Frans
Boelen
Laden-ontladen
Tweede
concertmeester
Stolen Moments
Aan opium verslaafd
Zes inbraken
in apotheken
opgehelderd
Atog
form
meubelen
Bestaat er een katholieke sociale leer?
Waarheen met de vakbeweging?
Op Europees niveau
werknemers achter
bij ondernemers
H
D
NAMEN
door
Wanda Reumer:
Minder durven zijn
dan je buurman
Joël Waterman
Liefst in een
kwartet spelen
Oliver Nelson
„Ik hoop nooit in
Parijs te komen"
Spanning
Betrapt
uitsluitend
verkrijgbaar
bij
EEG
Katholiek
Geld nodig
VRIJDAG 22 OKTOBER 1965
PAGINA 13
Hü zwijgt een ogenblik. Dan zegt
hij „Het is zo'n prachtige herfst in
Holland. Ik moet mü gewoon dwin
gen om te werken. Dit weekend moe
ten de arrangementen klaar zijn. Weet
u, ik ben erg nerveus, altijd nerveus.
Ontspanning moet ik hebben. Als ik
thuis ben dan mag ik graag zo'n vier,
vijf uur met de treinen van mijn
zoontjes prutsen, transformators na
kijken, wissels leggen etc. Ga ik dan
na geruime tijd weer aan het werk,
dan lijkt het wel of de ideeën van
alle kanten op mij afkomen. Het on
derwerp komt weer op jazzmuziek.
Nelson: „In Amerika beschouwen veel
mensen jazz-muziek nog als iets dat
noodzakelijk moet samengaan met do
pe, drank, ontucht en verslaving.
(Van een verslaggever)
AMSTERDAM, 22 okt. Met
de aanhouding van drie jeugdige
Amsterdammers heeft de Amster
damse recherche een serie van zes
geruchtmakende inbraken in Am
sterdamse apotheken weten op te
helderen. Doel van de daders
de 22-jarige kunstschilder S.D.,
de 23-jarige kleermaker H.J.S. en
de 22-jarige kantoorbediende R.
H., die allen aan opium zijn ver
slaafd, was het bemachtigen
van verdovende middelen. Een ge
deelte van de (niet geringe) buit
is inmiddels teruggevonden in een
bagagedepot. Het roemruchte
drietal heeft een volledige beken
tenis afgelegd.
(Van een redacteur)
Na de drie dagen studie in
het nieuwe A. C. de Bruijn-
Instituut in Doorn kwam
het bij ons op, de vakbeweging
van dit ogenblik te vergelijken
met een gezin waarvan de ouders
(de bestuurders van de vakcen
trales) machteloos staan tegen
over hun kinderen (de vakbon
den) die snoepen, terwijl dat niet
goed is voor hun tanden die zij
later zo hard nodig hebben. Een
vergelijking die ons waarschijn
lijk ingegeven is door de ver
zuchting die drs. Roemers heeft
geslaakt tijdens deze dagen: „In
de vrije loonpolitiek zit niet al
leen winst."
IVAR1ANTEN
Toen ik mevrouw Wanda Reumer
verzocht om een onderhoud bleek
zij daartegen geen bezwaar te
hebben mits ik A. niet over
haar zelf zou schrijven, doch
Uisluitend over haar werk en met
name de Akademie voor Expressie
door Woord en Gebaar en B. haar
van tevoren kennis zou laten nemen
▼an de inhoud van het door mij ge
dreven artikel. Punt B leverde geen
moeilijkheden op, punt A wél. Nadat
meerdere malen is gebleken welk een
groot gezag en kunde men mevrouw
Reumer toekent, leek het mij interes
sant nader met deze wonderlijke vrouw
kennis te maken.
Wanda Reumer, van beroep voor
drachtskunstenares is een uitermate
beminnelijke en tegelijk zeer intelli
gente vrouw.
In het gesprek is zij zeer gevat en
voorkomend, maar wat zij niet kwijt
wil, dat zegt zjj ook niet. Het enige
waarover zij honderd uit wil vertellen
is dat merkwaardige en fascineren
de instituut waarvan zij de opricht
ster en al sedert negen jaar directrice
if; de „Akademie voor Expressie door
Woord en Gebaar" in Utrecht. Dat
Js haar levenswerk geworden en al
het andere heeft zij ervoor opgege
ven.
