Khroesjtsjefs schoonzoon
weer onder aan de ladder
TAAKVERDELING TUSSEN MAN EN VROUW
Vergissingen
Khroesjstjef-memoires
Ten koste van de vrouw
Werken voor de
welvaart
Geestelijke achtergrond
Minder dan T procent
Principe
Vervelend
ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1965
PAGINA 9
ALEXEI ADZJOEBEI
Door Ton Elias)
Wij zijn in ons land gewoon
geraakt aan een bepaald
type van buitenlandse
schrijyers en bezoekers, die over
het moderne Zweden willen oor
delen en die allen dit gemeen
hebben, dat ze de Zweedse situa
tie willen gebruiken om iets te
bewijzen. In vele gevallen gaan
zij uit van de stelling, dat wel
vaart alléén niet genoeg is, dat
welvaart leidt tot verveling en
hysterie met als gevolgen te vrije
sexuele omgang, alcoholmis
bruik, veel zelfmoorden en
jeugdmisdadigheid. Ik heb soms
wel eens het boze vermoeden,
dat men eigenlijk wil betogen,
dat het geen zin heeft een actieve
democratische en sociale politiek
te voeren. Er is in de beoorde
ling van Zweden zoveel fanatis
me waarneembaar, dat men de
critici voor propagandisten van
een middeleeuwse maatschappij
.zou kunnen houden. Over het
„zondige Zweden" is al zoveel
geschreven, dat ons vermogen
om voor deze uiteenzettingen nog
beleefde interesse op te brengen
zo langzamerhand afgestompt
raakt. Aldus de schrijver Lars
Gustafsson in een boekje, geti
teld „The Public Dialogue in
Sweden".
Volgens Zweedse gegevens heeft Zweden meer plezierboten dan enig ander land. Alleen al in Stock-
hölm telt meh üenduïzend zeilboten en twin tigduizend motorboten in particulier bezit.
Voorbereiding op de toekomstt
Welke
normf
MOSKOU NU
MOSKOU, september Alexei
Adzjoebei, schoonzoon van ex-Sov-
jet-premier Khroesjtsjef, is deze
week weer aan het werk gegaan in
zijn kleine kantoortje bij „Sovjet
Unie", Rusiands eerste poging tot
een weekblad Westerse stijl. Twee
maanden heeft Adzjoebei in een zie
kenhuis doorgebracht en hij is er
tien kilo lichter uit terug gekomen.
Zijn kapitalistische buikje, opgedaan
in jaren van Kremlin-luxe, is ver
dwenen; zijn vrouw Rada vindt het
een grote verbetering.
De aanpassing aan het leven aan
de voet van de maatschappelijke
ladder is moeilijk geweest voor Ad
zjoebei, ie gewen was als Khroesjt
sjefs persoonlijke ambassadeur Eu
ropa rond te toeren, die lunchte met
wijlen president Kennedy en in au
diëntie werd ontvangen door de Paus.
Maar Alexei heeft meer verloren
dan zjjn buikje, zijn buitenlandse
reisjes en zijn Westerse after shave
lotion.
Weg is de wagen-met-chauffeur
die dag en nacht tot zijn beschik
king stond. Weg zijn de kostbare
buitenlandse goederen die hij in ex
clusieve Kreniüin winkels kon kopen.
Adzjoebei was secretaris van de
Moskouse Pers Club en hjj maakte
er een echte club van. Je krijgt er
nog steeds het beste voedsel dat in
Moskou voorradig is en er is zelfs
een bar. Maar in Adzjoebei's tijd kon
je in die bar whisky krijgen, Fran
se cognacs, gin enzovoorts. Tegen
woordig is er alleen Russische cham
pagne, wodka en smerige cocktails.
Hij was de man die de beste kok
van Moskou huurde, hij richtte een
bierkelder in en zelfs een koffiebar.
