Brieven belandden
in een modderplas
Kabouter-
Piraten op de vlucht
voor.... vuurwerk
postbode
kreeg
bromfiets
Onze pagina
voor de jeugd
ROBBIE DE
BEER ctii
De betoverde paraplu
Spannende wedstrijd van
„rijtuigen zonder paard"
Moeilijk
Gezakt
KINDERPUZZEL
MOORTJE, MINET EN MICKEY
BEDOELDEN HET ZO GOED
■ft
9
Zestig
Thomaswint
Maar boer
Kreukel mans
dacht er
anders over
y.4
tó
Scherpe nagels
Boos
PLUS
11 SEPTEMBER 1965
PAGINA 6
ER was eens een kabouter die
de post moest bezorgen in
Kabouterland en ook bij de
feetjes en elfjes. De hele dag liep
hij door het grote bos met de
zware brieventas op zijn rug. Om
dat hij zo'n prima postbode was
en alles altijd keurig op tijd afle
verde, liet de kabouterkoning hem
op zekere dag naar het paleis
komen. „Kabouter, omdat jij je
werk zo bijzonder goed verricht,
geef ik jou vanaf vandaag officieel
de naam Hippel-de-tip," zei de
koning. Daar was de postkabouter
erg trots op, want tevoren heette
hij heel gewoon „Puntmuts".
THEO LUYSTERBURG
x
ROBBIE klimt heel langzaam. „Poe, wat een
grote boom," denkt hij. ,Jk hoop dat het de
boom is waar het geluid vandaan kwam-'
Hoe hoger hij komt ,hoe meer takken er zijn waar
hij zich aan vast kan houden, en tenslotte ziet hij»
ergens heel hoog, iemand hangen. „Ben jij dat,
Sara? Heb je je bezeerd? Kun je je vasthouden?
zegt hij. „Ja, ik geloof dat ik niets mankeer", zegt
Sara bibberend. „Ik wou dat die takken niet z°
heen en weer zwaaiden, maar ik voel me veel be
ter nu jij hier bent. Het was verschrikkelijk om
hier alleen te zijn." Ze beweegt zich voorzichtig.
-n, .v/y VIL
iLvr...
ROBBIE klimt hoger en hoger en komt tenslot
te bij Sara. Die is nu niet zo bang meer.
„Oh, het was vreselijk!" huivert ze, „Ik kan
me nog niet voorstellen hoe het nou precies ge
beurd is. Die paraplu tilde me plotseling mee om
hoog, en ik durfde hem niet meer los te laten want
dan zou ik vallen. Toen raakten we de top van de
ze boom en ik pakte een van de takken beet. Het
was verschrikkelijk! Ik dacht dat de tak zou bre
ken!" „Ik vertel je straks wel waarom dat alle
maal gebeurde", zegt Robbie. „Laten we eerst
maar eens naar beneden gaan." Hij gaat voorzich
tig voorop en laat zich vanaf de laagste tak op de
grond vallen.
'W^rï-jy,
jf/i V* /'""W""
DE jongen staat te wachten en Robbie vraagt
of hij Sara van de laatste tak af wil helpen,
maar ze is zo opgelucht dat ze in veiligheid
is dat ze zomaar omlaag springt en lacht. „Die
jongen heeft het me uitgelegd van die geheimzin
nige paraplu", zegt de kleine beer, „Die kleedjes
man had hem betoverd omdat wij niets van hem
hadden gekocht. Dat was eigenlijk voor mij be
doeld. Pech dat jij hem juist moest meenemen!"
„Ik hier niet kan blijven staan praten", zegt de
jongen. „Moet paraplu vinden." Hij haast zich weg.
„Moeten we hem eigenlijk niet gaan helpen?"
vraagt Sara.
t
ROBBIE en Sara volgen de jongen in de
richting waarheen de paraplu is gedreven.
„Stop eens even", zegt Robbie, „Daar heb je
Tijgerlelie. Ze wil weten wat er aan de hand is.'
