TTaar het IJzeren Gordijn een fictie is geworden
doel zijn best
goed mogelijk
MAR TINIQ UE,
Frans eiland in Caribische Zee,
denkt aan onafhankelijkheid
om zich zo
te verhopen
Vele symptomen
Vernederend
Tito is overal
Westerse valuta
Nog niet vrij
*3Rth»tistkt:
Oceaan
iy|ll2'uet;i
(Door Arie Kuiper)
1 ubrovnik moet zo ongevee
de mooiste stad van di
wereld zijn, een prachtig gaa
gebleven middeleeuwse vestin»
op een woest stuk rots aan d
Adriatische Zee. Daarachte
imposante bergmassieven, ec
autobus die er haarspeldsgewi;
langs omhoog klimt, een verrul
kelijk uitzicht op zeven, ach
eeuwen geschiedenis. Joegoslavi
heeft de verwende toerist va
onze dagen heel wat te biedei
Misschien zegt de weergaloz
schoonheid van zo'n oude sta
hem weinig. Dat zou jammc
zijn, maar dan nóg kan hij al!
kanten uit. De kust van Joegi
slavië combineert de lieflijkheii
van het Italiaanse Gardamee:
om maar wat op te noemen, me
de weidse en majestueuze rus
van een fjordenlandschap i
Noorwegen. Het heldere wate
van de Adriatische Zee wordt z<
intens door de zon beschenen
dat men er tot diep in novembes
tot half december, zegt mei
in kan zwemmen. En vooi
een paar honderd onnozele dinar-
kan men urenlang op een plezier
boot varen, tussen al die tiental
len eilanden door, die de west
kust van Tito's land omzomen er
behoeden. Een cliché zegt dik
wijls het meest: dit land heeft
iets van het paradijs, voor de
toerist dan. Hoe de Joegoslaven
zelf er over denken blijft hier
nog even in het midden.
Markt in Dubrovnik, waar de boeren uit de omgeving hun pro-
dukten verkopen. Maar niemand maakt zich druk. H ier verloopt
het leven traag in de gloeiende zon.
De oude vestingstad Dubrovnik aan de Adriatische Zee, prachtig gaaf gebleven en toeristenstad bij uitstek.
Een van de tientallen splinternieuwe hotels die in een formidabel
tempo verrijzen langs de Adriatische kust. Hotel ,JM.arjan" in Split.
mAim smm
XJceaê re:;:
-x
C«ym-»f: £li?2!
ujc^OC.'
:<w 'J
::BÈs&e>*mwz i«riw&*o^.-;~
:0L0M9iA"
JOEGOSLAVIË
We weten het al een jaar of vjjf:
de Westeuropese vakantiegenieter
heeft Joegoslavië ontdekt. Maar veel
interessanter is het, dat de regering
van Joegoslavië de Westeuropese va-
kantiegenieter heeft ontdekt. Als
Spanje, Griekenland, Italië en ande
re landen miljoenen, honderden mil
joenen kunnen verdienen aan de va
kantietoeslagen die voor Britten,
Duitsers, Nederlanders, Zweden, Oos
tenrijkers en andere welvaartsdelers
steeds vetter worden, viaarom zou
Belgrado dat dan ook niet doen? Co-
existentie is een mooi ding' en dol
lars, marken en guldens zijn fraaie
kapitalistische munten, waarmee je
een hele communistische economie
op poten kunt zetten. Open dus de
grens en laat ze komen!
Eigenlijk is het een wonderlijke
zaak. De meesten van ons hebben er
gens in het achterhoofd nog allerlei
denkbeelden over koude oorlog en
ijzeren gordijn. Maar Bulgarije en
Roemenië adverteren in de wereld
pers met hun prachtige Zwarte Zee
kust, waar het zo goed toeven moet
zijn, en Joegoslavië overstroomt de
Verenigde Staten, Canada en West-
Europa met miljoenen folders, waar
in het land in de meest lyrische ter
men wordt aangeprezen. Het is waar
achtig geen wonder dat de Britse
BBC twee jaar geleden al besloot de
term „ijzeren gordijn" definitief uit
de tekst van al zijn uitzendingen te
schrappen. Motief: net ijzeren gor
dijn bestaat niet meer, dat is alleen
nog maar een fictie.