Eén ding moet haar overigens wel van
"et hart. Ze zegt: „Er is overal geschre
ven dat ik de heer Claus von Amsberg
Nederlands zou leren. Dat is pertinent
onjuist. Ik geef hem géén les, die ver
keerde berichtgeving heeft mij veel
narigheid bezorgd. Het moet nu maar
*ens recht gezet worden.
Wanda Reumer is een kunstenares,
•en geboren leidster ook die voortge
komen is uit de praktijk. Gewoon uit
Interesse is zij gekomen tot bestude
ring van de taal, het maken van
literaire studies, het volgen van re
gie-cursussen aan de Amsterdamse
Toneelschool, het bezoeken van een
training-college in Engeland en het
Voordragen van poëzie en proza. Als
de inmiddels overleden Johan Fiolet
"iet naar haar was toegekomen met
het verzoek of zij niet een toneelgroep
wilde leiden van de „Werkplaats" dan
Was zij nu nog voordrachtskunstenares
ronder nevenwerkzaamheden. Door dat
contact met de middelbare school, leer
de zij het onderwijs kennen. Later op
de „Werkplaats" waar zij lerares
voordracht en creatief spel was, be
greep zij dat het onderwijs haar niet
haeer los zou laten. Langzaam rijpte
jn haar het idee voor een opleidings
instituut voor wat later de Akademie
voor Expressie door Woord en Gebaar
zou worden. Volgend jaar oktober be
staat dit voor Europa uniek oplei
dingsinstituut tien jaar.
Wanda Reumer zegt: „Ik geloof dat
°nderwijs in het verleden alle
nergie op de verkeerde wijze heeft
gebruikt. Teveel moesten de leerlin
gen alles maar opnemen en instam-
i zon<ler dat daar iets tegenover
Stond. Met andere woorden: er was
geen verband tussen laden en ontla
den. Wij zijn met name hier op de
Akademie er van uitgegaan dat de
leraar naar de leerling moet komen
en dat zij samen stap voor stap ver
der moeten gaan. De mensen (vooral
de jonge mensen) hebben behoefte
aan een volledig innerlijk evenwicht
en dat kunnen zij juist in expressie
door woord en gebaar door ont-
laden dus hier krijgen. Er zijn
mensen die hun mond niet durven
"Pen te doen omdat zij bang z\i een
domme opmerking te plaatsen. Men
Wil in het algemeen teveel op zijn
buurman lijken en dat hoeft nu juist
"iet. In dat opzicht ben ik nogal re
calcitrant. Ik zeg: je mag rustig min
der zijn dan je buurman. Wat dan
"og? Al dezr dingen proberen wij
"ier langs kunstzinninge weg aan de
leerlingen bij te brengen.
Op de Academie wordt een veelheid
van vakken gedoceerd: stemvorming,
taalbeheersing, voordracht van poëzie
«n proza, elementair toneel, mime,
volksdans, bewegingsexpressie, beel
dende expressie, muzikale expres-
"ie, decorbouw, kostuumimprovisatie,
belichting, creatief spel, houding
correctie, teksttoneel en regie, histo
rische dans en geluidstechniek. Van
de theoretische vakken noem ik o.a.
Pedagogiek, psychologie, letterkunde,
kunst- en cultuurgeschiedenis, theorie
van de beweging, kostuumkunde, dra
matische geschiedenis en kennis van
geestelijke en maatschappelijke stro
mingen."
Ze praat over de schooi, het werk,
®n alles wat daarmee samenhangt.
Ik vraag haar op een gegeven mo
ment of zij meent dat er in ons land
slecht Nederlands wordt gesproken,
".et is duidelijk dat Wanda Reumer
biet van dit soort vragen houdt. Ze
antwoordt tenslotte: „Er is nog een he
leboel bij te leren. Wat ik alleen wil
*eggen is dat de mensen die geaffec
teerd praten net zover van het A.B.N.
"fstaan als de rest. Je kunt je nog wel
«ndere dingen gaan afvragen, maar
<*at is in feite niet interessant, omdat
«e meeste mensen daar niets aan kun
nen doen. Er valt niets te verwijten.
hebben het nooit geleerd. Daarom
Jp zo belangrijk dat juist kinderen
"aar iets van wordt bijgebracht.
Ze zegt: „Ik ben niet bevoegd om
bepaalde uitspraken te doen.
Antwoorden van mij als „De Ne
derlanders zijn te lomp, spreken met
beschaafd" etc. komen zo hard aan.
"toyendien is het ook niet waar. Be-
Efbpt u mij?"
