ZEVENTIENDE AFLEVERING: LIEFDE IN BE JUNGLE D Wat er aan voorafging Vervolgverhaal door Wim Hornman Onbarmhartig Bekentenis Onmogelijk Eenzaam Complimenteus Ongelijk Bouwen llllHlllilllIlllllllllllllHIIIIIIIIKIIIIHd PLUS 10 JULI 1965 e morgen kwam met een fascinerende zonsopgang en met legioenen muggen, horzels, vliegen, zand vlooien, teken, kevers en bijen. Het scheen of alles wat vliegen kan in de jungle een verbond had aangegaan om het 't groepje mensen, dat niet ver van de oever zijn kamp aan het maken was, het leven zo onaange naam mogelijk te maken. Binnen enkele uren hadden ze allen last van verschrikkelijke jeuk op armen, benen, buik en rug en soms vlogen er wolken miniscule in- sekten om hun hoofden. Even voordat ze begonnen te werken aan de gemeen schappelijke hut, had Pedro Dias hen gewaarschuwd voor de verschillende gevaren waarmee ze langs de rivier te maken hadden. Zijn stem had wat nonchalant geklonken, een beetje cynisch zelfs. Hij was begonnen hun aan te raden een wacht langs de rivier te plaatsen. Je kon niet weten of er toevallig een groepje vissende caboclo's zou passeren of indianen. Met de laatste moest men echter uitermate voorzichtig zijn. Waren het „bravo's", naakte, wilde, in uiterst primitieve staat verkerende indianen, dan kon men ze beter voorbij laten varen, ontdekten ze echter maar iets van een hoed of enig kledingstuk, dan lagen de zaken na tuurlijk heel anders. Verder hadden ze rekening te houden met het water van de rivier. Het was best mogelijk, dat je het zo kon drinken en er geen gevaar bij was, maar je kon er ook dysenterie*üf ^tyfcjs van krijgen, betgeen dadelijk» zoy kunnen zijn. Zeer fJr»?gend waarschuwde hij iedereen zich niet in het water te begeven. In de eerste plaats zou de zwarte kaaiman of een ander soort, zoals de brilkaaiman of de gladkopkaaiman in de buurt kunnen zijn, maar veel gevaarlijker nog waren de waterslan gen als de anaconda en de boa constrictor. Nog ge vaarlijker noemde hij de piranja's, de vleesetende vissen en hij legde hun zorgvuldig uit wat er met hen zou gaan gebeuren als ze in een school van deze vlees etende vissen terecht zouden komen. DE zeventigjarige Ernest Becker is ver moedelijk Duitslands laatste troubadour. Hij is ondanks zijn leeftijd nog vitaal ge noeg om van stad tot stad te trekken en in zelfgemaakte liederen te verhalen van vreug de en verdriet kortom van alle lotgevallen van dit sterfelijke leven. Daarbij begeleidt hij zich zelf op een klein orgeltje en verhoogt zijn in komsten door de verkoop van prentendie de liedteksten in beeld brengen. Vooral toeristen lopen te hoop, wanneer zij de wat weemoedige tonen van het orgeltje opvangen, en ze komen al gauw in de ban van de melodieuze levens lessen die Ernest Becker met zang en spel op de toehoorders overdraagt. De komst van een troubadour of minstreel op een kasteel was in de middeleeuwen een gebeurtenis van belang. Niet alleen waren de kasteelbewoners en het volk dat in de buurt huisde, verzekerd van de nodige gezellige uur tjes, maar op die manier kwamen zij boven dien op de hoogte van het nieuws uit verre stre ken. De troubadour vervulde namelijk in dit opzicht tevens de rol van 't hdendaagse dag blad, alleen veel primitiever en onbetrouwbaar der. Maar dat kon men op het kasteel moei lijk controleren, en bovendien kwam men tijdens het snarenspel van de luit al gauw onder de bekoring van al die wonderlijke vertelsels over grote branden, vloedgolven, oorlogen, ziekten, koningsmoorden, en natuurlijk ook over een voudig menselijk geluk, over de liefde. Een van de eerste troubadours ter wereld was Willem IX, hertog van Aquitanie. Hij