Maar je ziet er Adzjobei er nooit een
biertje drinken. Sinds zjjn ontslag
bij het partijblad Izvestia, vorig jaar
oktober, heeft hij de persclub die
hij zelf stichtte niet meer bezocht.
Izvestia heeft nog steeds geen goe
de hoofdredacteur. Even is Wladi-
mir Stepakov geweest, maar die is
gepromoveerd naar het partij propa
ganda bureau. Veel leden van het
Centraal Comité wensen dat ze Ad
zjoebei nooit ontslagen hadden, maar
zij voelen wel dat ze hem niet wer
kelijk kunnen herstellen in zjjn func
tie hoewel hij de enige echte jour
nalist is die Moskou heeft gehad
sinds de revolutie.
Onlangs is weer eens een akelige
serie vergissingen van plannenma
kers onder Khroesjtsjef aan het licht
ekomen, toen medewerkers van de
oskouse wetenschappelijke film
studio de grote verhuizing begonnen
naar hun nieuwe gebouwencomplex
ge
M
in Himki, een voorstadje van Mos
kou.
Met afgrijzen ontdekten de produ
cers dat er in het hele complex
geen laboratorium was om films te
voor zo'n laboratorium, maar daar-
behandelen. Ze vonden wel plannen
uit bleek dat het gepland was voor
1967. Nadere inspectie van de nieuwe
studio leerde dat dit niet het enige
foutje was. Per ongeluk was er een
ketelhuis te veel gebouwd. Dat wordt
nu omgebouwd tot garage.
De plannenmakers waren verge
ten om een geluiddichte opname
ruimte in te richten. Er was geen
dak op de grote filmzaal een
mysterieuze brand in het begin van
dit jaar had alleen het geraamte
laten staan en niemand had er aan
gedacht om reparaties te laten uit
voeren.
Er is niet eens een zondebok die
voor dit alles gestraft kan worden.
Want de bouw begon acht jaar ge
leden en de architect is al lang van
het toneel verdwenen. Toen een var
de producers probeerde uit te zoe
ken wat nu eigenlijk de oorzaak var
alle ellende was kwam hjj tot dr
ontdekking dat de gebouwen aan
vankelijk een hotelcomplex moeste
worden. Daarna werden ze bestemt
tot Pionier Paleis, een plaats waai
Russische schoolkinderen hun vrije
tyd kunnen doorbrengen.
En tenslotte werd dan besloten om
de gebouwen aan de wetenschappe
lijke filmers toe te wijzen. En ieder
een zegt dat ze volkomen ongeschikt
zjjn voor studio.
Toen Sovjet-afgevaardigde Smir-
nov tijdens een Verenigde Naties
congres over voorkoming van mis
daad onlangs opmerkte dat het aan
tal misdaden in de Sovjet Unie met
atig i
toevallig de politie-agenten in Rus
twintig procent was gedaald werden
land uitgerust met knuppels en lich
te geweren, die ze prettig aan de
heup kunnen hangen.
Alleen in Moskou kregen de agen
ten geen bewapening. Sinds de gro
te revolutie hebben de politieman
nen het alleen met hun sterke arm
moeten doen.
Er gaan hier ook stemmen op om
volhardende misdadigers niet meer
terug te laten gaan naar hun woon
plaats nadat ze hun straf hebben
uitgezeten in werkkampen.
Een paar dagen geleden verzocht
de Sovjet televisie alle kameraden
de politie te helpen bij het opsporen
van een kassière die er vandoor was
met tachtigduizend gulden.
Daalt de misdaad bij de sovjets?
Het lijkt er niet op, vind ik.
De naam van ex-premier Khroesj
tsjef wordt officieel nooit genoemd
door de Sovjet-leiders, maar de Mos-
kovieten kennen hem nog steeds.
Toen zjj hoorden dat een caricatuur
van Nikita voorkwam in de eerste
na-oorlogse filmkomedie „Operatie
Y", dromden zij naar de Rossiya
bioscoop om hem te zien.
