Khroesjtsjefs schoonzoon weer onder aan de ladder TAAKVERDELING TUSSEN MAN EN VROUW Vergissingen Khroesjstjef-memoires Ten koste van de vrouw Werken voor de welvaart Geestelijke achtergrond Minder dan T procent Principe Vervelend ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1965 PAGINA 9 ALEXEI ADZJOEBEI Door Ton Elias) Wij zijn in ons land gewoon geraakt aan een bepaald type van buitenlandse schrijyers en bezoekers, die over het moderne Zweden willen oor delen en die allen dit gemeen hebben, dat ze de Zweedse situa tie willen gebruiken om iets te bewijzen. In vele gevallen gaan zij uit van de stelling, dat wel vaart alléén niet genoeg is, dat welvaart leidt tot verveling en hysterie met als gevolgen te vrije sexuele omgang, alcoholmis bruik, veel zelfmoorden en jeugdmisdadigheid. Ik heb soms wel eens het boze vermoeden, dat men eigenlijk wil betogen, dat het geen zin heeft een actieve democratische en sociale politiek te voeren. Er is in de beoorde ling van Zweden zoveel fanatis me waarneembaar, dat men de critici voor propagandisten van een middeleeuwse maatschappij .zou kunnen houden. Over het „zondige Zweden" is al zoveel geschreven, dat ons vermogen om voor deze uiteenzettingen nog beleefde interesse op te brengen zo langzamerhand afgestompt raakt. Aldus de schrijver Lars Gustafsson in een boekje, geti teld „The Public Dialogue in Sweden". Volgens Zweedse gegevens heeft Zweden meer plezierboten dan enig ander land. Alleen al in Stock- hölm telt meh üenduïzend zeilboten en twin tigduizend motorboten in particulier bezit. Voorbereiding op de toekomstt Welke normf MOSKOU NU MOSKOU, september Alexei Adzjoebei, schoonzoon van ex-Sov- jet-premier Khroesjtsjef, is deze week weer aan het werk gegaan in zijn kleine kantoortje bij „Sovjet Unie", Rusiands eerste poging tot een weekblad Westerse stijl. Twee maanden heeft Adzjoebei in een zie kenhuis doorgebracht en hij is er tien kilo lichter uit terug gekomen. Zijn kapitalistische buikje, opgedaan in jaren van Kremlin-luxe, is ver dwenen; zijn vrouw Rada vindt het een grote verbetering. De aanpassing aan het leven aan de voet van de maatschappelijke ladder is moeilijk geweest voor Ad zjoebei, ie gewen was als Khroesjt sjefs persoonlijke ambassadeur Eu ropa rond te toeren, die lunchte met wijlen president Kennedy en in au diëntie werd ontvangen door de Paus. Maar Alexei heeft meer verloren dan zjjn buikje, zijn buitenlandse reisjes en zijn Westerse after shave lotion. Weg is de wagen-met-chauffeur die dag en nacht tot zijn beschik king stond. Weg zijn de kostbare buitenlandse goederen die hij in ex clusieve Kreniüin winkels kon kopen. Adzjoebei was secretaris van de Moskouse Pers Club en hjj maakte er een echte club van. Je krijgt er nog steeds het beste voedsel dat in Moskou voorradig is en er is zelfs een bar. Maar in Adzjoebei's tijd kon je in die bar whisky krijgen, Fran se cognacs, gin enzovoorts. Tegen woordig is er alleen Russische cham pagne, wodka en smerige cocktails. Hij was de man die de beste kok van Moskou huurde, hij richtte een bierkelder in en zelfs een koffiebar. Maar je ziet er Adzjobei er nooit een biertje drinken. Sinds zjjn ontslag bij het partijblad Izvestia, vorig jaar oktober, heeft hij de persclub die hij zelf stichtte niet meer bezocht. Izvestia heeft nog steeds geen goe de hoofdredacteur. Even is Wladi- mir Stepakov geweest, maar die is gepromoveerd naar het partij propa ganda bureau. Veel leden van het Centraal Comité wensen dat ze Ad zjoebei nooit ontslagen hadden, maar zij voelen wel dat ze hem niet wer kelijk kunnen herstellen in zjjn func tie hoewel hij de enige echte jour nalist is die Moskou heeft gehad sinds de revolutie. Onlangs is weer eens een akelige serie vergissingen van plannenma kers onder Khroesjtsjef aan het licht ekomen, toen medewerkers van de oskouse