Reconstructie uit archieven
Heldentijd van socialisme geen
voorwerp van kritische bespreking
RKOOLZU U RKOOLZU U RkOOLZl! URKOOLZUU RKOOL
Nederland produceert
jaarlijks 18 miljoen
kiloëram zuurkool
Waardevol
Ongeduldig
Drie generaties
Ontwikkeling
Produktie
3
14 AUGUSTUS 1965
PLUS
Beslist niet het derde deel van
een trilogie, noemen de drie
schrijvers van „De Taaie
Rooie Rakkers" hun documen
taire over het socialisme tussen
de wereldoorlogen. Weliswaar
doen uitgever en typografische
verzorging dat sterk vermoeden
en wachtte iedereen na „Uit het
Rijke Roomsche Leven" en „Het
Beeld der T7ad'ren" op een socia
listisch gewetensonderzoek van
de zonen der oudp SDAP, maar
links handhaaft zijn oude wrevel
tegen rechts en weiger t, ondanks
de bekende vooroorlogse liefde
voor trilogieën het derde rad
aan de wagen te worden. In ze
kere zin hebben de schrijvers ook
wel gelijk: De Taaie Rooie Rak
kers geven zich niet bloot; hun
documentaire is de taaiste van
de drie. Vrij Nederland kan mis
schien te zijner tijd eens onthul
len, wat er zich achter de rode
schermen heeft afgespeeld, toen
het verzoek kwam om het socia
listische 3e deel van de trilogie te
schrijven. Men krijgt de indruk
dat daar enige hartige woorden
zijn gesproken. De „heldentijd"
van het socialisme mocht geen
voorwerp van critische bespre
king, laat staan zie „Het Rijke
Roomsche Leven" van een
vinnige satyre, worden.
De Groene Amsterdammer, 11 december 1937: 'Terug naar het para
dijs'. Caricatuur n.a.v. arbeidsverbod voor gehuwde vróuwen.
BEN KROON
De Notenkraker (3 juni1933) illustreert de socialistische afkeer van
de padvinderij.
De zuurkoolbaronnen van de Lan-
gedijk kunnen tevreden zijn. In het
land van de duizend eilandjes, het
langerekte gebied tussen Oudorp
ert Oudkarspel is hun woord zuur-
koolwet. De ene zuurkoolbaron
heet Hart en woont in Oudkarspel
eR die andere is Kramer van Zuid-
Scharwoude. Over die Kramer
gaan we iets meer vertellen, omdat
er alle aanleiding toe is. De N.V.
Q- Kramer Zonen heett enige
^eken geleden haar vijferizeventvj-
J3Jig bestaan gevierd en daarbij
homt, dat in augustus de jaarlijkse
^ürkoolcampagne begint. Als we
nog bedenken, dat ons eigen
^and de grootste zuurkoolconsu-
^ent van Europa is, dan staat niets
■toeer in de weg om eindelijk eens
iets over zuurkool te schrijven. De
Nederlandse zuurkoolfabrikanten
nog geen twintig man sterk
produceren jaarlijks zo'n honderd
duizend vaten. In elk vat gaat 180
liter. Een liter weegt om en nabij
een kilogram en via een eenvoudige
berekening komen we op een jaar-
produktie van achttien miljoen
kilo zuurkool, waarvan slechts
twintig procent over de grenzen
verdwijnt. Iets minder dan een
kwart van deze reusachtige zuur-
koolberg komt uit de fabriek van
Kramer.
mm
Als de witte kool is gesneden, gaan de fijne draadjes de
Qistingsputten in. In de enorme bakken blijft de kool van
drie tot acht weken rusten om uiteindelijk als zuurkool
weer boven te komen.
F
Het eerste bedrijfspand van Kramers zuurkoolfabriek,
zoals dit in 1893 eruit zag.
