Frans Boelen Laden-ontladen Tweede concertmeester Stolen Moments Aan opium verslaafd Zes inbraken in apotheken opgehelderd Atog form meubelen Bestaat er een katholieke sociale leer? Waarheen met de vakbeweging? Op Europees niveau werknemers achter bij ondernemers H D NAMEN door Wanda Reumer: Minder durven zijn dan je buurman Joël Waterman Liefst in een kwartet spelen Oliver Nelson „Ik hoop nooit in Parijs te komen" Spanning Betrapt uitsluitend verkrijgbaar bij EEG Katholiek Geld nodig VRIJDAG 22 OKTOBER 1965 PAGINA 13 Hü zwijgt een ogenblik. Dan zegt hij „Het is zo'n prachtige herfst in Holland. Ik moet mü gewoon dwin gen om te werken. Dit weekend moe ten de arrangementen klaar zijn. Weet u, ik ben erg nerveus, altijd nerveus. Ontspanning moet ik hebben. Als ik thuis ben dan mag ik graag zo'n vier, vijf uur met de treinen van mijn zoontjes prutsen, transformators na kijken, wissels leggen etc. Ga ik dan na geruime tijd weer aan het werk, dan lijkt het wel of de ideeën van alle kanten op mij afkomen. Het on derwerp komt weer op jazzmuziek. Nelson: „In Amerika beschouwen veel mensen jazz-muziek nog als iets dat noodzakelijk moet samengaan met do pe, drank, ontucht en verslaving. (Van een verslaggever) AMSTERDAM, 22 okt. Met de aanhouding van drie jeugdige Amsterdammers heeft de Amster damse recherche een serie van zes geruchtmakende inbraken in Am sterdamse apotheken weten op te helderen. Doel van de daders de 22-jarige kunstschilder S.D., de 23-jarige kleermaker H.J.S. en de 22-jarige kantoorbediende R. H., die allen aan opium zijn ver slaafd, was het bemachtigen van verdovende middelen. Een ge deelte van de (niet geringe) buit is inmiddels teruggevonden in een bagagedepot. Het roemruchte drietal heeft een volledige beken tenis afgelegd. (Van een redacteur) Na de drie dagen studie in het nieuwe A. C. de Bruijn- Instituut in Doorn kwam het bij ons op, de vakbeweging van dit ogenblik te vergelijken met een gezin waarvan de ouders (de bestuurders van de vakcen trales) machteloos staan tegen over hun kinderen (de vakbon den) die snoepen, terwijl dat niet goed is voor hun tanden die zij later zo hard nodig hebben. Een vergelijking die ons waarschijn lijk ingegeven is door de ver zuchting die drs. Roemers heeft geslaakt tijdens deze dagen: „In de vrije loonpolitiek zit niet al leen winst." IVAR1ANTEN Toen ik mevrouw Wanda Reumer verzocht om een onderhoud bleek zij daartegen geen bezwaar te hebben mits ik A. niet over haar zelf zou schrijven, doch Uisluitend over haar werk en met name de Akademie voor Expressie door Woord en Gebaar en B. haar van tevoren kennis zou laten nemen ▼an de inhoud van het door mij ge dreven artikel. Punt B leverde geen moeilijkheden op, punt A wél. Nadat meerdere malen is gebleken welk een groot gezag en kunde men mevrouw Reumer toekent, leek het mij interes sant nader met deze wonderlijke vrouw kennis te maken. Wanda Reumer, van beroep voor drachtskunstenares is een uitermate beminnelijke en tegelijk zeer intelli gente vrouw. In het gesprek is zij zeer gevat en voorkomend, maar wat zij niet kwijt wil, dat zegt zjj ook niet. Het enige waarover zij honderd uit wil vertellen is dat merkwaardige en fascineren de instituut waarvan zij de opricht ster en al sedert negen jaar directrice if; de „Akademie voor Expressie door Woord en Gebaar" in Utrecht. Dat Js haar levenswerk geworden en al het andere heeft zij ervoor opgege ven. Eén ding moet haar overigens wel van "et hart. Ze zegt: „Er is overal geschre ven dat ik de heer Claus von Amsberg Nederlands zou leren. Dat is pertinent onjuist. Ik geef hem géén les, die ver keerde berichtgeving heeft mij veel narigheid bezorgd. Het moet nu maar *ens recht gezet worden. Wanda Reumer