Wellicht
in lente
huwelijk
van 1966
„Niets ongunstigs
over diensttijd
Claus in Italië"
Von
Amsberg sportief
muzikaal
en
Na oorlogshandelingen
tolk bij Amerikanen
Kabinet aanvaardt Beavoorkeur
DR. L. DE JONG OP SCHIPHOL
Verloving geen
al te feestelijk
karakter geven
Bescheiden mens
Niet geïnfecteerd
Eén nazi
MAANDAG 28 JUNI 1965
PAGINA 5
DEN HAAG, 28 juni Het
kabinet is unaniem tot de beslis
sing gekomen dat de heer Claus
von Amsberg een geschikte huwe
lijkskandidaat voor prinses «Bea
trix is. De regering realiseert zich
dat de vreugde in Nederland gro
ter geweest zou zijn wanneer de
keuze van de kroonprinses niet op
een Duitser gevallen zou zijn. Zij
ziet echter geen redenen van per
soonlijke aard, welke een huwelijk
In de weg staan. Na tal van per
soonlijke gesprekken en een diep
gaand onderzoek naar de antece
denten van de heer Von Amsberg
en zijn familie heeft het kabinet
besloten een goedkeuringswet voor
het parlement te brengen, welke
de rechten op de troonopvolging
van de kroonprinses als echtge
note van Claus von Amsberg ver
zekert. Ongeveer tegelijk daarmee
zal ook de overgang van de heer
Von Amsberg naar het Nederlan
derschap wettelijk geregeld wor
den. Van het huwelijk zal dit jaar
nog niets komen. Genoemd wordt
het voorjaar van 1966, maar dat
is, zo zei men ons een rekkelijke
aanduiding.
Talrijke fotografen, Nederlan
ders en buitenlanders (vooral
Duitsers), hebben het gehele
weekeinde paleis Soestdijk en
kasteel Drakesteyn met telelen
zen in het vizier gehouden
Prinses Irene en haar echtgenoot woonden in de katholieke kerk
te Baarn gisteren de mis bij. Hier verlaten zij de pastorie.
Nu de officiële verloving een feit
is, heeft de R.V.D. enige foto's
vrijgegeven uit het leven van Claus
von Amsberg. Op de bovenste foto
ziet men hem bij zijn jachtbuit tij
dens een bezoek aan de Ivoorkust
in 1962. Hieronder nog een opna
me van dit bezoek. Daaronder een
opname van het bezoek aan kei
zer Haile Selassi van Etiopië in
1961f. Vervolgens twee jeugdfoto's,
de ene laat Claus zien als drie
jarig kind, dat met zijn moeder
per boot naar Afrika reisde
(1929). De andere foto werd
genomen toen Claus tien jaar was.
iSS::-
Claus voorlopig nog
niet in de adelstand
(Van een verslaggever)
Wy vernemen verder dat de heer
Von Amsberg als verloofde niet in de
adelstand verheven zal worden en
geen bijzondere titel zal krijgen. Uiter
aard krijgt bij bij het huwelijk recht
op de titel „prins der Nederlanden".
Dat staat in de' grondwet. De heer Von
Amsberg zal voorlopig ook geen mili
taire rang krijgen toegewezen. Het ka
binet zou dit minder juist achten en
de heer Von Amsberg zelf schijnt er
geenszins naar te verlangen. De mili
taire waardigheid heeft naar de me
ning in regeringskringen aan symboli
sche waarde voor de monarchale sta
tus ingeboet. Toch is het niet uitgeslo
ten, dat naarmate de jaren verstreken
en de figuur van de heer Von Ams
berg geheel aanvaard is, de vraag van
een militaire rang opnieuw aan de orde
komt.
Bij het antecedentenonderzoek dat,
wat het kabinet betreft, begon na de
foto van Drakesteyn hoorden veel
persoonlijke gesprekken van de mini
ster-president met Claus von Amsberg.
Naar verluidt zou eerstgenoemde daar
uit de vaste indruk hebben opgedaan
dat hij te maken had met een ernstig,
integer, intelligent en bescheiden mens.
De heer von Amsberg weet in welke
situatie hij zich gaat begeven en hij
heeft begrip voor de reserve waarmee
het Nederlandse volk hem tegemoet
treedt. Hij heeft aanvankelijk dan ook
geaarzeld over de vraag of hü wel de
gersoon was die zich zelf, naast de
roonprinses, als symbool van het Ne
derlandse volk zou kunnen beschouwen.
Het kabinet is na uitga-breid onderzoek,
waarbij vaak indiscrete vragen gesteld
moesten worden, tot de conclusie ge
komen dat dit wel het geval kan zijn.
