BS!: RBk f I
SSliSISSISSffSMSS
Kerk welwillendernu het
anti-christelijk element in
lijkverbranding is opgelost
Amerika's vuist in de wereld
Fabeltje
Voorkeur
Kentering
Traditie
Privé
Succes
Bestemming
stoffelijk
overschot
en
opstandings-
gedachte
zijn twee
gescheiden
zaken
..li-
10 JULI 196J
PLUS
(door W- Helversteijn)
T7 NKELE maanden geleden werd een groot deel van
rooms Nederland opnieuw geschokt. Voortaan
zou het de katholiek niet meer verboden zijn, zich na
zijn dood te laten cremeren. Weer 'n zonde afge
schaft! De ook op het gebied van de „lijkbezorging"
opgeworpen barricade tussen het gelovige en onge
lovige volk, tussen de christenen en de heidenen,
werd zonder meer opgeruimd. Want zo was het toch,
meer dan een eeuw lang: wie gecremeerd werd, eta
leerde met nadruk zijn ongelovigheid. Hij protesteer
de (stilzwijgend uiteraard maar toch veelzeggend)
tegen de christelijke leer, dat op de jongste dag de
doden uit hun graven zouden opstaan.
Toen in het midden van de vorige eeuw de propa
ganda voor de crematie zich steeds sterker deed gel
den in West-Europa, viel het anti-christelijk accent
niet te loochenen, ofschoon de voorstanders van de
lijkverbranding met overtuiging andere motieven
naar voren brachten. Men verkeerde toen in een tijd,
waarin gebrek aan openheid, de onwil vaak om el-
kaars goede bedoelingen te onderkennen en ten ge
volge daarvan het onderling wantrouwen bepalend
waren voor menige principiële beslissing. Binnen die
sfeer is de houding van de Kerk ten opzichte van de
crematie te verklaren en is met de veranderde men
taliteit van onze dagen de nieuwste ontwikkeling niet
zo onbegrijpelijk als misschien op het eerste gezicht
wel lijkt.
Tot goed begrip diene, dat de
Kerk de crematie als zodanig nooit
als zondig bestempeld heeft. An
ders valt moeilijk te verklaren,
waarom in sommige gevallen, wan
HET MET VAM AMERIKAAN!SEBASES
VER.STAT
neer de omstandigheden daartoe
noodzakelijk aanleiding gaven, de
Kerk wel toestemming tot crema
tie gaf. Tenslotte is lijkverbranding
niets anders dan een versneld pro
ces van ontbinding, dat ook het
stoffelijk overschot in het graf on
dergaat. Het verzet van de Kerk
werd daarom alleen bepaald door
de anti-christelijke motieven, die
zij bij de voorstanders van de cre
matie duidelijk kenbaar achtte.
Daarom vaardigde zij niet slechts
zware strafbepalingen uit jegens de
gelovigen, die de wens te kennen
gaven gecremeerd te willen wor
den, maar ook jegens degenen, die
op enigerlei wijze hun medewer
king verleenden aan de volvoering
van die wens.
iiuiiiiil!
Daarmede is het begraven nog
niet afgedaan. Velen zullen daar
aan de voorkeur blijven geven om
bepaalde religieuze motieven en
omdat zij begraven van grotere eer
bied vinden getuigen dan verbran
den. Anderen zullen eveneens om
gevoelsmatige redenen de af
schuw van een graf tot crematie
besluiten. De keuze, steeds ingege
ven door motieven van gevoel,
blijft vrij. Terecht wordt het rap
port van het Pastoraal Instituut af
gesloten met de woorden van Pau-
lus: „Gun ieder zijn eigen overtui
ging".
Crematie: geert anti-christelijke demonstratie meer.
Foto Uiiks: dit, en dit al
leen, was sinds mensen
heugenis de enig juiste
wijze om het stoffelijk
overschot van een christe
te bewaren voor de jongste
dag.
Maar nu de ovstandinas-
gedachte niet in strijd
blijkt met het verbranden
van iemands stoffelijke
restenis ook voor katho
lieken het crematorium
(de foto toont het gebouw
in Groningen) geen verbo
den oord meer.
BEGRAFENIS OF CREMATIE?
helemaal tevreden waren. Volgens de
wet van 1954 is voor crematie name
lijk een codecil noodzakelijk, dat wil
zeggen, de nabestaanden moeten een
schriftelijke wilsbeschikking tot cre
matie van de overledene kunnen over
leggen. Voorts is het gemeenten nog
verboden zelf een crematorium te
stichten. De voorstanders van crema
tie achten dit een discriminatie. Thans
is er een wetsontwerp ingediend, waar
bij gelijkstelling van cremeren en be
graven voorgesteld wordt.
i-JS JÉL.