is een kunstenares, •en geboren leidster ook die voortge komen is uit de praktijk. Gewoon uit Interesse is zij gekomen tot bestude ring van de taal, het maken van literaire studies, het volgen van re gie-cursussen aan de Amsterdamse Toneelschool, het bezoeken van een training-college in Engeland en het Voordragen van poëzie en proza. Als de inmiddels overleden Johan Fiolet "iet naar haar was toegekomen met het verzoek of zij niet een toneelgroep wilde leiden van de „Werkplaats" dan Was zij nu nog voordrachtskunstenares ronder nevenwerkzaamheden. Door dat contact met de middelbare school, leer de zij het onderwijs kennen. Later op de „Werkplaats" waar zij lerares voordracht en creatief spel was, be greep zij dat het onderwijs haar niet haeer los zou laten. Langzaam rijpte jn haar het idee voor een opleidings instituut voor wat later de Akademie voor Expressie door Woord en Gebaar zou worden. Volgend jaar oktober be staat dit voor Europa uniek oplei dingsinstituut tien jaar. Wanda Reumer zegt: „Ik geloof dat °nderwijs in het verleden alle nergie op de verkeerde wijze heeft gebruikt. Teveel moesten de leerlin gen alles maar opnemen en instam- i zon<ler dat daar iets tegenover Stond. Met andere woorden: er was geen verband tussen laden en ontla den. Wij zijn met name hier op de Akademie er van uitgegaan dat de leraar naar de leerling moet komen en dat zij samen stap voor stap ver der moeten gaan. De mensen (vooral de jonge mensen) hebben behoefte aan een volledig innerlijk evenwicht en dat kunnen zij juist in expressie door woord en gebaar door ont- laden dus hier krijgen. Er zijn mensen die hun mond niet durven "Pen te doen omdat zij bang z\i een domme opmerking te plaatsen. Men Wil in het algemeen teveel op zijn buurman lijken en dat hoeft nu juist "iet. In dat opzicht ben ik nogal re calcitrant. Ik zeg: je mag rustig min der zijn dan je buurman. Wat dan "og? Al dezr dingen proberen wij "ier langs kunstzinninge weg aan de leerlingen bij te brengen. Op de Academie wordt een veelheid van vakken gedoceerd: stemvorming, taalbeheersing, voordracht van poëzie «n proza, elementair toneel, mime, volksdans, bewegingsexpressie, beel dende expressie, muzikale expres- "ie, decorbouw, kostuumimprovisatie, belichting, creatief spel, houding correctie, teksttoneel en regie, histo rische dans en geluidstechniek. Van de theoretische vakken noem ik o.a. Pedagogiek, psychologie, letterkunde, kunst- en cultuurgeschiedenis, theorie van de beweging, kostuumkunde, dra matische geschiedenis en kennis van geestelijke en maatschappelijke stro mingen." Ze praat over de schooi, het werk, ®n alles wat daarmee samenhangt. Ik vraag haar op een gegeven mo ment of zij meent dat er in ons land slecht Nederlands wordt gesproken, ".et is duidelijk dat Wanda Reumer biet van dit soort vragen houdt. Ze antwoordt tenslotte: „Er is nog een he leboel bij te leren. Wat ik alleen wil *eggen is dat de mensen die geaffec teerd praten net zover van het A.B.N. "fstaan als de rest. Je kunt je nog wel «ndere dingen gaan afvragen, maar <*at is in feite niet interessant, omdat «e meeste mensen daar niets aan kun nen doen. Er valt niets te verwijten. hebben het nooit geleerd. Daarom Jp zo belangrijk dat juist kinderen "aar iets van wordt bijgebracht. Ze zegt: „Ik ben niet bevoegd om bepaalde uitspraken te doen. Antwoorden van mij als „De Ne derlanders zijn te lomp, spreken met beschaafd" etc. komen zo hard aan. "toyendien is het ook niet waar. Be- Efbpt u mij?" Ze praat rustig en duidelijk en zeer beschaafd Nederlands I" de woning van de familie Water man in Amstelveen wordt vaak °P drie plaatsen tegelijk viool ge- "ludeerd. In de huiskamer (met \Va,''euren dicht) speelt vader Vakman, al