Wie een visum voor Joegoslavië
wil hebben krijgt het binnen vijf mi
nuten. Op Madison Avenue in New
York, in alle grote steden van West-
Europa vindt men een Joegosla-
visch verkeersbureau. Selling the
country. Alleen in New York al zit
een staf van twintig mensen. Joego
slavië verkopen. En mèt succes. In
1952 werd het land bezocht door
129.024 buitenlanders. Verleden jaar,
in 1964, waren het er twee en een
kwart miljoen. Daarmee stroomde
een bedrag van bijna honderd miljoen
dollar het land binnen. En de orga-
opnieuw werd gearresteerd en ver
oordeeld tot drie jaar gevangenis
straf.
Het is een goed grapje, maar het
lijkt niet meer te passen in het Joe
goslavië van vandaag. Maar een
echt vrij 'and is Joegoslavië natuur
lijk nog niet. Er is' altijd nog het ge-
val-Djilas. die Tito 's woede opwekte
met ..De Nieuwe Klasse" en zijn „Ge
sprekken met Stalin" En nog dit
jaar leefde de hele vrije wereld mee
met de hoogleraar aan de universi
teit van Zagreb, die had geschreven
dat niet de Duitsers maar de Russen
de uitvinders zijn van de eoncentra
tiekampen. Ook hij verloor '-tin baan
en verdween bijna in de gevangenis.
Geen vrjj land dus, een land zon
der echte gewetens- en godsdienstvrij
heid, ook al kun je er 's zondags
naar de kerk, als je dat wilt. Maar,
terecht of ten onrechte, de toerist
heeft van dit alles geen hoofdpijn.
Hij bakt in de zon aan de Costa Bra-
va en ligt er niet wakker van, dat
Franco hoogleraren en studenten in
de gevangenis laat verdwijnen, omdat
zij opkomen voor hun recht te zeg
gen en te schrijven wat zij willen.
Precies zo vergaat het de man die
zich laat drijven in het warme water
van de Adriatische Zee.
Toch blijft die gedachte bij je als
je reist door dit land dat de mil-
joenenstroom uit het Westen méér
moet doen dan alleen maar het op
stoten van -Je Joegoslavische econo
mie. Een steeds vrijer wordende uit
wisseling van gedachten, al die ge
sprekken (met handen en voeten
soms) met buitenlanders, het uitwis
selen van adressen, dat alles moet
gevolgen hebben die nu nog voor nie
mand zijn te overzien.
verlegen zit, maar gewoon omdat J
vindt dat iedere Joegoslaaf milt
kunnen lezen wat hij wil. Pas in n®
luxueuze diplomatenhotel „Metropy"
le" in Belgrado zag ik ze liggen 11
de lounge: The New York Times en
Newsweek naast Le Figaro.
Zo moet er in Joegoslavië nog
wat meer gebeuren dan ontsluit"1»
van het binnenland alléén. De v0?
aanstaande .journalist ;n Belgra"".
met wie ik lang kon praten, was
het
er ten dele wel mee eens. Toch stej*
de hij meteen dat hij zich, als
wikkeld man, vrij bon voelen in
land en ik heb hem graag geloot";
In heel Oost-Europa, dat „andere
stuk van ons werelddeel, is een on»'
wikkeling aan de gang die niema11
meer kan stuiten. Over vijf of tie7,
jaar is het niet eens het „andere
Europa meer, misschien. Van de Aj*
lantische Oceaan tot aan de Oera1*
Heel dit Joegoslavië komt op
af als één formidabele ervaring, y1*
land, met zes republieken twee a"8*
bets en drie talen, biedt zich aa"
de toerist aan en hij kan ervan g®"
nieten als van iets volkomen nieuws»
iets wat hem nu eens helem8a|
„thuis" doet vergeten. Elke eerst®
kennismaking is oppervlakkig en doet
verlangen naar méér. Het is gewoo»
fijn dat Joegoslavië nu al jarenla"»
zijn grenzen voor iedereen opengooit,
al is het dan alleen maar om wester*
se deviezen te vangen.