Daar staan ze dan tegenover elkaar. Het Chinese
meisje kijkt nieuwsgierig naar de jonge vreemde
ling. „Deze jongen weet alles over die toverkracht
waar jouw vader zich zorgen over maakt," zegt
Robbie. Opeens stapt de jongen naar voren. „Wat
zeg je? Doe jij aan toveren?" vraagt hij, „vertel
eens, wat voor toverij?"
TIJGERLELIE glimlacht terwijl ze het hem
vertelt. „Mijn eerbiedwaardige vader M
doet goede toverij en hij heeft mij gestuur
om uit te zoeken, waarom iemand anders kwade to
verij doet. Kijk, het is er nog steeds, en niet vel
weg." Ze gaat met haar toverstokje in het rond
plotseling begint het weer te schitteren. „Wacll_
eens, ik weet wat", zegt Robbie, „Die geheimzm
nige paraplu is weg. Betekent dat soms dat h j
hier weer in de buurt is?" Maar Tijgerlelie draai,
zich om. „Mij gauw mijn vader gaan halen-
hijgt ze. En ze holt weg, naar het vreemde
van de Chinese tovenaar.
Kabouter Hippel-de-tip was heel blij met zijn spiksplinternieuwe bromfiets.
KAPITEIN William Bluff, een En
gelsman was omstreeks het mid
den van de zeventiende eeuw ge
zagvoerder op een galjoen, een oor
logsschip met drie of vier masten, gro
te witte zeilen en een hoog boord. De
achtersteven was meestal gebeeldhouwd
en de boeg (voorste ronding) droeg een
beeld als versiering, dat gchegbeeld ge
naamd werd.
Op een van zijn reizen bezocht de ka
pitein China. In Sjanghai, waar hij aan
wal ging. werd feest gevierd, waarbij een
prachtig vuurwerk werd afgestoken. De
kapitein en zijn bemanning keken zich
de ogen uit.
De Chinezen wisten reeds eeuwen ge
leden vuurwerk te vervaardigen, maar
in de westerse wereld was het weinig
bekend. William Bluff kocht tegen een
schappelijk bedrag een flinke hoeveel
heid van het licht ontvlambare goedje
liet het aan boord brengen en aanvaard
de de terugtocht.
Toen men zich in de Middellandse
Zee bevond en de kapitein juist nadacht
over de goede prijs, die hij voor de
lading zou kunnen maken, begon de uit
kijk plotseling te schreeuwen: „Pira
ten. Piraten! Piraten! recht vooruit!"
..Alle hens aan dek!" ocmmandeerde
de kapitein luidkeels. Binnen vijf minu
ten had de bemanning zich verzameld.
Op dit moment kwam de gezagvoerder
tot de pijnlijke ontdekking, dat niemand
van de mannen munitie had. Het kaper
schip was al zo dicht genaderd, dat de
door weer en wind gebruinde kerels met
hun verwarde haren duidelijk waren te
zien.
Kapitein Bluff verloor echter zijn te
genwoordigheid van geest niet Hij br
val zijn matrozen enkele kisten met vuur
werk aan dek te brengen en nadat di'
gebeurd was, gooiden zij zevenklappers
knalbommen, voetzoekers en v/at er nog
meer knalde naar de zeerovers. Die
schrokken geweldig. Ze waren gewend
aan pistolen, kanonnen en geweren, maar
vuur dat in de lucht omhoogschoot, dan in
honderden sterren uit elkaar spatte of in
gekleurde bollen veranderde, dat moest
beslist toverij wezenEn die voet
zoekers en zevenklappers leken hun al
even geheimzinnig.
Zodra een voetzoeker de piratenka-
pitein trof en het ding knallend over hel
dek schoot, snelden de zeerovers naar
de boten, lieten deze in allerijl zakken
en roeiden weg, zo ver mogelijk van ka
pitein Bluff vandaan. Op zo'n verdediging
hadden de heren niet gerekend
Kapitein Bluff nam het door de ka-
verlaten vaartuig op sleeptouw en vond
aan boord twintig kisten met £oud. ju
welen en zuiver linnen. In Engeland werd
hij als een held ontvangen.
