JAN KAN NIET MEE OP SCHOOL T. Hoe RIJKER hoe ZUINIGER Milj onairs smijten geld 1 Draai tafel dekje JAZZ VAN EIGEN PAPA GAY De Rotterdamse Irma Ia Douce DAVE BRUBECK - „ANGEL EYES" Taalzwakte belemmert vaak de ontwikkeling niet over de balk ZUN ROKERS GEVAARLIJKER ACHTER HET STUUR Intelligente kinderen schijnen soms dom omdat zij lijden aan legasthenie Tragisch Niet achterlijk Geen wilskwestie Verdoezeling Rechtvaardig onderwijs ZATERDAG 6 NOVEMBER 1965 PAGINA 5 TON OOSTVEEN i JAN zit in de tweede klas van de lagere school, en kan daar lang niet mee. Het lezen en schrijven wil bij hem maar niet lukken. In de een voudigste thema's maakt hij de vreemdste fouten, en het lezen van de simpelste zinnen schijnt steeds weer onoverkomelijke moeilijkheden op te leveren. Daar komt nog bij dat Jan maar slecht praat. Z'n zinnen zijn krom en onsamenhangend, de woorden komen er- onverstaanbaar en on herkenbaar uit. Kortom: Jan schijnt te dom om het gewone lager onder wijs aan te kunnen. Dus wordt er raad geschaft, en ouders en onderwijzer besluiten hem te onderwerpen aan een intev -entie-test. Het levert een triest resultaat op. Jans intelligentie-quotiënt ordt op tachtig getaxeerd, en dus schijnt het nodig dat hij naar een b.l.o.-school wordt verwezen. Toch heeft de schoolpsycholoog, die bij het geval betrokken is, nog arg waan: hij meent in het gedrag van de jongen aanwijzingen te zien voor een misschien toch groter verstandelijk vermogen, dan men zou denken. Hij besluit Jan te onderwerpen aan een intelligentietest, waarbij lezen noch schrijven te pas komen. Een niet-verbale test, waarbij de jongen uit sluitend geconfronteerd wordt met oefeningen met figuurtjes. Maar geen eenvoudige test: echt wel een, waar je je verstand hij gebruiken moet. De uitslag? Jans intelligentie-quotiënt moet op 130 getaxeerd worden, en dat is zo ongeveer typerend voor het genie. Nog eens wordt hij aan een figurentest onderworpen, en weer geeft hij aanleiding zijn intelligentie quotiënt op meer dan 120 te bepalen. Wat is er dan met Jan aan de hand? Is het kind nu geniaal of achterlijk? Of is het er een, voor wie de taal zwakte een hindernis vormt? a an 's blijkbaar legasfiheen. Hij lijdt 11 6en verschijnsel, dat zich niet erg creet laat omschrijven, maar dat h met de termen leeszwakte, taal- sl^kte, woordbliindheid', ordenings- ^ornis wel dicht benadert. Er zijn nl veel kinderen als Jan Ze zitten gewone scholen en kunnen daar e meekomen, en omdat veel onder- Jzers het klassikale onderwijs ook erkelljk klassikaal geven, en soms <ie te We™i£ aandacht besteden aan lndividuen, waaruit die groep is sa- S(5nges*eld, vallen de typische ver- ijnselen van zijn zogenaamde vall niet altijd op. Talrijke ge- etl van legasthenie worden door onderwijssysteem min of meer erdoezeld. En een niet onderkende eëasthenie kan het kind later voor onoverkomelijke moeilijkheden plaat- ^n. Drs. W. M. Vuister, schoolpsy choloog in Oosterhout en een aantal aangroeiende gemeenten is een van mensen die zich met bijzondere interesse met de legasthenie bezighou- jm. En hij zegt: „Juist het legas- oone kind eist een duidelijk individu- e aanpak. Als er met zijn specifie- e moeilijkheden wordt rekening ge- °hden, kan men in een aantal ge tallen voorkomen, dat het kind wér kelijk een achterblijver wordt, omdat 6t zijn intelligentie niet kan realise- fen". taallessen heel duidelijk wél achter blijven. De narigheid is echter, dat c":e waarneembare feiten in het schoolsysteem van gemiddelde cijfers te dikwijls worden verdoezeld. Als een kina voor het maken van taalles sen die meestal bestaan uit over schrijven en invullen een goed punt haalt, en voor dictees een zware on voldoende, en als men dan voor bij voorbeeld rapportcijfers het gemid delde van die twee soorten cijfers gaat berekenen, dan is het heel goed denkbaar dat een falen van zo'n kind onvoldoende worat opgemerkt. Of hij haalt voor de taalonderdelen allemaal lage cijfers, maar is in de