leef de omstreeks 1070 in Frankrijk. Al in de der tiende eeuw ging het snel bergafwaarts met deze rondtrekkend barden. Heden ten dage vin den zij een moderne voortzetting van hun func tie in de zogenaamde hitch-hikers, kamperen' de jongelui, die een lift in een auto belonen met zang en muziek. Maar Ernest Becker is er nog een van de oude stempel, en juist daar om een veelbeluisterd man. in een grote kalebas Ze luisterden met verbeten ge zichten, waarin argwanende ogen stonden: „Val je in zo'n school en heb je toevallig bloed aan je li chaam dan ben je binnen enkele minuten een geraamte en het is de ergste dood, die je je in de wildernis kunt voorstellen. Duizen den piranja's vallen je aan, zetten hun scherpe, hoekige tanden in je lichaam en rukken het vlees er met nooit te verzadigen vraatzucht uit. Ik ken niets gemeners dan de kop van een piranja. Zij beslaat meer dan één derde van het li chaam van deze kleine zwemmen de monsters en de tandjes lijken elke dag bijgeslepen te worden. Ik heb gillende mensen in zo'n school piranja's in enkele minuten tijds tot een geraamte zien wor den, zo klaar voor het kerkhof, de mieren behoefden er totaal niets meer aan te doen." Hij zweeg en keek de kring rond. Pater Martin zat hem met starre ogen, rood van vermoeidheid aan te kijken, Schwebel probeerde met een vieze zakdoek zijn brillegla- zen schoon te poetsen, Gordon hurk te schijnbaar onverschillig op de grond en Suzan Howard leek op nieuw aan de rand van een zenuw crisis te zijn. Maar hij ging onbarmhartig voort Zijn gezicht werd fel door de zon beschenen, zodat het nog bruiner leek dan anders en zijn handen speelden met het geweer dat voor hem lag. „Het belangrijkste om hier in leven te blijven is niet nonchalant te worden," ging hij verder. „U hebt vannacht kunnen zien waar toe nonchalance leiden kan. En toch is die plotselinge aanval van de zwarte kaaiman niets nieuws. Hij heeft altijd een uitgebreid di ner van vogels tot neusberen of herten toe. Nonchalance is vooral gevaarlijk voor slangen en spin nen. Ik wil niet zeggen.' dat een van u er onmiddellijk aan zal ster ven, maar hij kan voor zijn leven lang verlamd raken. Er is hier een vis, die een haarscherpe dolk op zijn neus heeft zitten. Hij is maar klein, maar kan zich met tiental len tegelijk door je buik boren en daar richt hij de ergste verwoes tingen aan. „Bent u Hij werd onderbroken door de wanhopige stem van Suzan Ho ward. Ze omknelde met twee han den haar voorhoofd en er stonden grote tranen in haar ogen. „Moet dat nu allemaal, Pedro?", vroeg ze en er was doodsvrees in haar stem. „Waarom zit je ons met een sadistisch genoegen als een professor op te sommen aan welke dingen wij allemaal kunnen sterven. Vind je het nog met vol doende. dat we elkaar haten? Moet met die haat de angst voor de natuur om ons heen nog toe nemen?" Bijna verlegen wreef Dias door zijn haar. Hij wist wat ze bedoel de, maar hij wist tevens, dat hij al' die waarschuwingen eigenlijk in wezen aan haar gaf. Zij was de enige die hem nog werkelijk in teresseerde. Het was een vreemde bekentenis aan zichzelf en hij had er lang over gedaan voordat hij het diep in zijn binnenste had wil len toegeven. Nu er een vrouw in hun midden was, de enige vrouw met wie hij dagenlang ononder broken contact had gehad, wist hij ineens dat zijn zwerversleven niets anders was geweest dan een vluch ten voor zichzelf, een voortdurend afscheid nemen, een voortdurend verliezen eigenlijk van vriendschap en veiligheid. Had hij het gezegde, dat een mens een gast op aarde is, niet te letterlijk opgevat? Wil de die gast dat verblijf niet met iemand delen, waarvan hij wist