BETAALDE MOORDENAAR
Wat er aan voorafging
Naar <fc mier Gel,e,',"e
Laatste
ankerplaats
op het gazon
VIJFTIENDE AFLEVERING:
Vervolgverhaal
door
Cicadenconcert
De kaaiman...
Ik verdenk u óók
Geheime dienst
Afgeluisterd
Wim Hornman
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
PLUS
26 JUNI 1965 3
r\e nacht in het haastig geïmproviseerde kampement
verliep langzaam. De eerste wacht van Galonis en
pater Martin was misschien wel de moeilijkste. Ze
waren zó uitgeput, dat ze amper hun ogen konden
openhouden en daarom spraken ze af wat met elkaar
te praten. Het werd een vreemd gesprek. Galonis legde
uit waarom hij communist was geworden en pater
Martin waarom hij de priestertoog had aangetrokken.
Angstvallig vermeden ze te spreken over de moord op
John Well en bij het minste gerucht in het kampement
schrokken ze op. Het kampvuur gaf hun gezichten met
de donkere baarden een goudgele glans, zodat ze op
figuren uit de bijbel leken, een soort profeten. Wat ze
in zeker zin ook waren. Galonis vond op dit moment
de missionaris bijna een sympathieke figuur en pater
Martin dacht over de andere ongeveer hetzelfde.
„Vreemd," zei Galonis, „dat je tijdens zo'n tocht zo
weinig denkt aan je ambities. Je enige doel is in leven
te blijven en dat is zo belangrijk dat je al het andere
vergeet."
Pater Martin zweeg en staarde peinzend in het vuur,
waarin abnormaal grote nachtvlinders hun vleugels
verbrandden. Zijn gezicht was ernstig en rustig en
zijn handen bewogen niet.
„Wat is in leven blijven," antwoordde hij na enige tijd
bijna fluisterend.
Hen groot warenhuis in kinderconfectie, geves
tigd in het Engelse plaatsje Langley, tobde
met een probleem. De afstanden in het voor-
raadmagazijn bleken te groot voor het perso
neel. Men liep tesamen kilometers per dag en
raakte daarvan sneller vermoeid dan strook
te met het belang van de zaak. Het werd
steeds moeilijker om snelwandelaars aan te
trekken, die de winkel en de klanten van goede
ren konden voorzien. De expeditiechef Harry
Lennox vond er een ideale oplossing voor: rol
schaatsen! Sinds kort zijn ze ingevoerd en het
werk verloopt nu lettelijk en figuurlijk op rol
letjes. Dag en nacht rijdt het personeel de lan
ge gangen op en neer, en hun vermoeidheid
is tot een minimum teruggebracht.
Harry Lennox had uitgerekend dat een mens
per dag gemiddeld ongeveer 35 kilometer te
voet kan afleggen zonder overmatig vermoeid
te raken. Persoonlijk lijkt ons dat altijd nog
een forse prestatie, maar het personeel van
Lennox had dikwijls met nog grotere afstan
den te maken. Nu parkeren zij de bestelwagens
midden in de grote hal en rijden per rolschaats
de rekken met kindergoed af. De mensen heb
ben meteen veel meer plezier in hun anders
vrij eentonige werk gekregen. Jammer genoeg
is er voor figuurrijden te weinig ruimte.
.verwijderde zich langzaam een gestalte....
„Alles", zei Galonis „en dat we
ten wij communisten beter dan
jullie priesters. Na het leven is
het voor ons afgelopen, dus vech
ten wij voor dit leven. Bij jullie
begint het leven eigenlijk pas na
de dood, dus waarom zou je zo-
veel waarde hechten aan die par
jaar, dat je op het beste en het
mooiste zit te wachten. Daarom
verpaupert een groot deel van de
wereld nog steeds met als excuus
de beloning, die in de hemel wacht,
het sprookje begint dan pas. Kijk
naar dit land waar een groot deel
van de bevolking hongert. Wat
geeft dat als je dat moet meema
ken en je krijgt het na je dood zo
veel beter, voor eeuwig en altijd.
Schiep God dan de mensen om hen
op aarde te straffen? Als dat waar
is, hebben jullie een hatende God,
die meer leed op zijn geweten
heeft dan welke dictator in de ge
schiedenis".
Pater Martin antwoordde niet.