andere vakken zo goed, dat alweer een „ge middelde" van de rapporten hem steeds doet overgaan: ook dan wordt er vaak een beslist onvoldoende pres tatie verdoezeld". „Dat leeszwakte niets met intelli gentie te maken behoeft te hebben is al in 1870 aangetoond, toen men ont dekte dat zekere mensen na een on geluk hun leesbekwaamheid verloren. Een hersenbeschadiging kon dus blijkbaar tot leeszwakte leiden. Pas veel later constateerde men dat lees zwakte ook een aangeboren „kwaal" kon zijn. Het probleem was echter dat men het verschijnsel derhalve als ongeneeslijk ging beschouwen, en er das niets meer aan deed. Momenteel staat 't verschijnsel weer meer in de aandacht, zij het dat het heel moei lijk blijft er echt iets aan te doen. Men moet de kwaal beschouwen als een falen op een klein deelgebied van het verstandelijk vermogen. Zoals een geleerde volstrekt amuzikaal kan zijn zonder dat men hem onintelli gent noemt, en zoals men een kleu renblinde evenmin als „blind" be schouwt, zo ook is de leeszwakte een „deel-gebrek", een stoornis die niet als een achterlijkheid mag worden opge vat. Overigens is het wél mogelijk, dat door het verschijnsel ongunstige neven- „kwalen" worden bevorderd; lees. en spellingzwakte kunnen in sommige gevallen samengaan met re ken. of zelfs spreekzwakte, een kind kan werkelijk gaan lijden onder het verschijnsel, hij kan het overcompen seren op een onevenwichtige wijze. Om al die redenen is het van pri mair belang dat juist een legastheen kind bijzondere begeleiding krijgt". „De lees- en schrijfzwakte", zo ver telt de heer Vuister, „laat zich con stateren aan de hand van een aantal Vaak raakt bij klassikaal onderwijs het individu verdwaald in de groep. Van ■Je hoort iemand die een briefje 1 een kind heeft gehad wel eens Ze?gen: dat briefje was toch zo leuk ]isn inhoud, maar wat stonden er veel *°mme het e fouten in. Zoiets brengt je op -• spoor van legasthenie", zegt de Vuister. „Een leuke inhoud en domme schrijffouten zijn name- ik met elkaar in tegenspraak. Je zou unnen zeggen dat een aanwezige in- higentie dan blijkbaar slechts op ®n gebied tot ontplooiing komt. En is een vrij groot aantal kinderen, a* op school lagere prestaties be- ®'kt dan je op basis van hun intel- tgentde en met incalculering van al- 6rlei mogelijke externe factoren zou .'hogen verwachten. En juist die geval- 'en zijn tamelijk tragisch. Een kind 6rvaart immers iets van zijn eigen Verstandelijk vermogen, het voelt aan at het qua intelligentie niét achter 'St hij de anderen. En als 't kind dan °ch merkt dat het minder presteert, an kan zoiets ook weer psychische veerslag hebben, en bijvoorbeeld e'den tot de neiging tot overcompen- Satie op gebieden waar geen lezen en a®hrijven aan te pas komen: gymna- '®K baldadigheid enz Ip,^? intelligentie van een kind pei- IS nnw ;"1 J11- Torrf drs. een vrij moeilijk ding", zegt Waa„y^hister. „We komen van hoge sen F'hg voor het I.Q.-cijfer intus- 'h hoSl terug. Het I.Q. geeft immers hike van de uitsluitend verstande- ftiet Vermogens, maar het zegt nog g®h, veel van het prestatievermo- Seschiv, daarom is het, ook met erg IQ. gV om alleen on basis van het cUi-trcfl! WIJ l'dPro Op te'sh khvd een beDaalde richting Zéér int n-n- VVat zal bijvoorbeeld een heer hoé 'gent kind bereiken, wan- zich in aartslui is. of wanneer het mend „,0e? milieu bevindt dat rem- le acht °P alle prestaties. Socia- le proKprerond. specifieke individue- factoreheiWe!n en ijver zijn zo van die kunnen '1 dle tezamen met het l.Q. omtrent n eeh verwachting Maar als k ^""esfaties van het kind. maal of ze.it: Q- van een kind nor- externe facw 008 is' 011 ah er 8cen Srestaties die remmend op de et kind bliin Je vinden zijn, en wordt het onoShal0? achter, dan gen te stellen. H^d,wel tijd om vra- Hoe beter het iemand gaat, d.w.z. hoe meer het banksaldo groeit, des te krentiger wordt het geld vaak uitgegeven. Deze uitlating is afkomstig uit een rapport, dat mensen heeft bestudeerd, wie