De Amerikaanse bases en militaire in
stallaties buiten de Verenigde Staten zijn
in ongeveer 40 landen gevestigd.In on-
Xe kaart seven wij 66n overzicht van
deze bases In de Middellandse Zee ,s de
6e Amerikaanse vloot gestatio
thuishaven van het
ze vlo.ot is meestal VjUefranche, in
Frankrijk. Het hoofdkwartier ya!l
de vloot is in Londen gevestigd. De -
rikaanse 7e vloot is aanwezig
oostelijk deel van de Stille Oceaan.
heden van deze vloot bevinden zich vaak politieke situatie op het eiland tijdelijk
in de buurt van Formosa of Vietnam, gesloten.
°e thuishaven van het vlaggeschip van Op het communistische Cuba bezitten
de 7e vloot is Yokosuka in Japan. de Ver. Staten een vlootbasis volgens
In Ethipië heeft Amerika ,in Asmara, een verdrag met Cuba in 1904. Deze ba-
een verbindingscentrum op grond van sis is een doorn in het oog van Fidel
een verdrag met dit land in 1953. De Castro. In Zuid-Vietnam is. zoals be-
Amerikaanse troepen in West-Berlijn zijnkend, een Amerikaanse militaire bij-
daar ingevolge de driemogendhedenover-standsgroep. Als basis voor Polarisduik-
eenkomst van 1945. Op Cyprus mogenboten kunnen gerekend worden: Guam,
de Amerikanen een verbindingscentrum Hawaii, Holy Loch (Engeland) en Rota
hebben maar dit is in verband met de (Spanje).
Groen
ALASKA
SOVJET-UNIE
CANADA
Enqglon'dV'fe
LondenjVA
SpQ
§Argen!-K3
Mongoii
STILLE OCEAAN
STILLE OCEAAN
•Bermuda
•Okinowa
•Formosa
Midway
Pakistan
•Bahama
Cuba# •RRico
S #Trinidad
Rmoma
•HCTMJI!
Erhfopië
Bikini
ilippijnen Guam
AFRIKA
fuuirisw
oceaan
AMERIKA
INDISCHE OCEAAN
N.WCape
AUSTRALIË
•Afoom.
Nieuw
Zeeland
bnsrch
Amerikaanse bases en
militaire jnstallaliesoterzgel
De cijfers hebben dus wel bewezen,
dat de crematiegedachte steeds meer
ingang vindt. In 1954 werd een crema
torium in Dieren gebouwd, in 1962 een
in Groningen en het volgend jaar zal een
crematorium in Den Haag geopend wor-
Zo is dus de situatie gegroeid. De Kerk
kwam voor de noodzaak te staan voor
-al nu de anti-christelijke tendens vrij
wel geheel verdwenen was haar hou
ding te herzien. Daarbij is haar voor
keur voor begraven gebleven. De Ne
derlandse bisschoppen hebben in hun
praktische richtlijnen van maart 1965
zelfs gesteld, dat de priester, wanneer
hem om advies wordt gevraagd, de
voorkeur voor begraven moet laten blij
ken. Ook in hun „verkondiging" wordt
dat van hen verwacht. Zij moeten niet
temin de gelovigen vrij laten om hun
keuze te bepalen. Dat geldt in het bijzon,
der, wanneer de laatste beschikking van
de overledene zich voor crematie uit
spreekt. Alleen wanneer er duidelijk
sprake is van anti-christelijke motieven,
begrip voor argumenter
van hygiëne en ruimte
ten gunste van erematie
Er is dus nog wel enig voorbehoud
bij de Kerk, althans de voorkeur is dui
delijk. Niettemin blijkt uit het rapport,
dat door het Pastoraal Instituut van de
Nederlandse kerkprovincie over <fe
kwestie begraven-cremeren is uitge
bracht, dat men de realiteit niet uit het
oog verliest. Inderdaad is het ruimte
probleem een belangrijke rol gaan spe-
een. De tijd. waarin de doden begraven
blijven, wordt steeds korter. Gebrek aan
ruimte dwingt tot spoediger ruiming van
een graf dan vroeger het geval was.
Bovendien neemt de dode steeds
minder zijn vertrouwde plaats in de
gemeenschap in. 'n Kerkhof een
hof bij de kerk vindt men slechts
nog in de dorpen. Nieuwe kerkhoven
worden niet meer aangelegd. Het zijn
begraafplaatsen geworden aan de rand
van de stad. Daarmede houdt uiteraard
verband, dat de graven steeds minder
door de nabestaanden bezocht worden.
Ook op dit punt is er dus een ken
tering in het christelijk leven gekomen,
hoe men dat ook kan betreuren.
Daarbij golden natuurlijk ook andere
motieven. De begrafenis zou van meer
eerbied getuigen jegens het lichaam; de
christelijke traditie, welke haar voorbeeld
vond in de begrafenis van Christus, pas
te duidelijk in het levenspatroon van de
gelovige en tenslotte gaf de begrafenis
een symbolische betekenis aan de uit
eindelijke verrijzenis van de doden op de
jongste dag.
