Gert Beyer in De Ark Groeiende collectie opgezette dieren MET WEITAS DUINEN IN OP JACHT MET VLINDERNETJE Koddebeier C. v. d. Schans prepareert duindieren in onvervalste doktersjas „Ze zeggen, dat ik een deuk heb; je weet welzo'n man waar je je schouders voor oph Marinierskapel woensdag 10 november in Haarlem feest korps mariniers In kader derde eeuw IK WIL MAAR ZEGGEN RECREATIESTICHTING ALKMAARDER- EN UITGEESTERMEER SLEUTEL WEC? Observeren GROEN Co. Zilveren politieman ZATERDAG 30 OKTOBER 1965 PAGINA 3 Werkelijkheid, of bedrogdie verwoed zaad-zoekende fasanten? Met de deskundige preparateur uit de Kennemerduinen weet je het nooit BLOEMENDAAL, 30 okt. Het is nog vroeg in de ochtend. De glooiende duinhellingen vor men een golvend parelkleed van miljoenen dauwdruppels. Vanaf het kronkelende voetpad zijn de helrood geschilderde vensterlui ken van de boswachterswoning habij de Bergweg in de Kenne merduinen door het dichte struik gewas met zijn verscheidenheid van herfstkleuren nauwelijks zichtbaar. De vredige stilte met af en toe bladergeritsel van een wegglippend dier wordt plotseling verstoord door het openknarsen van een venster aan de achter zijde van de woning. „Komt u bin nen. Ik had u wel zien aanko men", waarna de in hagelwitte dokters jas gestoken „duinbewo ner" met een krachtige armbe weging een tot de rand toe ge vulde pan graanzaad naar buiten Uitstrooit. Schichtig komt van- „DE SLEUTELSPECIALIST" onder een toef wilde varens een koppel fazanten te voorschijn. „Wat een uitverkiezing, hè, om hier je dagen te mogen slijten", is het even later. „Gezien m'n be roep kan ik het me niet beter wensen". Cornelis van der Schans leg In opdracht van het Stichtingsbe stuur van de Kennemerduinen eer collectie opgezette dieren aan. D< geprepareerde verzameling be staat nu al uit circa driehonderd vijftig dieren, waaronder hor derdvijfentwintig verschillend' soorten vogels. Zo pronkt in he atelier de uit Scandinavië afkon stige pestvogel, die hier vrij zelc; zaam is en bij tijd en wijle tijden de oversteek naar zuidelijke lan den koppelsgewijze in onze kus treken neerstrijkt. In tegenste ling tot natuurreservaten in Zwc ien streeft de Stichting Kennr nerduinen niet naar een gericht verzameling dieren. Alleen exerr. plaren, die men bij duin toch te: dood of onherstelbaar gewone aantreft vullen de collectie aan Ook aan het strand doet de heer Van der Schans wel merkwaar dige vondsten. Over het algemeen zijn dat oliestookslachtoffers. P. J. K. H C Het afwerken van het opgezette dier is een tijdrovend werk. „Je levert als preparateur maar half werkwanneer je product geen natuurgetrouwe gelijkenis vertoont met levende collega's CENTRALE VERWARMING „DUIKER" OLIEBRANDERS „DUIKER" AARDGASKETELS De kapitein-dirigent J. P. Laro van de Marinierskapél. De Marinierskapél in groot tenue bij een officiële gelegenheid. Advertentie) -lANGE VEERSTRAAT 10 - TEL. 11492 20 nu en dan kan men ook buiten de grote Kunstcentra om iets ge waar worden van wat er momen- teel buiten onze grenzen aan eigen- Mldse kunst wordt gemaakt. Kort ge leden was er in het Prentenkabinet het belangrijke overzicht van Poolse gra fiek, nu is er in het Van Looymuseum Kunst uit het jonge Israël te zien en b'j De Ark stelt een jonge Duitse schil- "er, Gert. Beyer, zijn studies, grafiek en schilderijen ten toon. Een onbekende voor hier, zoals ook f° velen van de onzen verborgen blij- r'e.n in de slechts plaatselijke bekend heid. Niettemin kan hun kwaliteit zeer goed zjjn. Deze indruk weet ook de in 1935 ge- buren Beyer te wekken die in Stutt gart werd opgeleid, enige jaren een hunstzaal leidde, in Zweden werkte en fl een belangrijke lijst van exposities ju Westduitse steden kan aanbieden taarbij het Mekka der moderne kunst Recklinghausen. rt Hy baseert zijn werk op wat hij m u? natuur ziet maar geeft er een vrije b'eturale verbeelding van; hij