het tot een obsessie geworden is zo veel mogelijk geld te verdie nen, al staat een beduidende bankrekening ai borg voor de toekomst. Er is bijvoor beeld de miljonair die met roken stopt omdat de prijs per pakje is gestegen. Maar laten wij liever het rapport ter hand nemen, dat een en ander onthult over diverse Amerikaanse rijk aards. Het is duidelijk ge bleken, dat velen van hen zich grote genoegens of com fort ontzeggen om nierdoor een in verhouding nietige som geid uit te sparen. Daar is bijvoorbeeld de president van een grote fa briek (jaarlijks inkomen ongeveer 350.000) die het zonde van het geld vindt om zijn kostuums naar de sto merij te brengen of zijn pantalons te laten oppersen Wanneer hij reist, en dit is nel grootste gedeelte van net Jaar, dan hangt hij zijn pas iedere avond boven een nee- bad, om het door de stoom te doen reinigen. De presi dent van de Chicago City om te hem Bank en van een verzeke ringsmaatschappij wast eike avond zijn eigen sokken en no-iron overhemden, hierdoor wasserijkosten drukken. Het scheelt 250,per Jaar, heeft hij berekend. Een eigenaar van in Dallas bestelt voor een reeks confectiezaken zijn bedrijf louter tweede hands goed. als beddelakens, handdoeken en kleding. Lie ver iets goedkoper en dan maar minder duurzaam dau de in prijs veel hoger lig gende topkwaliteiten is zijn devies. „De mens slaapt even lekker tussen lakens met een weeffoutje," verkondigt deze miljonair laconiek! Het rapport vermeldt ver der dat in de Wall Street- courant te vernemen viel dal de president van de Alge mene Amerikaanse Trans portonderneming een jaar lijks inkomen van 420.000 ln de wacht sleept. Vermoe delijk vindt hij dit niet een bedrag om zorgeloos mee om te springen, te oordelen naar het feit dat hij zich een elektrische tondeuse heeft aangeschaft om de haren van zijn kroost iedere veertien dagen te kunnen millimete ren. Kappersrekeningen vindt deze zakenman „geld over de balk gooien." In de Amerikaanse show- wereld staat Rudy Vallee, meermalen miljonair, be kend als een van de grootste voorbeelden van gierigheid. Tenminste als het hem zelf betreft. Deze artiest zoekt, wanneer hij op tournee is, altijd de goedkoopste motels uit en rijdt in een verfom faaide oude stationcar uit '58. Merkwaardig genoeg is hij voor zijn vrienden altijd royaal en gastvrij, waarbij niet op een biljet met een hoog cijfer gekeken wordt. Laten wij op deze mensen, met een kapitaal achter zich dat u of lk nooit bU elkaar zullen zien, niet jaloers zijn. Zij hebben het moeilijk EEN Amerikaanse commissie is tot de conclusie gekomen, dat er een bepaald verband bestaat tussen roken en verkeersongelukken. Na zes jaar studie verklaarde de voorzitter van de commissie van de Universiteit van Columbia, dr. J. Mal- fetti: we weten niet, waarom rokers meer ongelukken hebben, maar onze gegevens wijzen in die richting". Malfetti deelde mee, dat de bestuur ders waren ingedeeld in drie groepen. De groep met veel ongelukken, de groep met een middelmatig aantal on gelukken en de groep zonder ongeluk ken. In de eerste groep bestond 46,8 procent uit rokers. In de derde groep bleek slechts 17,3 procent te roken. Een reden zou kunnen zijn, aldus de commissie, dat de bestuurder een gevaarlijke periode beleeft, als hij een sigaret opsteekt en dan misschien niet al zijn aandacht schenkt aan de weg. Het kan ook zijn, dat het roken over het algemeen een weerspiegeling vormt van een zekere mate van angst en spanning, dezelfde soort karakter trek dat gewoonlijk met ongelukken verband houdt. nogal typische fouten. Het verwisse len van de letters p en b, b en d, p en q zijn er voorbeelden van, terwijl ook veranderingen in het woordbeeld, zoals staart voor straat of drop voor dorp in de richting van legasthenie wijzen. Legasthenen lezen ook meest al erg slordig. Ze slaan lettergrepen over of hele woorden en worden daar te weinig op betrapt. Dictees bieden echter een zeer goede mogelijkheid tot diagnose, terwijl