heeft men aan het huis waar zij woon
den zo'n citaat gehecht. Staande daar
voor, niet meer lettend op de auto's,
die plotseling in zo'n straatje de hoek
omkomen, maak je een overstapje van
zeven eeuwen.
De taal, die Dante sprak, was de taal
van zijn volk. De mensen, die hij be
schrijft, zijn eigen mensen. Hun wereld
zijn wereld. De man is voor zijn tijd
uniek. Hij schrijft gedichten. Hij bedrijft
de filisofie. Hij onderwijst de tsaatkunde.
HU experimenteert met 't instrument van
de taal. Hij is, als we hem vertrouwd
willen maken met ons mensen van van
daag, een man die veel weet, viel over
ziet. en van veel meedeelt. Hij móét
I zeggen wat er in hem omgaat. Heel de
tijd gaat in hem om. Is het een wonder
dat z'n man geschiedenis maakt!
Boccacio, de schrijver van de „Deca-
merone" zal de eerste zijn, die zijn le
vensverhaal aan ons toevertrouwt. Dan
staan we nog maar in het midden van
de veertiende eeuw. De volgende eeuwen
zullen zijn roem vermeerderen. Pas wan
neer, na de oorlog, gevestigde reputaties
gaan wankelen en een kritische geest
vaardig wordt, die alle waarden opnieuw
vaststelt, wordt het een beetje moeilijk
de naam van Dante te noemen als die
van een groot man. Wat malen wij om
grote mannen? Wat malen wij cm de
„Goddelijke Komedie" als wij de god
delijkheid zelf in twijfel trekken? De
middeleeuwer Dante heeft zijn tijd ge
had. Heeft deze tijd nog behoefte aan
de middeleeuwer Dante?
Een auto schiet de hoek om. Met
een snelle zijsprong is de vreemdeling
zijn noodlot precies een stap voor.
Wat doe je ook in de weg te staan
van een driftige Florentijn! Als hij
de middelbare school heeft bezocht
zal hij tot zijn examen bezig zijn ge
weest met Dante. Misschien hangt
die hem liederlijk de keel uit. En dan
moet u vooral niet denken dat zo'n
Florentijn een zeldzaamheid is.
de Amo. Wat zojuist nog een mengeling
was van middeleeuwse levensgeest en
moderne stijl, wordt nu een pure
aangelegenheid van de natuur. Want
aan de andere zijde van de Arno be
ginnen de heuvels. De stroom zelf, kol
kend van de drift uit de bergen, voert
een vaalbruine watermassa met zich
mee. Weer valt de barriere van de tijd'
weg. De aanblik op de heuvel is groots. I
Grootser nog is de aanblik op de stad
vanaf de hoogten der heuvels. Op slag
ben je geen vreemde meer. Zo mens, zo
aan jezelf overgeleverd met je eigen
gevoelens en gedachten, moet iedereen
zich gevoeld hebben, die hier stond, in
welke eeuw hij ook leefde, door weike
j idee ook geleid. Zo zal ook Dante geke-
i ken hebben naar de stad, als jongen,
als man. Nu zie je ook pas hoe Florence
ligt gebed tussen de heuvelen. In de
herfst vlamt hier het róód van de wijn-
i rank. Trage ossen trekken in koppels
de ploeg. Van hier daalden de schapen
de heuvels af om op de markt in de
stad verkocht te worden. Het is een
uitzicht, dat niet te vergelijken is met
dat van het dakterras: het brengt de
stad dichter tot je en jou nader tot de
dichter. Wat hield hij van Florence.'
Een geschenk der natuur was het een
edelsteen in de glinsterende keten der
heuvels.