nisatie van de vreemdelingenindus
trie is nog maar nauwelijks begon
nen.
et is allemaal gewoon een kwes
tie van organisatie. En van
mentaliteit natuurlijk. Als je
door dit prachtige land trekt,
als je er overheen vliegt, als je fla
neert door Belgrado of eenzaam
ronddwaalt in een sublieme klooster
hof in Dubrovnik, zó subliem dat die
van Utrecht elke vergelijking royaal
verliest, dan ontkom je toch niet aan
het besef in het land van Tito te
zijn. Een fors portret van hem hangt
trouwens in elke grote en kleine win
kel, in het volkskroegje in Zagreb
waar de sljivovica scherp op de tong
brandt, en in het grappige maar niet
erg frisse kapperszaakje in Hvar,
waar ik werd geschoren met hetzelf
de zeepschuim, dat ook de vorige
klant op zijn wangen had gehad.
Overal Tito. Zou hij een ijdeltuit
zijn? Hij heeft geposeerd in tiental
len verschillende costuums en unifor
men, waaronder een heel fraaie, de
sneeuwwitte uitmonstering van een
admiraal. Van alle kanten blikt de
man peinzend op je neer. Big Brother
is watching.
Raak hem niet aan, Tito. Hij is
inderdaad een volksheld, de bewon
dering voor hem is algemeen. Is Joe
goslavië niet het enige Oosteuropese
land, dat zich met eigen handen, op
eigen kracht, vrij vocht van Hitler-
Duitsland? Tito's partisanen trokken
in de herfst van 1944 tegelijk met
het Rode Leger de straten van Bel
grado binnen. Een grandioze presta
tie. Zoiets geeft een land voor altijd
een gezicht.
In bijna alle Oosteuropese landen,
die na de oorlog verdwenen achter
het ijzeren gordijn, stelden de Russen
communistische dictators mario-
netten aan, die ijdens de nazi
bezetting in veilige ballingschap had
den gezeten in Moskou. Maar Tito
niet, Tito zorgde voor zichzelf. Toen
de Duitsers verdwenen had hij al een
eigen gezagsapparaat,' waarmee hij
het land met straffe hand, met wilde
terreur soms, het is waar, begon te
besturen. Hij was de enige Oosteuro
pese leider die Stalin recht in de ogen
kon kijken en desnoods „Stik!" tegen
hem kon zeggen. Dat zei hij dan ook
herhaaldelijk, totdat hij zelfs de hele
Kominform de rug toedraaide zonder
dat Stalin hem durfde te grijpen.
Een onafhankelijk man, een trots
en onafhankelijk volk. Sinds de
tweede wereldoorlog heeft Joegosla
vië méér economische hulp van de
Verenigde Staten gekregen dan alle
Latijnsamerikaanse ïanden bij elkaar.
Maar Tito zegt ook „Stik!" tegen
Washington als hem dat zo uitkomt,
en het kómt hem nogal eens uit.
Als zo'n man nog geen volksheld is,
wie dan wel?
en kwestie van mentaliteit dus.
Ook Joegoslavië is, als com
munistisch land, anderhalf
decennium lang een gesloten
gemeenschap geweest. Maar de ach
tergrond waartegen het zichzelf ge
vonden heeft, de achtergrond die het
van de partisanen heeft gekregen,
die moet het voor dit land. gemakke
lijker maken om zijn grenzen open
te stellen voor iedereen die wil ko
men. Misschien weten de Joegosla
ven zelf niet wat ze over hun hoofd
halen. Maar de westerse deviezen zijn
brood- en broodnodig.
