TOM POES EN DE PASMUNT Ji yÉ Alfrede r HET HUIS MET HE ROZEN m fT'T E Piet Loeris en de Tappalappa's ALS U HET VRAAGT DE ZOON VAN DE BERENJAGER WQKDB3(S>aDfl EMS dtïi® van door Marten Toonder li mm, I Bromfiets Gasbel DONDERDAG 29 JULI 1965 sés; 5514 De grijsaard stond op en trok een buidel mun ten uit zijn ransel. „Hier meneertje!" sprak hij. „De oude Pas betaalt graag belasting, hoor! Belasting is makkelijk verkregen geld, hè? Daar kan veel vreemds mee gedaan worden! Ja, de oude Pas wil zelfs de mogelijkheid van belasting ontduiking uitsluiten. Hier, dit is voor jou, hoor! De ambtenaar greep aarzelend de geldzak die hem in de handen werd geduwd en wierp er een onthutste blik op. „Dit is héél ongebuikelijk!" sprak hij. „De aangifte formulieren zijn niet ingevuld en er is geen aanslag op gelegd. Ik geloof niet, dat eh Hm!" Hij zweeg enige tijd en vervolgde toen dromerig: „Mooi geld! Zwaar in de hand en zuiver van klank. Ach. Ik wil eigenlijk zeggen „Is het soms te veel?" vroeg de oude met een scheef lachje. „Dat geeft niet, meneertje! Als het te veel is ge bruik je het maar ergens anders voor. Geef het maar aan iemand, die het gebruiken kan!" Het zweet brak de heer Dorknoper uit. Met een verwil derde blik bestaarde hij het leder en terwijl zijn vingers klauwachtig bewogen deed hij de inhoud zachtjes rinkelen Enkele malen opende hij ook de mond, alsof hij iets wil de gaan zeggen, doch meer dan een schor gemompel ont snapte hem niet. Eindelijk nam hij een besluit „M-misschien als v-voorlopige aanslag," sprak hij moeilijk. „Of g-gewetensgeld, d-dat is nog beter. Kan het dan boeken krachtend b-beschikking vijfhondernegen. Of boeken Zijn stem stierf nu geheel weg en zonder groeten spoed de hij zich heen met een zenuwlach. Achter hem kakelde de bejaarde zonderling hem na, doch de ontwrichte beambte schonk er geen aandacht aan. Het was duidelijk, dat hij geheel in de greep van de buidel geraakt was Heerlijke, sappige Sunkist sinaasappelen - geniet ervan! &et uwiu6&etfée, dafi/Üfe fywit uit door Mea Allan voo a oar je ous veacppr, zac je wee eeu ccaasje mcev o/z/uueU.,. Da Daa/z /u o/e stogl -zitreu. gSrt NieuuJ flVOMTUUC VAN SPKOÊTje /s o/tstg- fX <gpo, voo/zoar /PGaar. ËJ /*r zac uer apppeHeiï/'jj/e/zA sreex ep aïsZTj eep^'f-e" oggp&c/w u/er op- (■er, sap/pc ru U€H\ Vee- upae zuu ueec/ X. Own Ui SpKoer Je, ouwe jopgbp, Je ee/zï STe -S/Ga/Zer Zou wee eeus Je c aars re xuuueu zntj.' ueu je De Hoe/Zaac, Her ucs u/er a'u wo our /u fZoTSSPue. reu eu hu uac eeu ou/me/z De Wadders sm PieeewieT D& esu upp. d/chg/d oh uspr /p H/jp aez/cur re «euceuA used /k zer VLAANDEREN vers in blik verpakt! rTT^-"'lr MOCO Advertentie km Sunkist wettig gedeponeerd (Al Eerst gingen ze naar Hampshire en keken naar kleine villa's in „New Forest" en naar grote imposante herenhuizen, waar zij een pracht uitzicht hadden op de yacht-races. Möar Dodo vond het er te druk. New Forest was te vol bomen en Bosham te vol .met boten. Het volgende week-end gingen zij naar Suffolk en kwamen heel toevallig in Staveney St. Androw. Dodo had het portierraampje laten zakken en zat te luisteren naar de vredige stilte om haar heen. Ze sliepen die nacht in Herberg Het Anker en voelden de zoute wind in hun gezichten. Toen het ochtend werd rende Dodo naar het raam en keek naar buiten. „Ik kan de zee zien", riep. zij,„Sta op, luilak en laten we gaan wandelen!" „Wandelen?" Hij ging verbaasd rechto pin bed zitten. „Zolang ik je ken heb je nog nooit het woord „wandelen" in je mond gehad." „En nou wil ik wandelen", lachte zij. Toen zij later op de dag arm in arm door het stadje liepen stond Dodo plotseling stil en wees naar een kleine villa, waarvan het rieten dak ge deeltelijk naar beneden hing. Zij keek Oscar aan. „Dat is het", zei ze. Hij begreep haar niet onmiddellijk. „Wat is het? Wat?" ,Ons thuis!" Hij barstte in lachen uit. Dit bouwballige huis hun „Thuis?" Een thuis voor haar? 1 Maar zij bleef ernstig..