wetenschappelijke film studio de grote verhuizing begonnen naar hun nieuwe gebouwencomplex ge M in Himki, een voorstadje van Mos kou. Met afgrijzen ontdekten de produ cers dat er in het hele complex geen laboratorium was om films te voor zo'n laboratorium, maar daar- behandelen. Ze vonden wel plannen uit bleek dat het gepland was voor 1967. Nadere inspectie van de nieuwe studio leerde dat dit niet het enige foutje was. Per ongeluk was er een ketelhuis te veel gebouwd. Dat wordt nu omgebouwd tot garage. De plannenmakers waren verge ten om een geluiddichte opname ruimte in te richten. Er was geen dak op de grote filmzaal een mysterieuze brand in het begin van dit jaar had alleen het geraamte laten staan en niemand had er aan gedacht om reparaties te laten uit voeren. Er is niet eens een zondebok die voor dit alles gestraft kan worden. Want de bouw begon acht jaar ge leden en de architect is al lang van het toneel verdwenen. Toen een var de producers probeerde uit te zoe ken wat nu eigenlijk de oorzaak var alle ellende was kwam hjj tot dr ontdekking dat de gebouwen aan vankelijk een hotelcomplex moeste worden. Daarna werden ze bestemt tot Pionier Paleis, een plaats waai Russische schoolkinderen hun vrije tyd kunnen doorbrengen. En tenslotte werd dan besloten om de gebouwen aan de wetenschappe lijke filmers toe te wijzen. En ieder een zegt dat ze volkomen ongeschikt zjjn voor studio. Toen Sovjet-afgevaardigde Smir- nov tijdens een Verenigde Naties congres over voorkoming van mis daad onlangs opmerkte dat het aan tal misdaden in de Sovjet Unie met atig i toevallig de politie-agenten in Rus twintig procent was gedaald werden land uitgerust met knuppels en lich te geweren, die ze prettig aan de heup kunnen hangen. Alleen in Moskou kregen de agen ten geen bewapening. Sinds de gro te revolutie hebben de politieman nen het alleen met hun sterke arm moeten doen. Er gaan hier ook stemmen op om volhardende misdadigers niet meer terug te laten gaan naar hun woon plaats nadat ze hun straf hebben uitgezeten in werkkampen. Een paar dagen geleden verzocht de Sovjet televisie alle kameraden de politie te helpen bij het opsporen van een kassière die er vandoor was met tachtigduizend gulden. Daalt de misdaad bij de sovjets? Het lijkt er niet op, vind ik. De naam van ex-premier Khroesj tsjef wordt officieel nooit genoemd door de Sovjet-leiders, maar de Mos- kovieten kennen hem nog steeds. Toen zjj hoorden dat een caricatuur van Nikita voorkwam in de eerste na-oorlogse filmkomedie „Operatie Y", dromden zij naar de Rossiya bioscoop om hem te zien. De film gaat over de voorman op een bouwwerk, wiens taak het is om een hopeloze dronkaard van zijn na re gewoonte af te brengen. De man gebruikt aan één stuk door lange bombastischeKhroesjtsjef-achtige zin nen en volksuitdrukkingen, tot gro te hilariteit van het publiek. Want de Russen herinneren zich mr. K's gespierde jargon nog uitstekend. Ten slotte moesten ze vaak uren naar hem luisteren. Onlangs was Khroesjtsjef weer eens in het hart van Moskou bij het Borodino museum, en natuurlijk hadden de Moscovieten hem op gemerkt. Toen hij uit zijn zwarte wolga stapte werd hij onmiddellijk omringd door voorbijgangers. Een van hen vroeg hoe nvj momenteel ijn tijd doorbrengt. Khroesjtsjef antwoordde: „Ik ga /aak vissen, kameraad, en ik ben lezig aan mijn memoires. Ik ben ook veer begonnen met het herlezen van de Russische klassieken. Daarom kom ik nu een kijkje nemen in het Boro- dlno-museum, want ik heb juist Oor log en Vrede weer uit." We wachten met spanning op de memoires. Zweden debatteert over nieuwe moraal maatschappij kent de vrouw alle rechten toe om aan het openbare le ven deel te nemen, doch tegelijkertijd verwacht zij van de vrouw de zorg voor de kinderen. Deze Zweedse reactie op buiten landse commentaren is niet on begrijpelijk: het