Ze praat rustig en duidelijk en zeer
beschaafd Nederlands
I" de woning van de familie Water
man in Amstelveen wordt vaak
°P drie plaatsen tegelijk viool ge-
"ludeerd. In de huiskamer (met
\Va,''euren dicht) speelt vader
Vakman, al sinds vijftien jaar lid
list i Concertgebouworkest en vio-
sto het Hekster-kwartet, op de eer-
"lao ,aKe studeert Frits Joël Water-
•s," (30), tweede concertmeester .van
al a„"8 eerste orkest, waarvan hij nu
bovc iaar deel uitmaakt en op de
ste te verdieping oefent de jong-
a6p "b°n. Robert, die nog op het con-
beniB z't< maar het vaste voor-
zijn heeft om in de voetsporen van
„E„ a«er en oudste broer te treden.
eens .enkele maal wordt het mij wel
•"an. £,veel", zegt mevrouw Water
den, ^dukkig gebeurt dat maar zei-
ronder 'k zou "let kunnen leven
muziek. Vroeger heb ik zelf
iiiiiitiiiiiiiiiiiiminiiiiiimnimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiitmiiiiiiiiiiii
A
viool gespeeld, maar door omstandig
heden heb ik de studie nooit kunnen
afmaken. Dat vind ik nóg jammer,"
Doel van mijn komst betreft de on
langs gepromoveerde oudste zoon van
Frits Waterman, Joël. Hij is geen
makkelijk prater. Zorgvuldig kiest hij
zijn woorden, daarbu trachtend toch
iets „interessants" voor het „verhaal"
bijeen te garen. In 1957 komt Joël van
het conservatorium af, nadat hij het
eindexamen piano heeft gehaald. Een
jaar tevoren is hij al geslaagd voor
het eindexamen viool. Na het conser
vatorium wordt de jonge Joel (hu is
dan 22) direct „ingelijfd bij het Con
certgebouworkest. „Dat was toen een
hele bijzonderheid", zegt zijn vader.
„Een optreden in het Stedelijk Mu
seum werd een zodanig succes, dat hu
later een uitnodiging ontving om te
komen voorspelen bij Van Bemum.
Daarna was de zaak beslist.
De muziek heeft in het leven van
Joël Waterman altijd een overheersen
de rol gespeeld. Hij is er van Kind
af aan mee opgegroeid en voor nem
bestaat er in feite niets anders in het
leven, ook al schildert hij graag en
goed en heeft hij belangstelling voor
alles wat mooi is. Vader Waterman:
„Dat overschakelen van piano op
viool is eigenlijk merkwaardig gegaan.
Ik was eens aan het spelen in de
huiskamer, terwijl Joël (hij was toen
elf jaar) aandachtig luisterde op de
bank. Plotseling zei hij tegen mij, dat
h\j viool wilde studeren. Ik antwoord
de: „Jongen, blijf jij nou maar bij de
piano. Dat is beter. Daarop begon hjj
ineens te huilen. Ik wist niet, dat het
zó diep zat bij hem. Toen is hij viool
gaan studeren. Ik heb er nooit spijt
van gehad
De oudste zoon van Frits Water
man (vroeger lid van het beroemde
Sweelinck-kwartet) genoot al heel jong
een zekere befaamdheid, zij het op
een ander terrein dan de muziek.
Als jongen was Joël namelijk mede
werker aan de „Kaatsebal" een club
je van jongens en meisjes dat elke
week in de KRO-uitzending „De Wig
wam" luisterspelletjes bracht. In die
uitzending viel het fraaie stemmetje
van de jonge Waterman op en toen
men jaren geleden zocht naar iemand,
die voor de Nederlandse versie van
Disney's film „Pinocchio" de hoofd
rol moest spelen, werd Joël aan gewe
zen. Het stemmetje, dat vele Neder
landse bioscoopbezoekers toen verte
derde, was van hem. Hij deed het
voortreffelijk. Zó goed zelfs, dat ook
voor volgende belangrijke films als
„Het lied van het Zuiden" en „De
Roos van Bagdad" een beroep werd
gedaan om de heldere jongensstem
van de dertienjarige Joël Waterman.
„Ik was het allemaal vergeten",
zegt hij, „maar ik heb in mijn jeugd
eigenlijk enorm veel dingen gedaan."
In het kader van de studentenuitwis
selingen maakte hij een uitgebreide
toernee door Amerika met een strijk
kwartet, gevormd door medeleerlin
gen van het conservatorium. „Dat
was een ongelooflijke ervaring", zegt
Joël. Hjj denkt zo'n kans niet gauw
foonplaten: Albums van Bartok, Ba-
dings, Pijper, Ton de Leeuw, Orff,
Schónberg, Alban Berg, en vele ande
ren.