Dante heeft Florence nooit weerge
zien sinds het decreet van zijn verban
ning hem de toegang tot de stad ont
zegde. Dat gebeurde op straffe van ver
branding, levend. De middeleeuwers
zijn daarmee nooit zuinig geweest. Zij
vonden helse kwellingen uit, die men
kan terugvinden in Dantes „Goddelijke
Komedie". Hij trof er zijn tegenstanders
mee om zich voor het gemis van Flor
ences aanblik te wreken. Hij moest
eenvoudig wel iets bedenken dat even
gruwelijk was als de voortdurende pijn
niet naar Florence terug te kunnen ke
ren, nooit de stad aan zijn voeten te
zien liggen, nooit meer af te dalen in de
lieflijke vallei waarin zij geborgen was.
Misschien begint ons begrip voor Dan
te wel op deze uitkijkpost hoog boven
de stad. Alles wat hij liefhad, was hier
ontkiemd. Alles wat hij beminde, moest;
hij hier achterlaten. Florence was niet'
alleen zijn geboortegrond, het was tege
lijk zijn vaderland. Wie door zijn stad'
werd uitgestoten, dwaalde in den vreem
de. Nergens wordt dat pregnanter ge
formuleerd dan in de tekst van het ver
banningsdecreet:
„Tot weduwe verklaren wij uw vrouw
Tot wezen uw kinderen.
Tot stadsbezit uw goed.
Uw lijf en uw bezittingen zijn prijs
gegeven aan de dieren der wouden, de
vogelen des hemels, de vissen der wa
teren.
De vier windstreken wijzen wij u tot
verblij f.
Waar elkeen vrede en rust vindt,
moet gij ze ontberen".
Alleen zijn politieke zending slaagde
niet. Hij stond een Europa voor onder
het centraal gezag van de keizer te Ro
me. Dat na te streven strookte niet met
de opvattingen van zijn tijd.
Hij raakte er zijn vaderstad mee
kwijt. Het greep als ik dat pathetisch
mag zeggen, hem tot in de ziel! Nee, dat
is niet overdreven. Hij heeft er zich vaak
bitter over beklaagd. Hij heeft de macht
hebbers gehoond, die hem uit Florence
wegjoegen. Hij heeft zijn vaderstad een
stad van verraders genoemd:
..Het nieuwe volk en de makkelijke
winsten hebben hoogmoed en overdaad
voortgebracht Florence, in U, zoodat
Gij er nu al om kermt".
Het is of hij spreekt over een mens,
zo personifieert hij de stad.
Hij heeft veel geschreven over Beatri
ce, het ideaalbeeld, de vrouw van zijn
dromen. Nooit vond hij woorden genoeg
om haar te prijzen, maar ook nooit vie
len haar zoveel hartstochtelijke beje
geningen ten deel als Florence kreeg,
de stad, die zijn genegenheid versmaad
de. Of u nu Dante hebt gelezen of niet,
eenzelfde verbondenheid met de grond,
waar zijn wieg stond, waar hij opgroei
de. waar hij man werd, vindt u nauwe
lijks, tenzij misschien in de huidige
wereldgeschiedenis: de negers van Zuid-
Afrika, de eeuwig twistende Joden en
Arabieren. Aan de grond der vaderen
verbinden zij hun lot. Zo reageerde
Dante op Florence.
Misschien laat het u toch onverschil
lig. Het is tenslotte het lot van één
man. Maar is één man niet t oeval-
lig de mens, die u had kunnen zijn
en in ieder geval de mens. zoals hij
door alle tijden heen leefde: Ahas-
verus, Ovidius, Dante, Thomas More,
Tolstoi, Anne Frank? Verbanning is
altijd: in de diepten van de schuil
kelders leven, vogelvrij zijn, staten-
loos burger der mensheid. Verbanning
is leven en sterven Zonder de zeker
heid van een vaste rustplaats.
Van de plek waar ik sta, kan
schuin onder het kerkje „San Miniato",
het kerkhof zien. Een stapelplaats va»
mooi gebeeldhouwde grafstenen, een
lusthof, waarin men niet de doden, maar
de levenden ontmoet. Florence, ver
beneden, koestert zich in de zon. Wijd
en zijd verspreid op de heuvelen de
witte huizen, in groen gevatte bunga-
loWfe. Met één draai aan de verrekijker
haal je de toeristen op de koepel van de
Dom vlakbij. Wat een afstand van nu tot
toen, van hier tot aan de schepping
van Brunoschelli en Giotto! Dante is
een grijs verleden. Met één draai aan
de verrekijker wordt hij van gecanoni
seerde mummie helaas nog geen le
vende werkelijkheid!