veelvuldig be lichten van minder gunstige aspecten van het Zweedse leven moet de bevolking wel gaan irriteren. Daar b bijvoorbeeld het telkens weer te rugkerende verhaal, dat Zweden het hoogste percentage zelfmoorden ter wereld zou hebben. Zweedse reactie: het percentage is niet hoger dan een halve eeuw geleden, toen het land nog zeer arm was, en er zijn thans In de wereld zeven landen (o.a. Zwit serland, West-Duitsland en Japan) met een hoger percentage zelfmoor den. Onder dc blanke bevolking van de Verenigde Staten worden ongeveer evenveel zelfmoorden geteld als in Zweden en bovendien komt het onder de Amerikanen zeven maal zo vaak voor, dat men elkaar vermoordt als in Zweden. Verder wordt van Zweedse zijde de vraag gesteld of men nu werkelijk meent, dat gunstige woonomstandig heden, een goede meciische verzor- fing, oudedagverzorging e.d. het effect ebben, dat de mensen zich ongeluk kiger gaan voelen. Het is niet meer dan billijk deze tegen-argumentatie ook aan bod te laten komen. Wanneer in Zweden de indruk gewekt is dat buitenlandse journalisten er op Uit zijn dit land te veroordelen, dan moet ik daar echter wat mij betreft op antwoorden, dat het me er hele maal niet om begonnen is wat dan ook te bewijzen. Men interesseert zich voor de opvattingen en toestanden in een land, dat men bezoekt en de Ne derlander kan zich voor Zweden jn het bijzonder interesseren omdat hij zich afvraagt: is het gezicht van dit land met zyn hoge welvaart wellicht het gezicht van ons voorland? Denkend over Zweden, denkt men over een mogelijk of niet mogelijk toekom stig Nederland. Hoewel Zweden niet in élk opzicht verder is dan Nederland (de Zweedse AOW bijvoorbeeld begint eerst bij 67 jaar), kan men in het algemeen zeg gen, dat de welvaart in Zweden een nóg hogere vlucht genomen heeft dan ts onzent. Kan er nu een zeker ver band bestaan tussen het hoge wel vaartspeil en bepaalde problemen, die Zich in het Zweedse leven voordoen? Sommige Zweden menen een derge lijk verband wel te moeten leggen. Er wordt gewezen op verschijnselen, die in verschillende graderingen in de gehele westerse cultuurkring waar neembaar zijn: het urbanisatieproces, de veranderde betekenis van het orga nisatieleven (ik las ergens: „De dagen, waarin het goed deed met vrienden tezamen te komen om te praten en te zingen over de betere toekomst, die ooit komen zou, zjjn voorbij"), de uit- brei ding van de Vrije tijd -ehz. Men wijst bovendien op de te geringe aandacht, -die een deel Van de jeugd thuis krijgt. Naast de behoefte aan een auto (één op de vijf inwoners; men houdt rekening met één auto op drie inwoners in 1970) is de behoefte gekomen aan een buitenhuis, een boot enz. Op een bevolking vart 1,1 miljoen inwoners telt Stockholm (bijzonder gunstig gelegen voor de beoefening van watersporten) 10.000 particuliere zeilboten en 20.000 motorboten. Voor deze welvaartsuitrusting moet gewerkt worden. Meer dan dertig pro cent van de gehuwde vrouwen heeft een baan voor meer dan halve dagen buitenshuis. Fr schijnt door de man nen ook vrij Véél overgewerkt te wor den e® gewerkt te worden in het weekend. Jonge kinderen van bui tenshuis werkende moeders komen in crèches; oudere kinderen vinden thuis niet voldoende belangstelling meer. Dit verhaal is van andere lan den eveneens bekend; men vindt er elementen in, die ook in ons eigen land niét onbekend zijn. Maar wanneer het nu waar is, dat slechts een gering percentage van de Zweedse jeugd 's lands wijs, 's lands eer in aanmerking ge nomen uit de band springt, dan zou men toch kunnen zeggen: ach, het valt tenslotte allemaal wel mee; er zijn blijkbaar nog genoeg verstan dige ouders, die zich van hun verant woordelijkheid ten opzichte van hun kinderen bewust blijven. Waarom dan toch die buitenlandse preoccupatie met hetgeen er in Zweden gaande is? Het lijkt me, dat' hierin