is schil- uer en geen verteller. Het is in zijn jJUfik duidelijk voelbaar dat wat hij ctuidert voor hem een volle realiteit betekent en schilderkunstig zijn zijn werken, in dunne verf gedaan en rijk Tn kleur boeiend van opbouw, u het bijzonder waar hij zich kan de 'en aan sterke vormen heeft hij jj uumpositie volledig onder controle. bliS name zijn Blauwe bomén en Rode hei?u,. komen daardoor tot de klaar- Mne- n°g niet al zijn werk vertoont. Bloem v?oral het kleine doek „Witte op de n 's een werk dat vooruitloopt uypheid van zijn talent. L.T. Het in de boswachterswoning on dergebrachte atelier van dierenpre parateur („dermaplasticus", meldt het woordenboek) Cornelis van der Schans bergt in kasten en op schot ten hoog tegen de wand een duize lingwekkende hoeveelheid opgezette dieren. Van de kleinste zangvogel tot hertekoppen toe. Naar soort en maat gerangschikt. Zorgvuldig in plastic verpakt staat een van zijn recente pronkstukken: een wilde kat met wijd opengesperde bek, bezig met het verslinden van een weer loze fasant. „Fraai tafereeltje, niet waar. Zo gaat het in de natuur ook". Het atelier van Cornelis van der Schans vertoont veel overeenkomst met een scheikundig laboratorium. In een doelmatig daarvoor ingerich te bergkast staat een uitgelezen voorraad chemische preparaten. Er hangt een indringende geur van kunsthars in het schemerige vertrek, waar de speelse melodie van het eer ste pianoconcert van Frédéric Chopin ons doet vergeten, dat we wellicht nog getuige kunnen worden van vil len en andere bloederige praktijken. De dierenpreparateur is inmiddels aan zijn werktafel gaan zitten. Hij vertelt liever, wanneer hij bezig is. Zorgvuldig plooit hij de nog loshan gende huid van een zeldzaam soort geelkleurig konijn bij. We huiveren even, wartneer we in plaats van naar onze dampende kop koffie naar een flesje onverdunde arsenicum grijpen. .,Ze zeggen, dat ik een deuk heb. Je weet wel, zo'n man, waar je wat ge ringschattend je schouders voor op haalt. Zou het komen, doordat ik niet zon alledaag beroep heb? Bedrijvig heid, die niet direct het algemeen wel zijn ten goede komt en naar het artis tieke zweemt, wordt in ons land niet "est begrepen. Als jongeman kreeg ii f. n°dige te verduren. Ik lapte alle kritiek aan m'n laars. Ik hield van vlinders. Wat doe je daar tegen? De wetenschap van de entomologie in teresseerde me. Ik trok er met m'n vlindernetje op uit. Reuze opwindend om met zo'n schepnet tussen de bloe men en heesters op die fladderende kleurige diertjes op jacht te zijn. In die tijd misschien had ik toch wel eens, zoals me van alle kanten gead viseerd werd, met een meisje-mooi- van-lyf-en-leden het struikgewas in moeten duiken legde ik de basis voor mijn huidige collectie van enkele duizenden soorten vlinders. In de loop der jaren ben ik me ook voor het con serveren van andere dieren gaan inte resseren. Het is m'n beroep geworden'. „De meeste mensen hebben nog steeds een heel verkeerde voorstelling van zaken omtrent het opzetten van dieren. Vroeger gebeurde het inder daad, dat de dieren door ondeskundige dilettanten werden volgestopt met pa pier en houtwol, waarbij men door gaans nauwelijks streefde naar een na tuurgetrouwe nabootsing van de hou ding van het dier. Je hoeft maar te kijken in de vitrines in de biologieloka- len van onze scholen. De moderne der- moplastiek is het opnieuw vorm geven van het gestorven dier met behulp van de huid. Van gips en klei construeren we precies volgens maat een huid- of vachtloos dier, met spierenbundels en al. Daaroverheen wordt de geprepa reerde huid gespannen en op het kunst matige model gefixeerd. Een tijdro vend werkje, want de kleinste huid plooien moeten weer zichtbaar worden. Anders is het een dood ding, zoals je ze bij de vleet in jachtcafé's en bij amateuropzetters in de woonkamer treft. Je moet in ons de beeldhouwer zien, die