De film gaat over de voorman op
een bouwwerk, wiens taak het is om
een hopeloze dronkaard van zijn na
re gewoonte af te brengen. De man
gebruikt aan één stuk door lange
bombastischeKhroesjtsjef-achtige zin
nen en volksuitdrukkingen, tot gro
te hilariteit van het publiek. Want
de Russen herinneren zich mr. K's
gespierde jargon nog uitstekend. Ten
slotte moesten ze vaak uren naar
hem luisteren.
Onlangs was Khroesjtsjef weer
eens in het hart van Moskou bij
het Borodino museum, en natuurlijk
hadden de Moscovieten hem op
gemerkt. Toen hij uit zijn zwarte
wolga stapte werd hij onmiddellijk
omringd door voorbijgangers. Een
van hen vroeg hoe nvj momenteel
ijn tijd doorbrengt.
Khroesjtsjef antwoordde: „Ik ga
/aak vissen, kameraad, en ik ben
lezig aan mijn memoires. Ik ben ook
veer begonnen met het herlezen van
de Russische klassieken. Daarom kom
ik nu een kijkje nemen in het Boro-
dlno-museum, want ik heb juist Oor
log en Vrede weer uit."
We wachten met spanning op de
memoires.
Zweden debatteert
over nieuwe moraal
maatschappij kent de vrouw alle
rechten toe om aan het openbare le
ven deel te nemen, doch tegelijkertijd
verwacht zij van de vrouw de zorg
voor de kinderen.
Deze Zweedse reactie op buiten
landse commentaren is niet on
begrijpelijk: het veelvuldig be
lichten van minder gunstige
aspecten van het Zweedse leven moet
de bevolking wel gaan irriteren. Daar
b bijvoorbeeld het telkens weer te
rugkerende verhaal, dat Zweden het
hoogste percentage zelfmoorden ter
wereld zou hebben. Zweedse reactie:
het percentage is niet hoger dan een
halve eeuw geleden, toen het land
nog zeer arm was, en er zijn thans
In de wereld zeven landen (o.a. Zwit
serland, West-Duitsland en Japan)
met een hoger percentage zelfmoor
den. Onder dc blanke bevolking van
de Verenigde Staten worden ongeveer
evenveel zelfmoorden geteld als in
Zweden en bovendien komt het onder
de Amerikanen zeven maal zo vaak
voor, dat men elkaar vermoordt als
in Zweden.
Verder wordt van Zweedse zijde
de vraag gesteld of men nu werkelijk
meent, dat gunstige woonomstandig
heden, een goede meciische verzor-
fing, oudedagverzorging e.d. het effect
ebben, dat de mensen zich ongeluk
kiger gaan voelen.
Het is niet meer dan billijk deze
tegen-argumentatie ook aan
bod te laten komen. Wanneer
in Zweden de indruk gewekt is
dat buitenlandse journalisten er op
Uit zijn dit land te veroordelen, dan
moet ik daar echter wat mij betreft
op antwoorden, dat het me er hele
maal niet om begonnen is wat dan
ook te bewijzen. Men interesseert zich
voor de opvattingen en toestanden in
een land, dat men bezoekt en de Ne
derlander kan zich voor Zweden jn het
bijzonder interesseren omdat hij zich
afvraagt: is het gezicht van dit land
met zyn hoge welvaart wellicht het
gezicht van ons voorland? Denkend
over Zweden, denkt men over een
mogelijk of niet mogelijk toekom
stig Nederland.
Hoewel Zweden niet in élk opzicht
verder is dan Nederland (de Zweedse
AOW bijvoorbeeld begint eerst bij 67
jaar), kan men in het algemeen zeg
gen, dat de welvaart in Zweden een
nóg hogere vlucht genomen heeft dan
ts onzent. Kan er nu een zeker ver
band bestaan tussen het hoge wel
vaartspeil en bepaalde problemen, die
Zich in het Zweedse leven voordoen?
