c®» STAATSMIJNEN GROEIEN UIT HUN NAAM
Hfeiirenberg is een vergeten naam
Verkoop van kolen- en staat
belangen vrijwel van de baan
ZATERDAG 10 JULI 1965
Staatsmijnen laten over hun produkten
lopen - met genoegen.
Vorig jaar bijvoorbeeld hebben
vier miljoen haastige Londenaars
hun schreden gezet op een enorm tapijt
van Enkalon. Acht miljoen schoenen
probeerden de vloerbedekking-als proef
neergelegd bij een uitgang van
het Londense Charing Cross Station -
te vernielen.
Het tapijt bleek nauwelijks gesleten
en behield zijn jeugdige kleurengloed.
De vraag: hoe sterk is een\wXrtapijt
van nylon? is daarmee beantwoord.
Sterker dan acht miljoen voeten! Blijft de
vraag wat Staatsmijnen met tapijten
te maken hebben. Wel, Staatsmijnen
leveren caprolactam, de basis voor
nylon-6 en daarmee
o.a. voor AKU's Enkalon.
Een nogal bijzonder materiaal, dat
Caprolactam. Men kan er
duizenden kilometers onslijtbare draad
aan één stuk mee spinnen.
De tapijtwevers zijn er blij mee -
en zij niet alleen.
Dit verhaal over tapijten en miljoenen
Londense voeten is aardig - maar
wij bedoelen er méér mee.
Het is een illustratie (één uit vele) van
de nieuwe betekenis
van de Staatsmijnen in Limburg.
Die nieuwe betekenis ligt - u weet het al-
in sterke mate op chemisch gebied.
Staatsmijnen hebben te maken met
duizend dingen uit uw dagelijks leven:
met uw overhemd, uw tandenborstel,
het parfum van uw vrouw
en met haar kousen, met uw vishengel.
En sinds kort, met het tapijt waarop u
loopt. U loopt maar,
Staatsmijnen kunnen ertegen.
Alfried Felix Alwyn Krupp von
Bohlen und Haïbach is de 57
jarige eigenaar van het Krupp
concern. Hij is de achterklein
zoon van de 19de-eeuwse „Ka
nonnenkoning" Alfred Krupp
Een kleindochter van Alfred,
Bertha Krupp, trouwde met de
in Den Haag geboren Duitse
diplomaat Gustav von Bohlen
und Halbach. Zij werden de
ouders van de tegenwoordige
eigenaar. Alfried Krupp is als
technisch student te Aken in
1931 lid geworden van de S.S.
Hij is getrouwd geweest met
Anneliese Bahr en met Vera Hos-
senféldt. Beide huwelijken zijn
op een scheiding uitgelopen.
(Door H. J. NEUMAN)
Toen de gewezen assurantie
directeur Berthold Beitz
in november 1953 manager
werd van een van de grootste
industriële imperia ter wereld,
die nog in particuliere handen
zijn, Krupp, had hij wel eens ge
hoord van het staalconcern, dat
bekend staat onder de naam
„Bochumer Verein", maar hij
dacht dat het een voetbalclub
was. Eigenlijk was hij met opzet
in dienst genomen, omdat hij on
kundig was van de ingewikkelde
verhoudingen binnen de Roer
industrie. Alfried Krupp von
Bohlen und Halbach was van
mening, dat een figuur als Beitz
nodig was om de ongunstige as
sociaties, die de naam Krupp in
binnen- en buitenland wekte, te
boven te komen.
r if rT mfen" ja' de firma heeft
mhpinfn» al Bebouwd binnen de
Auschwitz. het dodenkamp van
Berthold Beitz is nu 51 jaar. Hij
is geboren in Demmin (Pomme
ren) en werkte enkele jaren op
een bank in Stettin. Kort voor
de oorlog trad hij toe tot de
Duitse Shell in Hamburg en na
dat Polen was bezet, werd hij
door zijn directie belast met het
toezicht op de Boryslav-olievel-
den. Hij deed dat zo voortreffe
lijk, dat hij ook nu nog door de
Poolse autoriteiten wordt ge
accepteerd en ontvangen. Of
schoon hij een volkomen leek op
assurantiegébied was, ging hij na
de oorlog in verzekeringen doen.
