Zwitserse cabaretster bij Albert Mol
STUDENTEN UIT JAPAN BIJ DE PAUS
Sigaren roken en
roomsoezen eten
BEZETTING LIET DIEPE SPOREN ACHTER
Sterkere centralisatie
bij de JEZUÏETEN
haten
Polen blijven Duitsers
Verbetenheid
lcomt diep uit
het hart
Argwaan alleen gericht
tegen West-Duitsland
Reizen
Dietrich
T'erughoudend
Chaos
Auschwitz en Vietnam
22 procent
Musea
West- en Oost-Duitsland
ZATERDAG 10 JULI 1965
i
Tijdens een speciale audiëntie,
welke de Paus toestond aan een
groep studenten van verschillende
Japanse universiteiten werd deze
charmante foto genomen.
„VAMP 1925"
(Door Frans Boelen)
Voli Geiler is wat later ge
komen op de afspraak.
Trams, taxi's en verkeers-
toestanden hebben haar lang
opgehouden. Ze komt binnen:
een kleine, levendige vrouw van
onbepaalde leeftijd. Haastig en
nerveus ontdoet zij zich van haar
blauwe regenjas en gaat tegen
over mij aan het tafeltje zitten.
Ze smeekt om koffie, slaat haar
benen over elkaar en strijkt met
een achteloos gebaar het lange,
golvende haar naar achteren.
Voli Geiler is Zwitserse. Voor
wie dat wil ervaren is een be
zoek aan het Amsterdamse Tin
gel Tangel Theatertje, waar zij
zes avonden van de week op
treedt in het nieuwe cabaret van
Albert Mol, aan te raden. „Ik
voel mij zéér Zwitsers", zegt ze
vreemd lachend. Wat Voli Gei
ler daarmee bedoelt ontgaat mij
op dat moment.
(Door Ton Elias)
et is gemakkelijk te spre
ken over Polen, Het is
moeilijker te werken voor
Polen; nog moeilijker is het te
sterven voor Polen, maar het
moeilijkst is voor Polen te lijden.
Deze tekst kraste een Poolse ge
vangene op de muur van een cel
in het hoofdkwartier van de Ge
stapo te Warschau. De woorden
van deze gevangene zijn opnieuw
geschreven op een door gasvlam
men verlichte donkere wand bij
de entrée van de herdenkings
plaats in dit gebouw. Thans zetelt
in het gebouw het Poolse minis
terie van Onderwijs.
Na de oorlog hebben vele
Poolse kunstenaars hun her
inneringen can Auschwitz
vastgelegd. Dit is een teke
ning van Józef Szajna.
fflos8».'"wWffcM
O
VOLI GEILER,
„Artiste Internationale"
boeken. Voor mü zelf heb ik nauwe
lijks kleren. Ik leid in zekere zin een
zigeunerbestaan. Onder mijn woning
moeten eigenlijk nog vier wielen ko
men, dan is het helemaal een woon
wagen." Ze lacht (spontaner nu)
„Nee, nee, Ik ben niet getrouwd.
Mün moeder zei altijd: „Voli je kunt
altijd nog trouwen. Ga je maar eerst
waar maken op het toneel."
Ze heeft het gedaan. In de oorlog
ls zij volkomen per toeval bü een
cabaret-gezelschap gekomen. „Zij wil
den mij per se hebben. Politiek-caba-
ret brachten wij toen. In Zwitserland
staat politiek-cabaret nog altijd op de
eerste plaats. Alles en iedereen wordt
er tussen genomen. In Zwitserland
zijn er voor de cabaretier heel wat
zere tenen om op te trappen (de
banK, de buitenlanders etc.) Toch is
politiek-cabaret alléén niet te verdra
gen: wij (Morath en ik) zijn na de
oorlog dan ook snel op een algemener
répertoire overgestapt. Het is heel
vreemd gesteld met het publiek in
Zwitserland. Net als hier in Holland
zijn de mensen er heel kritisch. Dat
is heerlijk. Alleen de gevoeligheden
in de verschillende streken en kan
tons liggen veel genuanceerder. In
Bazel hebben ze bijvoorbeeld niet al
leen een andere taal en andere ze
den, ze hebben ook een heel andere
opvatting van humor. In Bazel zijn
Morath en ik de enigen die mogen
spelen. De overige (vijf) grote caba
rets worden daar geweerd. Onbegrij
pelijk, maar waar."