ook het opsporen van de fouten en het repeteren van de goede schrijfwijze van een woord van funaamenteel belang is om deze kinderen te helpen. Men mag de slor digheid nooit aan gebrek aan discipli ne wijten. Legathenie gaat buiten de wil om. Het kind kan er werkelijk niets aan doen. Het komt dan ook bij alle kinderen voor, dus evengoed bij de zwakbegaafden als bij de zeer intelligente. Helaas weten te weinigen er iets van af. In feite zijn het eigen lijk alleen de psychologen en de on derwijzers die de verschijnselen vol doende kunnen onderkennen, omdat ze er regelmatig mee geconfronteerd worden. Maar wat nu aan te vangen met een legastheen kind? De heer Vuister pleit op de eerste plaats voor meer individuele aandacht voor de kinde ren op de lagere school en zo moge lijk plaatsing op de zogenaamde LOM- scholen, de scholen dus voor kinde ren met leer- en opvoedingsmoeilijk heden. Op die scholen tracht men immers de leerwijze, de didactiek, aan te ✓issen aan de specifieke moeilijk- heaen van elk kind. Het is in bepaal de gevallen van legasthenie ook moge lijk dat concrete oogafwijkingen het verschijnsel mede veroorzaken of be geleiden. Op dat terrein hebben de oogarts dr. Janse-Suart en prof. W. Bladergroen onderzoeken verricht en zij hebben opgemerkt dat bepaalde oogafwijkingen 't lokaliseren van voorwerpen in de ruimte bemoeilij ken. In die gevallen wordt getracht met het afwisselend dragen van twee speciale brillen, waarvan de ene links, de andere rechts van matglas is, de werking van elk oog afzonderlijk te reactiveren. In sommige gevallen leidt die behandeling ook tot handschrift verbetering, en dat geeft dus aanlei ding tot de veronderstelling, dat er Inderdaad iets schortte aan het met de ogen „pakken" van voorwerpen. In het algemeen beperkt de therapie voor legasthenen zich echter tot het gunstiger maken van dé omstandig heden voor de kinderen die eraan lij den. Het voorkomen van situaties dus, waarbij hun legasthenie telkens weer blijkt. Zo is legasthenie er een zeer duidelijke reden voor de kinderen niet naar scholen te sturen, waar de ta len erg belangrijk zijn. Ook al kun nen ze die scholen qua intelligentie aan, de legasthenie zal hun dan de de weg naar succes versperren. In de meeste gevallen zullen tfaar- om de L.T.S., en via brugklassen dan later wellicht de U.T.S. en de H.T.S. meer geschikt zijn voor legasthenen. En in ieder geval, meent de heer Vuister, moet men bij legasthenen de schoolpsycholoog waarschuwen. He laas is de drempelvrees voor de psy choloog en meer in het bijzonder de angst voor de B.L.O. er oorzaak van, dat te veel kinderen verstoken blijven van de juiste aanpak van hun proble men. Het zoveel mogelijk herstellen van de nadelige gevolgen van legas thenie wordt steeds het meest bevor derd door een strikt individuele aan pak van het kind: dat is een taak voor de schoolpsycholoog, maar nog veel meer voor de onderwijzer, die het individu belangrijker moet vin den dan „de groep". Daarbij zijn er voor hem mogelijkheden om de lega thenie op te vangen: een goede leer methode bijvoorbeeld. Een methode dus, die de kinderen op didactisch verantwoorde wijze leert lezen. Die hen vertrouwd maakt met woorden en woordbeelden, met de soms samenge stelde schrijfwijze van klanken en met de orde in de zinren. Het ver kleinen van de nadelen "an de legas thenie moet juist op al deze terrei nen gezocht worden. Bet is eigenlijk een kwestie van rechtvaardig onder wijs. Een onderwijs namelijk, dat zich richt naar de vermogens van het kind. en niet naar het grootste ge middelde van de vermogens van al le kinderen tesamen. Juist daarvan worden legasthene kinderen de dupe. Verleden jaar zat Piet Noordijk naast de „grote prijs van de Nederlandse jazz". Dit jaar zal hem deze onderscheiding en het welkome geldbedrag niet ontglippen. Dat weet iedereen. Piet Noordijk be hoort al enkele jaren tot de top-in- strumentalisten van ons land. Vooral de laatste tjjd is zijn