Om de dingen te kunnen o verzien,
moet je er afstand van nemen. Dat is
in Florence gemakkelijk. Je verlaat het
centrum en richt je op de oevers van
Dante heeft ze ontbeerd. Van 1302 tof
1321 leidde hij het leven van een zwer
ver. Hij was geacht en gevreesd cm
zijn kennis en kunde. Hij werd ook
dienstbaar gemaakt aan de bedoelingen
van mensen, die hem wel konden gebrui
ken in zijn nood. Jaren heeft hij ge
hoopt dat de kansen zouden keren. Dat
de stad, die hem zo smadelijk had ver
stoten. hem zou binnenhalen als de ge-
lanwerde dichter, want wat is er wis
selender dan de krijgskans in een strijd i
van twee partijen om de macht? Maar
in Florence bleven de zwarten het heft
in handen houden. De witten, de par
tij van Dante, kregen geen vat op het
stadsbestuur.
Negentien jaar bleven de poorten van
Florence voor Dante gesloten. Toen
sloot zich voor hem de poort des levens.
Hij had zijn werk voltooid. Hij was ei
genlijk geslaagd in alles wat een man
van zijn genialiteit kon voortbrengen, i
Dan probeer je het 's avonds. Nee,
ik zal u niet lang meer bezighouden
met mijn herinneringen aan Florence
en het spoor dat Dante erin beschrijft.
Toch kunnen we niet van de stad af
scheid nemen zonder 's avonds op door
tocht te gaan. We verdwalen niet. Altijd
is er wel een goed gemutste voorbijgan
ger die de weg wijst. Door Florence lo
pen bij avond heeft de bekoring van
het onverwachte, het ineens niet meer
bij zijn met de tijd. De huizen werpen
in het licht der lampen donkere slag
schaduwen. Het zou je niet verbazen
als uit het duister van de straatjes drei
gende figuren naar voren treden: boe
ven en bedelaars, dronken handwerks
lieden die al te veel de wijn hebben ge
steld boven het verstand, oude kromme
Dat weten we nu nog niet. De gast
zit welvoorzien op het dakterras en
drinkt koffie. Hij heeft zijn jasje uitge
daan. Wat hem betreft mag het de hele
dag duren. Hij ziet net boven de belen
dende daken het allerkleinste stukje van
de koepel van de Dom. II Duomo. Elk
halfuur wordt er beneden hem een hel-. Zelfs Dante, die ze toch maar voor het
le klok geluid. Er blijkt in het straatje: opscheppen had. In Florence heeft hij
naast het hotel een nonnenconvent ver-! zeven en dertig jaar gewoond. Naar
borgen. Het legt zich toe op werken vanFlorence heeft hij negentien jaar ver
barmhartigheid. Het getingel is niet van: langd. Dat was toen men hem na 1302
Voor Florence kom je woorden tekort.
De stad bloeide in die dagen, ze bars
te van werkdrift en weelde. Ze was
ook trots en onafhankelijk. Ze onder
wierp aan de macht van haar florijnen
heel het land rondom. In dit Florence
leefde Dante. Nog maar dat kan ver
beelding zijn laat de stad iets zien
van haar overdaad, die door haar kracht
heenbreekt. Kijk het Palazzo Vecchio
er maar eens goed op aan. Wat in de
huizen besloten is, bewaard, behoed,
lijkt hier zichzelf te willen openbaren:
„Wij van Florence laten ons niet ringe
loren. Wij hebben niets van anderman
nodig. Wij bedruipen ons zelf. En wij
zullen ook onze eigen twisten beslech
ten". Natuurlijk lees je dat zo niet aan
het karakter van de stad af. Maar daar
voor moet je ook wat anders gelezen
Zelfs
llJkMTE kwam
F