PETER KERN.
Op zekere dag, toen hij weer druk in
de -weer was om de brieven en prent
briefkaarten te bezorgen, gebeurde er
iets vervelends. Hippel-de-tip liep over
een eenzaam bospaadje op weg naar het
paleis van de elfjes. Zijn brieventas woog
erg zwaar en de zon was drukkend warm
Hippel-de-tip sjokte voort. Nu en dan
bleef hij even staan om op adem te ko
men. Opeenswat hoorde hij daar'
Bóna-bóns-bóns daar had je het weer
en het kwam steeds dichterbij- Hipoel-
de-tip keek naar alle kanten, maar hij
zag niets. Toen opeens daar rende
een grote haas op hem toe. De haas had
een jager gezien en daarom maakte hij
zich uit de voeten. Het haasje had haast!
Het zag de postbode niet eens en botste
pardoes tegen hem op. „Au, au" kerm
de het kaboutertje „kun je niet uitkij
ken! Je moet rechts houden als je hel
soms nog niet weet!"
Maar de haas gaf geen antwoord: die
rende als een haas verder door het bos.
Hippei-cle-iip wreef over zijn zere hoofd,
want daar was de haas tegenop gelopen.
Hij voeide een grote buil. Wacht, hij zou
die haas wel eens de waarheid zeggen
als hij hem weer tegenkwam. Het kabou
tertje wilde doorlopen, maar toen hij
naar de grond keek schrok hij ontzettend.
Daar lagen alle brieven en briefkaar
ten zo maar door elkaar in een vieze
modderplas. Oóóó, wat moet ik begin
nen?!" kermde hij. „Zoiets is mij nog
niet overkomen in al die jaren, en dat
zijn er driehonderd-zesenveertig, en nog
een heleboel dagen er bij."
Huilend begon hij de post bij elkaar te
zoeken. Sommige brieven en kaarten wa
ren zo vuil dat het adres niet eens meer
te lezen was. Zo goed en zo kwaad het
ging poetste Hippel-de-tip de brieven
schoon en sjokte verder. Overal wa-ar hij
kwam vertelde hij wat er gebeurd was en
iedereen had medelijden met hem. Hij
mocht binnenkomen in ieder huisje en
kreeg een heerlijke kop hazelnoot koffie
of bosbessenwijn en soms nog een ka
boutersigaar erbij- Niemand nam het
Hippel-de-tip kwalijk dat de brieven er
zo vies uitzagen.
Maar die avond vergaderden de ka
bouters en de elfjes. Ze vonden het alle
maal erg dat de postbode omver was ge
lopen; ze zeiden dat hij eigenlijk hele
maal niet te voet moest gaan; een post
bode die iedere dag zo ver liep kon be
ter fietsen. En als hij toch een fiets
kreeg moest het maar meteen een brom
fiets zijn, dan werd de post nog vlugger
bezorgd.
Na een paar dagen kreeg Hippel-de-tip
dan ook een prachtige, spiksplinternieu
we bromfiets. En blij dat hij was! Hij
beloofde in het vervolg nog meer zijn
best te doen om de post netjes rond te
brengen. Van toen af was er niet één
haas die hem nog omver liep, want als
ze zijn brommertje hoorden aankomen,
kropen ze vlug hun holletje in.
OP 12 februari 1908 stonden op Times
Square, een groot plein in New
York, zes vreemdsoortige voertui
gen klaar, om een van de meest fan
tastische ritten uit de geschiedenis te
ondernemen. De eigenaars van deze „rij
tuigen zonder paard," zoals auto's in de
eerste dagen van hun bestaan werden
genoemd, wilden niets meer of minder
dan een enorme snelheidswedstrijd hou
den. Het was een waagstuk, vooral om
dat er nog weinig goede wegen waren,
als men buiten de steden kwam De
automobiel zelf was niet meer dan een
interessant speeltuig voor schatrijke
sportlui. De meeste mensen keken er in
die dagen erg vreemd tegenaan.
