TOM POES EN DE PASMUNT! NU HET GRATIS SPELDJEI i HET HUIS MET DE ROZEN Alfredo V, ff b émj|^ De Wadders] Piet Loeris en de Tappalappa's ALS U HET VRAAGT Sir Matthews accepteert baan bij Port Va e door Marten Toonder o DE ZOON VAN DE BERENJAGER jJ&SlJj Beatrix-Irene Coppes DINSDAG 20 JULI 1965 Ei 5506 Toen Tom Poes op Bommelstein terugkwam om verslag uit te brengen, zat heer Bommel vol tegenzin thee te drinken. „Zelf gezet," verklaarde hij. „Ik moest wel, want Joost was er niet. Het is me een toestand! De boodschap pen lagen gewoon in een hoeklêê „Joost was in een goktent," zei Tom Poes. „Met van die automaten, u weet wel. Hij heeft twee keer de pot gewonnen „Ik moest zelf een pakje thee zoeken", hernam heer Ollie, die zijn eigen gedachten volgde. „Het lag openge broken tussen de andere bestellingen. Maar je moet niet denken, dat het mijn extra-fijne china mélange was, hoor. Een onbekend merk: „Kraai" heet het. Vies hoor!" „Ik heb de commissaris er op af gestuurd", vervolgde Tom Poes, „maar die zei dat het behendigheidsspelen wa ren „Nu, dat was dus in orde", zei heer Bommel. ,Bah, wat een nare smaak. Ik zal een grutsp nemen om die te verdrijven!" Zo sprekende bukte hij zich over de mand en zocht er een pakje uit. „Sprits" prevelde hij. „Merk „Kraai". Ook al openge broken. Wat mankeert die Joost toch? Het is treurig zo als die zijn plicht verwaarloost". Tom Poes wilde nog eens uitleggen hoe dat kwam, maar toen viel hem iets in en hij hurkte bij de boodschap pen neer om ze nader te bekijken. Het waren allerlei soorten levensmiddelen die in opengescheurde zakken en doosjes verpakt waren. Allemaal merk „Kraai", zei hij. „Vreemd. Ik bedenk op eens dat er ook een kraai op de munten van die grijsaard stond. Zouden die iets met deze kruidenierswaren te ma ken hebben? En waarom zijn alle verpakkingen kapot?" Heer Bommel gaf echter geen antwoord; hij was met lange tanden aan een kraaisprits bezig. door Mea Allan £BM NieuvJ AVONTUUR VAN SPRoeTJB Rotsen... a zau u/er Nooit vruos/v! GmujKS Dl VAN DS. P/e/eeujfGT Cu*/£}/e /s h/j A/u ce m*/ 7 aa /r mw mpp or... amm, t/?. u/j uwer T/tou- vmn/s c**/oec Uoo/ewr, naesr var, O€oMM0(., wtr /S Zo uc+iTf omc>er o/s scM/aru/r vea fev P/s*jau>terr z/cm umm- sroer, most js ®a/\s '/er cere/j m/Sl ukuC//. o» -pTn, je oomvmoM/ wie zou WJ PAUL VLAANDEREN TOGAL TOGAL TOGAL TOGAL TOGAL TOGAL HELPT HELPT HELPT HELPT HELPT HELPT HELPT Advertentie Jê</2 'm [MÖAR ©NOANUS W«T Zeeuu&WT IS ER MAPR SNUSLe METERS ZlGMT Ski SPOOSTJC ZomUT tflMC im SEN CMAOS VAM REUSACHTIGE r H€T 'O OA//WO- v SWAN FEATURES SYNDICATE S/l DEEL I Het was tegen de middag op een zonnige dag in mei. De zon stond hoog aan de hemel en wierp gouden vonken in de schaduwrijke dorpsstraat. Zij wierp ook haar stralen op een volgeladen boerenkar, waarop de aardse bezittingen lagen van Polly Tradescant: haar oude koperen ledikant, haar stoelen en tafels, haar sofa, een kastje voor haar fijn porselein, en alles wat er verder tot een huishouden behoort. En bovenop zat Polly, een oude dame van in de zeventig, een bijzondere oude dame, want zij was bemind, maar zij werd ook gerespecteerd en men had ontzag voor haar. Polly was helemaal uit haar gewone doen. Het valt ook niet mee op die leeftijd uit je huis te worden gezet, waarin je vanaf je trouwen hebt ge woond. De