Zwitserse cabaretster bij Albert Mol STUDENTEN UIT JAPAN BIJ DE PAUS Sigaren roken en roomsoezen eten BEZETTING LIET DIEPE SPOREN ACHTER Sterkere centralisatie bij de JEZUÏETEN haten Polen blijven Duitsers Verbetenheid lcomt diep uit het hart Argwaan alleen gericht tegen West-Duitsland Reizen Dietrich T'erughoudend Chaos Auschwitz en Vietnam 22 procent Musea West- en Oost-Duitsland ZATERDAG 10 JULI 1965 i Tijdens een speciale audiëntie, welke de Paus toestond aan een groep studenten van verschillende Japanse universiteiten werd deze charmante foto genomen. „VAMP 1925" (Door Frans Boelen) Voli Geiler is wat later ge komen op de afspraak. Trams, taxi's en verkeers- toestanden hebben haar lang opgehouden. Ze komt binnen: een kleine, levendige vrouw van onbepaalde leeftijd. Haastig en nerveus ontdoet zij zich van haar blauwe regenjas en gaat tegen over mij aan het tafeltje zitten. Ze smeekt om koffie, slaat haar benen over elkaar en strijkt met een achteloos gebaar het lange, golvende haar naar achteren. Voli Geiler is Zwitserse. Voor wie dat wil ervaren is een be zoek aan het Amsterdamse Tin gel Tangel Theatertje, waar zij zes avonden van de week op treedt in het nieuwe cabaret van Albert Mol, aan te raden. „Ik voel mij zéér Zwitsers", zegt ze vreemd lachend. Wat Voli Gei ler daarmee bedoelt ontgaat mij op dat moment. (Door Ton Elias) et is gemakkelijk te spre ken over Polen, Het is moeilijker te werken voor Polen; nog moeilijker is het te sterven voor Polen, maar het moeilijkst is voor Polen te lijden. Deze tekst kraste een Poolse ge vangene op de muur van een cel in het hoofdkwartier van de Ge stapo te Warschau. De woorden van deze gevangene zijn opnieuw geschreven op een door gasvlam men verlichte donkere wand bij de entrée van de herdenkings plaats in dit gebouw. Thans zetelt in het gebouw het Poolse minis terie van Onderwijs. Na de oorlog hebben vele Poolse kunstenaars hun her inneringen can Auschwitz vastgelegd. Dit is een teke ning van Józef Szajna. fflos8».'"wWffcM O VOLI GEILER, „Artiste Internationale" boeken. Voor mü zelf heb ik nauwe lijks kleren. Ik leid in zekere zin een zigeunerbestaan. Onder mijn woning moeten eigenlijk nog vier wielen ko men, dan is het helemaal een woon wagen." Ze lacht (spontaner nu) „Nee, nee, Ik ben niet getrouwd. Mün moeder zei altijd: „Voli je kunt altijd nog trouwen. Ga je maar eerst waar maken op het toneel." Ze heeft het gedaan. In de oorlog ls zij volkomen per toeval bü een cabaret-gezelschap gekomen. „Zij wil den mij per se hebben. Politiek-caba- ret brachten wij toen. In Zwitserland staat politiek-cabaret nog altijd op de eerste plaats. Alles en iedereen wordt er tussen genomen. In Zwitserland zijn er voor de cabaretier heel wat zere tenen om op te trappen (de banK, de buitenlanders etc.) Toch is politiek-cabaret alléén niet te verdra gen: wij (Morath en ik) zijn na de oorlog dan ook snel op een algemener répertoire overgestapt. Het is heel vreemd gesteld met het publiek in Zwitserland. Net als hier in Holland zijn de mensen er heel kritisch. Dat is heerlijk. Alleen de gevoeligheden in de verschillende streken en kan tons liggen veel genuanceerder. In Bazel hebben ze bijvoorbeeld niet al leen een andere taal en andere ze den, ze hebben ook een heel andere opvatting van humor. In Bazel zijn Morath en ik de enigen die mogen spelen. De overige (vijf) grote caba rets worden daar geweerd. Onbegrij pelijk, maar waar." Als een echte zigeunerin (ze zou het best kunnen zijn) heeft zü veel ge reisd: Noord- en Zuid-Amerika, Isra