Als Nelson binnenkomt wijs ik vra
gend op de opnamen van de moder
ne componisten. Het gesprek is met
een op gang gekomen. „Ik heb nu
weinig tijd om al die platen door te
spelen, maar enkele heb ik al ge
draaid. Ik houd erg van „serieuze"
muziek, om dat misplaatste woord te
gebruiken. Onlangs heb ik iets gehoord
van ene Ton de Leeuw. Die muziek
heeft mij verrast, dat moet werk zijn
van een heel groot componist. Elders
in Europa zou hij allang erkend en
bemind zijn. „He's great". „Ik zou
hem graag ontmoeten, maar ik heb
gehoord dat hjj het razend druk heeft
en zelf heb ik ook geen minuut meer
vrij vanwege de plaat-opname van
Rita Reys met een internationale big
band waarvoor ik de arrangementen
schrijf. Vreselijk jammer. Iedereen
denkt dat ik mij uitsluitend met jazz
muziek bezig houd, maar dat is niet
waar. Ik heb zelf veel klassieke mu
ziek geschreven: vooral veel kamer
muziek."
Ter ondersteuning van zijn uitlating
haalt hij een drietal partituren te
voorschijn. Veel van mijn composities
zijn op de universiteiten opgevoerd.
Het grote publiek kent mijn werken
nauwelijks. Dat is ook geen wonder
want het publiek dat in de V.S. naar
concerten gaat is meestal zowel ka
pitaalkrachtig als zeer onmuzikaal.
Mijn leraar, Pulitzerprijs-winnaar El
liott Carter, heeft mij verteld dat hij
tijdens een concertavond op het po
dium moest komen om zich te laten
huldigen en bewonderen. Daarop had
een der aanwezigen in alle ernst ge
vraagd: Waarom is nr. Bééthoven
niet aanwezig."
De 33-jarige musicus uit New York
City is een druk bezet man. Overal
tot zelfs in het hotel in Hilversum
toe wordt hjj opgebeld. Aan werk heeft
hij geen gebrek. Oliver Nelson is
daardoor ook niet onbemiddeld.
Een merkwaardige man ook, deze
grote musicus. Geen detail ontgaat
hem, hjj is voorkomend en belang
stellend en hij is heel open in het
gesprek. Nelson zegt: „Ik heb nu
meer dan honderd jazz-composities
geschréven (w.o. zijn befaamde „Sto
len Moments" F.B.) en het aantal
arrangementen dat ik in de loop van
mijn heel jong begonnen carrière als
musicus heb gemaakt is eenvoudig
niet meer te tellen. Helaas krijg ik
steeds minder tijd om te spelen. Ik
moet steeds meer muziek schrijven
voor kleine groepen, voor films,
maar ook voor de big-bands van El
lington, Basie, Quincy Jones en Louis
Bellson. Ik heb plezier in mjjn werk,
natuurlijk. Toen ik hoorde dat er van
mijn eerste „Blues and Abstract
Truth"-plaat alleen in Holland al
tweeduizend exemplaren waren ver
kocht sloeg ik achterover van ver
bazing. Diezelfde plaat heeft in de
States een oplaag van 15.000 gehaald.
En dat betekent daar voor een jazz-
opname een uitstekende verkoop."
Nelson heeft tal van opnamen ge
maakt, als solist (meestal op tenor
of alt-saxofoon) en als arrangeur-lei
der) hij is vrijwel overal opgetreden
en was voorts de eerste neger-musicus
die een eigen belangrijke tv-serie leid
de, kortom: in de jazz is Nelson hele
maal „geslaagd".
meer te krijgen. Het liep anders: sa
men met het orkest is hij later wéér
naar Amerika geweest en ook naar
Japan. Sommige studenten daar had
den een jaar lang gespaard voor een
kaartje. Ze leven in Japan ontzettend
mee. Eerst komt de kunstenaar en
pas veel later de zakenman. We heb
ben ook in Hiroshima gespeeld: dat
was een aangrijpende gebeurtenis."
Als solist heeft Joël Waterman heel
wat ervaring opgedaan tijdens tal van
recitals en concerten in het land. Veel
indruk heeft hij gemaakt met vertol
kingen van een onbekend vioolconcert
van Mendelsohn en het weinig gehoor
de tweede vioolconcert van Mozart.