spel enorm vooruitgegaan. Zonder twijfel is hij de meest begaafde solist van dit moment, We zullen waarschijnlijk nog moeten wachten tot na de prijsuitreiking al vorens wij Noordijk kunnen horen in een solo-LP, zoals Schoonderwalt die indertijd heeft kunnen maken. „Poly- dor" heeft onlangs een singletje S 1180 uitgebracht waarop Noordijk een tweetal nummers speelt: „Fal ling in love again" sn „Stompin' at the Savoy". Men kan hier nauwelijks van jazz spreken gezien de Zuid- Amerikaanse toestand waarin het ge heel is vervat. De plaat kan wei be langrijk zijn om nog eens te luisteren naar de toon van Noordijks altsax, want die is ronduit prachtig. Trou wens, het hele plaatje is uiterst ple zierig: de bossa nova arrangementjes doen het wonderwel en Noordijk krijgt alle gelegenheid zich muzikaal uit te leven. Folstrekt nieuwe namen in de Ne derlandse jazzwereld tot voor enige maanden; „Papa Gay Pohl's Down Blues Group '65". De groep werd dit jaar winnaar in de oude stijl van het Loosdrecht Jazz Concours. En ik zou zeggen „terecht", want de jazz van Gay Pohl en zijn groep is heel origineel, humoristisch en sluit aan op de grote blues-traditie uit de twintiger jaren. Alle leden van de groep (zangeres Victoria Varekamp in begrepen) zijn doorgewinterde jazz-mu- sici die hun vak verstaan. Vooral de leider - „Papa" Gay Pohl (piano) en gitarist Leo (Jnger zijn mensen die het ook als solist een eind zouden kun nen brengen. De vier stukken die thans op de Philips EP (327 909) zijn op genomen, geven een duidelijk over zicht van de niet geringe mogelijkhe den van deze markante groep, die er mede door zijn voortreffelijke act in kan slagen weer een aantal mensen tot de oude stijl te bekeren. En dat is al heel wat. EVEN een paar jaren terug. Naar de dagen dat iedereen de mond vol had over de produktie van „My Fair Lady" en iedereen uitzag naar de Nederlandse versie. In diezelfde dagen studeerde het Rot terdams Toneel in alle rust een toneel stuk met liedjes in, „Irma la Dou ce" geheten. De première werd een ware ontdekking, de lange reeks op voeringen een echte triomf. Daarna is ons land in de ban geraakt van musicals, al of niet echte. De herinnering aan „Irma la Dou ce" werd weer verhevigd toen de filmversie verscheen met een cast van internationaal befaamde sterren. Toch blijven wij met een zeker heim wee denken aan de Rotterdamse Ir ma la Douce. Daarom is de heruit gave van een langspeelplaat met de liedjes, gezongen door Lia Dorana en Steye van Brandenburg in de verta ling van Hans Andreus, (Artone PPI 055) nog steeds de moeite waard. Componist Matt Dennis schrijft enthousiaste liner-notes bij de zoveelste LP van het Brubeck- kwartet (CBS 62557). Dat is niet zo onbegrijpelijk als men weet dat op deze plaat uitsluitend compo sities van hem worden gespeeld. Daaronder zijn beroemde thema's als de titelsong „Angel Eyes", „Will you still be mine", „The night we called it a day" „Let's get away from it all" en „Everything happens to me". Van enkele stukken heeft Brubeck in het (verre) verleden reeds vertolkin gen op de plaat vastgelegd. En het moet gezegd worden dat hij met na me van Angel Eyes" wel eens iets mooiers heeft gemaakt dan de vlakke interpretatie op deze recente opname. Hoewel Brubeck en de zijnen meer „jazzy" zijn gaan spelen de laatste tijd, zijn hun opnamen toch minder interessant geworden. Steeds verder raakt hij af van zijn „Time Changes"- album, dat werkelijk nieuwe moge lijkheden opende. De onderhavige langspeler is niet best. Soms wordt het spel van Desmond zelfs van een onuitstaanbare, weke exaltatie terwijl Brubeck, Wright en Morello vaak zo ongeïnspireerd spelen dat men zich afvraagt of het niet beter zou zijn als de vier musici eens een tijd uit elkaar gingen. Het zou hun creatief denken, hun muziek alleen maar ten goede komen. Nii zijn ze echt op de verkeerde weg. „Wat ben jij eigenlijk, een man of een muis?''

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 23