Via
wapensmidse
in
adelstand
Üichiw
ZATERDAG 26 JUNI 1965
Hitzacker telt JflOQ inwoners: heeft geen eigen industrie, zodat
naast enkele hoeren de meeste inwoners „forenzen" zijn.
(Door Fons Klinckhamers)
Ik ben er van overtuigd
dat prinses Beatrix een
zeer goeSe keuze ge
daan heeft. Als u het mij
vraagt is Claus von Ams-
berg zeer geschikt voor de
functie die hem in Neder
land te wachten staat. Ik ge
loof ook dat hij aan de ver
wachtingen van de Neder
landers zal voldoen. Hij
heeft er althans alle eigen
schappen voor en het zou
ook moeilijk anders kunnen
met zo'n rechtschapen en
sympathieke ouders. Ja.
Claus is een man met karak
ter, hij is vlot en intelligent.
Bovendien heeft hij alles
wat hem attractief maakt
voor vrouwen. Reeds als
kleine jongen mocht ik hem
graag.
De dame die dit zo stellig en
complimenteus over de
aanstaande verloofde van
prinses Beatrix zegt, is Frau
Charlotte Kloek, zijn thans 55-
jarige internaatsmoeder in Lus-
hoto in Tanganjika. Frau Kloek
heeft Claus in de dertiger jaren
meegemaakt op de Deutsche
Schule in de nederzetting Lus-
hoto, waar zij over het wel en
wee van Claus en zijn kameraden
moest waken. Later, toen Claus
voor zijn verdere opleiding in
Duitsland was, heeft ze de fa
milie Von Amsberg van zeer na
bij leren kennen tijdens de vijf
Claus von Amsburg's oom, Baron
Freiherr Julius von dem Bussche
werd na de dood van Claus' vader
als familie-hoofd beschouwd.
Oom Julius is burgemeester van
Hitzacker alsmede voorzitter
van de plaatselijke schutterij.
De Deutsche Schule in de neder
zetting Lushoto in Tanganjika
waar Claus zijn eerste school-
ondencijs volgde.
De kinderen van de Deutsche
Sclmle in Lushoto in Tanganjika
maakten vaak uitstapjes. Daar
voor gebruikte men een open
vrachtwagen. Ook Claus zit op
deze wagen, maar de foto is van
een dusdanige kwaliteit dat de
kleine jongen niet te onder
scheiden is.
jaren die zij samen met de
oudgers en zusters van Claus in
interneringskampen in Zuid-
Rhodesië doorbracht. Sinds haar
(onvrijwillige) terugkeer in
Duitsland wont de vroegere in
ternaatsleidster van Claus bij
haar oom die een groot staalcon
structiebedrijf in het dorpje Da-
hibruch bij Siegen bezit. Zij is
daar getrouwd maar haar man
is enige jaren geleden overleden.
Ze werkt nu op de verkoopaf
deling van het bedrijf om in het
onderhoud van haar en haar
zoon te voorzien.
Wordt kasteel Drakesteyn de toekomstige woning van de prinselijke verloofden?
Deze foto is gemaakt in het interneringskamp bij Salesbury. Op dc
tweede rij in het midden met vest de moeder van Claus. Naast haar
in lichte jurk, de kinderjuffrouw „Piepock". Tussen beiden in, op de
bank zit een peettante, die de in het kamp geboren Theda von
Amsberg op de schoot heeft. Claus' zus Rixie ook met een kind op
haar schoot) zit naast deze peettante. Het meisje op de voorgrond,
met de hond, is Barbara (Babsy) von Amsberg. Frau Charlotte
Kloek, door lederen „Klöckchen" genoemd en „moeder" op het
internaat waar Claus naar school ging staat op de achterste rij
(3e rechts). Toen deze foto gemaakt werd toas Claus in Duitsland.
Een van de vele pitoreske straatjes met vak-woningendu
Hitzacker aan de Êlbe zo rijk is.
Op de eerste verdieping aan de korte zijde van dit flatgebouw in
Bad Godesberg bewoont Claus von Amsberg een twee-kamer-flat.
-•••
BEATRIX DEED EEN
vindt „Moeder" van Claus'
internaat in Tanganjika
Het adellijke geslacht von Ams-
berg kan men in de geschie
denis terugvinden tot 1686. In
dat jaar werd Jürgen Amts-
berg in de adelstand verheven om
dat hij zo'n voortreffelijke wapens
kon smeden. Hij was meester smid
in Schwichtenberg in Mecklenburg
waar hjj voor de Pruisische adel
wapenuitrustingen smeedde. Later
is die „t" vervallen.