mee speelt de behoefte een stand punt in te nemen tegenover de problemen in eigen land. Een verschijnsel als het optreden van de „raggare" 1). kan het geruststellen- de gevoel geven, dat het met onze eigen nozems zo erg nog niet gesteld is; ofwel: men gebruikt de „ragga re" als een vermaning om het bü ons zover niet te laten komen. Met dit al blijft men echter slechts aan de oppervlakte. Ik geloof, dat we onze aandacht veel meer moeten rich ten op de geestelijke achtergronden van het moderne Zweden. Sedert een jaar of vijftien is in dit land een uit gebreid debat gaande over „nieuwe morele normen." Lars Gustafsson merkt hierbij op, dat de vertegen woordigers van het Christendom ge durende het laatste decennium in dit debat geen rol van betekenis meer hebben gespeeld. Het is hier wel de plaats iets te zeggen over de positie van de kerken in Zweden. Alle Zweden worden ge acht lid te zijn van de Staatskerk, tenzij hun ouders geen lid zijn van deze kerk of wanneer zij te kennen geven, dat zij niet tot de Staatskerk willen behoren. Toen de wet van 1951, die de godsdienstvrijheid bracht, de mogelijkheid opende de Staatskerk te verlaten, is daarvan door nog niet één procent van de bevolking gebruik ge maakt. Dit lijkt op een sterke binding te duiden. Kenners van Zweden houden het er echter op, dat men het in feite niet de moeite waard vond uit de Staatskerk te treden. Maar hoe valt met een dergelijke indifferentie te rijmen, dat er opmerkelijk veel zorg wordt besteed aan het onderhoud van de kerken en dat er ook de nodige aandacht is voor de bouw van nieuwe kerken? De verklaring is wel licht te vinden in een commentaar, dat ik hoorde van een in Zweden wo nende Fransman. Voor een groeiend aantal Zweden blijft het kerkbezoek beperkt tot de hoogtijdagen van het leven. Mijn ver onderstelling, dat dit verschijnsel van soortgelijke aard zou kunnen zjjn als het „bon catholique-non pratiquant" lokte als commentaar uit, dat voor Fransen, die alleen bij geboorte, hu welijk en begrafenis in de kerk ko men, deze momenten toch nog altijd een sacrale betekenis hebben, terwijl ze in Zweden louter tot het decorum zijn gaan behoren. Misschien moet men rekening houden met enig Frans chauvinisme in deze uitspraak, maar wat Zweden betreft heb ik inderdaad de indruk gekregen, dat de kerk voor al gewaardeerd wordt als „iets dat er nu eenmaal bij hoort in de samen leving". Het feitelijke gezag van de Zweedse Staatskerk is mede als gevolg van de tegenstellingen, die zich binnen deze kerk voordoen gering. Een in Stockholm werkende bui tenlandse priester meende de godsdienstige situatie aldus te mogen omschrijven; „De democratie zit de Zweden zo in het bloed, dat ze schijnen te menen, dat ook God de democratie dient te res pecteren." De katholieke kerk neemt in Zwe den een uiterst bescheiden plaats in. Dit is geen nieuws, maar het juiste cijfer wordt nog wel eens vergeten: nog geen half procent van de bevol king is katholiek. Van katholieke zij de hoorde ik opmerken, dat het ka tholicisme voor menige Zweed even vreemd is als hijvoorbeeld het boed dhisme. Nog pijnlijker vindt men het, dat eeuwenoude kwalijke veronder stellingen over de aard van het ka tholicisme in Zweden een taai leven leiden. Tekenend is ook, dat aan het Concilie in de Zweedse pers aan zienlijk minder aandacht is besteed dan in de niet-katholieke bladen in vele andere landen. Een en ander tezamen verklaart waarom er in het debat over de mo raal van de kerken in Zweden slechts weinig invloed kon uitgaan. Er wordt büiten de kerken gezocht naar nieuwe normen, los van wat men als oude vooroordelen beschouwt. Wat nu volgt is rechtstreeks ont leend aan het boekje „The Public Dialogue in Sweden". De christelijke moraal is voor een aanzienlijk aantal Zweden onaan vaardbaar geworden omdat zij de aan die moraal ten grondslag liggende