De
TAAIE ROOIE RAKKERS
geven zirlt niet blooit
Vocht rechts tegen het goddeloze
socialisme „een rode katho
liek is een dode katholiek"
links bundelde alle krachten in
strijd tegen de vijf K's: Koning,
£\aPitaal, Kazerne, Kerk en Kroeg,
f^nks is in de documentaire alles
Wat zich tegen de vijf K's opstelt en
dat zijn niet alleen de SDAP'ers. Er
waren ook communisten, OSP'ers en
een handjevol anarchistische groepe
ringen, die elkaar onderling het le
ven zuur maakten. De documentai
re is door deze menging wel eens
verwarrend, want de toon der groe
peringen verschilde nogal. Vooral de
anarchisten was geen beschuldiging
te grof, geen humor te hardhandig.
Wat men in die dagen nog over de
vijf K's kon beweren, zou in onze
dagen nauwelijks geduld worden.
Hoewel de befaamde leuze dat de
vrijheid zou komen op de dag dat de
laatste priester aan de darmen van
de laatste kapitalist zou worden op
gehangen, toen, dat wil zeggen na
3918, niet meer zo gewild was, troon
de in menige spotprent de altijd vette
paap met de trekken van Schaep-
Christelijk» gezagshandhaving
Ja dit teek en zuil pij o
De Kotenkraker, 18 Februari 1933.
man, nog tevreden als schutspatroon
op de brandkast der kapitalisten.
De politieke strijd tussen de beide
wereldoorlogen was soms bijzonder
fel en de propaganda was, zoals ge
woonlijk, in handen van lieden met
oogkleppen, die hun beletten iets
gunstigs in de motieven van de ande
re partij te ontdekken. De eindeloze
citaten in De Taaie Rooie Rakkers
vormen geen opwindende lectuur. Pas
als de tweede wereldoorlog in zicht
komt, worden de wapens opgeborgen.
De strijd in het verzet bracht de par
tijen voor het eerst in één kamp: j
sindsdien heeft dé toon zich definitief
gewijzigd. Weliswaar zijn de ver
schillen gebleven, maar de harde kan
ten zijn er af. De eindeloze welvaart
zonder crises en werkloosheid heeft
aan de sociale strijd het vuur ontno
men. Wie de nieuwe documentaire
met enige vrucht wil lezen, moet zich
de oude omstandigheden voor ogen
halen: de eerste wereldoorlog met
zijn nasleep van revoluties, vooral de
Russische, en armoede, de korte pe
riode van welvaart en dan de grote
crisis van de jaren dertig, die hon
derdduizenden van hun werk beroofde.
Gedurende die gehele periode, met
uitzondering van de laatste jaren
voor de tweede wereldoorlog, heeft de
SDAP in het parlement de oppositie
gevormd. Er was toen een, naar het
scheen, niet te overbruggen tegenstel
ling tussen de burgerlijke partijen en
het socialisme. Dat heeft geen der
beide partijen goed gedaan. De SDAP
kostte het grote moeite zich te ont
rukken aan de oude erfenis van anar
chisme, anti-clericalisme en radicalis
me en de burgerlijke partijen bleven
veel te lang opgescheept met hun er
fenis van conservatisme.
De dageraad der bevrijding be
gon in 1918 voor de SDAP met
een mislukte revolutiepoging,
die Troelstra, de gangmaker,
blameerde en definitief van zijn on
omstreden leiderschap Jseroofde. Ty
perend in die periode is de tegen
stelling tussen de intellectuele socia
listen en de leiders uit arbeiderskrin
gen. Toen de SDAP werd opgericht,
spotten de tegenstanders Schoolmees
ters-Dominees en Advocatenpartij.
Evenais bij de katholieken waren het
ook bij de socialisten niet-arbeiders
die de sociale beweging in gang zet
ten. Eerst toen de arbeiders zelf in
de bestuursfuncties kwamen, werd het
beleid nuchter op sociale verbetering
gericht en verdwenen de radicale trek
ken. Voor Troelstra werd na de mis
lukte revolutie de aftocht gedekt
door de nuchtere Groningse arbeider
Schaper. De SDAP had haar les ge
leerd. Zij wendt zich, tot grote woe
de der communisten en anarchisten,
af van de revolutie. Wel blijft de Rus
sische revolutie voor velen een lich
tend voorbeeld. Het druppelt door in
het spraakgebruik. Marechaussees
worden kozakken genoemd, de reactie
wordt geleid door ,,wit-gardisten".