Er is in dit land nog ontzaglijk
veel te doen. Langs de kust hebben
de mensen een redelijk peil van wel
stand bereikt. Zij zijn goed gekleed,
er zijn heel wat televisietoestellen en
's avonds flaneren de stedelingen, op
en neer, heen en terug, net als bij "ons.
door hun eigen Kalverstraat een
zeker teken van welvaart. Maar het
immense binnenland moet nog bijna
helemaal ontsloten worden, daar zijn
geen goede wegen, geen infrastruc
tuur, geen industrieën. Daar moeten
nog vele miljoenen ingepompt wor
den, de miljoenen van de toerist.
Op het ljjstje van het Joegoslavische
nationale inkomen staat het toerisme al
op de 5e plaats. Dat is niet gering. De
vreemdelingenindustrie is, uiteraard,
bijna geheel een staatszaak en de
staat heeft de organisatie ervan goed
voor elkaar. In een verbazingwek
kend tempo verrijst iet ene moderne
hotel na het andere, soms acht, ne
gen of tien verdiepingen hoog, van
alle gemakken voorzien, met goed
sanitair en niet duur. Zwembaden
worden aangelegd, kiezelstranden wor
den omgebouwd tot stranden van zand,
er zijn talloze folkloristische evene
menten en er wordt gewerkt aan de
opbouw van een amusementsbusi-
ness. Een trip naar een van de tien
tallen zondoorschoten eilanden in de
buurt is een belevenis die men niet
licht vergeet, zo majestueus is hier
het samenspel van zon, water en
bergen.
Joegoslavië verkopen. Misschien
verkoopt Joegoslavië zichzelf met
huid en haar aan al die miljoenen
marken- en dollarbezitters en raakt
het land er een flink stuk van zijn
eigen persoonlijkheid mee kwijt. Wie
zal het zeggen? In ieder geval lijkt
het wel zeker dat de steeds aan
wassende stroom van toeristen uit
het Westen (die men óók het binnen
land in probeert te lokken) van Joe
goslavië iets anders zullen maken
dan het thans is. Nu al zeggen de
mensen langs de kust: „Wij leveren
kritiek op het regime zoveel als wij
willen, wij zeggen wat drie jaar
geleden nog niet mogelijk was." Wie
in zo'n ambitieus tempo een gesloten
gemeenschap openbreekt en er een
soort tuin van Europa van probeert
te maken, mag niet verbaasd zijn
als de politieke liberalisatie daar op
alle mogelijke manieren de gevolgen
van ondervindt.
Een paar jaar na de oorlog ken
den wij het befaamde grapje
van de Joegoslaaf, die in een
kroegje in Belgrado „Weg met
Stalin!" riep. Hij werd gearresteerd
en kreeg drie jaar gevangenisstraf.
Toen hij zijn straf had uitgezeten en
werd vrijgelaten wilde hjj een beste
beurt maken. Hij ging wéér naar het
kroegje, dronk een glas sjlivovica en
riep: „Lang leve Stalin!" waarop hij
ijn reis is te kort geweest om
het allemaal precies te kun
nen achterhalen. Maar de
symptomen zijn overal. Een
goede graadmeter zijn de grammo
foonplaten- en boekwinkels. Alle mu
ziek uit het Westen is er te koop,
modem evenzeer als klassiek, met
als ironische toets dat Nederlandse
grammofoonplaten van Philips bij
voorbeeld er vijftig tot zestig pro
cent goedkoper zijn dan hier. En
veel westerse literatuur is in bet
Servokroatisch vertaald en kan door
iedereen worden gekocht. Niet alleen
Lady Chatterley van Lawrence, maar
ook „Die Blechtrommel" van Gün-
ther Grass, „The Naked and the
Dead" van Norman Mailer en nog
veel meer.