sinds vijftien jaar lid list i Concertgebouworkest en vio- sto het Hekster-kwartet, op de eer- "lao ,aKe studeert Frits Joël Water- •s," (30), tweede concertmeester .van al a„"8 eerste orkest, waarvan hij nu bovc iaar deel uitmaakt en op de ste te verdieping oefent de jong- a6p "b°n. Robert, die nog op het con- beniB z't< maar het vaste voor- zijn heeft om in de voetsporen van „E„ a«er en oudste broer te treden. eens .enkele maal wordt het mij wel •"an. £,veel", zegt mevrouw Water den, ^dukkig gebeurt dat maar zei- ronder 'k zou "let kunnen leven muziek. Vroeger heb ik zelf iiiiiitiiiiiiiiiiiiminiiiiiimnimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiitmiiiiiiiiiiii A viool gespeeld, maar door omstandig heden heb ik de studie nooit kunnen afmaken. Dat vind ik nóg jammer," Doel van mijn komst betreft de on langs gepromoveerde oudste zoon van Frits Waterman, Joël. Hij is geen makkelijk prater. Zorgvuldig kiest hij zijn woorden, daarbu trachtend toch iets „interessants" voor het „verhaal" bijeen te garen. In 1957 komt Joël van het conservatorium af, nadat hij het eindexamen piano heeft gehaald. Een jaar tevoren is hij al geslaagd voor het eindexamen viool. Na het conser vatorium wordt de jonge Joel (hu is dan 22) direct „ingelijfd bij het Con certgebouworkest. „Dat was toen een hele bijzonderheid", zegt zijn vader. „Een optreden in het Stedelijk Mu seum werd een zodanig succes, dat hu later een uitnodiging ontving om te komen voorspelen bij Van Bemum. Daarna was de zaak beslist. De muziek heeft in het leven van Joël Waterman altijd een overheersen de rol gespeeld. Hij is er van Kind af aan mee opgegroeid en voor nem bestaat er in feite niets anders in het leven, ook al schildert hij graag en goed en heeft hij belangstelling voor alles wat mooi is. Vader Waterman: „Dat overschakelen van piano op viool is eigenlijk merkwaardig gegaan. Ik was eens aan het spelen in de huiskamer, terwijl Joël (hij was toen elf jaar) aandachtig luisterde op de bank. Plotseling zei hij tegen mij, dat h\j viool wilde studeren. Ik antwoord de: „Jongen, blijf jij nou maar bij de piano. Dat is beter. Daarop begon hjj ineens te huilen. Ik wist niet, dat het zó diep zat bij hem. Toen is hij viool gaan studeren. Ik heb er nooit spijt van gehad De oudste zoon van Frits Water man (vroeger lid van het beroemde Sweelinck-kwartet) genoot al heel jong een zekere befaamdheid, zij het op een ander terrein dan de muziek. Als jongen was Joël namelijk mede werker aan de „Kaatsebal" een club je van jongens en meisjes dat elke week in de KRO-uitzending „De Wig wam" luisterspelletjes bracht. In die uitzending viel het fraaie stemmetje van de jonge Waterman op en toen men jaren geleden zocht naar iemand, die voor de Nederlandse versie van Disney's film „Pinocchio" de hoofd rol moest spelen, werd Joël aan gewe zen. Het stemmetje, dat vele Neder landse bioscoopbezoekers toen verte derde, was van hem. Hij deed het voortreffelijk. Zó goed zelfs, dat ook voor volgende belangrijke films als „Het lied van het Zuiden" en „De Roos van Bagdad" een beroep werd gedaan om de heldere jongensstem van de dertienjarige Joël Waterman. „Ik was het allemaal vergeten", zegt hij, „maar ik heb in mijn jeugd eigenlijk enorm veel dingen gedaan." In het kader van de studentenuitwis selingen maakte hij een uitgebreide toernee door Amerika met een strijk kwartet, gevormd door medeleerlin gen van het conservatorium. „Dat was een ongelooflijke ervaring", zegt Joël. Hjj denkt zo'n kans niet gauw foonplaten: Albums van Bartok, Ba- dings, Pijper, Ton de Leeuw, Orff, Schónberg, Alban Berg, en vele ande ren. Als Nelson binnenkomt wijs ik vra gend op de opnamen van de moder ne componisten. Het gesprek is met een