el, Duitsland, Oostenrijk, Turkije, en nog een heleboel landen meer. Ik vraag haar wat zij het liefste doet. „Ik doe alles even graag", klinkt het. Toch heeft het cabaret haar voor keur. Zelf zegt zij het niet. Ze wijst er op dat zij nu de hoofdrol vertolkt in de opera „Orpheus in de onder wereld". „Het was voor mij niet zo moeilijk, het is nu eenmaal een be kend feit dat zangers niet normaal en goed verstaanbaar kunnen spre ken. Dat heb ik gewoon vóór op de anderen. Daarnaast heb ik een mooie dragende stem. Dat is ook belang rijk. In toneelstukken heeft zij allerlei rollen gespeeld en niet alleen komi sche. Aan het klassieke repertoire is zjj op de een of andere manier niet toegekomen. (Ze doet een enorme hoeveelheid melk in het bijna lege es presso-kopje en drinkt het op.) Ze zegt: „Ik bedien mij op het toneel altijd van vele talen: Duits, Engels, Frans en soms ook Spaans, Portugees, Italiaans en Hollands. Ik houd van talen. Duits spreek ik het slechtst, hoewel het gedeelte van Zwitserland waar ik woon tot het Duit se taalgebied behoort. Ik vind het een nare taal, grof, niet zangerig. Geef mij maar Engels of Frans en het liefst van allemaal Italiaans, maar dat beheers ik nog niet goed." Neder lands vindt zij uitermate moeilijk. Er is anderlialf uur verstreken. Op alle mogelijke manieren heb ik ge probeerd haar iets meer te laten ver tellen over het cabaret, het verschil in beoordeling, haar eigen opvattin gen over allerlei artistieke zaken. Maar Voli Geiler is gesloten. Slechts als ze over Piaf of Dietrich spreekt beginnen haar grijs-blauwe, zachte ogen te glinsteren. „Ach ja, Dietrich" zegt ze. „Die was de grootste van allemaal. Een tweede Dietrich wordt niet meer geboren." Ze zwijgt lange tijd. En dan: „Nee, nee, ik ben niet senti menteel of somber van karakter. Dat is veel te makkelijk. Ik weet niet hoe ik ben. Ik lééf eerst in het theater. Daarbuiten eigenlijk niet." Ze gaat pas gestreken overhemden van Albert Mol uitpakken. (Van onze Romeinse correspondent) ROME, 10 juli Naar vooralsnog onderhands verluidt zal het hoogste wetgevende orgaan van de Sociëteit van Jezus, de 31e generale congregatie, binnenkort verdaagd worden en verder voortgezet in het najaar 1966. Het is de eerste maal in de ruim vierhonderd jaren van het bestaan van deze orde, dat dit college in twee etappes zijn bijeenkomst laat verlopen. De gemid delde duur van de sessie van deze ge nerale congregatie bedroeg twee maan den, ook al hadden de patres in 1923 voor hun besprekingen ruim drie maan den nodig. De agenda blijkt alleen reeds met het tot dossier van 705 voorstellen uit de provinciale voorvergaderingen per orde diermate in lengte en niet min der in diepte overbelast te zijn, dat een volgende en nieuwe zitting nood zakelijk bleek. Nog afgezien van het nut van tussentijdse ruggespraak in de afzonderlijke bestuursgebieden der so ciëteit zijn er de uiteindelijke resulta ten van Concilie, over welker practi- sche toepassing in de sociëteit de ge nerale congregatie richtlijnen dient te geven. De vorige generaal, pater .J B. Janssens, had reeds enkele jaren gele den de voorbereiding van een generale congregatie gelast, enquêtes in de orde gehouden en studiecommissies inge steld. Als wij goed geïnformeerd zijn, was het de bedoeling spoedig na de volein ding van het Concilie het „parlement" maar in feite het wetgevend lichaam der orde bijeen te roepen. De convoca tie werd vervroegd door de dood van pater Janssens en door de noodzaak een nieuwe algemene overste te kiezen. De huidige generaal, pater Arrupe zou, naar