vader van haar echtgenoot had ook daar gewoond en diens vader ook al. Vele lange jaren hadden de Tradescants op Rose Cottage gewoond en nu moest zij, Polly, het huis verlaten, en niet alleen het huis, maar ook het dorp, waar zij was geboren en opgegroeid, waar zij zich verloofd had en waar zij getrouwd was en waar zij gehoopt had te zullen sterven en begraven te worden op het kleine vriendelijke kerkhof, waar de zeewinden overheen streken, tussen haar familie en bekenden. „Ik begrijp het niet," zei Polly wel voor de twaalfde keer die dag. En Banjo, de witte kat, die op haar schoot zat, scheen het al evenmin te begrijpen. Hij keek met zijn glazige gele ogen verbaasd om zich heen en zou van de wagen afgesprongen zijn, als zü hem niet zo stevig had vastge houden. Zij had het ook gezegd die ochtend in de keuken van haar zoon, waar Mary, haar schoonzuster haar aangespoord had een goed ontbijt te nemen voordat zij de lange tocht ondernam. Niet dat Polly hiertoe een aansporing nodig had, want zij ontbeet altijd stevig. Ze had het weer gezegd toen Mary haar had geholpen de laatste dingen in de zwart leren koffer te pakken, die zij als bruid had gekregen. Zij hadden haar kamer rondgekeken of zij niets vergeten hadden mee te nemen, de ka mer, waarin Polly de laatste vier maanden had geslapen; het was niet haar kamer, maar die van haar kleinzoon, die tijdelijk op een sofa in de zitkamer sliep. En toen haar kleinzoon Donny om tien uur 's morgens de wagen voor de deur reed en met opladen begon, had zij het weer in vertwijfeling uitgeroepen: „Ik begrijp het niet." Om half elf reden zij weg, nagewuifd door buren en vrienden. Ze reden langs verschillende bekende punten, en zagen nog even een stuk van de blauwe zee bij de Kissing Bridge, reden langs de herberg Het Anker, en kwamen eindelijk bij Rose Cottage zelf. „Wil je hier even stilstaan, Donny," verzocht Polly. „Ik moet er nog een laatste blik op werpen." Donny kreeg tranen in zijn ogen toen hij naar haar keek. Zij wierp een lange, verlangende blik naar het huis, naar de muren, naar het strodak, naai de kleine vensters en naar de tuin. Het langst bleef zij naar de tuin kijken. Haar tuin. Waar zij een halve eeuw lang dagelijks had gewerkt, gepoot, geplant, gewied, de bloemen en planten had verzorgd. Er biggelde een langzame traan langs Polly's oude wangen. Als straks alles hier volop bloeide zou zij er niet zijn om de bloemen te plukken en in een mooie aarden pot voor het keukenraam te zetten. En wat waren er een massa rozen! Het huis heette niet voor niets „Rose Cottage"! Harry, haar man, had zelfs lachend beweerd, dat hij haar wegens de rozen getrouwd had, omdat zij het enige meisje in het dorp was, die ver stand had van de verzorging van rozen. Toen Harry gestorven was had de jonge Donny, haar kleinzoon, haar in de tuin geholpen. En wie zou er nu voor zorgen, nu zij weg was? (Wordt vervolgd) een nieuw flvoNTuue EN PIEREWIET VAM Jowau oer U/J ÜMT M9T, i'm mm oeeui IA 0 r.