De bemanning van de zes auto's stond
echter voor niets. Met recht kon wor
den gesproken van bemanning, want som
mige van de voertuigen waren uitge
rust met een mast en een zei' om op
open vlakten een beetje vlugger te kun
nen opschieten. De reis was allesbehal
ve een peuleschilletje. Via het noorden
van de Verenigde Staten zou men naar
Alaska gaan. Daarna wilde men probe
ren over het ijs van de Beringstraat te
komen om vervolgens dwars door S'
rië en Oost Europa naar Parijs te rijden.
De bouwers van de merkwaardige voer
tuigen wilden bewijzen, dat de auto recht
van bestaan had, en om dat bewijs te
leveren kozen ze maar direct een uiterst
moeilijke weg
Het stoutmoedige plan werd gesteund
door twee kranten: de „New York Ti
mes" en „Le Matin" uit Parijs. Het
Amerikaanse blad was vol vertrouwen
in het slagen van de onderneming.
„Eens," voorspelde het „en dat was
in 1908 „zal langs deze weg het we
reldverkeer gaan".
Een Engelse krant, de „Daily Mail"
vroeg zich echter bezorgd af of de men
sen, die zich aan deze voertuigen di
den toevertrouwen, wel de verschrikkin
gen, die hun te wachten stonden, zouden
overleven. Ook andere bladen schreven
in dezelfde geest.
Ondanks de sombere voorspellingen
verschenen op de afgesproken datum de
deelnemers aan de monsterachtige wed
strijd aan de start, dik ingepakt in win-
terkleding en beladen met sneeuwschoe-
nen. gereedschap, blusapparaten, aan
zienlijke hoeveelheden voedsel, genees
middelen en reservebanden.
de wagen in het toenmalige Sint Peters
burg, voor tsaar Nicolaas II. Weliswaar
reed de Protos op 26 juli het eerst Pa
rijs binnen, maar de Thomas Fl'yer werd
toch winnaar, omdat deze wagen de a.-
stand had afgelegd in minder rijtijd.
Het gevolg was, dat op slag belangrii
ke kapitalen in de auto-industrie wer
den gestoken. De auto had haar waarde
bewezen; de eeuw van de auto kon be
ginnen.
't Was voor de familie Potters
Kwart voor zessen etenstijd.
Dan kwam 't avondmaal op tafel,
Door mama met zorg bereid.
Vader, moeder, Anneliesje.
Karei, Willem, Piet en Chris
Zetten zich dan alle zeven
Aan de welvoorziene dis.
Maar in plaats van rustig Veten
De manier, waarop het hoort
Hadden Karei, Wim en Pieter
Vaak daarbij het hoogste woord.
Paps vermaande dan tot stilte
Telkens Karei, Wim en Piet:
Van dat kibbelen aan tafel
Hielden paps en mammie niet
Onlangs maakten de gebroeders
ruzie al vóór 't maal begon,
't is begrijpelijk dat vader
daar nog minder tegen kon.
„Mijn geduld is op, kwajongens,
Zo beknorde paps hen toen:
„Jullie mogen onder 't eten
Nou geen mond meer open doen!"
Eens, in een voorbije winter
Vroor het weken achtereen;
De wat al te strenge koude
Nam geen einde naar het scheen.
Vele schaatsers zwierden lustig
Op de spiegelgladde baan;
Van de ongewone koude
Trokken zij zich weinig aan
Ook Marcel bewoog zich dikwijls
Krullen draaiend over 't ijs;
Dat hij liever reed, dan leerde,
Lijkt ons dom, in plaats van wijs.
't Viel hem moeilijk, op te letten
Bij de lessen in de klas;
Hij verbleef met zijn gedachten
Op de vaart en op de plas.
Ook zijn huiswerk leed er onder:
Zonder fouten was het nooit
En wanneer hij naar zijn bed ging,
Was het nauwelijks voltooid
Na de winter kwam de lente
Met haar fris, ontluikend groen
En nóg later, in de zomer
Moest Marcel examen doen
Maar de jongen had de studie
Héél niet stevig aangepakt:
In het hartje van de zomer
Is hij, door het ijs, gezakt!