zijn modellen biologisch zo verantwoord mogelijk met het originele huid of verenpracht afwerkt. Lukt het maar half, dan ben je een tweede rangs preparateur, zoals ie ook kneus jes in de sculptuur hebt." In het dunbevolkte Zweden, waar hü ruim tien jaar verbleef, werd Cornells van der Schans een all round vakman. „Een heerlijk land, waar men elkaar met om een paar vierkante meters land te lijf hoeft te gaan. Bovendien heeft het botanisch en cultuurhistorisch zoveel meer dan het eigen land te bie den. Ook in Zweden is het vak van dierenpreparateur dermate zeldzaam, dat er voor de ondernemende Hollan der ruimschoots emplooi was. Zijn eerste Zweedse periode bracht Cornells van der Schans door bij een kundig collega in Karlstad. Vandaar trok hy naar het honderd kilometers lange Vanermeer. „Een extra beleve nis was, dat ik daar ongeveer een jaar in een blokhut woonde. Ik voelde me een halve god zo helemaal midden tus sen de planten en dieren." In Orebro viel hem de eer te beurt de befaamd- ste Zweedse preparateur te assisteren. Van der Schans wist zijn dermoplasti- sche werkzaamheden te combineren met de functie van opperboswachter op een landgoed. Na een paar jaar free lance-activiteit in Jonköping „een eigen éénmans-firma, die verdraaid goed liep" werd het heimwee naar zjjn vlakke geboorteland hem toch te zwaar. „Via Herman van der Horst, die ik nog ken uit de tijd, dat hp nauwelijks aan filmen dacht en op Tes- sel op voortreffelijke wijze dieren pre pareerde, kreeg ik de functie van hoofdduinwachter in de Kennemerdui nen. Dr. ir. E. C. M. Roderkerk is mij persoonlijk uit Zweden komen opha len." Sedert 1959 is de hoofdboswachter overdag gestationeerd in de idyllische boswachterswoning. Vjjf dagen van de week zit hij binnen, in zpn atelier, waar nieuwsgierige bezoekers in hem nauwelijks de koddebeier zullen her kennen. Alleen in het weekeinde trekt hij met verrekijker en weitas zijn do mein in. Op zoek naar levende en ge storven dieren. Observeren vanachter struikgewas soms urenlang hoe het dier zich zonder dat het door de aanwezigheid van mensen wordt opge schrikt, gedraagt. „Dat is je halve vak al. Een goed preparateur moet zich in het karakter van het dier verdiept Aanders faalt hij." Advertentie) O VERVEEN TELEF. 54855 ZANDVOORT, 29 okt. Maandag 1 november wordt ten huize van de heer J. M. de Wit, hoofdagent van po litie, feest gevierd. Hp zal namelijk op deze dag zjjn zilveren dienstjubileum vieren. De heer De Wit bracht vele jaren in algemene dienst door: thans maakt hij deel uit van de verkeers- ongevallendienst. (Door W. Helversteijn) Haarlem blijft een verrukkelijke stad. Alsof het reeds een uit gemaakte zaak is, dat de Vier de Technische Hogeschool ten zui den van de Schipholweg zal komen, hebben alle belanghebbenden deze week een bijzonder fraai rapport ont vangen. Daarin staat heel duidelijk te lezen, hoe het allemaal worden moet. De minister moet snel met zijn beslissing komen, anders gaat vólgende week de eerste paal de grond in. Die paal, destijds aangebo den door padvinders en verkenners, ligt al een paar jaar ergens in Haar lem opgeslagen. Het is een voortva rendheid, die de Haarlemse burger goed doet. Een ontwapenende acti viteit, waar zelfs een stad als Alk maar geen antwoord op zal weten te geven. Stad en land hebben zich van ple zier kletsend op de dijen geslagen, toen zo'n honderd Amsterdamse groe nen Haarlem met zijn hogeschool in de maling namen en tegelijkertijd Alkmaar een veeg uit de pan gaven. De hoge heren van de hogeschool ble ven onverstoorbaar. Ze bleken spor tieve slachtoffers, die mee konden lachen om de grap. Ze begrepen, dat er onverwacht reclame was gemaakt voor hun hogeschool. En iedere recla me was hun welkom. Het gevaar schuilt nooit in grappen. De ernst kan veel dodelijker zijn. Bijvoorbeeld de ernst, die betracht wordt in het pro vinciehuis. Daar