eens afscheid te moeten nemen, omdat het nu eenmaal beleefd is niet al te lang van gastvrijheid gebruik te maken. Maarhij bleef er zich tegen verzetten. Zij, de filmster, zou nooit blijvende liefde voor een grootwild-jager kun nen koesteren. Wat hadden zij sa men gemeen? Totaal niets. Deze wanhopige en gevaarlijke jungle- tocht had hen met elkaar verbon den zoals een zeereis dat mensen doet, die na hun vluchtige avontuur elkaar nooit meer terugzien. Zij had onbewust zijn leiding hier ge accepteerd en daardoor was er een zekere binding ontstaan. Maar la ter? Zij zouden zich ergens kun nen vestigen, maar zij zou blijven verlangen naar roem. Haar eer zucht zou bij elk krantebericht aangewakkerd worden en zijn ver langen zou weer teruggaan naar de jungle bij elke boom, die hij in zijn tuin zou zien staan. Het zou onmogelijk zijn, maar nu bestond het en ook de liefde is een geest op aarde, die al te dikwijls wordt vermoord. Hij kende echter de society-woor- den niet om haar duidelijk te ma ken hetgeen hij bedoelde en als hij ze wel kende, zou hij die taal niet kunnen spreken. Hij was te zeer vergroeid met gevaren, dan Dichtbij Mandus, diep in het Amazone-gebied in Brazilië, is een viermotorig passagiersvliegtuig tussen de miljoenen bomen van de Groene Hel te pletter gevallen. Een beroemd grootwild jager, Pedro Dias, wordt per parachute in de nabijheid gedropt en vindt zes overlevenden: Suzan Howard, een jilmsterpater Martin, een missionaris; August Schwebel, die zich ontpopt als een oud-gencraal van een Duitse pantserdivisie; Andrès Galonis; een Braziliaans communist, die achteraf blijkt ach ter Gordon te zijn aangestuurd; John Well, een Engels journalist en Rolf Gordon, die foto's bij zich draagt van de aanleg van gehei me vliegvelden in het Amazonegebied door Cubaanse agenten. Op een nacht wordt de revolver van Gordon gestolen. Wie heeft dit gedaan Enkele dagen later wordt John Well doodgeschoten. Wie is de dader Na een zware tocht bereikt het uitgeputte gezel schap tenslotte de rivier. Tijdens de eerste nacht wordt Galonis echter door de reuzenkrokodil, de zwarte kaaiman, aangevallen en niemand ziet hem nog terug. Inplaats van dat het onderling wan trouwen echter afneemt, vermeerdert het nog steeds. Ieder ziet de ander voor een moordenaar aan. ga ik proberen wat te schieten, want we zullen toch wat te etep moeten hebben of heeft niemand honger". Pater Martin wist heel goed hoe je een eenvoudige hut op moest slaan. Hij had er al voldoen de gezien. Vier palen in de grond, vervolgens een stevig dak van palmbladeren er overheen en ver der basta. Vervolgens riet snijden voor de hangmatten en dan konden ze vannacht allemaal rustig sla pen. Dias liet zijn machete achter, die hij aan Gordon ter hand stel de en daarna begonnen ze. Het werk was niet zo eenvoudig en hun uitgeputte lichamen konden niet veel meer verdragen. Suzan Howard kookte het water uit de rivier in een grote kalebas, een uitgeholde vrucht, die Dias haar had gegeven en af en toe keek ze naar de mannen. Op zeker mo ment viel het haar op, dat Schwe bel even wankelde alsof hij ergens pijn had, maar toen hij langs haar kwam, zag ze duidelijk hoe zijn ogen schitterden van koorts. Ze mocht hem niet, maar kreeg toch medelijden met hem. Daarom liep ze naar hem toe en vroeg hem: „Hebt u koorts, Herr Schwebel?" De ex-generaal keek haar onder zoekend aan. „Een beetje," zei hij kort. Ze schudde haar hoofd. „U onderschat het gevaar," zei ze zo vriendelijk mogelijk. „U kunt straks beter wat kinine vragen aan Dias". Zijn gezicht bleef nors. „Ik heb wel voor hetere vuren gestaan als dit miss Howard. Maakt u zich over mij