Sommige Zweden menen een derge
lijk verband wel te moeten leggen.
Er wordt gewezen op verschijnselen,
die in verschillende graderingen in de
gehele westerse cultuurkring waar
neembaar zijn: het urbanisatieproces,
de veranderde betekenis van het orga
nisatieleven (ik las ergens: „De dagen,
waarin het goed deed met vrienden
tezamen te komen om te praten en te
zingen over de betere toekomst, die
ooit komen zou, zjjn voorbij"), de uit-
brei ding van de Vrije tijd -ehz. Men
wijst bovendien op de te geringe
aandacht, -die een deel Van de jeugd
thuis krijgt. Naast de behoefte aan
een auto (één op de vijf inwoners;
men houdt rekening met één auto op
drie inwoners in 1970) is de behoefte
gekomen aan een buitenhuis, een boot
enz. Op een bevolking vart 1,1 miljoen
inwoners telt Stockholm (bijzonder
gunstig gelegen voor de beoefening
van watersporten) 10.000 particuliere
zeilboten en 20.000 motorboten.
Voor deze welvaartsuitrusting moet
gewerkt worden. Meer dan dertig pro
cent van de gehuwde vrouwen heeft
een baan voor meer dan halve dagen
buitenshuis. Fr schijnt door de man
nen ook vrij Véél overgewerkt te wor
den e® gewerkt te worden in het
weekend. Jonge kinderen van bui
tenshuis werkende moeders komen in
crèches; oudere kinderen vinden
thuis niet voldoende belangstelling
meer. Dit verhaal is van andere lan
den eveneens bekend; men vindt er
elementen in, die ook in ons eigen
land niét onbekend zijn.
Maar wanneer het nu waar is, dat
slechts een gering percentage van de
Zweedse jeugd 's lands
wijs, 's lands eer in aanmerking ge
nomen uit de band springt, dan
zou men toch kunnen zeggen: ach,
het valt tenslotte allemaal wel mee;
er zijn blijkbaar nog genoeg verstan
dige ouders, die zich van hun verant
woordelijkheid ten opzichte van hun
kinderen bewust blijven. Waarom dan
toch die buitenlandse preoccupatie
met hetgeen er in Zweden gaande is?
Het lijkt me, dat' hierin mee
speelt de behoefte een stand
punt in te nemen tegenover de
problemen in eigen land. Een
verschijnsel als het optreden van de
„raggare" 1). kan het geruststellen-
de gevoel geven, dat het met onze
eigen nozems zo erg nog niet gesteld
is; ofwel: men gebruikt de „ragga
re" als een vermaning om het bü ons
zover niet te laten komen.
Met dit al blijft men echter slechts
aan de oppervlakte. Ik geloof, dat we
onze aandacht veel meer moeten rich
ten op de geestelijke achtergronden
van het moderne Zweden. Sedert een
jaar of vijftien is in dit land een uit
gebreid debat gaande over „nieuwe
morele normen." Lars Gustafsson
merkt hierbij op, dat de vertegen
woordigers van het Christendom ge
durende het laatste decennium in dit
debat geen rol van betekenis meer
hebben gespeeld.
Het is hier wel de plaats iets te
zeggen over de positie van de kerken
in Zweden. Alle Zweden worden ge
acht lid te zijn van de Staatskerk,
tenzij hun ouders geen lid zijn van
deze kerk of wanneer zij te kennen
geven, dat zij niet tot de Staatskerk
willen behoren. Toen de wet van 1951,
die de godsdienstvrijheid bracht, de
mogelijkheid opende de Staatskerk te
verlaten, is daarvan door nog niet één
procent van de bevolking gebruik ge
maakt.
Dit lijkt op een sterke binding te
duiden. Kenners van Zweden houden
het er echter op, dat men het in
feite niet de moeite waard vond uit
de Staatskerk te treden. Maar hoe
valt met een dergelijke indifferentie
te rijmen, dat er opmerkelijk veel
zorg wordt besteed aan het onderhoud
van de kerken en dat er ook de
nodige aandacht is voor de bouw van
nieuwe kerken? De verklaring is wel
licht te vinden in een commentaar,
dat ik hoorde van een in Zweden wo
nende Fransman.