De strijd om de sociale vooruitgang
bleef. Er kwam een golf van stakin
gen, maar er kwam ook een acht-uri-
ge werkdag. Schaper was tevreden,
Henriëtte Roland Holst niet. De strijd
ging echter verder. In het lange
hoofdstuk van de stakingen in de^ha-
vens, in de Twentse textiel en bij de
landarbeiders in het noorden, komen
de oude tegenstellingen in hun grof
ste vorm tot uiting: uitsluiting, mis
handeling, onderkruipers, enz. Soli
dariteit, het heilige woord in de socia
le strijd, blijkt een effectief strijd
middel. Er wordt ingezameld voor
de stakers en de conflicten duren
daardoor nog langer. Er is geen twij
fel dat de socialisten in deze strijd
het spits hebben afgebeten voor de
andere groepen, die alleen de officië
le weg van onderhandeling wilden be
wandelen.
De beruchte „geruisloze afval" van
de kerken in die dagen, vindt voor
een belangrijk deel zijn oorzaak in de
afkerigheid binnen de kerkelijke groe
peringen, van elke directe actie. Het
socialisme had in die dagen een grote
zuigkracht op, wat toen heette: het
proletariaat. Binnen het verzuilde Ne
derland bouwde het een eigen zuil op
met een eigen radiovereniging, de
VARA, eigen drankbestrijdingsorgani-
saties, eigen pacifistische beweging en
niet te vergeten een eigen jeugdver
eniging: de AJC.
Het hoofdstuk gewijd aan deze
jeugdbeweging, geeft een iets
duidelijker beeld van de men
taliteit binnen deze socialisti
sche elite-beweging. De AJC werd in
1920 opgericht door rode onderwijzers
onder leiding van Koos Vorrink. De
AJC was geen strijdorganisatie maar
een opvoedingsgemeenschap. Als
Koos Vorrink er oyer spreekt, Hjkt
het bijna of een jeügdkapelaan uit de
jaren dertig aan het woord is. ,,Er
komt op een avond een van pnze
jongens bij mij aan huis en vertelt
me van zijn nood. Overdag moet hij
werken in een omgeving, die verpest
is door gore, liederlike taal van zijn
kollega's en hun even gore en lieder
like handelingen. Hij is niet zo een
hevige vechtnatuur en voelt zich daar
ellendig vereenzaamd, hij voelt dat
hij zich bovendien niet volkomen kan
onttrekken aan die dagelijks weerke
rende verpestende invloed, 's Avonds
moet hij naar school, vier maal in
de week. Z'n regelmatige groeps-
avond kan hij daardoor niet meema
ken en hij teert een ganse week op
wat de AJC hem Zondags te bieden
heeft..."
En als hij het lot van de arbeiders
jeugd schetst lijkt het wel of Borro-
meus de Greeve himself, de socialis
tische jeugd karakteriseert: „Hoe
leeg en arm is het leven van de
jonge arbeider of arbeidster wier
geestelik voedsel bestaat uit filmmoor-
den, detectiveromans, voetbalopwin
ding en dergelike, wier ontspannings
behoeften niet verder reiken dan een
pot bier, een doos sigaretten en een
stuk kwatta, wier levensverlangens
niet hoger stijgen dan een gepomma-
deerde haardos, een chique bloese,
een wandelstok en een hoge boord".
Binnen de AJC komen de conflic
ten het duidelijkst tot uitdrukking.
Het roken en drinken worden verbo
den. De vrijmoedige omgang van jon
gens en meisjes wordt ingetoomd en
maakt plaats voor een kuisheidscul-
tus. die sterk doet denken aan de
roomse opvattingen van die dagen.
Er wordt gestreden tegen de stands
verschillen binnen de eigen kring, de
geschoolde bankwerker die zich de
meerdere voelt van de doodgewone
fabrieksjongen. Men heeft een min
achting voor sporthelden en vlucht
naar de bossen. Op de Paasheuvel in
Lunteren wordt de Mei-boom ge
plaatst. De AJC stond hevig onder de
invloed van de Duitse „Wandervö-
gel". De natuur wordt hevig vereerd.