Maar ook probeerde ik dagenlang
een Engelse, Amerikaanse of Franse
krant te kopen en het lukte nergens,
in niet één kiosk, noch in Zagreb,
noch in Dubrovnik, noch in Belgrado.
Dat irriteert dan weer enorm, niet
omdat je als toerist in Joegoslavië
zo geweldig om bp' wereldnieuw"
aar waar kan een mens zU?
geld beter laten dan hier-
Joegoslavië verloor in
Tweede wereldoorlog eli Pr8*
cent van zijn bevolking. Dat is een
cijfer om van te rilien. üe Duitsers
zijn er te keer gegaan ais beesten-
Vijftig procent van de spoorwegen»
vijfenzeventig procent van de brug*
gen werd vernield. Maar het volk be*
vrijdde zichzelf en duidde daarna o"?
geen politieke en economische ex
ploitatie van Moskou.
Men gunt net dit land dat net zijn
trots en zijn zelfbewustzijn nooit mee»
zal verliezen. Een ontwikkelingsland
dat op de drempel staat van een
nieuw tijdperk, dat industrialiseert en
bouwt en dat, om zijn doel te berel".
ken, miljoenen toeristen binnen j"?
halen. Misschien vernedert het zie"
als het alle hotelprijzen aangeeft
dollars en als het in duizenden win*
kels tien procent korting geeft aaj
iedereen, die zo vriendelijk is m t
dóllars te betalen. Misschien. Maaï
tóch is het voor de toerist een ë°e°
ding te weten dat zijn dollars wo»'
den gebruikt om Joegoslavië voort"
te helpen op de weg die het g"a
Want met zijn grandioze schoonhei^'
zijn geschiedenis en zijn kracht lS
worden om er daarna altijd va°
»p blijven houdpn
(Van een correspondent)
De Antillen zijn een verzameling
Britse, Franse en Nederlandse
eilandjes in de Caribische Zee.
Barbados, het meest oostelijke
van de Britse eilandengroep heeft on
langs zijn wil tot onafhankelijkheid be
kend gemaakt. Omstreeks 250 km. ten
noordwesten van Barbados ligt Marti
nique, dat in 1790 tot een integraal
deel van Frankrijk werd verklaard en
sinds 1946 een Frans departement is.
De politieke systemen van beide lan
den blijken polen op zichzelf te zijn.
Het is zeker, dat het verzoek van Bar
bados om onafhankelijkheid op Marti
nique enige opschudding verwekt heeft.
Het contact tussen beide eilanden wordt
door de lucht vier maal wekelijks on
derhouden. Martinique heeft een opper
vlakte van 450 km2, Barbados is 250
km2 groot. Toch weet het grootste deel
van de inwoners van Barbados nauwe
lijks van het bestaan van Martinique
af.
De inwoners van Martinique echter,
even politiek bewust als hun Franse
rijksgenoten, houden de gebeurtenissen
op Barbados goed bij. Vandaar dan
ook, dat zij de bezoeker uit Barbados
onmiddellijk de vraag stellen, wat hij
denkt van de verklaring over de onaf
hankelijkheid van Barbados' premier
Errol Barrow. Zou hetzelfde voor Mar
tinique ook niet mogelijk zijn? Het is
aan de inwoners van Martinique moei
lijk uit te leggen, dat onafhankelijkheid
voor hen nog iets heel anders zou be
tekenen dan voor de inwoners van
Barbados.
Martinique (300.000 inwoners) ont
vangt zijn deel van de rijkssteun op
dezelfde wijze als elk ander departe
ment in Frankrijk, zoals Lozère of
Tarn-et-Garonne. Zo wordt bijvoorbeeld
70 procent van de kosten voor de bouw
van nieuwe scholen door Frankrijk, 20
procent door Martinique en 10 procent
door de gemeente, waar de school te
staan komt, gedragen. Dat geldt ook
voor de wegenbouw, die in de afgelo
pen jaren opmerkelijk intensief geweest
is. De bezoeker uit Frankrijk vindt in
Martinique de drie categorieën wegen,
die hij ook in zijn eigen land aantreft
n.l. de „routes nationales", de „routes
départementales" en de „routes vici-
nales". De integratie met Frankrijk
gaat echter veel verder. Er zijn onge
veer 8000 ambtenaren in Martinique,
die het recht hebben kortere of langere
tijd in Frankrijk door te brengen. Zij
zjjn immers Franse ambtenaren. Dit
is in scherpe tegenstelling tot de posi
tie van de ambtenaar in Barbados.