op gang gekomen. „Ik heb nu weinig tijd om al die platen door te spelen, maar enkele heb ik al ge draaid. Ik houd erg van „serieuze" muziek, om dat misplaatste woord te gebruiken. Onlangs heb ik iets gehoord van ene Ton de Leeuw. Die muziek heeft mij verrast, dat moet werk zijn van een heel groot componist. Elders in Europa zou hij allang erkend en bemind zijn. „He's great". „Ik zou hem graag ontmoeten, maar ik heb gehoord dat hjj het razend druk heeft en zelf heb ik ook geen minuut meer vrij vanwege de plaat-opname van Rita Reys met een internationale big band waarvoor ik de arrangementen schrijf. Vreselijk jammer. Iedereen denkt dat ik mij uitsluitend met jazz muziek bezig houd, maar dat is niet waar. Ik heb zelf veel klassieke mu ziek geschreven: vooral veel kamer muziek." Ter ondersteuning van zijn uitlating haalt hij een drietal partituren te voorschijn. Veel van mijn composities zijn op de universiteiten opgevoerd. Het grote publiek kent mijn werken nauwelijks. Dat is ook geen wonder want het publiek dat in de V.S. naar concerten gaat is meestal zowel ka pitaalkrachtig als zeer onmuzikaal. Mijn leraar, Pulitzerprijs-winnaar El liott Carter, heeft mij verteld dat hij tijdens een concertavond op het po dium moest komen om zich te laten huldigen en bewonderen. Daarop had een der aanwezigen in alle ernst ge vraagd: Waarom is nr. Bééthoven niet aanwezig." De 33-jarige musicus uit New York City is een druk bezet man. Overal tot zelfs in het hotel in Hilversum toe wordt hjj opgebeld. Aan werk heeft hij geen gebrek. Oliver Nelson is daardoor ook niet onbemiddeld. Een merkwaardige man ook, deze grote musicus. Geen detail ontgaat hem, hjj is voorkomend en belang stellend en hij is heel open in het gesprek. Nelson zegt: „Ik heb nu meer dan honderd jazz-composities geschréven (w.o. zijn befaamde „Sto len Moments" F.B.) en het aantal arrangementen dat ik in de loop van mijn heel jong begonnen carrière als musicus heb gemaakt is eenvoudig niet meer te tellen. Helaas krijg ik steeds minder tijd om te spelen. Ik moet steeds meer muziek schrijven voor kleine groepen, voor films, maar ook voor de big-bands van El lington, Basie, Quincy Jones en Louis Bellson. Ik heb plezier in mjjn werk, natuurlijk. Toen ik hoorde dat er van mijn eerste „Blues and Abstract Truth"-plaat alleen in Holland al tweeduizend exemplaren waren ver kocht sloeg ik achterover van ver bazing. Diezelfde plaat heeft in de States een oplaag van 15.000 gehaald. En dat betekent daar voor een jazz- opname een uitstekende verkoop." Nelson heeft tal van opnamen ge maakt, als solist (meestal op tenor of alt-saxofoon) en als arrangeur-lei der) hij is vrijwel overal opgetreden en was voorts de eerste neger-musicus die een eigen belangrijke tv-serie leid de, kortom: in de jazz is Nelson hele maal „geslaagd". meer te krijgen. Het liep anders: sa men met het orkest is hij later wéér naar Amerika geweest en ook naar Japan. Sommige studenten daar had den een jaar lang gespaard voor een kaartje. Ze leven in Japan ontzettend mee. Eerst komt de kunstenaar en pas veel later de zakenman. We heb ben ook in Hiroshima gespeeld: dat was een aangrijpende gebeurtenis." Als solist heeft Joël Waterman heel wat ervaring opgedaan tijdens tal van recitals en concerten in het land. Veel indruk heeft hij gemaakt met vertol kingen van een onbekend vioolconcert van Mendelsohn en het weinig gehoor de tweede vioolconcert van Mozart. Met dit laatste stuk debuteerde hij verleden jaar als solist met zijn „ei gen" Concertgebouworkest. En zijn vaste begeleidster, Tilly Keessen, heeft hij vele concerten gegeven. En steeds weer werd in de kritieken zijn talent geprezen. Onlangs heeft hij enkele aantrekke- luke buitenlandse