Hij had moeite om zijn ogen open
te houden ja zelfs moeite om het
niet met Galonis eens te zijn. Hij
keek naar zijn vuile, gescheurde
toog, naar zijn opgezwollen benen
en voelde de pijn in zijn rug. Hij
luisterde naar de cicaden, dat ont
zettende concert van de eenzaam
heid en het gekwaak van de kik
kers. Hoog boven hen stond glan
zend de maan, die door zijn licht
een helderwit tafellaken op het
eeuwige groen scheen te hebben
neergelegd.
„U zegt niets", mompelde Ga-
lonis.
Pater Martin schudde zijn hoofd.
Dicht bij Mandus, in het Amazone-gebied in Brazilië, is een vier-motorig
passagiers-vliegtuig tussen de miljoenen bomen van de Groene hel te
pletter gevallen. Een beroemd grootwild-jager, Pedro Dias, wordt per
parachute in de nabijheid gedropt en vindt zes overlevenden: Suzan Ho
ward, een filmster, pater Martin, een missionaris, August Schwebel, die
zich ontpopt als een oud-generaal van een Duitse pantser-divisie, Andrès
Galonis, een Braziliaans communist, John Well, een Engels journalist en
Rolf Gordon, die foto's bij zich draagt van de aanleg van geheime vlieg
velden in het Amazone-gebied door Cub^ - agenten. Het gezelschap
beschikt slechts over drie ivapens, een rev en een geweer van Pedro
Dias en een revolver van Rolf Gordon. Op nacht wordt de revolver
van Gordon gestolen. Wie heeft dit gedaan? Enkele dagen later wordt
John Well neergeschoten. Wie is de dader? Na een zware tocht bereiken
ze eindelijk de rivier, waar ze een kamp opslaan om uit te rusten. In dat
kamp bereikt de spanning het hoogtepunt.
gend naar het gele water kijken.
„Ik heb een gevoel alsof ik gek
word" zei Galonis plotseling.
Pater Martin draaide zich naar
hem toe.
„Hebben we dat niet allemaal
zo langzamerhand. Maar voor mij
is het niets nieuws. Ik heb het al
zo vaak gehad."
Galonis lachte hardop.
„Zie je nu die rivier, die glin
sterende rotstroom. Je behoeft
maar een boot te hebben en je
roeit zo naar de beschaving terug.
Maar wij hebben geen boot en
daarom zitten we hier gevangen."
Zijn adem werd sneller en hij
stotterde.
„Kijk eens naar dat oerwoud, 'n
gevangenis met miljoenen houten
tralies. Daar kom je nooit uit.
Daar krepeer je, u en ik en de an
deren. En dan loopt er nog een ma
niak tussen ons in, die verdomme
nog een moord pleegt ook. Zie je
die sterren, pater Martin, zie je
ze? Daarboven zit die vervloekte
hemel van jou, die voor ons com
munisten verboden is. Een nooit
gezien onzinnig ding, dat jullie een
ziel noemen stijgt als een straal
jager omhoog en landt op een
plaats waar nog niemand vandaan
is gekomen om ons te vertellen
hoe ze eruit ziet. Wat een heer
lijke keukenmeiden-romantiek. En
daar geloven intélligente mensen
als u in.
.Wat valt er te zeggen. De
nacht is nu licht, terwijl de dagen,
die achter ons liggen donker wa
ren. U weet amper waarover u
spreekt. Hebt u Marx gelezen en
Hegel Kant en Nietsche? Hebt u
de bijbel bestudeerd, Artistoteles,
Plato en Augustinus? U spreekt in
algemeenheden, in vage verzin
sels, meer niet". Galonis grinnik
te.
„Laten we lekker intellectueel
zijn in deze vervloekte groene
hel. Niet als gewoon mens tot ge
woon mens spreken, maar scher
men. met de namen van filosofen
en theologen. Ik wil niet zeggen,
dat dat niet altijd jullie grootste
kracht is geweest. Natuurlijk.
Daarom luisterden de arme anal
fabeten naar jullie, want jullie
woord was wet, zelfs al verrekten
ze van de honger dan zeiden ze
jullie nog dapper na „God is lief
de."
Pater Martin zuchtte diep.
„Ik heb geen zin in een debat,"
zei hij. „Noch over het communis
me, noch over God en dat mag u
gerust de weg van de minste weer
stand noemen. Ik ben alleen ein
deloos moe, maar ik mag niet moe
zijn.
Galonis stond op.
Even kwam er een rimpel in het
water van de rivier, maar geen
van beide mannen zag het. Het was
de zwarte kaaiman, wiens ogen al
leen boven water bleven en die
heel langzaam in hun richting
gleed, zo langzaam, dat het leek
alsof hij zich niet bewoog. Hij ken
de zijn spel. Hoeveel malen had hij
op deze manier al geen grote en
kleine dieren het water ingeslagen
met zijn staart, die als een storm
ram werkte.