men verneemt, van de generale congregatie de bevoegdheid hebben ge kregen om zijn assistenten in het hoofdbestuur der orde aan te wijzen. Tot heden werden die gekozen door de generale congregatie. Uiteraard zullen deze benoemingen heden niet zonder een inlens intern overleg geschieden, maar als de informaties juist zijn, be tekent dit toch een sterkere centralisa tie in het hoofdkwartier der orde. Pa ter Arrupe zou thans zijn assistenten aangewezen hebben. De geruchten zjjn nog tegenstrijdig. De een zegt: het zijn er vier een uiterste vorm van con centratie in de top anderen zeggen het zijn er elf. De patres zullen bin nenkort de pers in extenso voorlich ten. menhangt met de berechting van oor logsmisdaden. (Men heeft mij zelfs voorgerekend, dat als de duur van de straffen, die de misdadigers van Auschwitz tot nu toe hebben gekre gen, gedeeld wordt op het totale aan tal mensen, die in Auschwitz het le ven hebben gelaten, er per omgeko men gevangene slechts tien minuten straf is gegeven). Wat de bezoeker uit het westen bij de kritische houding tegenover de Duitsers echter opvalt, is dat er prak tisch alleen gesproken wordt over West-Duitsland. Op grond van de po litieke verhoudingen valt eigenlijk weinig anders te verwachten; niette min blijft het opvallend, dat Oost- Duitsland in dit verband niet of nau welijks ter sprake komt. Ik geloof, dat de individuele Pool voor zichzelf dit onderscheid niet zo zeer maakt, maar voor de buitenwe reld is met name de Bondsrepubliek de grote boosdoener. Denkt men daar naast aan de in West-Duitsland nog al eens voorkomende neiging om in kritiek op de bedoelde punten een hetze te zien, die speciaal van Oost- europese zijde wordt gevoerd, dan komt men tot de bevinding, dat de verhoudingen weinig minder dan ver giftigd zijn. en ander aspect is het verweven van bedenkingen tegen West- Duitsland met bedenkingen te gen het westen in het algemeen. De Nederlander zal zich in Polen niet verwonderen over kritiek op de Verenigde Staten, maar het valt toch wel moeilijk te verwerken wanneer zelfs een herdenking van de doden van Auschwitz wordt aangegrepen om het Amerikaanse optreden in Viet nam te kritiseren. Het waren de Russen, die Ausch witz bevrijdden, maar tenslotte heb ben de Amerikanen voor de bevrij ding van Europa, inclusief een groot aantal concentratiekampen, ook wel het een en ander gedaan. Als men het vergeten zou zijn: ze brachten er het offer voor van ruim honderddui zend doden en een kleine vijfhonderd duizend gewonden. Een laatste punt Is, dat de Polen, sprekend over de bezettingstijd, vrij wel geheel zwijgen over hetgeen voor af ging aan dé Duitse inval: het non agressiepact tussen Duitsland en Rus land in 1939, en over de deling van Polen, die in IMO plaats vond. Stalin moest tijd winnen, zo heet het nogal eens. <Er is in Warschau ook nog steeds een straat, die niet Wolgagrad, maar Stalingrad heet; de Polen zijn daarmee nu weer vóór op de ontwikkeling, die in Rusland ver wacht wordt). Op de vraag hoe het destijds onder de Russen in Oost-Po len is geweest, worden slechts vage antwoorden gegeven, Het staat inmiddels op z'n minst te "Jd# dat bü het Sezoek van Kekkonen en betwijfelen of de gemiddelde Pool erg gesteld is op de Russen. Het heet, van Tito aan Warschau het enthousi asme groter was dan bjj het recente bezoek van Brezjnev en Kosygin. Ge steld voor de noodzaak „to make the best of it" sehjjnt men echter wel een redelijke verhouding met de machti ge nabuur te hebben opgebouwd. De Duitsers daarentegen worden door vele Polen