opvattingen over zonde, straf en de wil van God niet meer accepteren. Wanneer men bezwaar maakt bij voorbeeld tegen buitenechtelijke ver houdingen, dan geschiedt dit op pro fane gronden: het rekening houden met de medemens, de sociale onge wenstheid e.d. Er doet zich in de Zweedse samen leving nog een grote variëteit van opvattingen voor, maar er klinken steeds meer verwijten, dat vooral het onderwijs wil vasthouden aan ver- bodsregelen, die onhoudbaar gewor den zijn. Het heet, dat men bij de sexuele opvoeding nog te vaak uit gaat van normen, die niet meer pas sen bij het feitelijke sexuele gedrag. De scholen vestigen te veel de aan dacht op de gevaren van premaritaal verkeer en te weinig op het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Een meer algemeen punt van kri tiek is, dat de maatschappij nog te zeer doordrongen is van irrationele en ongemotiveerde opvattingen, met name ten aanzien van de vrouw. Zeer ver ging in dit opzicht de kritiek van de schrijfster K. Ahlmark-Micha- nek. In haar boek „Jungfrutro och dubbelmoral" wordt zelfs afgewezen dat bij het vrije sexuele verkeer de liefde een noodzakelijke voorwaarde zou moeten zijn. Sommige van haar opvattingen zjjn misschien (sic) te radicaal om als representatief voor het Zweedse den ken te mogen gelden, maar met een van haar hoofdstellingen heeft mevr. Ahlmark-Michanek een punt aan gesneden, dat de laatste jaren een groeiende belangstelling heeft gekre gen. Schrijfster is van mening, dat er nog steeds vele sporen van een dub bele moraal in de samenleving aan wezig zijn. Wanneer men er zich over ergert als een vrouw zich dezelfde sexuele vrijheid veroorlooft als die, welke bij een volwassen man nor maal geaccepteerd wordt, dan ziet zij daarin een overwaardering "an de maagdelijkheid. De Zweedse vrouw verkeert in ver gelijking met haar sexegenoten in an dere landen reeds eeuwenlang in een vrij gunstige positie. De jongste dis cussie over de positie van de vrouw heeft dan ook een lange voorgeschie denis; men zet thans een nieuwe stap voorwaarts op de weg naar de vol ledige eliminering van de verschillen in de behandeling van de sexen. De vrouw heeft zich in Zweden al le rechten verworven, die zij zich in het verleden wenste, maar de biolo gische rol van het moederschap hondt haar gebonden aan haar huis. Hier schuilt, een tegenstrijdigheid in; de Het is vooral de schrijfster Eva Moberg, die deze gedachte op een zeer geprononceerde wijze heeft uitgewerkt. We weten waarschijnlijk zelf niet hoe diep ge worteld de opvatting is, dat de vrouw de dienares van het menselijk ge slacht dient te zijn, zo zegt zij. De gedachte, dat de vrouw de eerst aan gewezene is om voor het huishouden te zorgen en de kinderen op te voe den, berust op een conventionele ver deling van de taken tussen de twee sexen. Als een vrouw in de genoem de taken geen zin heeft, dan be schouwt men zulks als onnatuurlijk. De vrijheid van de man om vooruit te komen in de maatschappij en zijn persoonlijkheid te ontwikkelen wordt verworven ten koste van de vrouw, die thuis moet blijven. Eva Moberg stelt, dat het ter wereld brengen van een kind en het voeden van een baby kennelijk vrouwelijke functies zijn. Dit wil echter nog niet zeggen, dat de was, het eten koken en het op voeden vun de kinderen noodzakelij kerwijs ook vrouwelijke taken zijn. Een onrechtvaardige verdeling van de taken tnssen man en vrouw wordt op conventionele en bevooroordeelde wijze gecontinueerd. De genoemde schrijfster pleit voor radicale veranderingen in de maat schappij. De aanwezigheid van de moeder bij het kind is noodzakelijk gedurende de eerste drie levensja ren. De moeder moet zich in de eer ste jaren geheel aan de verzorging van het kind kunnen wijden en zij dient daarvoor ook betaalde te worden. Als het kind drie jaar is, dienen de taken tussen de ouders