- „Ik meen het werkelijk," hield zij,aan. „Kijk eens naar die rozen.... er zijn er honderden. hoe zal het er hier in de zomer uitzien. Hij moest toegeven dat er heel wat rozen waren. „Maar hier kan je toch niet wonen," wierp hij haar tegen. „Het is een ruïne. het valt bijna in elkaar." „Bouw het dan voor mé op. En als het te klein is, laat er dan kamers bijbouwen. En als er niet genoeg badkamers zijn, dan zullen we er meer laten maken. Als het er maar zo blijft uitzien als nu, warm, gezellig en vriendelijk. als een oude lieve moederkip." Hij wilde er niets van weten. Maar zij bleef aanhouden. Zij maakten ruzie en eindelijk keerde Dodo zich om en liep weg, over haar schouders heen hem toevoegend: „Dat is het huis, dat ik wens en als je het niet voor me koopt, zeg ik nooit meer een woord tegen je." Hij rende achter haar aan, riep haar terug en verzekerde haar dat hij het hele stadje zou kopen, als zij dit wenste En zo was het plan geboren. Niet om het hele stadje te kopen, maar alleen Rose Cottage. Er zouden nieuwe kamers worden bijgebouwd, elektrisch licht worden aangelegd, water, verwarming, badkamers en een moderne keuken, terwijl zij het zouden meubileren met de mooiste dingen die er te krijgen waren. Als Oscar iets deed, deed hij het ook grondig. En Dodo wou maar direct aanbellen en de tegenwoordige eigenares een cheque van een hoog bedrag aanbieden. Oscar lachte echter om haar onervarendheid en won eerst nauw keurig informaties in. De volgende zaterdag waren zij weer op weg naar Suffolk; ditmaal om een bezoek te brengen aan Sir Gerard Hopton. de plaatselijke landedelman. Sir Gerard was verbaasd te horen dat zij het huis wilden kopen, maar liet dit niet merken. Op advies van zijn makelaar deed hij zelfs net alsof hij het huis liever niet wilde verkopen. (Wordt vervolgd hg a hg at tu t/eec ouaT jePi/ecep- oe oMSTa/JDtOHGoerJ Bei/oPDep. uaa/z oe- Z£ /S TOCH HUH BG- Co/BD! O/T, T, E~ HST CUa TG/Z 15-toi 15. „Mijn vader Wah-kih (Schild) genaamd, werd gewond en moest zich later bij de Sioux aansluiten. U ziet dus, dat ik een Dakota ben, maar in hart en ziel ben ik bij mijn voorvaderen." „De Sioux wonen toch aan de andere kant van de bergen? Wat drijft u deze kant uit?" „Ik kom van het ge bergte in het westen en heb een zeer belangrijke boodschap voor een blanke broeder," „Die woont hier zeker dicht bij?" „Mijn blank broeder is slim als de adelaar. Hij heeft dit natuurlijk uit Wohka- deh's spoor opgemaakt. Mijn paard was zeer ver moeid en struikelde bij zijn sprong over de beek. foen het viel, viel ik ook en toen sprongen deze ne gen heb?" „O, maar mijn blanke broeder gaat voor handen los, dan zal ik ze tonen, wie Wohkadeh is!" „U hebt toch wel begrepen, dat ik hier niets te zeg gen hebö" „O, maar mijn blanke broeder gaat voor vijaig van zulke coyotes niet uit de weg." „Hoe weet u, dat wij niet bang voor ze zijn?" „Omdat Wohkadeh reeds dikwijls de heldhaftige verhalen