Pater Martin zweeg na de woe
de-uitval van Galonis. Hij dacht
aan de dagen die nog zouden vol
gen. Aan de moeilijkheden, die
hem nog te wachten stonden, aan
figuren als Schwebel, Gordon, Dias
en Suzan Howard, die nu rustig la
gen te slapen.
Schwebel was zeer zeker de
moeilijkste onder hen en misschien
ook de gevaarlijkste. Deze oud-ge
neraal wist precies wat hij wilde
en ondanks zijn herhaald verzet
tegen Dias moest je wel degelijk
met hem rekening houden. Gordon
was echter sneller in zijn reacties,
intelligenter ook en zeker wreder.
Bovendien had hij het voordeel,
dat hij gewapend was. Dias scheen
hem wel te vertrouwen, want hij
had hem zijn revolver afgestaan.
Uit alles bleek bovendien dat ze el
kaar langer kenden dan vandaag
en ook de indeling van de wacht
wees daarop.
Roerloos lag nu de zwarte kaai
man, zich bewust van zijn macht,
te kijken naar de voor hem won
derlijke witte wezens aan de oever
van de rivier. Hij deed niets over
haast, sloot zijn ogen en dook on
der water, langzaam voortzwem-
mend naar de plek waar Galonis
en pater Martin stonden.
„Nog een paar dagen en ze kun
nen me net zo goed in een gekken
huis opsluiten," zei Galonis. „Ik
voel het aankomen."
Pater Martin legde zijn hand op
de schouder van Galonis.
„Hier zijn geen gekkenhuizen,
zelfs dat niet," antwoordde hij.
Op een dag hadden ze hem gevan
gen gezet en pas twee jaar later
was hij ontslagen. Verbitterd was
hij met zijn werk doorgegaan, ie
dereen hatend, die het beter had
dan hij. Tenslotte had hij opdrach
ten gekregen, geheime opdrachten
zelfs en voor het uitvoeren van een
van die opdrachten, het volgen
van Rolf Gordon, was hij in het
vliegtuig gestapt.
De zwarte kaaiman, de vier me
ter lange krokodil, de koning van
alle waterdieren, was nu dicht bij
hen, zonder dat ze het beseften.
Maar zelfs nu maakte hij geen
haast al volgden zijn ogen nauw
keurig elke beweging van de beide
mannen.
Pater Martin keek af en toe
schuins naar Galonis.
Als ik hem nu eens gewoon zeg,
dat ik hem van de moord verdenk,
dacht - hij. Het zou het proberen
waard zijn. Misschien was John
Well wel iemand, die boze dingen
had geschreven over het Brazili
aanse communisme. Misschien
althans zo zou hij het kunnen zeg
gen wist John Well te veel.
Hij draaide zich naar Galonis
toe.
„U zou de moord op John Well
gepleegd kunnen hebben," zei hij
rustig alsof hij het over de maan
had.
Galonis werd niet eens woedend,
wel verstrakte zijn tengere lichaam
dat ineens op een liaan leek.
„Ik zou hetzelfde van u kunnen
zeggen," antwoordde hij scherp.
„Van mij?" vroeg pater Martin
verbaasd.
„De beste manier om die moe
heid te verdrijven is naar de rivier
te lopen," stelde hij voor.
Pater Martin knikte.
„Misschien wel. De rest slaapt
rustig."
Het was niet ver, misschien een
paar honderd meter en eenmaal
daar aangekomen, bleven ze zwij-
Galonis antwoordde niet. Hij
vroeg zich af of hij ooit in zijn le
ven werkelijk gelukkig was ge
weest. Jarenlang had hij honger
gekend. Jarenlang had hij mensen
rondom zich zien sterven aan on
dervoeding. Daarna had hij zich
bij de communistische partij aan
gesloten en toen die verboden werd
was hij er toch lid van gebleven.
„Ja, van u. Denkt u nu heus, dat
ik even lichtgelovig ben als de an
deren? Ik verdenk u óók. Die den
ken dat zich onder een priestertoog
een soort hemels wezen, een af
gezant van God. een biddende he
melbestormer bevindt. Dat moeten
zij weten. Maar ik ben niet zo
naïef. Ik verdenk u evenzeer als
de anderen".
Pater Martin lachte even.
„Missionarissen moorden niet," zei
hij langzaam.
„Als het missionarissen zijn ten
minste," kaatste Galonis terug
Nu was het de beurt van pater
Martin om woedend te worden.