Zowel aan vaderskant als aan
moederskant heeft Claus von Ams-
berg zekere ban-'en met het Neder
landse vorstenhuis. De grootvader
van Claus, Wilhelm von Amsbcrg,
was namelijk groothertogelijk hout
vester in Mecklenburg. Zijn groot
moeder van moederszijde, Gabriele
von de Busche-Ippenburg, ls zeer
ver verwant aan prinses Beatrix.
Een nichtje van deze grootmoeder
is getrouwd met een graaf von
Oeynhausen die oj» zijn beurt ver
want is aan prinses Armgard en
prins Bernhard.
Toen ik in 1934 naar Tanganjika
kwam waren de Von Amsbergs
us was manager op een grote si-
■pla-ntage niet ver van de haven
aj enige jaren daar",'zo vertelt
Frau Kloek. ,,De vader van
stad langa." Ilij was dus geen eige
naar.' „Nee, dat was mijnheer Von
Brandis. ook iemand van adel. die
zeer rijk was en verschillende planta
ges iu Tanganjika bezat." Von Bran
dis heeft hij prins Bernhard op school
gezeten," zo herinnert Frau Kloek
zich. „ik geloof dat ze nu nog be
vriend zijn.
..Clauschen", zoals Frau Kloek, die
zelf naar de bijnaam ..Klöckchen" luis
terde, zo graag zegt, beleefde zijn
op de plantage. Aanvankkelijk sprak
jeugd temidden van de negerboys
op de plantage. Aanvankkelijk sprak
hij dan ook de inlandse taal, het
Kisuaheli, beter dan zijn moedertaal.
Ook leerde Claus spoedig Engels. Tan
ganjika. aanvankelijk een Duitse ko
lonie, was sinds de eerste wereldoor
log een Brits protectoriaat. De heer
Von Amsberg Sr. diende tijdens die
oorlog in de strijdmacht van generaal
Von Lettow Vorhock, die in Oost-Afri-
ka tegen de Britse overmacht vocht.
Toen hij terugkeerde naar Duitsland,
trad hij in het huwelijk met Freiin
Gösta Von dem Bussche Haddenhau-
sen, om enige jaren later als planter
naar Tanganjika te emigreren. Inmid
dels waren op liet landgoed Dötzingen
de eerste dochter, Sigrid en de eerste
enige zoon Claus geboren.
Op dit moment nadert het ge
sprek de houding van de fanu
lie Von Amsberg tegenover Na
zi-Duitsland. ,,Ik weet heel ze
ker, dat de ouders van Claus anti
Nazi waren," verklaart Frau Kloek
De motiveringen die zij om deze hou
ding aan te tonen aanvoert zijn ech
ter overtuigend. Ze zegt: „tedere
Duitser in Oost-Afrika was anti-Nazi
En zéér zeker de adel. De meesti
plantages waren in het bezit - an de
adel of werden door de adel geëx
ploiteerd. Deze mensen waren hier ge
emigreed juist omdat ze .'Ich niet
konden verenigen met het nationaal
socialisme."
Als de heer Von Amsberg anti-Naz
wns waarom stuurde hij dan zijn zoons
naar Duitsland? Hij wist toch dat
Claus dan bloot zou staan aan een
invloeden van een politiek systeem
waarmee hij het niet eens was?
„U moet niet vergeten," aldus Frau
Kloek, dal hel uit allerlei overwegin
gen zeker niet wenselijk was zijn
kind in het toenmalige Afrika een op
leiding te laten volgen. Voor de on
derlinge verhoudingen was het niet
goed als de kinderen hier hieven. De
negers noemden de zoon van een plan-
tagebeheerder bijvoorbeeld „Bwana
ndogo" (kleine heer). U begrijpt, dat
het beter was dat een kind in de be
schaafde wereld, m.a.w. in Europa,
zou opgroeien", zo legt Frau Kloek
uit. Xij vertelt dan dat degene die het
betalen kon zijn kinderen naar Zwit
serland in een kostschool stuurde,
maar de Von Amsbergs waren onbe
middeld. Er zat weinig anders op dan
Claus naar familie en later naar een
kostschool in Duitsland te sturen.
