T 1 STUNT VOOR DE WINTER: VEEL VEREN ROOMWIT DRIJFT ZWARÏ OP TERUGTOCHT mïm MAANDAG 30 AUGUSTUS 1965 Vandaag mag het dan weer. De plaatjes van de nieuwe mode, door Parijs uitgedokterd, mogen in de krant. Hoe lang zal de modeverslaggeverij nog zo omslachtig te werk moeten gaan? Laten we hopen dat tegen de tijd dat de mens naar de maan gaat, de kleurentelevisie de nieuwe modellen zonder meer van Pa rijs uit in de huiskamers binnenbrengt. Want zoals het nu gaat is het een vrij onmogelijke situatie. Eind juli bekijkt de pers een greep uit de drieduizend modellen, telefoneert iedere avond enige sensationele punten naar de krant en pas een maand later mag het nieuws gezien worden. IjMBg *.«4*44 è&r i M *#4p* ■htm** ■^ïbkèM ■wtr» Heim, die madame de Gaulle kleedt en tot voor enkele seizoenen heel serieus ontwierp, gaat nu de dolle kant uit. Van rechtlijnig bedrukte jersey is dit capuchon jak over een mouwloos jurkje waaronder vanwege de kortheid een maillot wordt gedragen, net zo bedrukt. De kleuren zijn donkerbruin en gebroken wit; een com binatie die erg „in" is. Parijse mode verliest gezicht Waaierende struisveer om het gezicht, in de kleur van de cocktail- of avond jurk. Zo lopen de mannequins, toneel achtig, op de show van Dior. Hier zijn dan enige plaatjes aan de hand waarvan wel duidelijk blijkt, dat ook de nieuwe win termode bedenkelijk de kinderlijke kant op gaat met de heel korte rok jes, de lange benen met slobkousen, de strakke mouwtjes in de mantels, de babymutsjes van bont. Het gekke is, dat Courrèges die er deels ver antwoordelijk voor is, zich tijdelijk heeft terug getrokken. Hij bereidt een nieuwe vorm voor, die het mid den zal houden tussen haute couture en confectie, om zijn formule-kleding die zo'n geweldige stunt is gewor den meer zoals hij het bedoelt onder het publiek te brengen. Hij werd ziek van de slechte imitaties. Want hij dost de vrouw niet zozeer kinder achtig als wel abstract uit. Intussen is zijn sterke invloed niet te miskennen, er is ook veel roomwit in de wintermode; het verdringt het zwart. Bij iedere show deze zomer in de Parjjse modehuizen waren er bij het publiek wel enkele dure vrouwen in een échte Courrèges. Wie het dra gen kan, er dus in gelóóft, is het aan kijken zeer waard in zo'n eenvoudig, maar perfect geconstrueerd jurkje van roomwitte wollen gabardine. Intussen blijkt uit de collecties die de wintermode haar nogal krampach tige gezicht hebben gegeven dat er nog steeds een duidelijke voorkeur is voor korte rokken, die een tikje uitlo pen, voor strakke slobkousen om de hoge benen en nog steeds voor kleu rige wollen kousen. In het mantelpak wordt een truitje met rolkraag gedra gen. De tamelijk aangesloten mantel heeft een opstaande kraag of een dub bele col die van de hals afstaat, zo als iemand zei ,,als een spring vorm". Om het hoofd zit een baby-achtipe muts van bont of een in de nek ge knoopte „zakdoek" van suède. De geometrische invloed is diep doorgedrongen. Niet alleen met inzet- stukken en brede horizontale lijnen in afstekende kleur, maar ook met dub bele stiksels, die een mantel of jurk belijnen. Dat is Courrèges-achtig en alles wat met mijnheer C. te maken heeft is hoogst verkoopbaar! Het kan overigens ook heel mooi zijn. Maar om even te wijzen op de irreële situ atie, die er tussen couture en confec tie bestaat; vóór de Parijse wintermo de uitkwam, eind juli, waren er in de uitverkoop in Amsterdam al katoenen zomerjurkjes met geometrische op druk! En toen Cardin bij zijn show, die als een snelle en geweldige nagel bui aankwam, een hoeveelheid man tels over het publiek uitstortte met geschulpte bontrand aan de zoom, ston den die bij het grote warenhuis La Fa yette