Intussen Is er in het gedachtenpatroon
by voor- en tegenstanders heel veel ver
anderd. Men kan moeilijk volhouden, dat
bij de voorstanders het anti-christelijk
sentiment overheerst. Integendeel. Zij
komen met zakelijke en in zeker opzicht
afdoende argumenten, die maar niet zo
van tafel geschoven kunnen worden. On
der meer stellen zij, dat uit hygiënisch
oogpunt begraven niet verantwoord is.
Zeker in een dichtbevolkt gebied als ons
land reeds is of dreigt te worden. Voorts
achten zij het niet meer verantwoord,
dat grote stukken grond, die wel beter
benut kunnen worden, bestemd worden
tot begraafplaatsen.
De crematie-gedachte heeft in Neder
land na de laatste oorlog steeds meer
veld gewonnen. Zo zelfs, dat de burge-
lijke overheid zich niet langer met een
zogenaamde struisvogelpolitiek kon af
zijdig houden. Pas in 1954 immers werd
de crematie bij de wet geregeld. Voor
dien heerste iri ons land de merkwaar
dige toestand, dat de crematie volgens
de wet niet toelaatbaar was, maar bij
de rechter daartegen niet kon optreden.
den. Onderhand zijn de fabeltjes van lek
kende vlammen in een crematorium wel
de wereld uit. Bij crematie gebeurt er
niets anders dan dat bij een overhitting
door gasovens de kist met het stoffelijk
overschot verkoold wordt en de overge
bleven as in een bus geborgen. De bus
kan naar wens in een urn gesloten wor
den en worden bijgezet in de urnentuin
of de urnengalerij.
De as kan ook verstrooid worden, in
75 pet van de crematies gebeurt dat.
Daartoe is bij het Crematorium een
verstrooiingsveld aangelegd. Ook kan
de verstrooiing ergens anders geschie
den, waarbij de voorkeur uitgaat naar
het IJsselmeer. In incidentele gevallen
kan een landbouwer bijvoorbeeld beschik
ken. dat zijn as over zijn land verstrooid
wordt. De hygiëne staat dus kennelijk
voorop, het crematorium, waar overigens
de piëteit niet ontbreekt, geeft trouwens
ook de indruk van een zindelijke kliniek.
zal het oordeel van de priester afwijzend
zijn en kan er geen uitvaartmis gehouden
worden.
Voorts blijft volgens deze richtlijnen
de uitvaartmis in de kerk, in geval
van crematie, geheel zoals deze bij
een begrafenis zou zijn. Dat geldt ook
voor de absoute en de begeleiding
van het lijk uit de kerk. De priester
verricht in het crematorium zelf geen
liturgische functies en zal het lijk ook
niet liturgisch begeleiden. In het cre
matorium kan natuurlijk wel gebeden
worden en de priester, die daar evenl
tueel bij tegenwoordig is .kan daar
als voorbidder fungeren, echter niet
in liturgische kleding. Hij is daar dus
als privé persoon.
Blijft tenslotte nog overigens het
belangrijkst de opstanding van het
lichaam. Dat geloofspunt is eeuwenlang
door het gelovige volk onlosmakelijk ver
bonden geweest met het neerleggen van
het dode lichaam in het graf. waaruit
i het eenmaal zou verrijzen. Wij raken
hier een theologische kwestie, welke moei-
j lijk met een paar regels kan worden
afgedaan. Maar sinds lang heeft de theo
logie erkend, dat het voor de opstanding
ook niet nodig is. dat er nog een stof-
jfelijk overschot van de overledene zou
bestaan. Tegen beter weten in en zeg
maar per traditie van eeuwen blijft de
christen de overledene lokaliseren in het
graf, waarin diens lichaam in feite
het stoffelijk overschot van het lichaam
geborgen ligt en inmiddels reeds lang
tot stof is vergaan.
In 1874 reeds werd in Nederland de
nog bestaande Vereniging voor Facul-
tavie Crematie opgericht. Met veel
moejte de weerstand was algemeen
slaagde de vereniging er in op de be
graafplaats Westerveld te Driehuis een
stuk grond te verwerven, waarop ze een
crematorium kon bouwen. De eerste cre
matie geschiedde in 1914 en werd met
een gevolgd door een proces, dat zich
tot voor de Hoge Raad afspeelde. De
Hoge Raad besliste, dat crematie volgens
de wet niet toelaatbaar was, naar bij
het ontbreken van een strafsanctie kon
er verder niets gedaan worden. Die la
cune in de wet bleef bestaan, het aantal
crematies nam toe.
Cijfers van Westerveld: 256 in 1924,
668 in 1934, 1074 in 1944, 1984 in 1954
en 2748 in 1963. Het werd voor de
overheid dus wel zaak de wet aan de
praktijk aan te passen. Dat gebeurde,
zij het dat de voorstanders nog niet