Als een echte zigeunerin (ze zou het
best kunnen zijn) heeft zü veel ge
reisd: Noord- en Zuid-Amerika, Isra
el, Duitsland, Oostenrijk, Turkije, en
nog een heleboel landen meer. Ik
vraag haar wat zij het liefste doet.
„Ik doe alles even graag", klinkt het.
Toch heeft het cabaret haar voor
keur. Zelf zegt zij het niet. Ze wijst
er op dat zij nu de hoofdrol vertolkt
in de opera „Orpheus in de onder
wereld". „Het was voor mij niet zo
moeilijk, het is nu eenmaal een be
kend feit dat zangers niet normaal
en goed verstaanbaar kunnen spre
ken. Dat heb ik gewoon vóór op de
anderen. Daarnaast heb ik een mooie
dragende stem. Dat is ook belang
rijk.
In toneelstukken heeft zij allerlei
rollen gespeeld en niet alleen komi
sche. Aan het klassieke repertoire is
zjj op de een of andere manier niet
toegekomen. (Ze doet een enorme
hoeveelheid melk in het bijna lege es
presso-kopje en drinkt het op.)
Ze zegt: „Ik bedien mij op het
toneel altijd van vele talen: Duits,
Engels, Frans en soms ook Spaans,
Portugees, Italiaans en Hollands.
Ik houd van talen. Duits spreek ik
het slechtst, hoewel het gedeelte van
Zwitserland waar ik woon tot het Duit
se taalgebied behoort. Ik vind het een
nare taal, grof, niet zangerig. Geef
mij maar Engels of Frans en het
liefst van allemaal Italiaans, maar
dat beheers ik nog niet goed." Neder
lands vindt zij uitermate moeilijk.
Er is anderlialf uur verstreken. Op
alle mogelijke manieren heb ik ge
probeerd haar iets meer te laten ver
tellen over het cabaret, het verschil
in beoordeling, haar eigen opvattin
gen over allerlei artistieke zaken.
Maar Voli Geiler is gesloten. Slechts
als ze over Piaf of Dietrich spreekt
beginnen haar grijs-blauwe, zachte
ogen te glinsteren. „Ach ja, Dietrich"
zegt ze. „Die was de grootste van
allemaal. Een tweede Dietrich wordt
niet meer geboren." Ze zwijgt lange
tijd.
En dan: „Nee, nee, ik ben niet senti
menteel of somber van karakter. Dat
is veel te makkelijk. Ik weet niet hoe
ik ben. Ik lééf eerst in het theater.
Daarbuiten eigenlijk niet."
Ze gaat pas gestreken overhemden
van Albert Mol uitpakken.
(Van onze Romeinse correspondent)
ROME, 10 juli Naar vooralsnog
onderhands verluidt zal het hoogste
wetgevende orgaan van de Sociëteit
van Jezus, de 31e generale congregatie,
binnenkort verdaagd worden en verder
voortgezet in het najaar 1966. Het is
de eerste maal in de ruim vierhonderd
jaren van het bestaan van deze orde,
dat dit college in twee etappes zijn
bijeenkomst laat verlopen. De gemid
delde duur van de sessie van deze ge
nerale congregatie bedroeg twee maan
den, ook al hadden de patres in 1923
voor hun besprekingen ruim drie maan
den nodig.
De agenda blijkt alleen reeds met
het tot dossier van 705 voorstellen uit
de provinciale voorvergaderingen per
orde diermate in lengte en niet min
der in diepte overbelast te zijn, dat
een volgende en nieuwe zitting nood
zakelijk bleek. Nog afgezien van het
nut van tussentijdse ruggespraak in de
afzonderlijke bestuursgebieden der so
ciëteit zijn er de uiteindelijke resulta
ten van Concilie, over welker practi-
sche toepassing in de sociëteit de ge
nerale congregatie richtlijnen dient te
geven. De vorige generaal, pater .J B.
Janssens, had reeds enkele jaren gele
den de voorbereiding van een generale
congregatie gelast, enquêtes in de orde
gehouden en studiecommissies inge
steld.