uitnodigingen aan vaard. „Wilt U later uitsluitend als solist optreden"? vraag ik. Joël: „Ik weet met precies wat ik wil. Ik zou graag alles er bij blijven doen. Maar ik weet met of dat kan. Het liefste speel ik in een kwartet. Dat is heerlijk, doch niet eenvoudig. Je kunt wel zeggen: nu ga ik een kwartet vor men, maar waar haal je de geschikte mensen vandaan. Ik bedoel eigenlijk: hoe weet je zeker dat je jonge, talent volle mensen krijgt die niet na korte tijd weer weggaan. Er is zoveel on rust bij de jongeren. Ik vind dat per soonlijk een groot probleem". Ik vraag: „Welke muziek, welke componisten speelt U het liefst?" Joël: „Ik houd van alle muziek, als het maar mooie muziek is. Ik ben van mening dat muziek moet ontroe ren, een schoonheidservaring moet kunnen geven. Blijft dat achterwege dan kan ik er niet meer achter staan. In principe moeten wij natuurlijk al les doen, maar er blijft altijd muziek die je beter kunt spelen omdat je er op een of andere manier bij betrok ken bent. Dan pas kan ik musiceren zoals ik wil." Een groot, doch enigszins stijf ho tel in Hilversum. Er zijn maar een paar mensen in de eetzaal. Aan een tafeltje herken ik de brede gestalte van Oliver Nelson, een der top-arrangeurs en componisten in de „Musica Ameriacna". Hij is on langs bij een breder publiek bekend geworden door de Edison die hem werd toegekend voor het album „More Blues and the Abstract Truth". In de fraaie hotelkamer staat een piano, op de piano staan een band recorder en een platenspeler en ligt een enorme hoeveelheid bladmuziek. Op de stoelen grote stapels grammo- „Maar toch, toch voel ik soms dat het niet alléén jazz-muziek is waar het om gaat. Het laatste jaar is er in de jazz niets belangrijks meer ge beurd (ook bij ons niet). Ik geloof dat wij voor een grote verandering staan. Volgend jaar, misschien het jaar daar op ga ik iets nieuws brengen, iets dat mogelijk een muzikale verruiming kan betekenen. O nee, geen „Third Stream", of „New Thing"-beweging Dat niet, nee „er moet iets wezen lijks veranderen, er moet een nieuw „sound", een nieuwe klankwereld ko men". Zij noemen het „jazz with a small „J", want ergens ver weg ge lóven zjj wel in „goede" jazz-muziek. Dat is overigens geen criterium want erg muzikaal ik zei het u al is men over het algemeen niet." Over het befaamde blad „Down Beat" zegt Nelson: „Ik lees het al lang met meer. De recensenten schieten steeds hun doel voorbij. Dat belachelijke sterrensysteem voor een plaat... Per soonlijk heb ik geen klagen. Ik heb vaak een hoge waardering gekregen, maar de formule deugt niet. Er staat ook een kolom in dat blad over mo derne, klassieke muziek. Die rubriek wordt geschreven door een jazz-mu- sicus. Ik geloof dat hij méér plaats ruimte zou moeten krijgen". Over het peil van de Nederlandse jazz merkt Nelson op: „Ik heb maar een paar musici en groepen aan het werk gehoord. Die PietNoidaik (Noor- dijk. F.B.) is de beste die ik tot dus ver beluisterd heb en verder heb ik een sopraan-saxofonist gehoord die klonk als Coltrane in zijn beste vorm. Het was een enigszins kalende man, met een dun kransje haar. (Bedoeld wordt Theo Loeven-die F.B.). En dan heb ik de grootste bewondering voor een zangeres als Rita Reys. Zjj is de enige vocaliste die nog „puur" jazz zingt. Sarah Vaughan, Nancy Wilson en Carmen McRae (om er een paar te noemen) zijn allemaal de commer ciële kant opgegaan. Als ik terugga naar de V.S. zou ik graag wat Hol landse opnamen willen meenemen. Ik vraag Nelson waarom men onlangs Ellington de Pulitzerprijs heeft gewei gerd. Een rassenkwestie? Nelson: „Mogelijk zit dat er bij, maar ik geloof dat Ellington zijn kans nog wel krijgt. Hij kan eenvoudig niet worden overgeslagen: hij is té