nog altijd als een reëel gevaar beschouwd. Op ontelbare plaatsen in het land zijn tijdens de be zettingstijd mensen doodgeschoten en opgehangen. Een Pooi kan daar bik kelhard over vertellen. Maar als hjj spreekt over dit schrikbewind, dan vertelt hij er soms ook nog iets bg op een andere, meer bewogen toon: dat de Duitsers menigmaal zo attent waren executies te doen plaats vin den op Poolse nationale feestdagen. Het ging niet alleen om wreedhe den de natie als zodanig moest wor- den aangetast. En dat is men in Po len allerminst vergeten. In „Divertimento in A Mol" is zij, naast de leider, dè grote attractie. Met pure, verrukkelijke cabaret-crea ties in de grote Nelson-traditie weet zij haar publiek in vervoering te brengen. Van de „Vamp 1925" maakt zij een onmogelijk, erotisch verknipt schepsel uit voorbije jaren; in „Re claimer" is zjj de grillige, niet tevre den te stellen hotel-gaste, als „Die muntere Mörderin" (een van haar glansrollen) is zij voortdurend zwa re sigaren rokend alwéér een nau welijks voor te stellen, nochtans leven de „moordenares-m-mantelpak"; in het krankzinnige nummer „Festival" beeldt zij een geexalteerde musicienne uit die praat over klassieke werken, componisten en dirigenten en. niet te vergeten, over haar to&n, die zich wei nig van haar aantrekt. „Hij is a ma jor", zegt zü teleurgesteld; „ik zou willen dat hij a tittle „b minor" zou worden." Met dit soort taalgrapjes is de tekst doorspekt. Extra-attractie: Voli Geiler brengt dit nummer met volle mond, omdat zü enige minuten lang ongestoord met (taart) vork en schotel een vettige roomsoes naar bin nen werkt. Anna den Tee" toont haar als een oudé riike dame van twüfelach- tige chinue die met lichte weemoed terugdenkt aan de vele echtgenoten die zij in haar leven heeft versleten. Ook in tie ensemble-nummers onder scheidt zü zich met haf Qn stem, haar beweeglükheid en haar ge weldige mimiek als de grote vedette. Voli Geiler is wat terughoudend' O zeker, zü vertelt wel over haar ie\ t en haar carrière, maar ik krijg voor durend het gevoel dat zij bepaald dingen liever voor zich wil houden. Een van de dingen is haar leent)». „Ik weet wel dat die leeftijd nu een maal altüd gevraagd wordt, maar ik vind dat de mensen daar niets mee te maken hebben. In Amerika vra gen ze dat ook altijd. Geef je ze dan het juiste getal, dan trekken ze er weer vijftien jaar af. Ik vraag mij at wat het dan nog voor zin heeft." Ik zeg haar dat, wanneer men al gemeen in Amerika van deze regeling op de hoogte is, de lezers toch pre cies de leeftijd kunnen achterhalen. Maar Voli Geiler reageert niet. Zü kükt wat dromerig uit het raam en roert gedachteloos in haar koffie. Nor male aftastende vragen ketst zij af. 2« heeft geen speciale voorkeuren in het cabaret, echte favoriete artiesten kan ze mij niet noemen. „Een privé- leven?" „O nee", antwoordt ze „dat heb ik niet." „Ik ben altüd aan het werk. Mijn privé-leven speelt zich af in de uren die liggen tussen de af loop van een voorstelling en drie uur middernacht als ik ga slapen. In Zwitserland is er dan in de meeste grote steden niets meer te beleven. m half één gaan alle gelegenheden dicht. De Zwitser gaat tijdig naar bed. Ze bestelt een tweede espresso. Voli Geilers cabaret-kunst is op merkelijk. Zfj heeft een geheel eigen stül ontwikkeld, een stijl die door haar vaste partner sinds vüftien jaar Wal ter Morath en onze Albert Mol in de loop de tijd verder is ontwikkeld. Men bespeurt er ook duidelijke „slap stick-elementen" in, maar zij zegt dat zij nog nooit van het woord „slapstick" heeft gehoord en dat zij niet zou weten wat het moest inhou den. Wel laat ze los: „Ik houd van typetjes maken." Ook over haar jeugd is zü weinig spraakzaam. Na veel moeite vertelt ze dat haar vader een zakenman was die zich aanvankelük fel tegen haar „die MUITERE MÖRDERIN" artistieke aspiraties verzette. „Moe der heeft mü geholpen bü mijn stu dies. Van haar heb ik het talent. In net geheim vader mocht het niet TT,, n...