Als wij goed geïnformeerd zijn, was
het de bedoeling spoedig na de volein
ding van het Concilie het „parlement"
maar in feite het wetgevend lichaam
der orde bijeen te roepen. De convoca
tie werd vervroegd door de dood van
pater Janssens en door de noodzaak
een nieuwe algemene overste te kiezen.
De huidige generaal, pater Arrupe zou,
naar men verneemt, van de generale
congregatie de bevoegdheid hebben ge
kregen om zijn assistenten in het
hoofdbestuur der orde aan te wijzen.
Tot heden werden die gekozen door de
generale congregatie. Uiteraard zullen
deze benoemingen heden niet zonder
een inlens intern overleg geschieden,
maar als de informaties juist zijn, be
tekent dit toch een sterkere centralisa
tie in het hoofdkwartier der orde. Pa
ter Arrupe zou thans zijn assistenten
aangewezen hebben. De geruchten zjjn
nog tegenstrijdig. De een zegt: het zijn
er vier een uiterste vorm van con
centratie in de top anderen zeggen
het zijn er elf. De patres zullen bin
nenkort de pers in extenso voorlich
ten.
menhangt met de berechting van oor
logsmisdaden. (Men heeft mij zelfs
voorgerekend, dat als de duur van
de straffen, die de misdadigers van
Auschwitz tot nu toe hebben gekre
gen, gedeeld wordt op het totale aan
tal mensen, die in Auschwitz het le
ven hebben gelaten, er per omgeko
men gevangene slechts tien minuten
straf is gegeven).
Wat de bezoeker uit het westen bij
de kritische houding tegenover de
Duitsers echter opvalt, is dat er prak
tisch alleen gesproken wordt over
West-Duitsland. Op grond van de po
litieke verhoudingen valt eigenlijk
weinig anders te verwachten; niette
min blijft het opvallend, dat Oost-
Duitsland in dit verband niet of nau
welijks ter sprake komt.
Ik geloof, dat de individuele Pool
voor zichzelf dit onderscheid niet zo
zeer maakt, maar voor de buitenwe
reld is met name de Bondsrepubliek
de grote boosdoener. Denkt men daar
naast aan de in West-Duitsland nog
al eens voorkomende neiging om in
kritiek op de bedoelde punten een
hetze te zien, die speciaal van Oost-
europese zijde wordt gevoerd, dan
komt men tot de bevinding, dat de
verhoudingen weinig minder dan ver
giftigd zijn.
en ander aspect is het verweven
van bedenkingen tegen West-
Duitsland met bedenkingen te
gen het westen in het algemeen.
De Nederlander zal zich in Polen
niet verwonderen over kritiek op de
Verenigde Staten, maar het valt toch
wel moeilijk te verwerken wanneer
zelfs een herdenking van de doden
van Auschwitz wordt aangegrepen om
het Amerikaanse optreden in Viet
nam te kritiseren.
Het waren de Russen, die Ausch
witz bevrijdden, maar tenslotte heb
ben de Amerikanen voor de bevrij
ding van Europa, inclusief een groot
aantal concentratiekampen, ook wel
het een en ander gedaan. Als men
het vergeten zou zijn: ze brachten er
het offer voor van ruim honderddui
zend doden en een kleine vijfhonderd
duizend gewonden.
Een laatste punt Is, dat de Polen,
sprekend over de bezettingstijd, vrij
wel geheel zwijgen over hetgeen voor
af ging aan dé Duitse inval: het non
agressiepact tussen Duitsland en Rus
land in 1939, en over de deling van
Polen, die in IMO plaats vond.
Stalin moest tijd winnen, zo heet
het nogal eens. <Er is in Warschau
ook nog steeds een straat, die niet
Wolgagrad, maar Stalingrad heet; de
Polen zijn daarmee nu weer vóór op
de ontwikkeling, die in Rusland ver
wacht wordt). Op de vraag hoe het
destijds onder de Russen in Oost-Po
len is geweest, worden slechts vage
antwoorden gegeven,
Het staat inmiddels op z'n minst te
"Jd#
dat bü het Sezoek van Kekkonen en
betwijfelen of de gemiddelde Pool erg
gesteld is op de Russen. Het heet,
van Tito aan Warschau het enthousi
asme groter was dan bjj het recente
bezoek van Brezjnev en Kosygin. Ge
steld voor de noodzaak „to make the
best of it" sehjjnt men echter wel een
redelijke verhouding met de machti
ge nabuur te hebben opgebouwd.