groot." De Edison komt vervolgens ter sprake. Nelson moet hartelijk lachen. Niemand in de V.S. heeft van die on derscheiding gehoord, maar ik vond het wel leuk om naar Holland te komen. Ik ben graag in Europa. Vo rig jaar ben ik in Duitsland geweest. ...Nee, niet in Parijs. Daar hoop ik ook nooit te komen. Ik vind het een gevaarlijke stad, ik ben er bang van. Het lijkt mij een commerciële, lich telijk decadente business daar. Vol gende week ga ik wèl naar Kopen hagen voor opnamen met een big band waarin o.a. Ben Webster speelt. De eerste apotheek die het moest ont- gelden was de Vijzel-apotheek op de hoek van de van Woustraat en de Jozef Israëlskade. D. en H. waren samen naar de bioscoop geweest aan de Ceintuur baan. Dat was op 4 februari van dit jaar. Het plan mislukte: het slot van de deur van de apotheek bleek degelijker dan het tweetal gedacht had. Maar verdovende middelen moesten en zouden er komen. Het illustere duo toog op pad, naar de Wolkenkrabber-apo theek, op de hoek van de Deltastraat en het Victorieplein. Daar oogstten ze meer succes. Ze drongen de apotheek aan de achterzijde binnen en kwamen weer naar buiten met 300 ampullen mor fine, 2500 ampullen palfium, codeïne en codinova. De volgende inbraak was het werk van D. en S., die zich inmiddels, bij het tweetal had gevoegd. Ze hadden het nu gemunt op een apotheek aan de Hugo de Vrieslaan, daarmee hun werk terrein naar West verleggend. Morfine in de vorm van poeders, ampullen en tabletten werd weggenomen. Op 24 juli opereerden ze gedrieën in de apotheek Kliphuis aan de Bos en Lom merweg. Inmiddels wisten de Amsterdamse re chercheurs, die belast zijn met het tegen gaan van de handel in verdovende mid delen, wel, dat men hier steeds met de zelfde inbrekers te doen had. De serie inbraken begon opzien te baren: men wachtte met spanning af wanneer de apotheek-dieven wéér hun slag zouden slaan. Dat was dan op 2 augustus. De eige naar van een apotheek aan het Zonne plein in Amsterdam-Noord ontdekte die morgen dat de ruit van zijn zaak was ingedrukt met de taktiek die de inbre kers steeds toepasten en dat er zestig morfine-poeders, tachtig gram opium en vijftig ampullen morfine verdwenen wa ren. De laatste apotheek die de twijfel achtige eer had in de belangstelling van het trio te staan ivas die in de Lairesse- straat in Amsterdam-Zuid. En ook hier bestond de buit weer uit louter verdo vende middelen. D. werd in een inrichting, waar hij verbleef voor het ondergaan van een ontwenningskuur, betrapt op het ge bruik van verdovende middelen. Toen men had ontdekt, dat hij die weghaalde uit een bagagedepot, werd hij geducht aan de tand gevoeld. De hele affaire van de „apotheek-inbraken" kwam toen aan het daglicht. Adjudant Houweling van de centrale recherche expert op het gebied van verdovende middelen zegt: „Van 't begin af aan was ons duidelijk dat we hier steeds met dezelfde mensen te doen hadden. Het geld in de kassa raakten ze niet aan en ze gingen zeer geraf fineerd te werk. Maar vroeg of laat móesten ze toch eens tegen de lamp lopen Advertentie ÉÊÊÊk INTERIEURVERZORGING Barteljorisstraat 1S-17 HAARLEM. 's Maandags de gehele dag gesloten. officieel TOP-FORM adviseur Voor het behartigen van de directe materiële belangen van hun leden heb ben de vakbonden de centrales op het ogenblik niet nodig. Ze kunnen beter ieder in hun bedrijfstak de onderne mers aanpakken die zwak staan te genover de eisen van hun schaarse arbeidskrachten. Maar het eigenmach tig opereren van de bonden op het niveau van bedrijfstak en onderne ming brengt desintegratie van de vak beweging met zich mee. Een verschijnsel waarvan de heer Middelhuis zei: „Deze decentralisatie zal net zo lang duren als deze wel vaart duurt. Bu