smeult het vuur, dat nog eens de Haarlemse aspiraties zou kunnen verbranden. Het advies van Gedeputeerde Staten aan de minister om aan Alkmaar de voorkeur te ge ven leek de buitenstaander als dode lijk voor Haarlem. Onze technische mannen glimlachten opnieuw. Achter de schermen werkten zij met een ge rust geweten verder. Het rapport ia nu verschenen. De hogeschool móét wel in Haarlem komen. Het staat nu zwart op wit. Alleen: wat zullen Ge deputeerde Staten als tegenzet uit broeden? Het staat als een pal boven water, dat het provinciaal college evenmin stil blijft zitten. Als Haarlem nu maar zorgt, dat zijn paal even vast in de grond komt. Vooruitlopend op zijn academische status, is Haarlem er op uit ook in de (re)presentatie wat meer stijl te brengen. Het miljoenentekort is voor Haarlem verdwenen. We kun nen weer een potje breken: er zit geld in de spaarpot. De eersteen, die daar kennelijk van geprofiteerd heb ben, zijn de bodes van het stadhuis. Tot voor kort waren zij in een alle* behalve decoratief uniform gestoken. Nu flaneren zij door het stadhuis in een deftig costuum, dat alles weg heeft van een rok-costuum)tijdens de gewone werkuren met een kort jasje, bij officiële gelegenheden ook bij trouwpartijtjes in het lang. Gemeentesecretaris Thijssen schijnt hier ook figuurlijk de grote man ge weest te zijn, die in het stadhuis het principe „kleren maken de man" waar heeft gemaakt. De bodes wil den eerst niet aan. De costuums heb ben nog een tijdje in de kast ge hangen. Die ouwe spullen zaten zo lek ker. Je kon er hard in lopen, met een dossier onder je arm. Ze hebben er tegenop gezien zo deftig aangedaan door het stadhuis te moeten schrijden met het vermoedelijke vooruitzicht, dat ieder dossier nu op een zilveren presenteerblaadje bij de wethouders gebracht moest worden. Het is tenslotte allemaal meegeval len. Een paar lessen in schrijden wa ren voldoende om zich enige acade mische stijl te verwerven. Schoenen poetsen moesten ze toch al, en de zilveren presenteerblaadjes blijven in de vitrines van het Frans Halsmuseum. Wel schijnt de heren het sonsigne ge geven te zijn, zich zeer gereserveerd en als bode te gedragen. Om mis verstanden te voorkomen. Het gerucht gaat namelijk, dat een bruidje in het stadhuis zich in haar bruidegom ver gist heeft en het oog liet vallen op zo'n keurige bode. Ook moet er een officieel persoon van de regering ge weest zijn, die vond, dat de wethou ders in Haarlem zo netjes gekleed gaan. Waarmee niet gezegd is, dat ze zich niet netjes kleden. Di bodes kunnen nu met nog meer eer en deugd gereed staan, wan neer Sint Nicolaas op 17 novem ber Haarlem een officieel bezoek brengt. Aan hun gezichten zal de Sint niet merken, dat er weer ge donder rond zijn komst geweest is. Hij weet het natuurlijk wel. Hij weet alles. Tenslotte is die herrie traditio neel. We kunnen er gewoon niet bui ten. Eind oktober gaat iedereen hem aan zijn tabberd trekken. De idealis ten, die in hem geen vertegenwoordi ger van nijverheid en handel wensen te zien, eisen hem op voor hun kin deren. De handelslui en andere nij vere mensen kunnen evenmin buiten hem. En iedereen schijnt te vergeten, dat de goede man voor ons alle maal heilig verklaard is. Niet alleen voor Haarlems Bloei, niet alleen voor de Jeugdraad en zelfs niet alleen voor de heren Vroom en Dreesmann. Alleen wil Sint Nicolaas, zoals een goed bisschop betaamt, dat zijn in tocht door anderen gefinancieerd wordt. Voor het overige wil hij, zo als ook iedere andere bisschop, royaal zijn met geld en geschenken. Nou, waar praten we dan over? Doe zoals alle andere jaren: krakeel om princi pes en zorg op 17 november, dat j* er bij bent. Want juist daarom is Haarlem zo'n verrukkelijke stad. HAARLEM, 30 okt. De Mariniers kapel der Koninklijke Marine maakt zich op om het jaarlijks concert in Haarlem te geven. Het achttiende con cert in een