VVie zondagsmorgens naar „Weer of
geen Weer" luistert hoort nog steeds
de oude AJC. Er worden „heilige ge
loften van geloof en trouw afgelegd."
De jonggehuwden wordt onder de
meiboom een heilwens toegezongen
en oud en jong danst de vrolijke
volksdansen van „ik heb een brille
tje al voor mijn ogen."
Het is burgerlijk als je tweemaal
met hetzelfde meisje danst. Burger
lijk is trouwens een sleutelwoord voor
de hele beweging. ,,Ik ken ouders",
schrijft Koos Vorrink, „die hun kin
deren onmogelike overdreven wezens
vinden omdat ze geheelonthouder zijn,
niet roken, geen shimmy of foxtrot
dansen, liever met de AJC gaan kam
peren dan met een uitgestreken ge
zicht op een bruiloft zitten". Wie daar
geen gevoel voor had was een „vak
bondsjongen". Dat zat de leiders van
de partij hoog. Suurhoff constateert
zuur. dat „het helemaal niet socialis-
tischer is om op een mandoline dan
De Padvindersgelofte
op een mondharmonica te spelen."
Prof. Bonger noemt de AJC een „sec-
te met al haar typische eigenschap
pen". De oud-AJC'er Jef Last schrijft
„Stel je even een nageljongen voor
met zjjn meid in de ronde draaiend
onder het zingen van: „ik heb een
brilletje al voor mijn ogen".
Carmiggelt. waarschijnlijk zelf ook
AJC'er, heeft op een spits-ironische
wijze later al dat gedoe om de mei
boom weemoedig uitgeluid. De AJC
was een poging, die gedoemd was te
mislukken, maar die een der meest
karakteristieke uitingen was van de
tweespalt binnen de socialistische be
weging, toen men de aanhang niet
meer onder de noemer „proletariaat"
kon onderbrengen, maar begrip
moest krijgen voor de verschillen in
aard tussen een rode onderwijzer in
Amsterdam en een landarbeider in
Groningen.
Die verschillen komen In de docu
mentaire verder nauwelijks tot uitdruk
king. Wie, bijvoorbeeld, Meyer Sluyzer
heeft gelezen, krijgt een geheel an
der beeld van de beweging. Sluyzer
heeft de combinatie van het messia
nisme bij het joodse proletariaat en
toekomstverwachting van het socialis
me in zijn karakteristieke Amster
damse vorm boeiend belicht. De
joodse ernst en humor, vertegenwoor
digd in resp. Sam de Wolf en Wolf
Lelie, zijn befaamd, maar ontbreken
in de loodzware ernst van de docu
mentaire. Men hoort de dreun van de
sprekers op vergaderingen en de scri
benten in de partijbladen, maar men
verneemt niets van de humor, die
de leefbare binding met de idealen
moest mogelijk maken.
Als beeld van het socialisme tus
sen de beide wereldoorlogen is de do
cumentaire dan ook niet geslaagd. Wel
wekt het de herinnering op aan episo
des, zoals de muiterij op de Zeven
Provinciën, die nog sterk in de her
innering leven. Ze toont de krachti
ge zijden van het socialisme, zoals
zijn steun aan de gevluchten voor
het nazi-regime in een tijd toen de
andere partijen nauwelijks begrip had
den voor het gevaar dat daar dreigde,
maar ze blijft toch een beeld van
ver"af, een typische reconstructie uit
de archieven, ongetwijfeld goed be
doeld maar veel te oppervlakkig en
ze laat vooral na te tonen dat tus
sen '18 en '39 het socialisme van een
beweging een zuil werd, een sterke
zuil nog steeds, maar toch een zuil.
HAWOC.
„Ik zweer trouw aan God en Vaderland"
„De Taaie Rooie Rakkers". Een
documentaire over het socialisme
tussen de wereldoorlogen. Samen
gesteld door Igor Comelissen, Ger
Harmsen en Rudolf de Jong. AM-
BO-boeken. Utrecht.