Hij werd algemeen directeur van
een kwijnende verzekeringsmaat
schappij, de Iduna. Toen hij in
november '53 overging naar
Krupp, was de Iduna opgeklom
men van de zestiende naar de
derde plaats in de rangorde van
Duitse verzekeringsmaatschap
pijen. Beitz is getrouwd en heeft
twee dochters.
Alfried Krupp in de verdachtenbank te Neurenberg.
lopen over staatsmijnen
Staatsmijnen produceren en leveren via verschillende ver
kooporganisaties - vele produkten, zoals bijvoorbeeld:
ammoniak (watervrij, technisch, chemisch zuiver) antraceen
40 - benzeen bitumineuze verf caprolactam creosoot
olie - cumaron-indeenoiie - cyclohexanol - cyciohexanon
fenantreen - fenol - formaldehyde - fosfaatammonsaipeter
ftaalzuuranhydride - kaliumferrocyanide - kalkammonsalpeter
kalksalpeter lysine melamine - naftaline 78 - NP-mest-
stoffen NPK-meststoffen - oleum - picoline - pyridine
basen 90/160 en 90/180 - polyetheen (hoge druk) poly-
etheen (lage druk) - propeen salpeterzuur (chemisch
zuiver) - solvent nafta - stikstof - tolueen - ureum waterstof
xyleen - zuurstof - zwaveldioxyde zwavelzuur 66% Bi
(technisch en arseenvrij) - zwavelzuur
gedeponeerd handelsmerk STAMIFERT
gedeponeerd handelsmerk STAMYLAN
IRÜPP (ÏAAT HET THANS
HETER DAN OOIT TEVOREN
kJ?® ,!i™a' die officieel „Fried.
..J.'PP heet, wordt in de geest van
a*reMlA,eree.nz?!viKd met de mRf'st
nftf™ .Te trekfcen van het Duitse
j ,im ZU is de fabrikante van
tav"' bertha" en dt ..dikke (Jus
m A, is ee» van de beruchte
smidA ",S °J death", de wapen
heeft rich" 1 Derde K'ik' K"'PF
maken van mei ontzien gebruik te
slavenarbeiders uit de
Die reputatie wilde Alfried Krupp
doen verdwynen. Bovendien zag hii
voorlopig meer brood in de wens naar
technische en industriële ontwikkeling
van de jonge landen in de „tiers
monde" dan ineen nieuwe bewape
ningswedloop. Om deze hele koers
wijziging zo vlot mogelijk te doen ver
lopen trok hy een figuur van buiten
aan. Krupp heeft zeker geen reden tot
berouw gehad over de aanneming van
Beitz. De nieuwe manager heeft de
koerswijziging bekwaam doorgezet.
Hij heeft de interne organisatie van
het bedrijf vereenvoudigd en- gemo
derniseerd. Hij heeft nieuwe afzetge
bieden geschapen in Oost-Europa.
Hij heeft Krupp alle vroegere records
doen slaan. Buiten Amerika is Krupp
op elf na de grootste firma ter we
reld. Zy heeft 106.000 mensen in
dienst. De jaarlijkse omzet bedraagt
4,5 miljard, iedere week wordt er
"aar schatting een winst gemaakt van
10 miljoen. Maar Beitz is niet langer
onkundig van de ingewikkelde ver
houdingen binnen de Roer-industrie.
In de mistige ochtend van de 4e fe
bruari 1951 gingen de grote deu
ren van de vesting Landsberg
open en Alfried Krupp, gehuld in
een dikke overjas met bontkraag, ver-
het zyn gevangenis. In april 1945 was
„J. door do Amerikanen in de Villr
Hugel te Essen gearresteerd.
Op 1 juli 1948 werd hij, samen
met een aantal van zijn naaste
medewerkers, door een Amerikaans
militair tribunaal veroordeeld. Hy
werd schuldig bevonden aan plunde
ring en roof (van industriële uitrusting
in de door Duitsland bezette gebie
den) en aan het gebruik maken van
slavenarbeiders uit de concentratie
kampen. Het vonnis tegen hem per
soonlijk luidde: twaalf jaar gevange
nisstraf en verbeurdverklaring van al
zyn eigendommen ten voordele van de
Intergeallieerde Controleraad.