Men kon toen in 1937 ook nauwelijks
vermoeden waartoe het Hitler-regime
zou leiden en zeker in Afrika kou
men dat niet voorzien, zo meent Frau
Kloek.
Kort na het uitbreken van de twee
de wereldoorlog werden de Duitse
emigranten in Tanganjika in gebou
wen samengebracht en later naar in
terneringskampen vervoerd. ,,De
vrouwen en kinderen," aldus Frau
Kloek, „werden de eerste tijd in onze
sëhool ondergebracht; de mannen naar
Dar-es-Salaam en later naar Zuid-Afri-
ka. Dit, betekende ook vobr de vader
van Claus enige jaren gedwongen
scheiding. Later zijn de geïnterneer
de Duitse vrouwen en kinderen per
boot van Tanga naar Durban gebracht
en vandaar per trein naar Salesbury,
de hoofdstad van Zuid-Rhodesië. Dat
transport gebeurde vooral, omdat de
Britten bang waren dat de Italianen
die Ethiopië bezet hadden zouden
De planters in Tanganjika stuurden
hun kinderen meestal naar de Deut
sche Schule in Lushoto, een onder
Duitse leiding staand internaat. Ook
Claus von Amsberg ging ^ls jongen
van zes, zeven jaar, Frau Kloek weet
Lushoto-internaat, driehonderd kolo-
dat niet meer precies, naar het
Lushoto-internaat, driehonderd kolo
meter noordelijk van de plantage. Erg
leuk vond Claus het er in het hegin
niet. Frau Kloek herinnert zich de
consternatie toen Claus een keer weg
gelopen was. Twintig kilometer van
de nederzetting, vlak bij de spoorbaan
naar de kust, vond men „Clauschen"
weer. Hij had hemwei naar de plan
tage. De vakanties thuis duurden hem
veel te kort. „Toch was Clauschen een
heel aardige jongen," zegt zijn inter
naatsmoeder. „Hij kon altijd veel bij
me gedaan krijgen. Het was een op
gewekte, vrolijke knaap met blonde
haren en blauwe ogen. Bijna even mooi
als mijn zoon", merkt zij op en ze
meent het ook nog. „Claus was het
type jongen, dat iedereen zich graag
wenst", zo vervolgt Frau Kloek, dat
Claus een echte wildebras was. „Daar
om was het ook goed, dat hij vooi
zijn verdee opleiding naar zijn fami-
lie in Duitsland ging," aldus Frau
Kloek.
doorstoten naar het naburige Tangan
yika. De Italiaanse kanonnen kon men
aan de kust horen.
In het interneringskamp van Sales
bury genoot men een zekere mate
van vrijheid, maar men mocht
het door metershoog schrikdraad
omgeven terrein niet verlaten. De eni-
fe die dat wel mocht was Frau Kloek,
oals iedereen in het kamp, had ook
Frau Kloek haar functie. De vroege
re internaatsmoeder van Claus von
Amsberg was cheffin van de kamp-
cantine en tevens belast met de in
koop. Onder militaire begeleiding
mocht Frau Kloek in de stad onbe
perkt privé-inkopen voor de kampbe
woners doen. Meestal maakte ze daar
bij gebruik van een bestelauto. Het
was in het kamp Salesbury, vertelt
Frau Kloek, dat een verschrikkelijke
brand uitbrak die aan tien kinderen
het leven kostte. Na deze ramp waar
voor mevrouw Von Amsberg en haar
dochtertjes gespaard bleven, besloten
de Britten, dat de mannen van de
vrouwen met kinderen in- het kamp
Salesbury mochten komen wonen. Dat
betekende in de veertiger jaren ook
het weerzien tussen de heer Von Ams
berg met zijn vrouw en kinderen, be
halve Claus en zijn oudste zusje Si
grid, die in Duitsland verbleven. Zo
als iedere geïnterneerde zijn taak hacl
in het kamp zo had ook Claus von
Amsberg sr. zijn baantje. Hij werd
assistent van Frau Kloek in de kamp
kantine. „Dat was een vertrouwens
positie," verklaart ze, er ging soms
40.000 shilling per maand om in onze
cantine." Ik heb toen zeer prettig met
de vader van Claus gewerkt. In het
kamp Salesbury verbleef ook de kin
derjuffrouw van de Amsbergs, juf
frouw Pieper, die door iedereen Pie
pock werd genoemd. Zij is in het
kamp getrouwd met een student in de
medicijnen uit Leipzig, die toevallig
met zijn moeder op bezoek was bij fa
milie in Tanganjika. Zij werden even
eens geïnterneerd.
