Het wonder in elk gewoon mens: Zoon van God 11 Door rector D. Coppes Afstand Niet wegstoppen Geen breuk "PLUS" VERSCHIJNT ALS WEEKEIND-BIJVOEGSEL VAN DE NIEUWE DAG, HET NIEUWE DAGBLAD, DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT EN HET KENNEMER DAGBLAD Midden in de vakanties valt het feest van Maria tenhemelopneming. Daarom maken veel toeristen, in het zuiden, de meest wonder lijke „fiësta's" mee. Processies, optochten, mas kerades, schuttersfeesten, muziekconcoursen, kermissen, ja zelfs stierengevechten, allemaal ter ere van Maria. Soms is er weinig verhand met de moeder Gods meer te herkennen. Maar over het alge meen blijft haar verering toch wel het centrum van alle gebeuren. Kerkelijke plechtigheden, gloedvolle preken en veel, heel veel doodgewo ne mensen, die bij haar heeltenis komen bidden. In bedevaartplaatsen vooral komen ze van heinde en verre en blijven soms uren lang met grote verlangende ogen bidden. Wij noorder lingen staan er vaak wat vreemd bij. De folklo ristisch aandoende feesten leggen we met veel genoegen vast op onze kleurendia's. Maar bij de duidelijk geuite, intense devotie voelen we ons niet zo op ons gemak, hoe zeer we onszelf toch onder de gelovigen rekenen. Onze bezwaren zijn even duidelijk als hun devotie. We vinden dat de wonderlijke voor stellingen van de ten hemel opgenomen moeder van Jesus haar als vreemde van ons verwijderen. Door haar grote uitverkiezing en haar vele hei lige eigenschappen, althans door de schildering daarvan in de prediking, stond zij toch al zo ver van ons af. Wij willen liever aan haar denken als aan de heel gewone mens, in wie de liefde zulke ge weldige kansen kreeg. Meer nog dan de uitver koren moeder van God willen we haar zien als de mens, die het eerste en het beste begreep en met hem mee deed. Zij beleefde zijn ver langen en zijn verdriet zo intens mee, dat zij ook zijn verheerlijking kon meebeleven. Dat het gevoelen van de kerk uitspreekt dat we daar van overtuigd mogen zijn, maakt ons blij. Maar het moet niet leiden tot allerlei, naar de hemel opstijgende vreemde voorstellingen, waardoor het zo weinig geloof-waardig wordt. Niet die gewone mensen zijn het bezwaar. Daar kunnen we en daar mogen we niets tegen hebben. Sterker: we zullen ons bij de doodge wone mensen moeten scharen, willen we ooit kans maken de blijheid van de geloofsovergave te ervaren. Wat dat betreft is het niet goed dat we als vreemden op een afstand blijven staan. Ook het feit dat al die mensen met hun dood gewone noden en verlangens komen aandragen moeten we maar niet bezwaarlijk vinden. Waar om zouden we er' zelf ook niet mee komen. Waarom zouden we ze willen wegstoppen. Om dat we er verklaringen en oorzaken voor weten. Omdat we meer ontwikkeld zijn. Maar daarmee 'zijn het niet minder echte noden en echte ver langens. Wel zijn we van mening dat doodgewone men sen niet mogen worden afgeleid door het klater goud van de valse verwachting: duidelijke en wonderlijke gebedsverhoringen tegen bepaalde prestaties. Maria's voorspraak is immers vóór alfes gericht op de innerlijke vrede, waarmee we én ons geluksverlangen én ons verdriet te rugvinden in de Heer, die haar zo nabij was. De theologische kern van het dogma van Ma ria's tenhemelopneming zou je zo kunnen om schrijven: Maria's geloven, haar aanvaarding van Jesus, in alles, was zo perfect, dat zij in volledige eenwording met zijn lijden en sterven, ook volledig deel heeft gekregen aan zijn ver rijzenis. In Maria's verbondenheid met Chris tus door dit gelovig aanvaarden is geen enkele