Voor een groeiend aantal Zweden
blijft het kerkbezoek beperkt tot de
hoogtijdagen van het leven. Mijn ver
onderstelling, dat dit verschijnsel van
soortgelijke aard zou kunnen zjjn als
het „bon catholique-non pratiquant"
lokte als commentaar uit, dat voor
Fransen, die alleen bij geboorte, hu
welijk en begrafenis in de kerk ko
men, deze momenten toch nog altijd
een sacrale betekenis hebben, terwijl
ze in Zweden louter tot het decorum
zijn gaan behoren. Misschien moet
men rekening houden met enig Frans
chauvinisme in deze uitspraak, maar
wat Zweden betreft heb ik inderdaad
de indruk gekregen, dat de kerk voor
al gewaardeerd wordt als „iets dat er
nu eenmaal bij hoort in de samen
leving". Het feitelijke gezag van de
Zweedse Staatskerk is mede als
gevolg van de tegenstellingen, die
zich binnen deze kerk voordoen
gering.
Een in Stockholm werkende bui
tenlandse priester meende de
godsdienstige situatie aldus te
mogen omschrijven; „De
democratie zit de Zweden zo in het
bloed, dat ze schijnen te menen, dat
ook God de democratie dient te res
pecteren."
De katholieke kerk neemt in Zwe
den een uiterst bescheiden plaats in.
Dit is geen nieuws, maar het juiste
cijfer wordt nog wel eens vergeten:
nog geen half procent van de bevol
king is katholiek. Van katholieke zij
de hoorde ik opmerken, dat het ka
tholicisme voor menige Zweed even
vreemd is als hijvoorbeeld het boed
dhisme. Nog pijnlijker vindt men het,
dat eeuwenoude kwalijke veronder
stellingen over de aard van het ka
tholicisme in Zweden een taai leven
leiden. Tekenend is ook, dat aan
het Concilie in de Zweedse pers aan
zienlijk minder aandacht is besteed
dan in de niet-katholieke bladen in
vele andere landen.
Een en ander tezamen verklaart
waarom er in het debat over de mo
raal van de kerken in Zweden slechts
weinig invloed kon uitgaan. Er wordt
büiten de kerken gezocht naar nieuwe
normen, los van wat men als oude
vooroordelen beschouwt.
Wat nu volgt is rechtstreeks ont
leend aan het boekje „The
Public Dialogue in Sweden".
De christelijke moraal is voor
een aanzienlijk aantal Zweden onaan
vaardbaar geworden omdat zij de aan
die moraal ten grondslag liggende
opvattingen over zonde, straf en de
wil van God niet meer accepteren.
Wanneer men bezwaar maakt bij
voorbeeld tegen buitenechtelijke ver
houdingen, dan geschiedt dit op pro
fane gronden: het rekening houden
met de medemens, de sociale onge
wenstheid e.d.
Er doet zich in de Zweedse samen
leving nog een grote variëteit van
opvattingen voor, maar er klinken
steeds meer verwijten, dat vooral het
onderwijs wil vasthouden aan ver-
bodsregelen, die onhoudbaar gewor
den zijn. Het heet, dat men bij de
sexuele opvoeding nog te vaak uit
gaat van normen, die niet meer pas
sen bij het feitelijke sexuele gedrag.
De scholen vestigen te veel de aan
dacht op de gevaren van premaritaal
verkeer en te weinig op het gebruik
van voorbehoedsmiddelen.