=- f 7. „Dat zullen we ook, maar we laten het spoor niet in de steek." „Goed, dan weten wij in elk geval dat wij onze mogelijke belagers vóór ons hebben en dat is al heel wat waard. Tot wat voor stam zou de vent kunnen horen?" „Kan alleen een Sioux zijn. Heeft één van hun stammen misschien de strijdbijl opgegraven?" „Daar is mij niets van bekend." „La ten we ons daar maar niet in verdiepen. Laten we gaan, maar voorzicht." Zij stegen weer op en volgden het spoor. Onderwijl keken zij scherp uit, om op alles voorbereid te zijn. Zo reden zij onge veer een uur. De indiaan bleek na een tijd stap voets te zijn gaan rijden. Bij een oneffenheid was zijn paard gestruikeld. Jemmy steeg meteen af. om een en ander te onderzoeken. „Inderdaad, 't is een indiaan,"/zei hij voorover bukkend. „Hier is hij af gesprongen en zijn mocassins waren met stekelvar- kenpennen versierd. Hier ligt de afgebroken punt van zo'n pen. Aan de kleine voetafdruk te zien, heb ben we met een jonge snuiter te doen." Zij vervolg den hun weg. Het prairielandschap begon hier en daar bomen en zelfs plekken bos te vertonen. Opeens bleef Jemmy staan. „Alle duivels. Hier moet wat gebeurd zijn!" M'catc maajuummB 198. Toen Piet Loeris en Sientje in de ijskoude poolwind de landingstrap van het vliegtuig afgingen, bleken ko ning Peul en zijn kamerheer baron Kozejad zich reeds op het platvorm te bevinden. De vorst inspecteerde een compagnie ijsjagers, die daar keurig in de houding stonden te klappertan den. Zo kwam het, dat ons tweetal even moest wachten en het ligt voor de hand, dat ze dat weinig plezierig vonden. „Als ik dat geweten had, had ik een extra borstrok aangetrokken" huiverde de detective: „Dat belooft 'wat, als we daarstraks nog verder naar het hoge noorden moeten. M'n joom Johan zei altijd. Met ouwe kla vieren kun je geen feestje vieren! En zo is het!" Gelukkig was koning Peul even later klaar met zijn inspectie. Hij gaf de speurder en z'n assistente een korte wenk, hem naar het sta tionsgebouwtje te volgen. Daar heer ste een heel wat prettiger sfeer, want er brandde een enorme buikka chel. Verder stond er een tafel met dampende koppen chocolade gereed, waar Sientje meteen op afbeende. Na het achtste kopje zuchtte ze verza digd en sprak: „Hè, hè, nu ben ik weer helemaal de ouwe, meneer Loe ris! Ook de rest van het gezelschap had zich te goed gedaan en ver kwikt en gesterkt maakte men zich nu gereed voor de volgende étappe, die tevens de laatste zou zijn van de reis. „Zijn we allemaal klaar?" vroeg koning Peul: „Dan stappen we maar eens op!" Toen ze buiten kwamen, slaakte Sientje een kreet van verras sing. En terecht! IEMRWD PeOBBEEDE JOU TB D0D6NZE KEEG6M MRUEICE J0ME3. RLSZEHUD VEEGlS SING BEMEEKED, PEOBE EED ZB HET DOG EENS- DAT Wil IK JUIST ONTDEK- K5D.ED LRTEE VEETBl IK WILLED VEE- mem?, WRt BEDOELT U WARE HAD&T MUD LEVE» VAD RF? DR0 FEEDDIE... RLSIK WEEETEEDGKOW.HEBIK NIEUWS V00E JE... GOED DIEUWS. Lezers schrijven de krant1 Ik houd niet van ingezonden stukke» te schrijven, maar ki zag in de courant een foto staan van ons gehele koninklijke gezin in Leiden. De koningin zowel als de prinsessen Beatrix, Margriet en Christina hadden allemaal bloemen, alleen prinses Irene niet. Dit vond ik voor prinses Irene een grove belediging. Toen prinses Irene februari 1964 haar verloofde Don Carlos voorstelde was er ook een geweldig enthousiasme bij het merendeel van het Nederlandse volk net als nu bij de verloving van prinses Bea trix. Maar toen begonnen in de Tweede Ka mer de debatten, vele predikanten ga- van op een ergerlijke wijze van hun on genoegen blijk en de pers en TV volgde gewillig en daar was de