niet al te bezorgd. Niemand doet dat overi gens". Ze zag hoe er een rilling door zijn lichaam ging en plotseling beêefte zij hoe eenzaam deze man, die probeerde zich door bruutheid van de buitenwereld af te sluiten, zich moest voelen. Hij de man, die vrij wel zijn hele leven gewoon was om gehoorzaamd te worden, moest nu zelf gehoorzamen. Hij, die altijd mensen naar zijn hand had gezet, werd hier nu ineens de mindere. Hij, die geloofde dat hij van staal was, werd klein en onbetekenend door de beet van een miniscuul klein insekt, de malaria-muskiet. Hier stonden geen kanonnen, gra naten, vliegtuigen tot zijn beschik king, niet eens manschappen, hier moest hij proberen zichzelf te zijn. Hij had geprobeerd om terug te vechten, maar het was hem niet gelukt. De wapens, waarin hij zijn dat hijs tel paëzie WMrm wmt« er értt hem leefde tot uiting zou kunnen brengen. Hij zou ha^f kunngry- ver gelijken met een orchidee, maar dat zou belachelijk zijn, ook later. Want elke orchidee zou deze tocht bij haar in herinnering roepen, de ze moerassige, hete jungle, waar het wantrouwen, de haat en de duizenden gevaren alleen maar waanzin konden oproepen, althans voor buitenstaanders. Daarom knik te hij alleen maar zonder haar iets van zijn gevoelens te laten blij ken. „Ja," zei hij voor zich heen, ja, ja, Suzan dat moet. Ik zal je een voorbeeld geven. Straks als de hit te tot een obsessie wordt en je voe ten branden van de tocht, die we achter de rug hebben, dan zul je je schoenen uittrekken en even wil len gaan pootje baden. Weet je wat er dan gebeuren kan? Je kent de „araja" waarschijnlijk niet, die kuiltjes graaft in het zand en zich daarin verbergt. Die araja, een kleine slang, heeft een gifangel en steekt hij je daarmee, dan loop je hier drie dagen lang te gillen van de pijn. Afgezien van het la waai dat dat maakt, gun ik het je eerlijkheidshalve niet. Zou het je overkomen zonder dat ik je ge waarschuwd had, dan zou ik dat bijzonder onprettig vinden... Je kunt ook gebeten worden door de „pi- co de jaca" en dan rot je been in enkele dagen af en niemand zou dat erger vinden dan ik". Gordon keek eerst Dias en daar na Suzan aan. „We worden complimenteus", zei hij sarcastisch. Dias staarde hem slechts een on derdeel van een seconde aan met een blik als een bliksemschicht. „We proberen jullie uit de stront te halen," zei hij even kort. Schwebel rekte zich lui uit. „Geen mooiere liefde dan een jungle-liefde," was hij het met Gor don eens. Pater Martin's ogen schitterden even „Een betaalde moordenaar en een ex-generaal van een Duitse pantserdivisie matigen zich een oor deel aan over de liefde," zei hij schamper, „terwijl zijn blikken even bleven rusten op Suzan Ho ward. „Worden we dan nooit ver standig, mijne heren. Jullie wor den hier attent gemaakt op de ge varen die jullie omringen door een man, die eijgenlijk gek is geweest om ons hieruit te willen halen. En wat is jullie dank daarvoor? Op het moment dat hij toont ook enige hoffelijkheid te bezitten, moet hij daarvoor onmiddellijk boeten. Ik ben maar een gewone missionaris, maar ik moet zeggen, dat ik wel eens in prettiger gezelschap ben geweest." „O ja", hoonde Schwebel, „in dat van andere hemelbrengers ze ker." Gordon zweeg. Hij keek pater Martin slechts aan en zijn ogen stonden even boosaardig als die van de jaguar. Pedro Dias knikte de missionaris toe. „Vergeef het hun, pater," lachte hij bitter, „want ze weten niet wat ze doen. Dat zijn toch beroemde woorden, geloof ik." „Woorden van een Man. die eens aan het kruis hing," antwoord de pater Martin. Ion „Kïuis," schamperde Schwebel, „het kruis is een teken van de dood, niet van