Omdat de Engelsen het kamp in
Salesbury nodig hadden voor de huis
vesting van de negerbevolking moes
ten driehonderd Duitse geïnterneer
den in 1944 verhuizen narr een ander
kamp. Dat was Nortrup, een voor
malig opleidingskamp voor vliegers,
45 kilometer ten noorden van Sa
lesbury. De verhuizing naar dit kamp
was een bijbels tafereel, zegt de in
ternaatsleidster van Claus. Er waren
meer kippen en honden op de primi
tieve vrachtwagens dan mensen. Be
pakt en bezakt ging de tocht door de
eindeloze steppen, wegen waren er
niet. Ik zat in een van de vracht
wagens op ons hele vermogen, de geld
kist. Gedurende de hele reis moest
ik met blaffende honden en kakelen
de kippen om me heen op die kist blij
ven zitten. Zelfs toen we in het nieu
we kiynp Nortrup waren aangekomen
mocht ik er nog niet van af. Terwijl
iedereen moest helpen met uitladen
moest ik op ons kapitaal blijven zit
ten totdat ik gehaald werd.
Nortrup was in zoverre een vooruit
gang-dat iedereen het kamp mocht
verlaten. Er was ook geen schrikdraad.
Na enige jaren gedwongen gevangen
schap was dit een verademing, maar
zoveel idealer was dit open kamp nu
ook weer niet. Het lag namelijk mid
den in een steppengebied, we konden
nergens naar toe. Hier en daar
woonden Engelse tabaksplanters die
vaak in het kamp kwamen om meu
bels te laten maken, hun auto's te la
ten repareren, goederen uit de stad te
kopen etc. „Ja. we dreven een bloei
ende handel en industrie."
Tijdens de interneringsperiode is
het gezin van de familie Von
Amsberg, tweemaal uitgebreid.
In Salesbury werd Theda gebo
ren en in Nortrup de jongste dochter
Christina, zo weet Frau Kloek te ver
tellen.
Eerst in 1947 kwam er een einde
aan de internering. De meeste Duit
sers hardden gehoopt in Afrika 1e mo
gen blijven, maar daar viel niet aan
te denken. Ze moesten terug naar
Duitsland. Daarvoor lag het eomfor-
tabele passagiersschip Winchester
Castle gereed in Kaapstad.
Toen men in Hamburg aankwam
kwam men van de hemel in de hel,
vindt Frau Kloek. We werden in vee
wagens gestopt met Engelse mili
tairen met mitrailleurs. Dat was wer
kelijk verschrikkelijk. Toen kwamen
we in het concentratiekamp Neuen-
gamme, waar we enige weken moes
ten wachten voor aan alle formalitei
ten was voldaan. In een gedeelte
van het kamp zaten nog SS-ers. Zo
goed als men in Rhodesië was behan
deld zo slecht was het in het Duitse
kamp. We moesten hier ook aardap
pelen schillen, maar na de eerste keer
deed het personeel het zelf. Wij had
den in Afrika nooit een aardappel ge
schild. Dat deden de boys. Aardappels
waren toen nog een delicatesse in
Duitsland en aangezien er meer schil
dan aardappel over bleef hoefden we
het nooit meer te doen.
„Half juli kwamen we vrij. In een
grote hal in Hamburg werden we af
gehaald. Ik herinner me dat de Von
Amsberg door hun oudste dochter
werden afgehaald. Claus heb ik niet
gezien. Daarmee kwam een einde aan
het Afrika-leven van vele Duitsers. In
het bijzonder van de familie Von Ams
berg. Zoals iedereen, kwamen ook zij
totaal berooid terug. Ze waren aange
wezen op hun familie. Sindsdien woont
de familie Von Amsberg in de villa
van het landgoed Dötzingen. dat be
woond wordt door Freiherr, Julius von
dem Bussche Haddenhausen, broer
van Claus' moeder, en burgemeester
van het nabijgelegen Hitzacker aan de
Elbe.
Wat Frau Kloek van de verloving
vindt?
„Ik vind het geweldig voor Clau
schen". Alleen doet het me zoveel
verdriet dat de heer Von Amsberg
het huwelijk niet meer heeft kunnen
meemaken. Het was zo'n fijne man.
Een edele man, in alle opzichten."