Met dit laatste stuk debuteerde hij
verleden jaar als solist met zijn „ei
gen" Concertgebouworkest. En zijn
vaste begeleidster, Tilly Keessen,
heeft hij vele concerten gegeven. En
steeds weer werd in de kritieken zijn
talent geprezen.
Onlangs heeft hij enkele aantrekke-
luke buitenlandse uitnodigingen aan
vaard.
„Wilt U later uitsluitend als solist
optreden"? vraag ik. Joël: „Ik weet
met precies wat ik wil. Ik zou graag
alles er bij blijven doen. Maar ik
weet met of dat kan. Het liefste speel
ik in een kwartet. Dat is heerlijk,
doch niet eenvoudig. Je kunt wel
zeggen: nu ga ik een kwartet vor
men, maar waar haal je de geschikte
mensen vandaan. Ik bedoel eigenlijk:
hoe weet je zeker dat je jonge, talent
volle mensen krijgt die niet na korte
tijd weer weggaan. Er is zoveel on
rust bij de jongeren. Ik vind dat per
soonlijk een groot probleem".
Ik vraag: „Welke muziek, welke
componisten speelt U het liefst?"
Joël: „Ik houd van alle muziek, als
het maar mooie muziek is. Ik ben
van mening dat muziek moet ontroe
ren, een schoonheidservaring moet
kunnen geven. Blijft dat achterwege
dan kan ik er niet meer achter staan.
In principe moeten wij natuurlijk al
les doen, maar er blijft altijd muziek
die je beter kunt spelen omdat je er
op een of andere manier bij betrok
ken bent. Dan pas kan ik musiceren
zoals ik wil."
Een groot, doch enigszins stijf ho
tel in Hilversum. Er zijn maar
een paar mensen in de eetzaal.
Aan een tafeltje herken ik de
brede gestalte van Oliver Nelson, een
der top-arrangeurs en componisten in
de „Musica Ameriacna". Hij is on
langs bij een breder publiek bekend
geworden door de Edison die hem
werd toegekend voor het album „More
Blues and the Abstract Truth".
In de fraaie hotelkamer staat een
piano, op de piano staan een band
recorder en een platenspeler en ligt
een enorme hoeveelheid bladmuziek.
Op de stoelen grote stapels grammo-
„Maar toch, toch voel ik soms dat
het niet alléén jazz-muziek is waar
het om gaat. Het laatste jaar is er
in de jazz niets belangrijks meer ge
beurd (ook bij ons niet). Ik geloof dat
wij voor een grote verandering staan.
Volgend jaar, misschien het jaar daar
op ga ik iets nieuws brengen, iets
dat mogelijk een muzikale verruiming
kan betekenen. O nee, geen „Third
Stream", of „New Thing"-beweging
Dat niet, nee „er moet iets wezen
lijks veranderen, er moet een nieuw
„sound", een nieuwe klankwereld ko
men".
Zij noemen het „jazz with a small
„J", want ergens ver weg ge
lóven zjj wel in „goede" jazz-muziek.
Dat is overigens geen criterium want
erg muzikaal ik zei het u al is
men over het algemeen niet." Over
het befaamde blad „Down Beat" zegt
Nelson: „Ik lees het al lang met
meer. De recensenten schieten steeds
hun doel voorbij. Dat belachelijke
sterrensysteem voor een plaat... Per
soonlijk heb ik geen klagen. Ik heb
vaak een hoge waardering gekregen,
maar de formule deugt niet. Er staat
ook een kolom in dat blad over mo
derne, klassieke muziek. Die rubriek
wordt geschreven door een jazz-mu-
sicus. Ik geloof dat hij méér plaats
ruimte zou moeten krijgen".
Over het peil van de Nederlandse
jazz merkt Nelson op: „Ik heb maar
een paar musici en groepen aan het
werk gehoord. Die PietNoidaik (Noor-
dijk. F.B.) is de beste die ik tot dus
ver beluisterd heb en verder heb ik
een sopraan-saxofonist gehoord die
klonk als Coltrane in zijn beste vorm.
Het was een enigszins kalende man,
met een dun kransje haar. (Bedoeld
wordt Theo Loeven-die F.B.). En dan
heb ik de grootste bewondering voor
een zangeres als Rita Reys. Zjj is de
enige vocaliste die nog „puur" jazz
zingt. Sarah Vaughan, Nancy Wilson
en Carmen McRae (om er een paar
te noemen) zijn allemaal de commer
ciële kant opgegaan. Als ik terugga
naar de V.S. zou ik graag wat Hol
landse opnamen willen meenemen. Ik
vraag Nelson waarom men onlangs
Ellington de Pulitzerprijs heeft gewei
gerd. Een rassenkwestie?