Een meer algemeen punt van kri
tiek is, dat de maatschappij nog te
zeer doordrongen is van irrationele
en ongemotiveerde opvattingen, met
name ten aanzien van de vrouw. Zeer
ver ging in dit opzicht de kritiek
van de schrijfster K. Ahlmark-Micha-
nek. In haar boek „Jungfrutro och
dubbelmoral" wordt zelfs afgewezen
dat bij het vrije sexuele verkeer de
liefde een noodzakelijke voorwaarde
zou moeten zijn.
Sommige van haar opvattingen zjjn
misschien (sic) te radicaal om als
representatief voor het Zweedse den
ken te mogen gelden, maar met een
van haar hoofdstellingen heeft mevr.
Ahlmark-Michanek een punt aan
gesneden, dat de laatste jaren een
groeiende belangstelling heeft gekre
gen. Schrijfster is van mening, dat er
nog steeds vele sporen van een dub
bele moraal in de samenleving aan
wezig zijn. Wanneer men er zich over
ergert als een vrouw zich dezelfde
sexuele vrijheid veroorlooft als die,
welke bij een volwassen man nor
maal geaccepteerd wordt, dan ziet
zij daarin een overwaardering "an de
maagdelijkheid.
De Zweedse vrouw verkeert in ver
gelijking met haar sexegenoten in an
dere landen reeds eeuwenlang in een
vrij gunstige positie. De jongste dis
cussie over de positie van de vrouw
heeft dan ook een lange voorgeschie
denis; men zet thans een nieuwe stap
voorwaarts op de weg naar de vol
ledige eliminering van de verschillen
in de behandeling van de sexen.
De vrouw heeft zich in Zweden al
le rechten verworven, die zij zich in
het verleden wenste, maar de biolo
gische rol van het moederschap hondt
haar gebonden aan haar huis. Hier
schuilt, een tegenstrijdigheid in; de
Het is vooral de schrijfster Eva
Moberg, die deze gedachte op
een zeer geprononceerde wijze
heeft uitgewerkt. We weten
waarschijnlijk zelf niet hoe diep ge
worteld de opvatting is, dat de vrouw
de dienares van het menselijk ge
slacht dient te zijn, zo zegt zij. De
gedachte, dat de vrouw de eerst aan
gewezene is om voor het huishouden
te zorgen en de kinderen op te voe
den, berust op een conventionele ver
deling van de taken tussen de twee
sexen. Als een vrouw in de genoem
de taken geen zin heeft, dan be
schouwt men zulks als onnatuurlijk.
De vrijheid van de man om vooruit
te komen in de maatschappij en zijn
persoonlijkheid te ontwikkelen wordt
verworven ten koste van de vrouw,
die thuis moet blijven. Eva Moberg
stelt, dat het ter wereld brengen van
een kind en het voeden van een baby
kennelijk vrouwelijke functies zijn.
Dit wil echter nog niet zeggen, dat
de was, het eten koken en het op
voeden vun de kinderen noodzakelij
kerwijs ook vrouwelijke taken zijn.
Een onrechtvaardige verdeling van
de taken tnssen man en vrouw wordt
op conventionele en bevooroordeelde
wijze gecontinueerd.
De genoemde schrijfster pleit voor
radicale veranderingen in de maat
schappij. De aanwezigheid van de
moeder bij het kind is noodzakelijk
gedurende de eerste drie levensja
ren. De moeder moet zich in de eer
ste jaren geheel aan de verzorging
van het kind kunnen wijden en zij
dient daarvoor ook betaalde te worden.
Als het kind drie jaar is, dienen de
taken tussen de ouders echter ver
deeld te worden. Dit betekent, dat
vooral in de tijd tussen het derde
levensjaar en de intrede van het kind
op school zowel de man als de vrouw
part-time werk moeten kunnen ver
richten. Verder dient de service van
kinderdagverblijven e.d. uitgebreid te
worden.
Eva Moberg voert tevens aan, dat
het door haar beoogde systeem voor
de maatschappij een belangrijke
arbeidsreserve ontsluit een argu
ment, dat ook in Nederland bij de
discussies over het buitenshuis wer
ken van de gehuwde vrouw niet on
bekend is.