De oplossing van de kinderpuzzel
van 21 augustus is:
Horizontaal: 1. beest; 4. gat; 6. einde;
7. bandiet: 9. nor; 10. oksel; 12. pon;
13. diamant.
Vertikaal: 1. boerin; 2. een; 3. trein;
4. gewei; 5. taart; 7. brand; 8. dok; 10.
opa; 11. lat.
De prijswinnaars van deze puzzel
zijn: Rini v. Deurzen, Archimedesstr.
15b, Schiedam; Ellen Boomkamp (7
jr.). Schaperstraat 7, Dordrecht; Frans
Jongmans (13 jr.), Reestraat 43, Hil
versum; Anneke v. Hensbergen (9 jr.).
Zeestraat 7, Noordwijkerhout; Elsje
Koopman (7 jr.), Jac. Catsstraat 24b,
Rotterdam-11.
De oplossingen van de kinderpuzzel
kunnen tot II september ingestuurd
worden naar de puzzelredactie „Plus".
Schiedamse Vest 111 te Rotterdam, of
naar het bureau van de krant.
oa.KT
uWat zijn dat voor klachten over
houtworm in de vloer?"
De grootste auto was de Protos. een
machine van zestig paardekrachten," het
geen voor die dagen geweldig was. Ver
volgens de Amerikaanse wagen Thomas
Flyer, de Italiaan Zust en twee Fran
se auto's, de Dion en de Motobloc. Dan
was er nog een bescheiden wagen
waarvan de bestuurders met veel ver
trouwen verkondigden, dat het als een
veertje over sneeuw en modder zou voort
glijden.
De tocht werd een heldhaftige strijd
met elementen. Maar de fabrikanten
hadden voorspeld, dat hun wagens te»
het ergste bestand waren, en men trok
er dus dapper op los. De kleinste auto
liep al gauw op een rots en moest de
strijd staken. De bevolking stond met
grote ogen te staren naar de voorbij-
tuffende auto's. Er waren flinke strovu
ren aangelegd, die de bevroren vlakten
moesten verlichten, opdat men de weg
niet zou kwijtraken.
Talrijke ongelukken vielen er voor.
doch de meeste voertuigen konden, na
opgelapt te zijn. hun weg vervolgen.
Soms verdwaalde een auto. maar na een
tijdje dook die weer op in het goede
spoor. Onverzettelijk, hoéwei onder vre
selijke ontberingen zette men door
Op de onmetelijke Siberische vlakten
kregen de deelnemers wel eens verkeer
de inlichtingen, zodat zij door de een
zaamste streken moesten trekken waar
menig verdwaald reiziger van honger
was omgekomen. Bij de stad Omsk
West Siberië stortte de Thomas Flyer
in een moeras, maar de wagen bleef
gelukkig drijven en kon na vijf dager
weer op gang worden gebracht.
Op 18 juli reed de Protos triomfante
lijk Moskou binnen, acht en veertig da
gen na het vertrek uit Wladiwostok de
Russische havenstad aan de oostkust j
van Siberië. Twee dagen later verscheen i
t»
me vuil maak. want dan is
het vrouwtje boos"-
„Ik weet iets waarvan je
geen vuile pootjes krijgt. We
gaan kersen plukken", zei
Minet.
Waar-
OP zekere dag liepen
twee poesjes te wan
delen door het dorp.
Ze waren op zoek naar
muizen, maar die kleine
dingen waren wel zo ver
standig niet te voorschijn
te komen. Ze wisten dat
katten hun vriendjes niet
waren. Dat hadden ze op
de muizenschool geleerd.
De muizenschoolmeester zei
altijd: „Als jullie zorgt uit
de buurt van katten te
blijven, dan valt het leven
best mee!" Daarom bleven
alle muisjes veilig in hun
holletje, nu Moortje en
Minet op muizenvangst
waren. Die twee hadden
het helemaal niet naar
hun zin. Omdat ze geen
muisjes zagen wilde Moor
tje naar huis.