De Duitsers daarentegen worden
door vele Polen nog altijd als een
reëel gevaar beschouwd. Op ontelbare
plaatsen in het land zijn tijdens de be
zettingstijd mensen doodgeschoten en
opgehangen. Een Pooi kan daar bik
kelhard over vertellen. Maar als hjj
spreekt over dit schrikbewind, dan
vertelt hij er soms ook nog iets bg
op een andere, meer bewogen toon:
dat de Duitsers menigmaal zo attent
waren executies te doen plaats vin
den op Poolse nationale feestdagen.
Het ging niet alleen om wreedhe
den de natie als zodanig moest wor-
den aangetast. En dat is men in Po
len allerminst vergeten.
In „Divertimento in A Mol" is zij,
naast de leider, dè grote attractie.
Met pure, verrukkelijke cabaret-crea
ties in de grote Nelson-traditie weet
zij haar publiek in vervoering te
brengen. Van de „Vamp 1925" maakt
zij een onmogelijk, erotisch verknipt
schepsel uit voorbije jaren; in „Re
claimer" is zjj de grillige, niet tevre
den te stellen hotel-gaste, als „Die
muntere Mörderin" (een van haar
glansrollen) is zij voortdurend zwa
re sigaren rokend alwéér een nau
welijks voor te stellen, nochtans leven
de „moordenares-m-mantelpak"; in
het krankzinnige nummer „Festival"
beeldt zij een geexalteerde musicienne
uit die praat over klassieke werken,
componisten en dirigenten en. niet te
vergeten, over haar to&n, die zich wei
nig van haar aantrekt. „Hij is a ma
jor", zegt zü teleurgesteld; „ik zou
willen dat hij a tittle „b minor" zou
worden." Met dit soort taalgrapjes is
de tekst doorspekt. Extra-attractie:
Voli Geiler brengt dit nummer met
volle mond, omdat zü enige minuten
lang ongestoord met (taart) vork en
schotel een vettige roomsoes naar bin
nen werkt.
Anna den Tee" toont haar als
een oudé riike dame van twüfelach-
tige chinue die met lichte weemoed
terugdenkt aan de vele echtgenoten
die zij in haar leven heeft versleten.
Ook in tie ensemble-nummers onder
scheidt zü zich met haf Qn
stem, haar beweeglükheid en haar ge
weldige mimiek als de grote vedette.
Voli Geiler is wat terughoudend' O
zeker, zü vertelt wel over haar ie\ t
en haar carrière, maar ik krijg voor
durend het gevoel dat zij bepaald
dingen liever voor zich wil houden.
Een van de dingen is haar leent)».
„Ik weet wel dat die leeftijd nu een
maal altüd gevraagd wordt, maar ik
vind dat de mensen daar niets mee
te maken hebben. In Amerika vra
gen ze dat ook altijd. Geef je ze dan
het juiste getal, dan trekken ze er
weer vijftien jaar af. Ik vraag mij at
wat het dan nog voor zin heeft."
Ik zeg haar dat, wanneer men al
gemeen in Amerika van deze regeling
op de hoogte is, de lezers toch pre
cies de leeftijd kunnen achterhalen.
Maar Voli Geiler reageert niet. Zü
kükt wat dromerig uit het raam en
roert gedachteloos in haar koffie. Nor
male aftastende vragen ketst zij af.
2« heeft geen speciale voorkeuren in
het cabaret, echte favoriete artiesten
kan ze mij niet noemen. „Een privé-
leven?" „O nee", antwoordt ze „dat
heb ik niet." „Ik ben altüd aan het
werk. Mijn privé-leven speelt zich af
in de uren die liggen tussen de af
loop van een voorstelling en drie uur
middernacht als ik ga slapen. In
Zwitserland is er dan in de meeste
grote steden niets meer te beleven.
m half één gaan alle gelegenheden
dicht. De Zwitser gaat tijdig naar
bed.
Ze bestelt een tweede espresso.
Voli Geilers cabaret-kunst is op
merkelijk. Zfj heeft een geheel eigen
stül ontwikkeld, een stijl die door haar
vaste partner sinds vüftien jaar Wal
ter Morath en onze Albert Mol in
de loop de tijd verder is ontwikkeld.