Als we denken aan zuurkool, zijn we
geneigd een zuur gezicht te trekken
en te denken, dat het met de consump
tie niet zo'n vaart zal lopen. In ge
dachten zien we een winters tafereel
tje van een gezin dat stamppot met
zuurkool eet. Daarbij stellen we ons
voor dat het gezin in kwestie hoogst
waarschijnlijk aan de verkeerde kant
van de weistandsgrens zit, want men
sen in goede doen hebben geld genoeg
om iets beters op tafel te brengen.
Dit nu blijkt een geheel vals beeld, zo
als we hebben ontdekt na een bezoek
aan de heer Niek Kramer, de huidige
directeur van het welvarende bedrijf
aan de Langedijk, de streek in Noord
hollands noorden, die door de ruilverka
velingsplannen voor het Geestmeram-
bacht zo sterk in de nationale belang
stelling staat.
Niek Kramer is een gezellige blonde
vent van 42 jaar. Hij is erfelijk belast,
want zijn grootvader zat al in de zuur
kool. Volgens hem neemt het aantal
zuurkooleters nog dagelijks toe. Rijke
en arme mensen eten het nieit alleen
in de winter maar ook steeds meer ge
durende de zomermaanden. De heer Kra
mer noemt een goed bereide zuurkool
schotel een lekker en tevens een bui
tengewoon waardevol gerecht. „Zuurkool
is licht verteerbaar en rijk aan vitami
nen. Sinds wij ertoe zijn overgegaan
de zuurkool ook in kleinverpakking te
leveren, zijn de produktiecijfers nog
meer omhoog gegaan. Hygiënische machi
nes vullen de zakjes en de kwaliteit
blijflt constant." We kunnen ons levendig
voorstellen, dat de kleurige plasticzak
jes de verkoop meer stimuleren dan de
bekende vaten in de groentezaken, waar
uit de leverancier de zure en bleke
sliertjes in het pannetje van de klan
ten mikt. De heer Kramer noemt nog
meer voordelen die pleiten voor de zuur
kool. „Zuurkool is niet alleen een winter-
gerecht. Het word|t steeds meer in de
zomermaanden gegeten. En de huis
vrouw die dit gerecht presenteert, is
niet meer gebonden aan de eeuwige
stamppot. Je kunt zuurkool best los op
dienen. En zo is het ook. Zuurkool
wordt niet voor niets vaak bij de sla
ger verkocht. Want dit oerhollandse ge-
rech|t vormt een ideale combinatie met
alle mogelijke vleesgerechten.
Het zakelijke verleden van de Kra
mers is ouder dan die vijfenzeventig ja
ren, die onlangs met een echt Lange-
dijks feest zijn afgerond. De familie
archieven vertellen van overgrootvader
Jaap Kramer, die reeds in 1845 met
een zeilschip groenten van de Lange
dijk naar Den Helder en naar de Am
sterdamse markt bracht. Vader Jaap
kreeg na enige tijd assistentie van zoon
Gert, de man die in 1890 begon met de
fabricage van zuurkool. Mat de schip
pers Arends en Kooij vestigde hij het
bedrijf stevig in de drassige Noordhol
landse bodem.
De fabriek werd niet gesticht omdat
Kramer en zijn compagnons zo gek wa
ren op zuurkool, maar doodeenvoudig
omdat de schippers zulke ongeduldige
mannen waren. Ze moesten namelijk
vaak lang wachten op de zuurkool, die
met andere schepen werd aangevoerd.
Als de wind niet hard genoeg in de
zeilen wilde blazen, zaten de mannen
elkaar aan te kijken en zeiden: „Waar
blijft die zuurkool?" Die kool moest ko
men van Noord-Scharwoude van de eer
ste zuurkoolfabriek in ons land „De Ne
derland", een bedrijf dat reeds lang
ter ziele is. Kramer, Arends en Kooij
vonden al gauw de oplossing: zelf zuur
kool maken. Ze stichtten een eigen fa
briekje in Zuid-Scharwoude in een oude
schuur tegenover het huidige bedrijfs
pand.
Drie jaar later verlieten Arends en
Kooij met een vriendelijke gelukwens
het bedrijf, de veelbelovende onderne
ming achterlatend aan Gert Kramer en
zijn dertien kleine Kramertjes.