„Doe niet zo flauw!" zei
Minet, „als we geen muizen
kunnen vangen gaan we wal
anders doen."
„Wat dan wel?" wilde
Moortje weten. „Als het
maar niet iets is waarmee Ik
„Kersen plukken?
om?"
„Wel, omdat we boer
Kreukelmans moeten hel
pen. Als we zijn kersen niet
van de bomen halen, wor
den ze door de spreeuwen
opgegeten, snap je? Van
morgen hoorde ik boer
Kreukelmans daarover pra
ten met de slager. We zullen
alle rode, rijpe kersen af
plukken en onder de bomen
op een hoopje leggen. Ik za)
wel in de bomen klimmen
en de kersen plukken. Jij
hebt niets anders te doen
dan ze op te vangen en op
hoopjes te leggen. Daar zal
de boer blij mee zijn, want
die heeft het toch al zo
druk."
„Als het maar niet te
lang duurt; ik begin slaap te
krijgen en misschien is mijn
bazinnetje ongerust omdat
ik niet thuis ben."
„Het gaat heel vlug, hoor"
zei Minet, en hij klom met
een tegen de stam van een
kerseboom. Al heel gauw
zat Jeij tussen de takken,
ma» toen hij probeerde de
kersen af te plukken, haak
ten de scherpe nagels van
zijn pootjes telkens in de
kersen, zodat ze stuk gingen
en het sap eruit liep-
„O, wat is dat moeilijk,"
riep Minet. „Weet je wat?
Ik ga Mickey halen, het
aapje van de burgemees
ter."
Roets. wèg was Minet.
Nu stond Moortje alleen on
der een kerseboom. Ze werd
een beetje bang. Het werd
al donker en in de verte
blafte een grote hond. Daar
moest Moortje niets van
hebben De buren had
den ook een hond en dat
beest blafte altijd zo nijdig
als Moortje in de tuin liep.
Wat zou ik graag naar huis
gaan, dacht Moortje. Maar
dat zou niet aardig zijn en
dan zou Minet wel eens
boos op haar kunnen wor
den. Opeens zag ze Minet
terugkomen, samen met het
aapje. Het aapje gaf netjes
een poot, wat Moortje heel
aardig vond. Ja, ze vond
Mickey best een leuk dier
tje.
„Ik heb er onderweg al
van gehoord", zei Mickey
tegen Moortje. „Het gaat
over die kersen van de boer,
is het niet? Nou, ik wil jul
lie best helpen, maar het
moet vlug gebeuren want
over een kwartier doet mijn
baas de deur dicht."
Meteen klom Mickey in
een boom en begon te pluk
ken: eerst de kersen die aan
de onderste takken hingen
en toen steeds hoger. Mic
key kon echter met zijn
apeogen niet zo goed ;n het
donker zien als de twee poe
zen en daarom plukte hij
ook de kersen die nog niet
rijp waren. En dat mocht
natuurlijk niet. Maar wat
zijn vriendjes op de grond
ook zeiden. Mickey plukte
maar door en luisterde niet
eens. „Alleen de rode ker
sen", riepen Minet en Moor
tje.
Maar Mickey luisterde
niet. De poezen riepen nog
eens en nog eens en dat de
den ze zo hard dat boer
Kreukelmans kwam kijken
wat er aan de hand was.
Toen hij daar al lie kersen
op de grond zag liggen werd
hij zo boos dat hij een dikke
stok nam en de poezen weg
joeg- Het aapje sprong uit
de boom, maar kreeg van
de boer nog een flinke mep,
zodat hij jankend naar huis
liep. Hij was heel boos op
de boer, maar nög meer op
Minet en Moortje, die er de
schuld van waren dat hij
een tik had gekregen.
Gelukkig was hij de vol
gende dag alles vergeten
en was hij weer beste
maatjes met Minet en
Moortje. Ze gingen nog
dikwijls samen spelen,
maar kersen plukken de
den ze nooit meer...
THEO LUYSTERBURG
I-vc-jv-w ii -. -
if.'.»;""
tyJAaJ* '1';
Vdy'a iir