Nelson: „Mogelijk zit dat er bij,
maar ik geloof dat Ellington zijn kans
nog wel krijgt. Hij kan eenvoudig
niet worden overgeslagen: hij is té
groot."
De Edison komt vervolgens ter
sprake. Nelson moet hartelijk lachen.
Niemand in de V.S. heeft van die on
derscheiding gehoord, maar ik vond
het wel leuk om naar Holland te
komen. Ik ben graag in Europa. Vo
rig jaar ben ik in Duitsland geweest.
...Nee, niet in Parijs. Daar hoop ik
ook nooit te komen. Ik vind het een
gevaarlijke stad, ik ben er bang van.
Het lijkt mij een commerciële, lich
telijk decadente business daar. Vol
gende week ga ik wèl naar Kopen
hagen voor opnamen met een big
band waarin o.a. Ben Webster speelt.
De eerste apotheek die het moest ont-
gelden was de Vijzel-apotheek op de
hoek van de van Woustraat en de Jozef
Israëlskade. D. en H. waren samen naar
de bioscoop geweest aan de Ceintuur
baan. Dat was op 4 februari van dit
jaar. Het plan mislukte: het slot van
de deur van de apotheek bleek degelijker
dan het tweetal gedacht had.
Maar verdovende middelen moesten en
zouden er komen. Het illustere duo toog
op pad, naar de Wolkenkrabber-apo
theek, op de hoek van de Deltastraat
en het Victorieplein. Daar oogstten ze
meer succes. Ze drongen de apotheek
aan de achterzijde binnen en kwamen
weer naar buiten met 300 ampullen mor
fine, 2500 ampullen palfium, codeïne en
codinova.
De volgende inbraak was het werk
van D. en S., die zich inmiddels, bij het
tweetal had gevoegd. Ze hadden het
nu gemunt op een apotheek aan de
Hugo de Vrieslaan, daarmee hun werk
terrein naar West verleggend. Morfine
in de vorm van poeders, ampullen en
tabletten werd weggenomen. Op 24
juli opereerden ze gedrieën in de
apotheek Kliphuis aan de Bos en Lom
merweg.
Inmiddels wisten de Amsterdamse re
chercheurs, die belast zijn met het tegen
gaan van de handel in verdovende mid
delen, wel, dat men hier steeds met de
zelfde inbrekers te doen had. De serie
inbraken begon opzien te baren: men
wachtte met spanning af wanneer de
apotheek-dieven wéér hun slag zouden
slaan.
Dat was dan op 2 augustus. De eige
naar van een apotheek aan het Zonne
plein in Amsterdam-Noord ontdekte die
morgen dat de ruit van zijn zaak was
ingedrukt met de taktiek die de inbre
kers steeds toepasten en dat er zestig
morfine-poeders, tachtig gram opium en
vijftig ampullen morfine verdwenen wa
ren. De laatste apotheek die de twijfel
achtige eer had in de belangstelling van
het trio te staan ivas die in de Lairesse-
straat in Amsterdam-Zuid. En ook hier
bestond de buit weer uit louter verdo
vende middelen.
D. werd in een inrichting, waar hij
verbleef voor het ondergaan van een
ontwenningskuur, betrapt op het ge
bruik van verdovende middelen. Toen
men had ontdekt, dat hij die weghaalde
uit een bagagedepot, werd hij geducht
aan de tand gevoeld. De hele affaire van
de „apotheek-inbraken" kwam toen aan
het daglicht.
Adjudant Houweling van de centrale
recherche expert op het gebied van
verdovende middelen zegt: „Van 't
begin af aan was ons duidelijk dat we
hier steeds met dezelfde mensen te doen
hadden. Het geld in de kassa raakten
ze niet aan en ze gingen zeer geraf
fineerd te werk. Maar vroeg of laat
móesten ze toch eens tegen de lamp
lopen
Advertentie
ÉÊÊÊk
INTERIEURVERZORGING
Barteljorisstraat 1S-17
HAARLEM.
's Maandags de gehele dag
gesloten.
officieel TOP-FORM adviseur
Voor het behartigen van de directe
materiële belangen van hun leden heb
ben de vakbonden de centrales op het
ogenblik niet nodig. Ze kunnen beter
ieder in hun bedrijfstak de onderne
mers aanpakken die zwak staan te
genover de eisen van hun schaarse
arbeidskrachten. Maar het eigenmach
tig opereren van de bonden op het
niveau van bedrijfstak en onderne
ming brengt desintegratie van de vak
beweging met zich mee.