al in de etalage. Confectie en couture zijn helemaal op elkaar inge speeld en de couture moet steeds meer veren laten, want de fijnproevers wor den zeldzaam. Bewonderaars vonden de collectie van Pierre Cardin prachtig. Men oor- dele zelf. Dit jurkje is er een van tientallen in het genre; het is van beige wollen crêpe met suède onder ceintuur in oranje-achtige tint. Courrèges had een assistent, de Italiaan Ungaro, die hem heeft verlaten en met een eigen collectie is gekomen. Zijn kleren zijn een „vermenselijkte" interpretatie van Courrèges' formulekleding: minder abstract, méér draagbaar, wèl strak geconstru eerd. Dit jurkje is half wit en half grijs en wit geruit. Het is overigens niet onder stoelen of banken te steken, dat de Parijse mode haar gezicht verloren heeft. Ze waait met alle winden mee om te kun nen blijven bestaan. Aan de ene kant moet er exclusief gecreëerd worden voor het handjevol exclusieve vrou wen, die vijfduizend gulden willen neerleggen voor een mantel van Ba- lenciaga met achter onder de cein tuur een knappe constructie als de staartvinnen van een Cadillac, of nog meer duizenden voor een avondjapon van Dior met een zeer kunstige dra perie op het achterste, aan de andere kant moet de mode in deze steeds meer democratische tijd steeds meer bieden aan de confectie ter vermenig vuldiging voor de massakleding. Die tweeslachtigheid nekt de mode, omdat de ontwerpers hinken op twee gedach ten. Ze willen hun inspiratie wel een hoge vlucht geven, maar ze willen ook de commercie dienen. De wintermode is dus wederom zéér versplinterd. Chanel heeft haar mannequin hier neergezet onder een van de zwarte ijzeren mammoet-composities van Calder die in Parijs exposeert. Aan dit jurkie in zwart witte pied de poule met gespleten ceintuur en hoge col ziet men dat Chanel de rokken over de knie maakt. Ze gaat gelukkig nog altijd dwars tegen de draad in. Haar rok is een overslagrok. Over veren gesproken. Dat is de couture-stunt voor winter 1965. Ran den en manchetten van veertjes, zo als bjj Dior en bij Chanel, die haneve- ren onder aan de zoom van een avond jurk laat fladderen. Bij Dior zijn er blouses van veertjes en zelfs avond mantels gevoerd met fragiel vogel- pluim. De kleur gebroken wit neemt, zoals gezegd, in de wintermode toe, zwart neemt af. Als compromis is er veel zwart-wit, ook als dambordruit of harlekijnruit en als hele grote pied de coq. Een rode mantel is „in". Gelukkig, zeggen degenen die van wijde jassen houden, is de tentjas er weer. Een model van Ricci met vleer muismouwen, waarin men zich overi gens niet zo héél makkelijk beweegt- In Parijs troost men zich in de regen met de glimmende regenjas. Links een cape-achtig regenpakje van Venet in witte lak met een matelassé-effect. Het rechter jasje van Féraud is van hetzelfde materiaal, in geel. De stuk ken dambordruit in de paraplu ken merken de modellen voor najaar-1965. Het kan niemand ontgaan dat dit suède hoedje In de kleur violetl eigenlijk niets anders is dan de kardinaalsmuts. Diora collectie wemelde ervan. Molineux, de oude, herrezen kapitein, had niets kinderachtigs in zijn collec tie. Hij ontwerpt gewoon voor normale vrouwen die er geen religie van ma ken op te vallen of een persoonlijk heid die ze al dan niet bezitten krampachtig naar voren te brengen. Deze rondvliegende (om het double face te laten zien) reisjas is van grove tweed tegen ivoorwit, gesloten met een grote knoop. Het pakje er onder Is van dezelfde materialen. Iets voor gróte vrouwen. bontrand onderaan de smalle maniel. Afstaande hoge kraag, donkere kou sen, makkelijke schoenen. Cardin- voor-deze-winter ten voeten uit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 6