echter ver deeld te worden. Dit betekent, dat vooral in de tijd tussen het derde levensjaar en de intrede van het kind op school zowel de man als de vrouw part-time werk moeten kunnen ver richten. Verder dient de service van kinderdagverblijven e.d. uitgebreid te worden. Eva Moberg voert tevens aan, dat het door haar beoogde systeem voor de maatschappij een belangrijke arbeidsreserve ontsluit een argu ment, dat ook in Nederland bij de discussies over het buitenshuis wer ken van de gehuwde vrouw niet on bekend is. Bij deze uiteenzetting mag niet on vermeld blijven, dat de opvattingen van Eva Moberg in Zweden veel ver zet hebben uitgelokt, nog meer bij de vrouwen zelf dan bij de mannen. Ook de jeugd blijkt „verrassend conser vatief" over deze zaken te oordelen. Tot zover enige passages uit het ge noemde boekje. Wanneer men met willekeurige Zweden over deze dingen spreekt, krijgt men de indruk, dat het geschetste debat toch nog altijd in belangrijke mate een academisch debat is en dat velen zich van de gestelde problematiek niet veel aantrekken. Daarnaast is echter het volgende een vermelding waard. In het onderwijs nemen jongens en meisjes op dezelfde wijze deel aan handwerken en handenarbeid. Dit is niet zo vreemd: ook in andere landen wordt het nuttig geacht, dat jongens en meisjes zekere vaardigheden ont wikkelen op de terreinen, die voor heen exclusief voor een der sexen gehandhaafd bleven. Op m'n vraag aan een Zweedse onderwijsdeskundige naar het waarom van de regeling, die enkele jaren geleden in dit opzicht getroffen werd, kreeg ik echter een antwoord, dat me toch wel verraste: wij menen, dat dit een uitvloeisel dient te zijn van de principiële ge lijkheid tussen man en vrouw. Men zou zo zeggen: de theorie werkt dan toch wel op de een of andere wijze dóór. Het debat over de sexuele vraag stukken, over de positie van man en vrouw enz. lijkt mjj van meer belang dan het strij den over dc graad van losbandigheid van de jeugd e.d. Terecht kunnen Zweden aan buitenlanders vragen; "Heeft U in Uw eigen land soms geen jeugdwaagstuk?" Blijft echter de vraag met welk geestelijk instru mentarium men een dergelijk vraag stuk tracht aan te pakken. Het op treden van de „raggare" wordt als een probleem gezien, maar hoe stelt men zich de oplossing van dit pro bleem voor wanneer tegelijkertijd wordt aangedrongen op sexuele voor lichting door de scholen in de reeds enige malen aangeduide zin en wan neer theorieën zoals die van mevr. Ahlmark en Eva Moberg in de Zweed se ideeënwereld kennelijk een rol van betekenis spelen? Er is eens een bericht of gerucht geweest over de plaatsing van een automaat voor voorbehoedmiddelen in een Zweedse school. Ik heb daar van geen bevestiging kunnen krijgen. Integendeel: ik kreeg van enige Zwe den, die ik hiernaar vroeg, spontane reacties in de geest van: wat denken jullie nu toch wel van ons dét willen we niet. Er zijn ook ernstige protesten gekomen toen op een be paalde school een enquête werd ge houden, waarbij aan dertien- tot vijf tienjarige meisjes werd gewaagd hoe vaak zij abortus hadden gepleegd. Men wil dus wel degelijk grenzen trekken en wil nieuwe normen stel len. De waag is: welke? De vermelde ideeën zijn niet zo ex treem of ze vonden een uitgebreide toelichting in een met overheidssteun uitgegeven boekje, dat een duidelijker beeld wil geven van het hedendaagse Zweden. Buitenlandse critici schijnen geschreven te hebben over Zweden als een „vervelend" land. Lars Gus tafsson wijst er op, dat de strijd las sen oude vooroordelen en nieuwe op vattingen een levendig debat hóeft op geleverd. „Dat een dergelijk debat in Zweden gaande is, vormt een van de redenen waarom het spannend is ln dit land te leven", aldus deze auteur. Spannend. Inderdaad. 1) Zie ons blad van zaterdag 24 juli.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 9