Het kabinet ziet in de wat oudere, zeer
evenwichtige Von Amsberg zelfs een
figuur die de kroonprinses zeer tot
steun kan zijn. Men mag aannemen
dat de heer Von Amsberg het daar
nu ook mee eens is.
Het antecedentenonderzoek en de
persoonlijke gesprekken hebben het ka
binet tot de overtuiging gebracht, dat
Claus von Amsberg niet geïnfecteerd is
met nationaal-socialistische ideeën.
Het feit dat hij door zijn vader van
uit Afrika naar een Duits internaat
werd gestuurd zou vooral verklaard
moeten worden uit geldelijke overwe-
gingen, welke een opvoeding onder de
hoede van in Duitsland wonende fami
lieleden voor de hand deed liggen.
Men wijst in regeringskringen
met enige voorzichtigheid overigens,
want men wil de zaken niet te mooi
maken op de afwezigheid van een
bijzondere staat van dienst van de
jonge Claus in de Hitlerjugend en in
de Wehrmacht. Zonder dit als een
persoonlijke verdienste van Von Ams
berg aan te merken, wijst men er
verder ook wel op dat hij in de 90e
Pantserdivisie, waarmee hij naar
Italië trok. geen schot heeft gelost.
Het onderzoek dat dr. L. de Jong in
Italië in opdracht van het kabinet heeft
verricht had vooral tot doel de hande
lingen van dit 90e regiment na te gaan.
Daarbij is komen vast te staan, dat
er ook geen sprake is geweest van ge
vechten met partisanen.
Tot de familie van Von Amsberg be
horen op één uitzondering na
geen nazi's. Schooltijd, legertijd, studie
jaren noch carrière leveren feiten op
welke bezwarend zijn in zodanige zin,
dat Von Amsberg onaanvaardbaar zou
zijn. Naar verluidt zou het kabinet uit
voerig gesproken hebben over de ge
volgen welke het duidelijke gebrek aan
eensgezindheid over de verloving voor
de monarchie in ons volk kan hebben.
Men is er zich van bewust, dat het
aanzien van de monarchie door deze
gang van zaken niet vergroot wordt. De
tegenstand zou men naar men meent
slechts van een minderheid komen. Het
overgrote gedeelte van de Kamer zal
vóór de goedkeuringswet stemmen.
Daarmee is de zaak overigens nog niet
rond. Het kabinet realiseert zich dat
het moeite zal kosten de eensgezinde
houding ten opzichte van het konings
huis te herstellen. Of dit zal gebeuren
hangt vooral af van Claus von Ams
berg zelf.
Het onderzoek naar de antecedenten
van de heer Von Amsberg is niet gelo
pen over de ambassades der betrokken
landen. Het is uitgevoerd door „dien
sten" waarover de regering beschikt.
Men is totaal gesloten over deze dien
sten en over de personen die er bij
betrokken zijn. Men voert aan dat de
waarde van deze kanalen verloren zou
gaan als men er iets over zou laten
uitlekken.
(Van een verslaggever)
DEN HAAG, 28 juni Naar in re
geringskringen wordt gezegd zou het
niet goed zijn, als men de gebeurte
nissen rond de verloving van Beatrix
en Claus von Amsberg een al te fees
telijk karakter zou geven. Behalve de
vermelde officiële gebeurtenissen
wordt er van de kant van de regering
niets geëntameerd. Wei zal de heer
Claus von Amsberg in de naaste toe
komst veel werkbezoeken afleggen om
Nederland te leren kennen, terwijl een
stoomcursus in de Nederlandse taal
uiteraard onontbeerlijk wordt geacht.
Te verwachten valt verder dat de
heer Von Amsberg zijn verloofde op
reeds vaststaande bezoeken zoals
dat aan de Leidse lustrumfestiviteiten
zal vergezellen. Zal hij ook aan
wezig zijn op de bijeenkomsten zoals
die van Vierde Mei? Hy zelf schijnt
dat wel te willen. Ook in Duitsland
worden jaarlijks herdenkingen gehou
den voor hen die aan de nazi's ten
offer vielen.
AMSTERDAM, 28 juni. Het onder
zoek dat dr. L. de Jong, directeur van
het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumen
tatie in opdracht van de ministerpre
sident de afgelopen dagen heeft ver
richt in archieven in Italië was bedoeld
om aanvullende gegevens te verzame
len over de gedragingen van de ne
gentigste Duitse pantserdivisie, waar
van Claus von Amsberg deel uitmaak
te gedurende de laatste maanden van
de oorlog. De onderzoekingen die hü
samen met een andere functionaris van
het instituut, de heer A. J. v.d. Leeuw,
heeft verricht hebben geen ongunstige
feiten aan het licht gebracht. Dit ver
klaarde dr. De Jong zaterdag tijdens
een persconferentie by zyn aankomst op
Schiphol.