van Lange Davy en Dikke Jemmy gehoord heeft." Jemmy wilde verrast antwoorden, maar Brake kwam tussenbeiden. „Zo is 't genoeg! U zou met die vent Engels spreken, maar dat brabbeltaaltje ver stane riiet!" avoNTuue van joh au EEN NIEUW VPP CUGGP L/sve (jgcp, Hoe UupPeP ue po (uerep cup pp oe pe uaco& ts 7... We ucuppgp Ugt cjpsreec toch P/er uphg/b uooB ccphg ooezoei<ep/^z.ie Je usee opt t-tereep zeep. CPSC/JK PC PP t-unjwiDI uTTTTT'. -^rrïï'iitMimint num rtATVRES SYNDICATE H/XHO RADIQSTRIP 27 Het was nu de beurt aan ko ning Peul, om verbaasd te kijken, toen Piet Loeris de naam Hat Si Kee liet vallen. „Kent u die, heer Loeris?" De detective begon te grinniken. „Dat is bepaald een anekdote," monkelde hij. „Of ik die kleine asbak ken! Dat is een van de gevaarlijkste schurken, die er op de aardbodem rondlopen! Maar je hoeft beslist niet bang te zij, Peul! Ik zal dat varkentje wel es even wassen!" Op datzelfde ogenblik holde een der begeleidende eskimo's op de vorst af. „Ze kommen deran, majestaart!" hijgde hij: ,,'t Zijn er 'duizenden. We zijn verloren! O, wat heb ik me aangehaald! Was ik maar gewoon kastelein in Hammeffest ge bleven! Wat loop ik ook hier in de ijsvlakte rond te dalven. Toen ik nog neutjes uitschonk had ik geen centje last!" De vorst legde z'n hand met een vaderlijk gebaar op het hoofd van de zwaarbeproefde man. „Kalm aan, Koos," sprak hij: „Deze meneer weet misschien wel 'n middeltje, om ons uit de brand te helpen. Ga jij nou maar naar je rendieren toe en hou ze 'n beetje rustig!" Daarna wend- 'de hij zich tot de detective. „U kunt uw gang gaan, heer Loeris. U mag alle maatregelen treffen, die nodig zijn, om het gevaar af te wenden" De speurder knikte. „Voor z'n rood koperen klarinet, koning!" Hij keer de zich naar de troep arresleden. „Al lemaal op je plaats blijven!" bulder' de hij met stentorstem tot de inzit tenden, die met vertwijfelde blikken en handenwringend de komende ge beurtenissen afwachtten: „Er mag j beslist geen paniek ontstaan, dan komt alles in orde!". Lezers schrijven de krant In „Opzij van 't nieuws" in uw krant van 19 juli j.l. lees ik o.m. „het tweede gevaar heet bromfiets" en in ditzelfde stukje moet men constateren hoe wan kel een bromfiets is. Dat dit vervoermiddel op zich een ge vaar zou zijn is tot slechts enkele mer ken te beperken, n.l. die waarvan de motor op de voorvork is gemonteerd. Deze bromfietsen zijn inderdaad wan kel te noemen, vooral voor oudere be stuurders. De zgn. snelbrommers zijn net zo min wankel als de lichte motorrijwielen. Zelfs bij een hogere nselheid dan 30 km per uur zijn deze brommers geen gevaar (mits de bestuurder bezield is met ver antwoordelijkheid) en wat betreft de remcapaciteit is er, bij juiste afstelling en onderhoud, geen vuiltje aan de 'lucht. Deze is vaak beter dan die van menige gewone fiets welke met ongelimiteerde snelheid aan het verkeer mag deelne men. Hiermede kom ik dan tevens aan de vogelvrijheid en discriminatie van de bromfiets. De brommer behoort, ten onrechte, door wettelijke bepalingen tot het lang zame verkeer. Komt een bromfiets van rechts, dan ziet men veelal dat chauf feurs of bestuurders van auto's (wat niet hetzelfde is) inhouden omdat zij nog niet direct kunnen constateren of het een mo torrijwiel is dan wel een brommer. Zo gauw echter het gehate gele recht hoekje in zicht komt, denken vele van deze lieden: „Oh. 