Een verschijnsel waarvan de heer
Middelhuis zei: „Deze decentralisatie
zal net zo lang duren als deze wel
vaart duurt. Bu werkloosheid gebeurt
het omgekeerde, omdat sommige din
gen alleen nationaal en zelfs alleen
internationaal kunnen worden bereikt.
Het zou een ramp zjjn, als men de
centrales uit het oog zou verliezen".
Vooral met het oog op de toekomst
heeft de desintegratie een rampzalig
karakter. Maatregelen om rampen te
voorkomen, mogen echter niet tot die
toekomst worden uitgesteld. Getuige
tenminste de ongeduldige toon waar
op de heer Alders de vraagstukken
aan de orde stelde waarvoor de vak
beweging op Europees niveau staat.
Tot nu toe had de vakbeweging op
nationaal plan een redelijk zware
stem in het kapittel als het ging om
overheids- of ondememersmaatrege-
len op economisch en sociaal gebied.
Maar bij de opbouw van de Europese
Economische Gemeenschap heeft de
vakbeweging tot nu toe veel te wei
nig invloed gehad, constateerde de
heer Alders. Ze ligt in dat opzicht
ver achter bjj de ondernemers. Eén
van de oorzaken daarvan is, dat de
vakbeweging het geld niet heeft, dat
de ondernemers aan hun secretariaten
in Brussel besteden.
et klimaat van de EEG dreigt
gunstiger te worden voor de
„patronale" dan voor de syn
dicale wereld, aldns de heer
Alders. De verlangens van de werk
nemers dreigen in het gedrang te
komen, als niet wordt voorkomen,
dat de vakbeweging volledig wordt
overspeeld door de machten die wél
met alle middelen werken aan de op
bouw van de Europese Gemeenschap:
de staten, de uitvoerende organen en
de ondernemers.
Daarom Is het nodig, dat de na
tionale vakorganisaties het met elkaar
eens worden over wat in Europa moet
worden gedaan. „Helaas kan nog niet
worden gezegd, dat dit reeds volledig
zo is. Tot nu toe ontbreekt een doel
matige syndicale controle op het
geen in Brussel wordt klaargestoomd
en de nationale vakbewegingen drei
gen derhalve voor faits accomplis te
worden gesteld".
De heer Alders gaf enige „niet eens
zo denkbeeldige voorbeelden" om aan
ie tonen hoezeer frequent contact, een
gezamenlijke studie en beraad tussen
de Europese vakbonden steeds meer
noodzakelijk wordt. „Als in Turijn,
Parjjs en Wolfsburg afspraken wor
den gemaakt tussen de automobielin
dustrieën bijvoorbeeld, zijn de Itali
aanse, de Franse en de Duitse me-
taalbewerkersbond al gebonden in hun
nationale onderhandelingen, omdat de
ondernemers zich al hebben vastge
legd in onderlinge afspraken. Als de
Nederlandse vakbeweging zich uit
spreekt voor vermogensaanwasdeling
of investeringsloon en de Franse, Duit
se of Italiaanse vakbeweging zou daar
niets voor voelen, dan kan de leiding
raar gaat het met de vakbe
weging naar toe?", is de
centrale vraag geweest van
drie studiedagen die het
N.K.V. onlangs heeft gehouden voor
sociaal-economische redacteuren van
dag- en weekbladen, radio en t.v.
Direct of zijdelings hebben verschil
lende vooraanstaande mensen van
de vakbeweging en geïnteresseerde
buitenstaanders bijgedragen tot het
antwoord op deze vraag. Wij noe
men hier de namen van degenen
van wier woorden voor nevenstaand
verslag gebruik Is gemaakt: J. A.
Middelhuis, de oud-voorzitter en P
J. J. Mertens, de huidige voorzit
ter van het NKV, drs. D. Roemers,
wiens dagen als voorzitter van het
NVV nu zijn te tellen, j. A. C.
Alders, vice-voorzitter van het NKV,
prof. dr. P. A. J. M. Steenkamp,
hoogleraar in Eindhoven, vleeswa-
renfabrikant en oud-voorzitter van
de Hollandse Katholieke Werkge
vers Vereniging, prof. dr. R. A. de
Moor, hoogleraar in Tilburg, drs.