werkloosheid gebeurt het omgekeerde, omdat sommige din gen alleen nationaal en zelfs alleen internationaal kunnen worden bereikt. Het zou een ramp zjjn, als men de centrales uit het oog zou verliezen". Vooral met het oog op de toekomst heeft de desintegratie een rampzalig karakter. Maatregelen om rampen te voorkomen, mogen echter niet tot die toekomst worden uitgesteld. Getuige tenminste de ongeduldige toon waar op de heer Alders de vraagstukken aan de orde stelde waarvoor de vak beweging op Europees niveau staat. Tot nu toe had de vakbeweging op nationaal plan een redelijk zware stem in het kapittel als het ging om overheids- of ondememersmaatrege- len op economisch en sociaal gebied. Maar bij de opbouw van de Europese Economische Gemeenschap heeft de vakbeweging tot nu toe veel te wei nig invloed gehad, constateerde de heer Alders. Ze ligt in dat opzicht ver achter bjj de ondernemers. Eén van de oorzaken daarvan is, dat de vakbeweging het geld niet heeft, dat de ondernemers aan hun secretariaten in Brussel besteden. et klimaat van de EEG dreigt gunstiger te worden voor de „patronale" dan voor de syn dicale wereld, aldns de heer Alders. De verlangens van de werk nemers dreigen in het gedrang te komen, als niet wordt voorkomen, dat de vakbeweging volledig wordt overspeeld door de machten die wél met alle middelen werken aan de op bouw van de Europese Gemeenschap: de staten, de uitvoerende organen en de ondernemers. Daarom Is het nodig, dat de na tionale vakorganisaties het met elkaar eens worden over wat in Europa moet worden gedaan. „Helaas kan nog niet worden gezegd, dat dit reeds volledig zo is. Tot nu toe ontbreekt een doel matige syndicale controle op het geen in Brussel wordt klaargestoomd en de nationale vakbewegingen drei gen derhalve voor faits accomplis te worden gesteld". De heer Alders gaf enige „niet eens zo denkbeeldige voorbeelden" om aan ie tonen hoezeer frequent contact, een gezamenlijke studie en beraad tussen de Europese vakbonden steeds meer noodzakelijk wordt. „Als in Turijn, Parjjs en Wolfsburg afspraken wor den gemaakt tussen de automobielin dustrieën bijvoorbeeld, zijn de Itali aanse, de Franse en de Duitse me- taalbewerkersbond al gebonden in hun nationale onderhandelingen, omdat de ondernemers zich al hebben vastge legd in onderlinge afspraken. Als de Nederlandse vakbeweging zich uit spreekt voor vermogensaanwasdeling of investeringsloon en de Franse, Duit se of Italiaanse vakbeweging zou daar niets voor voelen, dan kan de leiding raar gaat het met de vakbe weging naar toe?", is de centrale vraag geweest van drie studiedagen die het N.K.V. onlangs heeft gehouden voor sociaal-economische redacteuren van dag- en weekbladen, radio en t.v. Direct of zijdelings hebben verschil lende vooraanstaande mensen van de vakbeweging en geïnteresseerde buitenstaanders bijgedragen tot het antwoord op deze vraag. Wij noe men hier de namen van degenen van wier woorden voor nevenstaand verslag gebruik Is gemaakt: J. A. Middelhuis, de oud-voorzitter en P J. J. Mertens, de huidige voorzit ter van het NKV, drs. D. Roemers, wiens dagen als voorzitter van het NVV nu zijn te tellen, j. A. C. Alders, vice-voorzitter van het NKV, prof. dr. P. A. J. M. Steenkamp, hoogleraar in Eindhoven, vleeswa- renfabrikant en oud-voorzitter van de Hollandse Katholieke Werkge vers Vereniging, prof. dr. R. A. de Moor, hoogleraar in Tilburg, drs. W. Top, tot voor kort wetenschap pelijk medewerker aan de liberale Teldersstichting, nu hetzelfde bij het NVV, en pater drs. D. Pillen, directeur van het A. C. Bruijn- instituut, gastheer van de redacteu ren-studenten. het de taak van de vakbeweging na mens de werknemers invloed uit te oefenen op de gang van