breuk of vertekening geweest door de zonde V oor God is er daarom geen enkele reden ge weest om niet ook haar lichaam op te nemen in baar verheerlijking. Als eerste van de gelovigen is Maria nu ge. worden het „prototype", het voorbeeld voor allen, die na haar komen en die ook Christus willen aanvaarden. Gelovigen zouden zich moe ten vereenzelvigen, gelijkvormig maken aan haar gelovende, ontvangende, aanvaardende houding. Maria's moederschap voor ons is ge richt op dat „doorgeven" van die houding. Maar wat doe je met dogma's met prachtige theologische formuleringen? Er moet voor mij, mens van nu, léven zijn in die waarheden; ik moet er iets mee doen. CORRESPONDENTIE TE RICHTEN AAN: JLUS", NIEUWE Z1JDS VOORBURGWAL 65, AMSTERDAM, TELEFOON 020—221355. OPLAAG: 61.066 14 ALGLSTUS 1963 toch al zo ver van ons af VOOR mij is Maria Hemelvaart de dag van de gewone mens. Er is een moederdag en een vaderdag en een valen- tijndag en een dierendag en wat al niet meer. Voor mij is dit de gewone-mensen-dag. Ik zou graag iets goeds willen zeggen tegen iedereen. Een gewone man op straat met een aktentas, een gewone melkboer, een gewone juffrouw in de winkel, een gewone man op een bank in de zon. Of een gewone dure meneer in een slee van een auto, of een belangrijke minister, of een gewone be roemde ster. De eigenlijke boodschap van dit feest is, dat er hele maal geen gewone mensen bestaan. In het onbarmhartige leven van prestige en maatschappelijke belangrijkheid en politiek en Welvaart en gevecht om geld lijkt het weieens of er enorme ver schillen zijn tussen mensen. We houden ons er iedere dag me» bezig en het vergalt vaak een groot stuk van onze levensvreugde. Voor mij betekent dit feest van Maria-ten-hemel-opneming: de Waardering, de onderscheiding, de kroning van wat er in ieder van ons is aan gewone menselijkheid. In ons heel diepe verlangen ftaar geluk, naar geborgen en thuis zijn, naar de vrijheid van de liefde, daarin zijn we allemaal één en daarin ligt ook onze enigo belangrijkheid. Dat zou elke mens groot moeten maken in de ogen Van zijn medemens. Christus heeft zich de voorvechter gemaakt van de gewone mensen. Hij deed dat tegenover mensen, die slechts hun eigen belangrijkheid koesterden ten koste van anderen. Hij heeft in elke gewone mens het wonder aangeduid, door hen zonen van God te hoemen. Dat heeft Hem zijn leven gekost. Dat Hij door de dood heen als mens verheerlijkt is bij God, is een blijde boodschap. Maar dat we het nu ook met zekerheid mogen aannemen van die heel doodgewone mens Maria is oorzaak van speciale vreugde: Maria was een doodgewone vrouw, zoals mil joenen voor haar en miljoenen na haar. Als gewone mens is zij voorgoed bij God, mogen wij geloven, •act lichaam en ziel, dat betekent: gewoon als mens. Natuurlijk k dat een kwestie van geloven of niet geloven. Maar voor mij is Maria-ten-hemelopneming het feest van de gewone mens. Ook Van de zwakzinnige, de gekneusde, de geslagen, de zieke mens. Ook de door bitterheid, haat, liefdeloosheid, angst verminkte mens. iedere mens blijft dat gewone, wezenlijke geluksverlangen a Did aanwezig. En daarin blijft iedereen „vatbaar" voor de bood schap van de grote waardigheid, die God ons te beginnen bij Maria's hemelvaart heeft willen geven. ,Jlé, ga eens weg, je verstoort het evenwicht bij hen scharen „Weet je nog, hoe je toen we hier vorige keer kwamenontdekte, dat je alle picknick-spullen had vergeten?" Morgen: Maria L Hemelvaart J De daj; van de doodgewone mensen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 11