De (toenmalige zuurkool-Kramer bouw
de toen met oude stenen een pand op
de plaats, waar nu het uitgebreide com
plex is gevestigd. Gert en Jaap, de
oudste Kramerspruiten trokken naar Am
sterdam als grossiers en exporteurs van
aardappelen. Kees, Jan en Klaas ble
ven in het bedrijf. Niek, de zoon van
Klaas, leidt op dit moment de zuurkool-
fabriek en Steven, de zoon van Kees.
staat aan het hoofd van de kistenfa
briek, die iri de loop der jaren aan het
bedrijf werd toegevoegd om de gaten
tussen de zuurkoolcampagnes te vullen.
Zoveel zonen wettigden een naamsver
andering. De zaak die jarenlang G.
Kramer Co had geheten werd in 1915
omgedoopt in Firma G. Kramer Zo
nen. Pas in 1958 werd de firma omgezet
in een N.V. In datzelfde jaar werd de
heer Niek Kramer in de directie op
genomen. Kort na de eerste wereldoor
log kreeg Klaas de leiding van het be
drijf en het succes van zijn onderne
ming bleek uit de nieuwe zuurkoolfa
briek die in 1924 kon worden aange
bouwd. De zaak marcheerde goed
intussen was ook de kistenfabriek er
bij gekomen en de kinderen werden
groot. Sinds 1940 druppelde een derde
generatie Kramers het bedrijf binnen.
De kisten laten we nog even liggen
om eerst het zuurkoolspoor tot het einde
toe te volgen. Uit de mond van directeur
Kramer tekenen we aan. dat in 1959
weer een nieuwe zuurkoolfabriek het le
venslicht aanschouwde. In 1960 ging het
hele oude gedeelte tegen de grond om
plaats te maken voor een centrale in-
maakhal en drie jaar later kon worden
begonnen met de fabricage van zuur
kool in kleinverpakking. Hiervoor hebben
de Kramers de beschikking over drie
machines met een gezamenlijke capa
citeit van honderd zakjes per minuut.
Een vijfde deel van de produktie is be
stemd voor de export en verdwijnt naar
alle uithoeken van de aarde.
Uitbreiding van de produktie werd
verleden jaar wederom aanleiding tot
uitbreiding van het gebouwencomplex
van het grote bedrijf, dat momenteel
omstreeks 40.000 vierkante meter be
slaat. Daar werken in het hoogseizoen
zo'n 130 mensen om een dagproduktie
van honderdduizend liter te maken. Tus
sendoor levert de fabriek nog gezouten
snij- en sperziebonen af, eveneens in
plasticzakken van een pond. Het hoofd-
produkt van de Kramers is echter de
zuurkool, die als witte kool het bedrijf
binnenrolt en verzuurd en wel de deur
uitgaat. De kool wordt in grote partijen
binnengebracht. Hierna zetten nijvere
handen zich aan de schoonmaak. De
pit wordt vervolgens verwijderd en de
kool wordt in fijne reepjes gesneden.
In deze toestand komt de kool in ge
zelschap van wat zout en pekel in een
van de 61 enorme gistingsputten ,waar
het van drie tot acht weken onder druk
wordt gezet. Is het proces tot zover
tot ieders tevredenheid geslaagd, dan
gaat de kool ofwel naar de afdeling
kleinverpakking ofwel als verse zuur
kool het land in.
De kistenfabriek is een hoofdstuk
Rpart. Draait de zuurkoolfabriek van
augustus tot april, de fabricage van de
kisten gaat het hele jaar door. Hiermee
wordt voorzien in de eigen behoefte en
de rest verreweg het grootste gedeel
te is voor de andere afnemers. De
kisten dienen in hoofdzaak voor export-
emballage van aardappelen en groen
ten en verlaten in aantallen van twee
duizend tot vierduizend per dag de fa
briek in Zuid-Scharwoude. Of het nu
gaat om zuurkool of kisten, de Kra
mers pakken alles in het groot aan en
zij doen dit met echte Noordhollandse
degelijkheid.