zaken in het land. Om dat alles nog te kunnen blijven Roemers vuor nog tussen de drie doen, pleitte drs, nauwere samenwerkin. vakcentrales en hun bonden, dan op het ogenblik al gegroeid is. „Fusie? Dat is nog in de schoot der toekomst verborgen. Wd geloof ik, dat wfj meer samen konden doen: het werk in de bedrijven, de scholing, het we tenschappelijk werk, zodat we kunnen besparen op personeel". van een internationaal concern of van een op Europees plan geconcentreer de onderneming zeggen, dat het Ne derlandse verlangen niet in vervul ling kan gaan, omdat de vakbewe ging in de andere landen er niets voor voelt en men in één onderneming niet kan discrimineren tussen Neder landse, Franse, Duitse en Italiaanse werknemers" e heer Alders slipte het al aan: Voor een doeltreffend optreden van de vakbeweging op Euro pees niveau is geld nodig. Al leen al daarom is het Europese vraag stuk van de vakbeweging ook voor de nationale vakbeweging in Neder land een probleem. Niet alleen „aan de tijd aangepaste contributies (Mid delhuis) en steun van de overheid voor vormingswerk zijn middelen om aan het benodigde geld te komen. Ook een meer efficiënte organisatie van het vakbewegingswerk maakt geld vrij. Het vakbewegingswerk is tegenwoordig erg duur. Het bestaal al lang niet meer alleen uit onder handelen met de ondernemers. De na druk zal steeds meer komen te lig gen op diensten verlenen aan de le den individueel, aan het mondig ma ken van de werknemers zodat ze echt een woordje mee kunnen gaan spreken in het bedrijf. Daarnaast blijft Zo'n suggestie gaat erg ver. Zo ver zelfs, dat men zich weer moet gaan afvragen, of een ka tholieke vakbeweging wel zin heeft. Ook daarover is op de studie dagen het een en ander gezegd. Pa ter Pillen: „De katholieke vakbewe ging is gebaseerd op de katholieke sociale leer. Bestaat die leer? In de zin van voor altijd en overal geldende dogma's niet. Ik versta eronder: een leer die zich laat leiden door de in spiratie vanuit het geloof". Prof. De Moor: ..Over enige tijd zal blijken, dat er geen katholieke sociale leer bestaat. De verschillende ideolo gieën die aan het optreden van de vak beweging ten grondslag liggen zullen niet veel meer verschillen, het zal gaan om de humanisering van de be staande structuren. Het is dan prak tisch één vakbeweging te vormen. Op het ogenblik leeft men nog in de verschillen die er zijn. Daarom is het nu gevaarlijk de structuur van de vak beweging te veranderen. Hic et nunc is een vakbeweging naar drie rich tingen de enige oplossing". Prof. Steenkamp: „Er is toch iets gemeenschappelijks in het katholieke denken over sociale vraagstukken: op het punt van de spreiding van vermo gens, de spreiding van de macht in de onderneming, de verhouding tot de ontwikkelingslanden. In die dingen ben je ook als werkgever katholiek. De katholieke werkgever is bereid buiten het eigen belang te treden. Hij is be reid meer belasting te betalen voor hulp aan de ontwikkelingslanden, macht af te staan, vermogen te de len". De heer Mertens: „De katho lieke sfeer is een reëel gegeven. Eén van de voordelen is, dat wij de ka tholieke werknemers hebben behoed voor vervreemding van de kerk, van de priesters. En de vakbeweging is ook een corrigerende factor in het kerkelijk leven". De heer Mertens haalde daarop het voorbeeld aan ^an de zondagsarbeid. Drs. Top: „Is in de kringen van het NKV wel eens een enquête gehouden c? de leden in een confessionele of in een algemene vakbeweging willen?". De heer Mer tens: ..Het KASKI heeft een paar jaar terug aan de hand van een onder zoek bewezen, dat de mensen die af vallen van de kerk toch voor een ka tholieke vakbeweging kiezen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 13