het leven. Overal op de wereld staan miljoenen kruisen." „En jullie hebben ervoor gezorgd, dat er nog miljoenen bijkwamen", wierp Gordon er bits tussendoor. Suzan Howard nam niet meer aan de woordenstrijd deel. Ze dacht aan Pedro Dias. Hij had gelijk ge had. Misschien waren zijn woorden alleen maar voor haar bedoeld. Dat betekende dan, dat hij hetzelf de voor haar voelde als zij voor hem. Maar zij kon niet van Dias ver wachten, dat hij dezelfde woor den bij de hand had als haar vriendjes in Hollywood, die door kneed waren in 't liefdesspel, waar van alleen maar het eerste woord betekenis had, maar het tweede het belangrijkste werd in de zwoele geur waarin ze altijd leefden. Zij had als 'n soort levensprincipe aan vaard. Hun taal bestond uit gekrui de, ironische opmerkingen over lief de, hetgeen in wezen wilde zeggen, dat ze 't alleen maar een slechte vertaling vonden voor hartstocht. Maar hier in deze jungle was het haar duidelijk geworden, dat ze ongelijk hadden in hun tover wereld daarginds. Daar onder de schijnwerpers konden ze alles. Ze konden huizen opbouwen, paleizen, arena's, waar de Christenen zoge naamd voor de leeuwen werden geworpen. Ze konden soldaten la ten vechten en zelfs doden, ja, ze konden een publiek doen geloven, dat die liefde op het witte doek volkomen beantwoordde aan die waarin de vrijende paartjes in de zalen overal ter wereld hun won derlijke twee-eenzaamheid beleef den, zichzelf buitensluitend uit het gegil van een machinale wereld, die meende dat grofheid realisme was en hardheid het top-ideaal. Dat ideaal werd gerealiseerd door vellen vol schuttingwoorden te schrijven en die vunzigheid dan in te binden en te voorzien van een gouden titel. Zo kwamen toch maar al te dikwijls sommige Hollywood- films tot stand. Het bedrog op een witgepleisterd graf. Maar toch ze wist dat ze straks, als ze hier eenmaal uit zou komen, weer aan die gril zou tegeven, het spel laten voorgaanZe wilde er niet ver der aan denken. Dit hier was dp eerste liefde, die ze gekend had, de rest was een zwakke afspiegeling ervan geweest. Rolf Gordon zag het op "haar ge zicht en misschien voor het eerst van zijn leven schaamde hij zich over zijn opmerking van daareven. Hij stond op en slenterde weg. Na enkele meters keerde hij zich om en vroeg nuchter: „Als we eens begon nen te werken, lijkt jullie dat niet heel wat nuttiger? Ik wil graag schuilen als we nog eens een goe de regenbui krijgen". Dias knikte. gehele leven geloofd had, waren nu tegen hem gekeerd, zoals dat ook bij de vorige oorlog het geval was geweest. Hij werd schichtig als men vriendelijk tegen hem probeerde te zijn, zoals hem nu was overko men. Hij leunde licht hijgend tegen een boom en vroeg haar recht op de man af: „Denkt u ook dat ik een massa-moordenaar ben ge weest?". Ze aarzelde bij haar antwoord en keek in zijn nu met bloed doorlo pen ogen. „Ik weet het niet," aarzelde ze. „U vergist zich", zei hij voor zich heen. „Ik was zelfs een van de generaals, die in het komplot tegen Hitier zaten". Die laatste woorden had Gordon gehoord en hij kwam snel op hen toe. „Wij hebben het nooit geweten, Herr General!" zei hij sarcastisch, „en daar doet u nu zelf, midden in deze jungle, weer aan mee om de sympathie te winnen van de eni ge vrouw in ons gezelschap". Schwebel draaide zich met een ruk naar hem om en zijn gezicht was grauw: „Als moordenaars el kaar gaan aanvallen dan wordt het hij bruusk en draaide hen beiden leven één puinhoop", antwoordde de rug toe. „Muiito bem, Rolf. Een goed idee. Vanmiddag zal het er te warm voor zijn. Terwijl jullie bezig zijn,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 16