~ kreeg ik na mijn gymna- „|hm-tucl privé-lessen in toneel, mu- ïdooi sn zelfs acrobatiek, Offi- t,,rZ v ?f'e ik een gedegen haute cou- ?'opIs;ding. Dat moclit wèl van ^rhnnéh u, haaMe zelfs het diploma ^„0°nheidsspecialiste. .Ik heb er wei nig mee kunnen doen." chtUlknaaVreebui°ten)fimeerbaar glimla" Ik woon in de omgeving van Zu rich. In deze stad werken wü de langste tijd van het seizoen. Mijn huis is het beste te vergelijken met een woonwagen. Het is er één grote chaos. Zelfgemaakte toneelkos tuums die ik jaren geleden gebruikte bewaar ik nog allemaal in grote plas tic zakken. Overal hangen affiches, slingeren papieren, kledingstukken en Deze plek is een van de vele, zeer vele plaatsen in Warschau, waar de herinnering aan de bezettingstijd le vendig wordt gehouden. Ik weet niet in hoeveel straten van Warschau ik herdenktngsmonumentengevelstenen enzovoorts heb gezien ter nagedach tenis aan slachtoffers van Duitse mis daden, die op deze plaatsen werden bedreven. Men zegt, dat de stad en kele honderden van deze gedenkte kens telt. Wie naar Polen gaat met ais hoofddoel het bezoeken van voor malige concentratie- en vernietigings kampen, let misschien te sterk op oorlogsherinneringen. Het zal wel me de in verband met de Ausehwltz-her- denking zün geweest, dat in de etala ges van de boekwinkels zoveel werken over de oorlogsjaren waren uitgestald. Op vele plaatsen hingen ook Ausch- witz-affiches. Dit alles kan het oordeel van een buitenlandse bezoeker in een bepaalde richting beïnvloeden. Toch heb Ik de stellige Indruk ge kregen, dat ook los daarvan de her innering aan de oorlog onder de Po len sterker voortleeft dan bü ons. Niet alleen ln Warschau, maar ook in Krakau en Lublin viel in persoon- lüke gesprekken met willekeurige Po len de taxichauffeur, de ober en de winkelbediende een heftige af keer van de Duitsers te constateren. Daaraan zal zeker niet vreemd zün, dat de overheidsvoorlichting in de gehele naoorlogse periode de nazi misdaden is btijven onderstrepen en dat thans nog herhaaldelük wordt ge wezen op de gevaren van een Duits „revanchisme". Maar het zou een te simplistische redenering zün alleen daarin de verklaring voor de bedoel de stemming te zoeken. Men neemt een verbetenheid waar, die diep uit het hart komt. Van de generatie, die de oorlog heeft meegemaakt, zün er wei nig overlevenden die niet of wel persoonlijk gevangen heb ben gezeten of op andere wüze ge maltraiteerd zün, ofwel familieleden verloren hebben. De cüf«rs zü" veel zeggend: tengevolge van krijgshande lingen kwamen 123,000 militairen en 521.000 burgers om het leven. In de concentratiekampen, bü zogenaamde pacificatie-acties, bü executies en in de Joodse ghetto's werden ruim 3,5 miljoen Polen vermoord. Door uitput ting, mishandelingen, enzovoorts stier ven in de kampen en gevangenissen daarenboven büna V* B°'en en als gevolg van het lijden in ge vangenschap later nog eens ruim een half miljoen mensen. Polen verloor aldus 22' procent van znn bevolking. Dit is het grootste verlies van alle naties, die tiü de oorlog betrokken zün geweest (Nederland verloor 210.000 mensen). Met