Bij deze uiteenzetting mag niet on
vermeld blijven, dat de opvattingen
van Eva Moberg in Zweden veel ver
zet hebben uitgelokt, nog meer bij de
vrouwen zelf dan bij de mannen. Ook
de jeugd blijkt „verrassend conser
vatief" over deze zaken te oordelen.
Tot zover enige passages uit het ge
noemde boekje.
Wanneer men met willekeurige
Zweden over deze dingen
spreekt, krijgt men de indruk,
dat het geschetste debat toch
nog altijd in belangrijke mate een
academisch debat is en dat velen
zich van de gestelde problematiek
niet veel aantrekken. Daarnaast is
echter het volgende een vermelding
waard.
In het onderwijs nemen jongens en
meisjes op dezelfde wijze deel aan
handwerken en handenarbeid. Dit is
niet zo vreemd: ook in andere landen
wordt het nuttig geacht, dat jongens
en meisjes zekere vaardigheden ont
wikkelen op de terreinen, die voor
heen exclusief voor een der sexen
gehandhaafd bleven. Op m'n vraag
aan een Zweedse onderwijsdeskundige
naar het waarom van de regeling, die
enkele jaren geleden in dit opzicht
getroffen werd, kreeg ik echter een
antwoord, dat me toch wel verraste:
wij menen, dat dit een uitvloeisel
dient te zijn van de principiële ge
lijkheid tussen man en vrouw. Men
zou zo zeggen: de theorie werkt dan
toch wel op de een of andere wijze
dóór.
Het debat over de sexuele vraag
stukken, over de positie van
man en vrouw enz. lijkt mjj
van meer belang dan het strij
den over dc graad van losbandigheid
van de jeugd e.d. Terecht kunnen
Zweden aan buitenlanders vragen;
"Heeft U in Uw eigen land soms
geen jeugdwaagstuk?" Blijft echter
de vraag met welk geestelijk instru
mentarium men een dergelijk vraag
stuk tracht aan te pakken. Het op
treden van de „raggare" wordt als
een probleem gezien, maar hoe stelt
men zich de oplossing van dit pro
bleem voor wanneer tegelijkertijd
wordt aangedrongen op sexuele voor
lichting door de scholen in de reeds
enige malen aangeduide zin en wan
neer theorieën zoals die van mevr.
Ahlmark en Eva Moberg in de Zweed
se ideeënwereld kennelijk een rol van
betekenis spelen?
Er is eens een bericht of gerucht
geweest over de plaatsing van een
automaat voor voorbehoedmiddelen in
een Zweedse school. Ik heb daar
van geen bevestiging kunnen krijgen.
Integendeel: ik kreeg van enige Zwe
den, die ik hiernaar vroeg, spontane
reacties in de geest van: wat denken
jullie nu toch wel van ons dét
willen we niet. Er zijn ook ernstige
protesten gekomen toen op een be
paalde school een enquête werd ge
houden, waarbij aan dertien- tot vijf
tienjarige meisjes werd gewaagd hoe
vaak zij abortus hadden gepleegd.
Men wil dus wel degelijk grenzen
trekken en wil nieuwe normen stel
len. De waag is: welke?
De vermelde ideeën zijn niet zo ex
treem of ze vonden een uitgebreide
toelichting in een met overheidssteun
uitgegeven boekje, dat een duidelijker
beeld wil geven van het hedendaagse
Zweden. Buitenlandse critici schijnen
geschreven te hebben over Zweden
als een „vervelend" land. Lars Gus
tafsson wijst er op, dat de strijd las
sen oude vooroordelen en nieuwe op
vattingen een levendig debat hóeft op
geleverd. „Dat een dergelijk debat in
Zweden gaande is, vormt een van de
redenen waarom het spannend is ln
dit land te leven", aldus deze auteur.
Spannend. Inderdaad.
1) Zie ons blad van zaterdag 24 juli.