rel. Waarom? Ze heeft direct afstand van de troon gedaan en de politiek van Don Carlos is voor ons zuiver een buitenland se aangelegenheid. Als diezelfde Don Carlos Nederlander was geworden was het wel goed geweest en dan had hij ook nog salaris gekregen. Vroeger werden Don Carlos en zijn zusters toch ook uitgenodigd op hofbals en prinselijke huwelijken, daar hebben Irene en Carlos elkaar reeds ontmoet. In België en in Engeland. De Bourbons-Parma stammen uit een oud adeüjk geslacht en ze staan bekend dat ze voor geen moeilijkheden uit da weg gaan. ook niet tijdens de laatste we reldoorlog. Toen heeft de vader van Don Carlos in het verzet tegen de Duitser» gestreden en daarna in concentratie kamp Dachau gezeten. Met Prinses Beatrix is het een ander geval, die is onze kroonprinses en haar a.s. man wordt eens prins der Nederlan den en ik kan mij voorstellen dat een groot deel van ons volk dat de terreur van de Duitse bezetting aan den lijve heeft ondervonden niet graag een Duit ser als prins der Nederlanden wil heb ben en vooral niet iemand die de Nazi- tijd en de opleiding daarvoor heeft mee gemaakt en daarom de vele anti-reactie» tegen deze verloving. Prinses Beatrix heeft niettemin ge meend de stem van haar hart te moeten volgen en het open interview voor de tv heeft Beatrix en Claus veel goeds ge daan en velen vertrouwen nu met onz» koningin dat alles goed zal komen. Al blijft het voor velen een harde noot. Als Irene en Carlos destijds ook een éérlijke kans hadden gekregen om hun standpunt en principes open en eerlijk t» vertellen dan was het mijns inziens nooit zover gekomen. Nu wij over het algemeen een begrij pende houding voor prinses Beatrix hébben geoond, dient het Nederlands» volk dit dan eindelijk ook eens te doen voor onze prinses Irene en haar man Don Carlos. We moeten ons diep schamen, een land waar men iedere buitenlander binnen haalt en welkom heet, maar waar men onze eigen prinses verstoot. De vele bladen en tv, die halstarrig blijven schrijven van Hugo en Charl»» die vind ik gewoon misselijk. Ik gun zowel Beatrix als Irene een ge lukkig leven aan de zijde van de man van haar keuze. VELSEN G. SNEL Vanavond (13-7-'65) van de ingezon den stukjes en „Opzijondubbelzin nig genoten. Mijn dank en vriendelijke groeten. P.S. De heer J. A. Bomans verzoek ik, op mijn beurt, om het laatste „we", zijn collectiviteit, te schrappen. Daar had nu echt eens „ik'' mogen staan, vind ikke. DORDRECHT P. J. VAN TIENEN Advertentie Reumatische pijnen TOGAL Griep Migraine Menstruatiepijn Verkouden Hoofdpijn Spit STOKE ON TRENT, 20 juli. Sir Stanley Matthews, de groot ste voetballer die Engeland ooit heeft voortgebrachtzal volgend seizoen als general manager" van de Engelse vierde divisie club Port Vale fungeren. Maan dag accepteerde de legendarische Matthews, die gedurende het vo rig seizoen, zijn laatste als actief speler, als eerste voetballer werd onderscheiden, de voorwaarden. Hij gaat samenwerken met Jac kie Mudy', een Schotse ex-inter national, die bij het dit seizoen naar de vierde divisie gedegra deerde Port Vale de positie van speler-manager inneemt. Port Vale komt uit Stoke on Trent, de stad waar de nu 50-jarige Matthews geboren is en waar ook zijn vroegere club Stoke City vandaan komt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 4