deze cijfers ls echter de kern van het bezettingsdrama in Polen nog niet aangeraakt. De Duitsers hadden met de Polen erger dingen voor dan met andere volken. De Polen moesten niet alleen, evenals de inwoners van de andere bezette landen, aan de lei band van het „Herrenvolk" lopen: het nazisme streefde in Polen naar een ware ontwrichting van land en volk. Men herlnnere zich Hitlers rede van 22 augustus 1939: „So habe Ich meine Totenkopfverbande bereit gestellt mit scher Abstammung u.id Sprache in den Tod zu schicken, Nur so gewin nen wir den Lebensraum, den wir brauchen" En Hans Frank, de bevel- hpbber van liet „Generalgouverne- ment" in zijn dagboek: Am 15. Sep tember 1939 erhielt ich den Auftrag, die Verwaltung der eroberten Ostge- biete aufzunehmen mit dem Sonder- befehi diesen Bereich auszupowern und es in seiner wlrtschaftlichen, sozia- len. kulturellen und Dolitischen Struk- ein grosses poJnisches Arbeitslager" (Martin Bormann, 2 oktober 1940). II en volgend punt is nog, dat de I Duitsers juist op Pools grondgo lf bied hun grootste en ergste in ternationale gevangenenkampen hebben ingericht. Geen enke) land be schikt over zóveel voor het naltonaal- socialisme zózeer belastend materiaal als Polen, Auschwitz, Majdanek en andere kampen zijn musea van de staat ge worden Men verzorgt er rondleidm- een die - voor zover dat mogelük is L een indruk geven van hetgeen zich op deze plaatsen heeft afgespeeld. Ter verduidelüking van de wüze, waarop de vernietiging van mensen dertijk. Ver daarboven uit steekt nog de uitgave „Hefte von Ausehwitz": een serie cahiers, waarin met gede tailleerde verantwoordingen op - ke- lijke wijze beschreven is (o.a. in de Duitse taal) wat zich in dit concen tratie- en vernietigingskamp heeft af gespeeld. Met dit alles zou over de Poolse houding ten opzichte van de Duitsers nu we) voldoende ge zegd zijn, ware het niet, dat er nog enkele punten bü komen, die het beeld weer enigszins veranderen. Het is begrüpelük, dat de Polen zich nog meer dan andere volken er geren aan het weer naar voren komen van oud-nazi's en dat zü zich büzon- der interesseren voor alles wat sa- tur zu elnem Triimmerhaufen zu ma- Het is deze vernietigingsopzet, die de Polen nu nóg furieus kan maken. Uit documenten, die na de oorlog (o.a bij het proces in Neurenberg) ter tafel zün gekomen, bleek dat de nazi's het weliswaar niet opportuun achtten de Polen op dezelfde wijze te liquideren" als de Joden (er zün in middels in de vernietigingskampen toch nog zeer vele niet-Joodse Polen vergast), maar dat zü „das deutsch- feindlichste, ziffermassig starkste al ler in dem Plan für eine Umsiedlung in Betracht gezogenen Fremdvölker" vooral wilden treffen door het ge- boortecüfer van de Polen te drukken en het sterftecüfer te verhogen. Ove rigens ,sei das Generalgouvernement zich voltrok, is in het Auschwitz-mu seum o.a. een model van enkele vier kante meters van de gaskamers en crematoria opgesteld. Ook is er een voortreffelük uitgevoerde afbeelding van een treinwagon met gevangenen (Men zou eens moeten trachten hier van copieën te krügen om die in Ne derland op een passende plaats op te stellen), In Majdanek werd ik sterk getrof fen door de koele grimmigheid in de uiteenzettingen van de nog vrü jonge fids de zoon van een gevangene, ie hier vergast werd. Er komen ook vele jongeren bü deze rondleidingen. De herinnering aan de kampen in Polen wordt mede levendig gehouden door boekjes van een uniform model met gegevens over elk kamp afzon-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 13