lange reeks, die na de oor log is begonnen. Woensdag 10 novem ber, 's avonds om acht uur, in de ge meentelijke concertzaal. Zoals ieder jaar zullen er weer plaatsen rond de kapel op het podium gemaakt moeten worden om zoveel mogelijk belangstel lenden de gelegenheid te geven, dit mu zikale feest bij te wonen. Het is ten minste tot nu toe ider jaar een feest geworden, waarvoor de liefhebbers tot ver van buiten Haarlem naar de con certzaal kwamen. Zoals bekend zijn de concerten van de Marinierskapel in Haarlem moge lijk geworden dank zij het ijveren van mevrouw L. v.d. Jagt-Bakker, die voor Haarlem als correspondente fungeert van het Marine Sanatorium Fonds. Voor dat fonds zjjn ook de ba ten van de concerten bestemd. In de loop der jaren konden aldus tiendui zenden guldens aan het fonds worden overgedragen. Het concert van 10 november heeft een bijzonder feestelijk tintje, omdat het gegeven wordt in het kader van het driehonderd-jarig bestaan van het korps mariniers. In de zeven tiende eeuw namelijk hadden de vloot voogden grote behoefte aan een korps mariniers, „een eenheid, die uitmuntte door discipline en die de militaire rug- gegraat van de vloot zou vormen". Bij de oprichting hadden De Ruyter en Jan de Witt grote bemoeienis. Dank zij een resolutie van de Staten van Holland en West Friesland werd de oprichting 'ding zal vinden. Op zijn programma heeft hij ook een compositie genomen van de bejaarde Haarlemse musicus Jos de Klerk, die ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag onder de ti tel „Jubiloso con allegrezza" een „klankstuk voor harmonie-orkest" schreef. De Klerk schreef het concert onder de indruk van de viering van zijn tachtigste verjaardag. De titel, die vertaald kan luiden „Jubelend met vreugde" bepaald reeds voldoende de sfeer van het werk. In de muziek geeft De Klerk een terugblik op zjjn leven. Zijn gelukservaringen, uiteraard met hun lichte slagschaduwen, worden in dat werk verklankt. Verwacht mag dus wel worden, dat weer honderden belangstellenden woensdag 10 november 's avonds in het concertgebouw present zullen zijn. Niet alleen om het goede doel, maar evenzeer ook om het pittige program ma, dat Laro en zjjn mannen ten beste zullen geven. KENNEMERLAND, 29 okt. Ged. Staten van Noordholland zijn van men ning, dat de in april van dit jaar door provincie tezamen met de gemeenten Akersloot en Uitgeest opgerichte Re creatiestichting Alkmaarder- en Uitgees- termeer slechts een tijdelijk karakter zal moeten hebben. Zij vinden dat in de toekomst zal moeten worden gestreefd naar de totstandkoming van een ge meenschappelijke regeling, waarbij b.v. de Zaanse gemeenten en ook de ge meenten in de IJmond zouden kunnen worden betrokken. Het bestuur van de stichting heefl inmiddels aan de provincie verzocht bij te dragen in de lasten van een mogelijk jaarlijks exploitatietekort. Voor 1965 wordt dit geraamd op 5.000 voor het komende jaar op 18.045. Als verdeel sleutel is daarbij voorgesteld 60 pro cent door de provincie en de beide gemeenten ieder 20 procent. van het „Regiment de Marine" op 10 december 1665 een feit. De eerste commandant was Willem Joseph Ba ron van Ghent, naar wie de huidige marinierskazerne in Rotterdam is ge noemd. De Mariniers hebben in die drie eeuwen hun faam steeds beves tigd. De namen Chattam en Kijkduin in het geschiedenisboekje zijn nog lang niet vergeten. Uit onze eigen tijd leven de vier dagen rond en op de Maas bruggen, in mei 1940, evenals de slag op de Javazee in 1942 nog vers in de herinnering. Er is dus alle reden om dit derde eeuwfeest te vieren. Het Haarlemse concert wil daartoe een bijdrage leve ren. De dirigent, kapitein J. P. Laro, heeft weer een aantrekkelijk program ma samengesteld van lichte en klassie ke muziek, een programma, waarin iedere liefhebber heel veel van zijn ga-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 3