Men bespeurt er ook duidelijke „slap
stick-elementen" in, maar zij zegt
dat zij nog nooit van het woord
„slapstick" heeft gehoord en dat zij
niet zou weten wat het moest inhou
den. Wel laat ze los: „Ik houd van
typetjes maken."
Ook over haar jeugd is zü weinig
spraakzaam. Na veel moeite vertelt
ze dat haar vader een zakenman was
die zich aanvankelük fel tegen haar
„die MUITERE MÖRDERIN"
artistieke aspiraties verzette. „Moe
der heeft mü geholpen bü mijn stu
dies. Van haar heb ik het talent. In
net geheim vader mocht het niet
TT,, n...~ kreeg ik na mijn gymna-
„|hm-tucl privé-lessen in toneel, mu-
ïdooi sn zelfs acrobatiek, Offi-
t,,rZ v ?f'e ik een gedegen haute cou-
?'opIs;ding. Dat moclit wèl van
^rhnnéh u, haaMe zelfs het diploma
^„0°nheidsspecialiste. .Ik heb er wei
nig mee kunnen doen."
chtUlknaaVreebui°ten)fimeerbaar glimla"
Ik woon in de omgeving van Zu
rich. In deze stad werken wü de
langste tijd van het seizoen. Mijn
huis is het beste te vergelijken
met een woonwagen. Het is er één
grote chaos. Zelfgemaakte toneelkos
tuums die ik jaren geleden gebruikte
bewaar ik nog allemaal in grote plas
tic zakken. Overal hangen affiches,
slingeren papieren, kledingstukken en
Deze plek is een van de vele, zeer
vele plaatsen in Warschau, waar de
herinnering aan de bezettingstijd le
vendig wordt gehouden. Ik weet niet
in hoeveel straten van Warschau ik
herdenktngsmonumentengevelstenen
enzovoorts heb gezien ter nagedach
tenis aan slachtoffers van Duitse mis
daden, die op deze plaatsen werden
bedreven. Men zegt, dat de stad en
kele honderden van deze gedenkte
kens telt. Wie naar Polen gaat met
ais hoofddoel het bezoeken van voor
malige concentratie- en vernietigings
kampen, let misschien te sterk op
oorlogsherinneringen. Het zal wel me
de in verband met de Ausehwltz-her-
denking zün geweest, dat in de etala
ges van de boekwinkels zoveel werken
over de oorlogsjaren waren uitgestald.
Op vele plaatsen hingen ook Ausch-
witz-affiches. Dit alles kan het oordeel
van een buitenlandse bezoeker in een
bepaalde richting beïnvloeden.
Toch heb Ik de stellige Indruk ge
kregen, dat ook los daarvan de her
innering aan de oorlog onder de Po
len sterker voortleeft dan bü ons.
Niet alleen ln Warschau, maar ook
in Krakau en Lublin viel in persoon-
lüke gesprekken met willekeurige Po
len de taxichauffeur, de ober en
de winkelbediende een heftige af
keer van de Duitsers te constateren.
Daaraan zal zeker niet vreemd
zün, dat de overheidsvoorlichting in
de gehele naoorlogse periode de nazi
misdaden is btijven onderstrepen en
dat thans nog herhaaldelük wordt ge
wezen op de gevaren van een Duits
„revanchisme". Maar het zou een te
simplistische redenering zün alleen
daarin de verklaring voor de bedoel
de stemming te zoeken. Men neemt
een verbetenheid waar, die diep uit
het hart komt.
Van de generatie, die de oorlog
heeft meegemaakt, zün er wei
nig overlevenden die niet of
wel persoonlijk gevangen heb
ben gezeten of op andere wüze ge
maltraiteerd zün, ofwel familieleden
verloren hebben. De cüf«rs zü" veel
zeggend: tengevolge van krijgshande
lingen kwamen 123,000 militairen en
521.000 burgers om het leven. In de
concentratiekampen, bü zogenaamde
pacificatie-acties, bü executies en in
de Joodse ghetto's werden ruim 3,5
miljoen Polen vermoord. Door uitput
ting, mishandelingen, enzovoorts stier
ven in de kampen en gevangenissen
daarenboven büna V* B°'en
en als gevolg van het lijden in ge
vangenschap later nog eens ruim een
half miljoen mensen. Polen verloor
aldus 22' procent van znn bevolking.