„Wat wilt u daarmee insinue
ren?", vroeg hij dreigend.
„Dat iedereen een priestertoog
kan aantrekken." zei Galonis. Pa
ter Martin zuchtte.
„Mijn God, zijn we al zover dat
zelfs daaraan getwijfeld wordt.
Luistert u nu eens Galonis. Ik kan
me voorstellen dat je als commu
nist geen respect voor een priester
hebt, ja, dat je ze zelfs haat. Maar
dat je ontkent dat ik een priester
ben, dat doet me veel meer pijn
dan wat u daarvóór hebt gezegd".
Galonis haalde de schouders op.
,Pijn" zei u toch," herhaalde
hij sarcastisch. „Herinnert de
eerwaarde heer zich nog dat hij
enkele minuten geleden tegen mij
gezegd heeft: „U zou de moord
op John Well gepleegd kunnen heb
ben. Of was dat zo maar een
grapje, een kerkelijk grapje.
Ik zal u eens wat zeggen,
pater of wat u dan ook bent. Ik
hecht aan dit leven. Ik hecht er
zóveel aan, dat ik iedereen zal
vermoorden, die mij naar dat le
ven staat, u ingerekend. En dat
u op dit moment nog niet vermoord
bent, hebt u alleen maar te dan
ken aan het feit, dat mijn licha
melijke gesteldheid allerbe
roerdst is".
Pater Martin trachtte de ander
te kalmeren.
„Waarom windt u zich eigenlijk
op? Dacht u niet dat iedereen in
dit gezelschap zich de hele dag
de vraag stelt wie de moordenaar
is. U stelt zich die vraag .Ik stel
me die vraag, Gordon, Dias,Schwe
bel en Suzan. Dat denken we ten
minste. Maar één van hen stelt
zich die vraag niet. Wie is dat?
Zou u dat kunnen zijn of lk, of
Dias, of Gordo nof Schwebel?"
Galonis stak zijn vinger in het
water en waste daarna zijn han
den.
„U houdt er een merkwaardige
redenering op na," zei hij zacht,
alsof hij bang was, dat de ande
ren het zouden horen. Weet u bij
voorbeeld wie Rolf Gordon is?"
tiftöÈSl£ÊÊÊÊÈÊÊ$È%i
„Neen, hoe zou ik?"
„Nu, ik weet het wel. Rolf Gor
don is een van de beste agenten
van de Amerikaanse geheime
dienst. Hij is een betaalde moor
denaar en een bliksems goed be
taalde ook."
Pater Martin deinsde achteruit.
„Wat zegt u?"
„Dat hij een betaalde moorde
naar is, ee n geheim agent en een
verdomd gevaarlijke jongen".
Hoe komt u aan die kennis, sen-
hor Galonis?".
„Omdat ik tot taak had hem te
schaduwen".
Galonis lachte even.
„Dat is nu een van die zaken,
die ik de Kerk niet meedeel." Een
tijdlang was het stil tussen de bei
de mannen. Pater Martin vroeg
zich af waarom Galonis hem dit
allemaal vertelde. Dat moest toch
een bedoeling hebben of was hij
al zover overstuur, dat hij iemand
zocht met wie hij een soort bond
genootschap kon sluiten.
Hij sprak zijn gedachten uit.
„Waarom hebt u me dit allemaal
verteld?"
„Ik heb u getest," zei hij. „De
enige man, die te vertrouwen is,
moet iemand zijn zoals u. Ik ben
doodsbang voor mijn leven waar
aan ik meer hecht dan een missio
naris. Om het duidelijker te zeg
gen: ik zoek een vriend, anders
houd ik het niet langer uit en
word ik stapelgek.".
Achter een van de oerwoudreu
zen verwijderde zich langzaam een
gestalte, die het hele gesprek had
gevolgd. De gestalte liep uiterst
voorzichtig terug naar het primi
tieve kampement en probeerde ver
geefs in slaap te komen
In de rivier kwam de zwarte
kaaiman weer bcyven water en al
leen een rimpel beduidde zijn aan
wezigheid. Dichtbij een prachtige
palmboom, een buritirana, bleef
hij liggen, onttrokken aan het ge
zichtsveld van de beide mannen.
Dan dook hij weer onder en de
ogen waren gespannen gericht
naar het bos waar hij de stem
men hoorde.
„Een vriend" zei pater Martin,
„maar vertrouwt u dan niemand
anders?"
„Neen", antwoordde Galonis hard.
„Waarom niet?"
„Daar heb ik mijn redenen
voor."