Als de samenwerking van de bond
genoten tegen Hitier ook na 1945 was
blijven bestaan, zou dit vonnis mis
schien wel integraal ten uitvoer zyn
gelegd. Maar het ontstaan van de
Koude Oorlog kwam Krupp zeer te
stade. In april 1949 wijzigde de Ame
rikaanse militaire gouverneur, gene
raal Lucius D. Clay, de confiscatie
paragraaf reeds in die zin, dat de
bezittingen van Krupp niet vervielen
aan de Intergeallieerde Controleraad
(d.w.z. ten dele aan de Russen),
maar aan de commandant van de
bezettingszone, waarin zij waren gele
gen (men leze hier: de westelijke ge
allieerden).
Men ging zich afvragen, ol het wel
verstandig was door te gaan met de
ontmanteling van de Duitse indus
trie, nu de rode vlag al was gehesen
in Praag. Krupp volgde al deze ont
wikkelingen vanuit zijn cel met grote
nauwkeurigheid, ontwierp alvast een
nieuwe bedryfsstrategie en smeedde
met zijn eigen handen een crucifix
voor de gevangeniskapel.
Enige zorg baarde hem in mei 1950
de afkondiging van „Law 27", waar
bij de Geallieerde Hoge Commissie
bepaalde, dat er zich in de Duitse
economie voortaan geen excessieve
concentratie van industriële macht
meer mocht voordoen, dat zich geen
nieuw Duits oorlogspotentieel mocht
ontwikkelen en dat niemand meer tot
posities van economische macht zou
worden toegelaten, die de agressieve
doelstellingen van de nazi's had on
dersteund. Volgens een van zijn biogra-
ven bestaat er geen twijfel aan, of krupv
heeft getracht de uitwerking van die
„Law 27" te neutraliseren door di
Amerikaanse en de Britse bezettings
autoriteiten alsmede de Duitse bond:
regering discreet te laten weten, da'
hy een belangrijke rol zou kunner
spelen bjj het herstel van de Duitse
economie. Op 31 januari 1951 kor,
digde de Amerikaanse Hoge Commis
saris John McCloy aan,, dat Krupj.
zo spoedig mogelijk zou worden vrijge
laten. Bovendien deelde hy mee, dai
de order tot verbeurdverklaring werd
geannuleerd, omdat „zy geen steun
vindt in onze rechtsopvattingen". De
waardige „Observer" schreef: „De
Amerikaanse beslissing betekent, dat
gevaarlijke krankzinnigen weer vrij
rondlopen."
Op grond van „Law 27" onttrok
de Geallieerde Hoge Commissie
een aantal Duitse staal- en
steenkoolmaatschappijen aan de
controle van Alfried Krupp. In de
herfst van '52 werd gelyktjjdig in
Londen, Parijs en Washington aange
kondigd, dat hem daarvoor een scha
devergoeding zou worden toegekend
van omstreeks 250 miljoen gulden.
Anthony Eden, die deze boodschap
aan een verontwaardigd Lagerhuis
overbnacht, voegde eraan toe, dat de
Britse regering bezig was de nodige
waarborgen te scheppen, dat Krupp
zich niet opnieuw zou begeven op het
terrein van de steenkoolwinning en
de staalfabricage.
Een paar dagen later mocht een
van Krupps naaste medewerkers, dr.
Friedrich Hardach, aan de pers mee
delen, dat een eventueel verbod van
die aard „strijdig met de Duitse
grondwet" zou zyn, alsmede een „in
breuk op de gewone mensenrechten"
en een „onderdrukking van de vrijheid
van handel en bedrijf." Tevens stelde
Krupp zelf tegen de Britten een eis
in tot teruggave van kunstvoorwer
pen, die uit de Villa Hügel waren
verdwenen en die een geschatte waar
de vertegenwoordigden van 70.000 a
2 miljoen gulden
Eindelijk, op 4 maart 1953, plaatsten
de geallieerden, de Duitse regering
en een vertegenwoordiger van Krupp
hun handtekening onder een akkoord,
waarin de toekomstige omvang van
het omstreden concern definitief werd
geregeld. Alle staalfabrieken en kolen
mijnen van Krupp zouden worden on
dergebracht in een „holding compa
ny" met een kapitaal van 47 miljoen
in gewone aandelen en 27 miljoen in
convertibele obligaties, de Hütten- und
Bergwerke Rheinhausen. De gewone
aandelen zouden in handen komer
van „disposition trustees", die ze bin
nen vyf jaar zouden moeten verko
pen aan onafhankelijke personen, al
thans niet aan de familie Krupp of aan
stromannen van die familie. Teven:
werd gezegd, dat Krupp had erkend,
dat hy na expiratie van „Law 27"
moreel gehouden was nooit meer in
de toekomst, direct of indirect, een
overwegend belang te verwerven in
de Duitse kolen- en staalindustrie.