Dit is het grootste verlies van alle
naties, die tiü de oorlog betrokken
zün geweest (Nederland verloor
210.000 mensen).
Met deze cijfers ls echter de kern
van het bezettingsdrama in Polen nog
niet aangeraakt. De Duitsers hadden
met de Polen erger dingen voor dan
met andere volken. De Polen moesten
niet alleen, evenals de inwoners van
de andere bezette landen, aan de lei
band van het „Herrenvolk" lopen: het
nazisme streefde in Polen naar een
ware ontwrichting van land en volk.
Men herlnnere zich Hitlers rede van
22 augustus 1939: „So habe Ich meine
Totenkopfverbande bereit gestellt mit
scher Abstammung u.id Sprache in
den Tod zu schicken, Nur so gewin
nen wir den Lebensraum, den wir
brauchen" En Hans Frank, de bevel-
hpbber van liet „Generalgouverne-
ment" in zijn dagboek: Am 15. Sep
tember 1939 erhielt ich den Auftrag,
die Verwaltung der eroberten Ostge-
biete aufzunehmen mit dem Sonder-
befehi diesen Bereich auszupowern und
es in seiner wlrtschaftlichen, sozia-
len. kulturellen und Dolitischen Struk-
ein grosses poJnisches Arbeitslager"
(Martin Bormann, 2 oktober 1940).
II en volgend punt is nog, dat de
I Duitsers juist op Pools grondgo
lf bied hun grootste en ergste in
ternationale gevangenenkampen
hebben ingericht. Geen enke) land be
schikt over zóveel voor het naltonaal-
socialisme zózeer belastend materiaal
als Polen,
Auschwitz, Majdanek en andere
kampen zijn musea van de staat ge
worden Men verzorgt er rondleidm-
een die - voor zover dat mogelük
is L een indruk geven van hetgeen
zich op deze plaatsen heeft afgespeeld.
Ter verduidelüking van de wüze,
waarop de vernietiging van mensen
dertijk. Ver daarboven uit steekt nog
de uitgave „Hefte von Ausehwitz":
een serie cahiers, waarin met gede
tailleerde verantwoordingen op - ke-
lijke wijze beschreven is (o.a. in de
Duitse taal) wat zich in dit concen
tratie- en vernietigingskamp heeft af
gespeeld.
Met dit alles zou over de Poolse
houding ten opzichte van de
Duitsers nu we) voldoende ge
zegd zijn, ware het niet, dat
er nog enkele punten bü komen, die
het beeld weer enigszins veranderen.
Het is begrüpelük, dat de Polen
zich nog meer dan andere volken er
geren aan het weer naar voren komen
van oud-nazi's en dat zü zich büzon-
der interesseren voor alles wat sa-
tur zu elnem Triimmerhaufen zu ma-
Het is deze vernietigingsopzet, die
de Polen nu nóg furieus kan maken.
Uit documenten, die na de oorlog
(o.a bij het proces in Neurenberg)
ter tafel zün gekomen, bleek dat de
nazi's het weliswaar niet opportuun
achtten de Polen op dezelfde wijze te
liquideren" als de Joden (er zün in
middels in de vernietigingskampen
toch nog zeer vele niet-Joodse Polen
vergast), maar dat zü „das deutsch-
feindlichste, ziffermassig starkste al
ler in dem Plan für eine Umsiedlung
in Betracht gezogenen Fremdvölker"
vooral wilden treffen door het ge-
boortecüfer van de Polen te drukken
en het sterftecüfer te verhogen. Ove
rigens ,sei das Generalgouvernement
zich voltrok, is in het Auschwitz-mu
seum o.a. een model van enkele vier
kante meters van de gaskamers en
crematoria opgesteld. Ook is er een
voortreffelük uitgevoerde afbeelding
van een treinwagon met gevangenen
(Men zou eens moeten trachten hier
van copieën te krügen om die in Ne
derland op een passende plaats op te
stellen),
In Majdanek werd ik sterk getrof
fen door de koele grimmigheid in de
uiteenzettingen van de nog vrü jonge
fids de zoon van een gevangene,
ie hier vergast werd. Er komen ook
vele jongeren bü deze rondleidingen.
De herinnering aan de kampen in
Polen wordt mede levendig gehouden
door boekjes van een uniform model
met gegevens over elk kamp afzon-