.Werkt u voor Rusland?" vroeg
de missionaris en uit zijn stem
klonk vrees.
„Daar geef ik geen antwoord op."
„Maar mensen als u zijn toch
meestal bewapend?"
Galonis knikte.
„Dat was ik ook, maar toen ik
bij bewustzijn kwam, was mijn
revolver verdwenen."
„Wilt u daarmee suggereren.dat
Gordon uw revolver stal?"
„Het zou mogelijk zijn".
„En nam u daarom de revol
ver weer van Gordon af?"
.Neen. Ik heb mijn revolver
nooit meer terug gezien."
„Wie verdenkt u eigenlijk?"
„Allemaal."
„Inclusief mijn persoon."
„Neen, want anders had ik u dit
allemaal niet verteld. Ik herhaal
pater Martin, ik zoek een vriend
omdat ik wil blijven leven. Ik wens
behouden uit deze stinkende groe
ne hel vandaan te komen."
Op dat moment kwam de zwar
te kaaiman geruisloos aanzwem
men. De kikvorsen en de cicaden
maakten een hels lawaai. Eerst
legde zijn hand op de schouder van Galonis
kwamen de spitse kaken boven
water, daarna de rug, die leek op
een stalen brug en bliksemsnel
was hij ter hoogte van de beide
mannen en sloeg zijn machtige
staart met de ijzerharde schubben
toe. Er klonk een lange gil, de
doodskreet van een mens, die werd
teruggekaatst door de groene oer-
woudrand aan de overkant van de
verraderlijke rivier....
DE tuinkabouter, veel gesmade
maar ook bij velen geliefde
versiering voor kleine tuintjes
en gazons, schijnt in West-Duitsland
ernstige concurrentie te ondervinden.
De maritieme golf, die niet alleen be
perkt blijft tot de „waterkant", maar
zich ook uitstort over de westelijke
en zuidelijke streken van de Bonds
republiek, spoelt als nieuwe opluiste
ring voor huis en tuin scheepsankers
en scheepslantaarns, visnetten en
stuurwielen aan land.
Al sinds enige tijd heerst er in de
opslagplaatsen van het oudste
Westduitse Scheepstoerustingsbe-
drijf Bernhard Gerkens onder aan de
kade van de Hamburgse haven, gro
te drukte. Al tien generaties lang is
de zaak in handen van dezelfde fami
lie. De uitrusting van handelsschepen
is het eigenlijke werk van Bernhard
Gerkens gebleven maar daarnaast
reist hij dikwijls de wereld rond,
van de ene scheepssloperij naar de
andere, van haven tot haven, om te
schiften en op te kopen. In zijn op
slagruimte vindt men eigenlijk alles
wat als verplaatsbare herinnering
aan de ruimte en de betovering van
de zee in tuinen en huizen opgesteld
kan worden.
Voor vele villa's rust vast en ze
ker al op een goed onderhouden
grasveld het anker, symbool zowel
als belofte. Meer bescheiden zielen
en beurzen stellen zich tevreden
met groen-rode scheepslantaarns
aan de ingang of met patrijspoor
ten, netten, vlaggen of oude stuur
wielen. Kenners daarentegen inte
resseren zich misschien voor navi-
gatiekaarten, die zo oud mogelijk
moeten zijn, zoals over het alge-
rtieen alle dingen, die uit de goede
oude tijd van de zeilschepen stam
men, bijzondere waarde hebben.
Uit de gehele Bondsrepubliek,
maar ook uit het buitenland komen
min of meer kapitaalkrachtige klan
ken in het magazijn aan de Ham
burgse haven, om naar nieuwe curio
siteiten speuren. Onder hen is zo
wel de minister als de filmacteur
vertegenwoordigd. West-Duitsland's
legendarische held van het witte
doek, de gestorven Hans Albers, die
veel ^zeemansrollen gespeeld heeft,
was één van de trouwste klanten van
Bernhard Gerkens.
De hang naar het anker in plaats
van naar de tuinkabouter is naar de
mening van de Hamburgse scheeps-
toeruster begonnen, toen het modern
werd overal, ook in het binnenland,
typische zeemanskroegjes te ope
nen. Opdrachten voor het uitrusten
van dergelijke café's bereikten hem
niet alleen uit West-Duitsland maar
ook uit andere Europese landen en
uit Noord-Afrika, de Oriënt, Zuid- en
Noord-Amerika. Zo kreeg tenslotte
ook de doorsneeburger zin, thuis bij
een veilige ankerplaats, zeemans-
lucht in te ademen.