't is maar een brom mer, die kan wel in de kreukels en zij trekken dan gelijk weer met volle snel heid op. Dat de bromfietsbestuurder door deza handelwijze in verwarring c.q. moeilijk heden komt, laat deze lieden koud. Zij worden hierin gesteund door publikaties van overheidswege en politie. Mocht door bovengenoemde handelwij ze een min of meer ernstig ongeval plaatsvinden, dan gaat de chauffeur of auto-bestuurder wel vrij uit. immers de bromfiets is langzaam-verkeer en moest voorrang verlenen! Tot zover de vogelvrijheid. Door de bromfiets onder langzaam-ver keer te rangschikken en daarbij de snelheid, binnen de bebouwde kom, op 30 km per uur te stellen, is de discrimi natie welhaast volledig. De brommer is deswege te groot voor servet en te klein voor tafellaken. Gewone rijwielen toch mogen zich, met (ik vermeldde het reeds) ongelimiteerde snelheid, al dan niet met goede remca paciteit, tussen het toch al zo gecompli ceerde verkeer begeven. Aan de wettelijke bepalingen kan ik helaas persoonlijk niets veranderen, maar als beroepschauffeur èn bromfiets bestuurder moge ik alle collega's oproe pen tot medewerking aan de veiligheid van de bromfietsbestuurders door te zijn: Heer in 't verkeer. ROTTERDAM, P. A. ROELS Als u het mij vraagt is het nu tijd om na alle emoties in uw blad betref fende kerkhervormingen, verlovingspe rikelen zender-verdelingen en -besluiten enz.enz .eens de volle aandacht te ves tigen op de toekomstige financiële resul taten van onze en met recht Nederland se gasbel. Eindelijk heeft een van de ministers een klein tipje van de gassluier opge licht betreffende het winstobject gas. Men behoeft geen middenstandsdiplo ma te bezitten om de enorme mogelijk heden te peilen met afnemers als ge. heel Nederland, het Duitse grensgebied, De Roer, België, Noord Frankrijk en misschien Engeland. Het vraagt enorme investeringen maar de winsten zullen er ook naar zijn. Als bewijs mag dienen dat de particuliere maatschappijen er miljoenen tegen aan gooien, en die moeten er uit komen en die komen er ook uit. Nu bevreemdt het mij dat ik nog nim mer van uit de Kamer, van een volks vertegenwoordiger enigerlei geluid heb gehoord dat de te verwachten zeer ho ge winsten eens omzette in een plan, bijvoorbeeld over drie of vier jaar, van een premievrij staatspensioen op twee- of drie en zestigjarige leeftijd. Het mooie is dat iedereen, zowel werk gever als werknemer, daaruit direct voor deel heeft en wat een administratie min der. De kotten zitten er zeer zeker in en er blijft nog ruimschoots over voor ver dere sociale voorzieningen op allerlei gebied. We leven hier toch niet in een oliesj ei kensfeer waar alle millioenenwinsten in één zak vloeien. Zeer benieuwd ben ik nu naar een po sitieve opbouwende reactie van de be trokken personen of fracties. Regeren is vooruit zien, ook op 't za kelijk niveau, de mogelijkheden zitten er in en royaal ook: nu is het tijd en wacht ik af. DORDRECHT J. J. VOOGT Advertentie 31 et o, ik peobeeede DE ZOOM VAN\ 'lady yeeeow optespoeen-mrre OP HET MOMENT DRTIKHEM VOND, WEED H'J JUIST VEE OORD. 1/ IK MOET 0 ZEGGEN, MISS SMITH, DRT IE EEN OF MEEE FAMILIELEDEN VAN LflDV YEEEOW VEKDENK VflN DE NIEMAND RNDEE5 EAU DBREVOQE EENMOTIEF E8BENGEHRD. JA, IK WEET HET-VEE- SCHEIKlfEL'JK IK BEN PRUL VLARMDEEEN... IK PEOBEEE UW TANTE EUNICE TE HELPEN...KUNNEN W'J NIET EEGENS THEE GAAN DEINKE» MISS SMITH IN TOMATENSAUS MAKREEL NATUREL 'V i iÉ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 4