W. Top, tot voor kort wetenschap
pelijk medewerker aan de liberale
Teldersstichting, nu hetzelfde bij
het NVV, en pater drs. D. Pillen,
directeur van het A. C. Bruijn-
instituut, gastheer van de redacteu
ren-studenten.
het de taak van de vakbeweging na
mens de werknemers invloed uit te
oefenen op de gang van zaken in het
land.
Om dat alles nog te kunnen blijven
Roemers vuor nog
tussen de drie
doen, pleitte drs,
nauwere samenwerkin.
vakcentrales en hun bonden, dan op
het ogenblik al gegroeid is. „Fusie?
Dat is nog in de schoot der toekomst
verborgen. Wd geloof ik, dat wfj
meer samen konden doen: het werk
in de bedrijven, de scholing, het we
tenschappelijk werk, zodat we kunnen
besparen op personeel".
van een internationaal concern of van
een op Europees plan geconcentreer
de onderneming zeggen, dat het Ne
derlandse verlangen niet in vervul
ling kan gaan, omdat de vakbewe
ging in de andere landen er niets voor
voelt en men in één onderneming
niet kan discrimineren tussen Neder
landse, Franse, Duitse en Italiaanse
werknemers"
e heer Alders slipte het al aan:
Voor een doeltreffend optreden
van de vakbeweging op Euro
pees niveau is geld nodig. Al
leen al daarom is het Europese vraag
stuk van de vakbeweging ook voor
de nationale vakbeweging in Neder
land een probleem. Niet alleen „aan
de tijd aangepaste contributies (Mid
delhuis) en steun van de overheid
voor vormingswerk zijn middelen om
aan het benodigde geld te komen.
Ook een meer efficiënte organisatie
van het vakbewegingswerk maakt
geld vrij. Het vakbewegingswerk is
tegenwoordig erg duur. Het bestaal
al lang niet meer alleen uit onder
handelen met de ondernemers. De na
druk zal steeds meer komen te lig
gen op diensten verlenen aan de le
den individueel, aan het mondig ma
ken van de werknemers zodat ze
echt een woordje mee kunnen gaan
spreken in het bedrijf. Daarnaast blijft
Zo'n suggestie gaat erg ver. Zo
ver zelfs, dat men zich weer
moet gaan afvragen, of een ka
tholieke vakbeweging wel zin
heeft. Ook daarover is op de studie
dagen het een en ander gezegd. Pa
ter Pillen: „De katholieke vakbewe
ging is gebaseerd op de katholieke
sociale leer. Bestaat die leer? In de
zin van voor altijd en overal geldende
dogma's niet. Ik versta eronder: een
leer die zich laat leiden door de in
spiratie vanuit het geloof".
Prof. De Moor: ..Over enige tijd zal
blijken, dat er geen katholieke sociale
leer bestaat. De verschillende ideolo
gieën die aan het optreden van de vak
beweging ten grondslag liggen zullen
niet veel meer verschillen, het zal
gaan om de humanisering van de be
staande structuren. Het is dan prak
tisch één vakbeweging te vormen.
Op het ogenblik leeft men nog in de
verschillen die er zijn. Daarom is het
nu gevaarlijk de structuur van de vak
beweging te veranderen. Hic et nunc
is een vakbeweging naar drie rich
tingen de enige oplossing".
Prof. Steenkamp: „Er is toch iets
gemeenschappelijks in het katholieke
denken over sociale vraagstukken: op
het punt van de spreiding van vermo
gens, de spreiding van de macht in
de onderneming, de verhouding tot de
ontwikkelingslanden. In die dingen ben
je ook als werkgever katholiek. De
katholieke werkgever is bereid buiten
het eigen belang te treden. Hij is be
reid meer belasting te betalen voor
hulp aan de ontwikkelingslanden,
macht af te staan, vermogen te de
len". De heer Mertens: „De katho
lieke sfeer is een reëel gegeven. Eén
van de voordelen is, dat wij de ka
tholieke werknemers hebben behoed
voor vervreemding van de kerk, van
de priesters. En de vakbeweging is
ook een corrigerende factor in het
kerkelijk leven". De heer Mertens
haalde daarop het voorbeeld aan ^an
de zondagsarbeid. Drs. Top: „Is in
de kringen van het NKV wel eens
een enquête gehouden c? de leden in
een confessionele of in een algemene
vakbeweging willen?". De heer Mer
tens: ..Het KASKI heeft een paar jaar
terug aan de hand van een onder
zoek bewezen, dat de mensen die af
vallen van de kerk toch voor een ka
tholieke vakbeweging kiezen".