„Vrijdagavond, om precies te zijn
om tien minuten voor twaalf, heeft de
minister-president mij gemachtigd om
zonder restricties over dit onderzoek
naar de antecedenten van de heer von
Amsberg te spreken", aldus begon dr.
de Jong zijn uiteenzetting. Woensdag
avond laat ontving dr. De Jong van de
minister-president de opdracht om in de
kortst mogelijke tijd gegevens te ver
zamelen over de periode, tijdens welke
de heer von Amsberg volgens zijn ei
gen verklaringen tegenover minister
Cals in Italië als militair bij een on
derdeel van het Duitse leger gediend
heeft. De premier achtte dit onderzoek
belangrijk in verband met de vele wreed
heden, die in de oorlog door de Duitse
legeronderdelen in de strijd tegen de
partisanen in Italië op verschillende
plaatsen zijn gepleegd. De taak van
dr. De Jong was dus de verrichtingen
van de 90ste pantser grenadiers divisie
na te gaan van begin maart tot begin
mei 1945, de tijd tijdens welke de
heer von Amsberg aan dit legeronder
deel verbonden is geweest. Op 2 mei
werd de wapenstilstand getekend en
werd Claus als krijgsgevangene naar
het plaatsje Ghedi bij Verona overge
bracht.
De onderzoekingen, die dr De Jong
volgens zyn zeggen in twee-en-een-halve
dag tpd geheel heeft kunnen afron
den, hebben niets naar voren gebracht
dat nog als een bezwaar tegen het toe
komstig huwelyk van de prinses met
de heer von Amsberg, zou kunnen wor
den gebruikt. „Wij zijn van de slechtste
veronderstellingen uitgegaan, maar
niets heeft erop gewezen dat door het
betrokken legeronderdeel, dat als de
krachtigste divisie bekend stond, in ge
noemde periode gewelddaden zyn ge
pleegd die bezwarend zouden kunnen
zyn," aldus dr. De Jong.
Bij de onderzoekingen werd onder
meer nagegaan het karakter van de
strijd tussen de Duitsers en de partisa
nen in de periode van begin maart tot
begin mei 1945. In de felle strijd bij
Bologna zjjn inderdaad veel wreedhe
den door de Duitsers gepleegd, maar
daar kon de heer von Amsberg niets
mee te maken hebben gehad omdat
zijn onderdeel zich toen bij Modena of
zelfs veel meer westelijk in de richting
van Milaan bevond. Het voerde toen
een normale oorlog.
Ten derde stelde dr. De Jong een
onderzoek in naar de represaillemaat
regelen, die de Duitsers tegen de be
volking van Italië uitvoerden. Zo zyn
er bijvoorbeeld in het plaatsje Marza-
botto ongeveer 1800 slachtoffers geval
len. Er is gebleken dat in genoemde
periode geen represaillemaatregelen
hebben plaatsgevonden, waaraan de di
visie van Claus zich schuldig gemaakt
kan hebben.
Vandaag brengt dr. De Jong uitvoerig
rapport uit aan de minister-president.
e Rijksvoorlichtingsdienst heeft
een officiële levensloop ver
strekt van de heer Claus von
Amsberg. Daarvan geven wij,
na hetgeen wij zaterdag hierover al
hebben gemeld, nog de volgende bij
zonderheden.
Tot aan zyn verloving was de heer
von Amsberg in dienst van het ministe
rie van Buitenlandse Zaken te Bonn.
Laatstelijk was hij plaatsvervangend
chef van de afdeling voor de economi
sche betrekkingen met Afrika bezuiden
de Sahara, in het directoraat-generaal
voor handelspolitiek en ontwikkeling
van het ministerie. Op 1 april 1957
kwam hij in de buitenlandse dienst. In
de daarop volgende jaren verbleef de
heer von Amsberg in verband met zijn
werk in een groot aantal landen. Zo
was hij van mei 1958 tot maart 1961 in
de rang van derde secretaris werk
zaam op de Duitse ambassade te Ciu-
dad Trujillo (thans Santo Domingo),
waar hy later eerste medewerker werd
van de ambassadeur. In april 1961 werd
hy, in de rang van tweede ambassade-
secretaris, eerste medewerker van de
ambassadeur te Abidjan, Ivoorkust, die
tevens was geaccrediteerd in Boven-
Volta, Niger en Dahomey. Tot juni 1963
verbleef de heer von Amsberg in Afri
ka. In datzelfde jaar werd hij in de
functie, die hy tot voor kort vervulde,
te werk gesteld op het ministerie van
Buitenlandse Zaken te Bonn.