De drie „disposition trustees"
oud-kanselier dr. Hans Luther en de
bankiers dr. Herbert Lubowski en
Karl Goetz hadden er alle belang
bij te slagen in hun verkooptaak. Di
waarde van de Hütten- und Bergwer
ke Rheinhausen werd algemeen ge
schat op tussen de 660 en 830 miljoen
en er zat voor de trustees samen
een commissie aan van 0,5 pet., d.w.z.
één en een kwart miljoen per man.
Maar geen van de andere Roer-ba
ronnen hapte toe, en ook plannen tot
stichting van internationale concerns,
- sV:
die Rheinhausen zouden moeten over
nemen, liepen op niets uit.
Krupp zelf, die de kwaliteit van
zijn produkten mede afhanke
lijk wist van de kwaliteit staal,
die erin verwerkt was, begon
steeds meer en zijn nieuwe mana
ger hielp hem daarbij tot de over
tuiging over te hellen, dat zijn toezeg
ging van maart 1953 niet het resul
taat was van een vrije wilsovereen
stemming. In september 1957 deelde
hij ijskoud mee, dat Berthold Beit?
was benoemd tot president-commis
saris van Rheinhausen en dat de zete
van de holding company zou worder
verplaatst naar Essen. Bovendien maak
te Krupp gebruik van de bemiddelinp
van een Zweedse financier, zijn oude
vriend Axel Wenner-Gren, om in de
jaren 1954-'59 een overheersend be
lang te verwerven in de „Bochumei
Verein Für Gusstahl Fabrikation"
Begin 1958 benoemde hij een van zijn
eigen directeuren, dr. Carl Hundhau
sen, tot directeur van de „Bochumei
Verein." En tenslotte vroeg en kreep
hij toestemming van de Hoge Auto
riteit van de E.G.K.S. om de „Bo
chumer Verein" formeel te laten kopen
door Rheinhausen. Daardoor kwam
hij op een eigen jaarproduktie van
3,5 miljoen ton staal.
Formeel viel Rheinhausen natuur
lijk nog steeds onder het geallieerde
verkoopbevel van 1953. Maar Krupp
ging er vanuit, dat men hem uitein
delijk niet zou dwingen die opdracht
na te leven. Tot dusver heeft hij ge
lijk gehad. Te beginnen in 1959 tg
de limiet van vijf jaar telkens ver
lengd. De internationale commissie,
die daarover beslist, heeft dat zopas
voor de zevende maal gedaan. Somz
was er iemand, die daar verzet tegen
aantekende, zoals Lord Elibank in
Engeland, maar de grote massa liet
de herhaalde verleiding volledig over
haar kant gaan.
De laatste ontwikkeling is nu, dat
Berthold Beitz plannen schijnt te heb
ben uitgewerkt om het publiek in de
gelegenheid te stellen aandelen in
Rheinhausen-Bochumer te kopen. Het
xapitaal zou worden uitgebreid tot
390 miljoen, met dien verstande, dat
Krupp zelf de meerderheid van de
aandelen behoudt. Op die manier wor
den twee vliegen in één klap gevan
gen. Er komt nieuw geld beschikbaar
voor expansie van Krupp en de uit
gifte van aandelen aan het grote pu
bliek strookt volledig met Erhards be-
zitsvormingi-beleid. De geallieerde or
der uit 1953 verdwijnt weer iets
verder uit het gezicht. Neurenberg is
in Essen een vergeten naam en Al
fried Krupp, die in juli 1948 als een
volslagen berooide figuur verdween in
de gevangenis van Landsberg, bezit
nu zo'n slordige 3 miljard. Misschien
is alleen Paul Getty rjjker.
„The Fall and Rise of Alfried
Krupp" (Cassel, Londen 1960)