Van 1933-1937 bezocht de heer von
Amsberg de lagere school, eerst in
Bad Doberan in Mecklenburg en daar
na die in Lushoto in Tanganjika, waar
zijn ouders zich in 1928 hadden geves
tigd. In 1938 werd hij naar de middel
bare school van het internaat Balten-
schule te Misdroy in Pommeren gezon
den; hier verbleef hjj tot 1943. Van ja
nuari 1943 af tot juni 1944 bezocht hy
de middelbare school te Bad Doberan,
zij het dat hij in de periode van juni
1943 tot januari 1944 met zyn schoolka
meraden werd tewerkgesteld bij
de luchtdoelartillerie van de marine te
Kiel-Pries, waar het schoolonderwijs
naast de militaire opleiding zoveel
mogelijk werd voortgezet.
In januari 1944 werd de heer von
Amsberg voor een periode van twee
maanden opgeroepen voor de Arbeids
dienst in Königsberg/Neumark. Daarna
ging hy weer naar de middel-
bare school, waar hem in juli 1944 een
getuigschrift werd uitgereikt.
Direct na deze schooltijd werd hij
in militaire dienst geroepen. Van ju
li 1944 tot maart 1945 was de heer
von Amsberg ingedeeld bi) de reser
ve pantserafdeling in Neuruppin. In
deze periode was hij gedurende drie
maanden bij de pantseropleidings
school te Viborg (Denemarken).
Van maart 1945 tot mei 1945 maakte
hij deel uit van de 90e pantserdivisie
in Italië. Aan gevechtshandelingen
heeft hij niet deelgenomen. Begin
mei werd hij door de Amerikanen bij
Merano krijgsgevangen gemaakt. Hij
kwam terecht in een kamp in Ghedi
bij Brescia en trad daar al spoedig
als chauffeur en tolk op. In septem
ber 1945 brachten de Amerikanen
hem over naar het kamp Latimer bij
Amersham in Engeland. Daar fun
geerde hij eveneens als tolk.
Na zijn ontslag uit krygsgevangen-
schap in december 1945 vestigde de
heer von Amsberg zich weer te Hitz-
acker op het landgoed in Dötzingen. Zo
als alle jonge mannen, die kort na de
oorlog wilden gaan studeren, moest hy
een, op grond van geallieerde maatre
gelen Ingestelde, zuiveringscommissie
passeren. De meesten van hen waren
nl. evenals de heer von Amsberg, vja
de middelbare school automatisch lid
geweest van de NSDAP-jongerenorgani-
saties Jungvolk en Hitlerjugend. Het
oordeel van deze commissie luidde ten
aanzien van de heer von Amsberg
„nicht betroffen".
De heer von Amsberg moest, vóór
hij tot de universiteit kon worden toege
laten, eerst het eindexamen van de
middelbare school afleggen, daar het in
de oorlog verstrekte getuigschrift niet
als einddiploma werd erkend. Hij nam
daartoe deel aan een speciaal voor ge-
demobiliseerden ingestelde examencur
sus. In 1947 legde hij dit examen met
goed gevolg te Lüneburg af.
Aanvankelijk wilde de heer von Ams
berg werktuigbouwkunde studeren. In
verband met de overbevolking van de
Duitse universiteiten kon hyj echter in
1947 niet ingeschreven worden. Hij be
gon daarom aan het voor die studie
vereiste, practische jaar, door bij een
machinefabriek in Winsen/Luhe in de
buurt van Hamburg te gaan werken.
In november 1948 besloot hij evenwel
zich aan de universiteit te Hamburg te
laten inschrijven in de faculteit der
rechten en staatswetenschappen. In ok
tober 1952 legde hij zijn eerste staats
examen (Referendar) af. Zijn volgend
(Assessor) examen deed hij in septem
ber 1956, nadat hjj de nodige praktische
juridische kennis had opgedaan als
functionaris bij enkele rechterlijke col
leges en als medewerker op een advoca
tenkantoor. In die periode maakte hij
een studiereis van vier maanden naar
de Verenigde Staten van Noord-Ameri-
ka.
De heer von Amsberg houdt veel van
klassieke muziek en heeft ook belang
stelling voor literatuur. Hy verdiept
zich gaarne in internationale economi
sche vraagstukken. De ontwikkelingsge
bieden, met name die in Afrika, hebben
zyn bijzondere aandacht. In zyn vrye
tyd beoefent de heer von Amsberg vele
takken van sport. Zo is hy een ge
oefend golf- en tennisspeler. Op het ge
bied van de watersport heeft hy een
voorliefde voor waterskiën.