Daar is iedere ambtenaar een Barba-
diaan (met uitzondering van hen, die
uit het buitenland komen en een con
tract op korte termijn hebben om in
Barbados te werken). Niet meer dan
honderd hebben het recht een deel van
hun aanstellingsperiode in Groot-Brit-
tannië door te brengen.
Het is daarom geen verrassing, dat
de inwoners van Martinique zowel ver
baasd als verbolgen zijn over de beper
kingen van de immigratie door de hui
dige Britse regering en zich afvragen
hoe Brits West-Indié hierop zal reage
ren. 1
De integratie van Martinique in
Frankrijk is niet alleen politiek en so
ciaal, maar ook op gouvernementeel
terrein. De verschillende regeringsin
stanties in Frankrqk hebben hun „fili
alen" in Martinique. Er is op Martini
que onder meer een centrum, dat on
derwijzers en leraren op de hoogte
moet houden van alle nieuwe ontwik
kelingen op het gebied van onderwijs
methodes en van de nieuwste leerboe
ken, zoals die in Frankrijk verschijnen.
Ook is er een informatiecentrum, dal
inlichtingen verschaft over de moge
lijkheden van beroepskeuze in Frank
rijk. Vanzelfsprekend is die keuze voor
de inwoners van Martinique even open
als de informatie, die hun daarover
wordt gegeven.
Een ander aspect van de aanwezig
heid van Frankrijk in Martinique dat
contrasteert met die van Engeland op
de Britse eilanden is de aanwezigheid
van het leger. In Barbados is maar
één Britse militair, een sergeant-ma
joor, die het vrijwilligersregiment van
Barbados drilt. In Martinique worden
de Fransen vertegenwoordigd door drie
mijnenvegers, die weliswaar geen mij
nen vegen, maar op smokkelaars ja
gen. Verder zijn er landstrijdkrachten
en zijn er een gendarmerie en een na
tionaal korps dienstplichtigen, want
evenals in Frankrijk kent men ook
Martinique de dienstplicht.
De militaire dienst ziet men op
tinique echter meer als een gelege"
heid om jonge mensen niet alleen
cipline bij te brengen, maar ze ook 1
oefenen in het gebruik van zwaar
teriaal. Over de snelle en effectief
hulp, die de nationale troepen ten tb",
van de orkaan Edith dankzij die tr"
ning hebben kunnen bieden, wordt "oa
steeds in lovende bewoordingen
sproken.
Er zijn echter ook negatieve iisP^,
ten aan de integratie in Frankrijk v*e
bonden, die op het eiland zelf le' .j,
tot een streven naar grotere vrijhe1 j
Op de eerste plaats zijn velen va" b,
actiefste bewoners van Martinique v,
vuldiger in Frankrijk dan voor i9
eiland goed is. Op de tweede plaats f
de industriële ontwikkeling naar ve ,,f
gevoel niet volledig doorgevoerd, da'r.
dat de belangen van de Franse
teurs zou kunnen schaden. Op de derjje
plaats zijn de media voor de publ'f -
opinie zwakker dan bijvoorbeeld ft
Barbados en Trinidad. Tot voor K
was de voornaamste informatiebron ,e
Martinique de Parijse „Figaro" va"
vorige dag. Op de vierde plaats
de suikerplanters en bananenpla"
evenals de handelsgemeenschap oP
eiland pessimistisch gestemd.
Het lijdt geen twijfel, dat vooral
ze groepen zichzelf in taal en cul
afgesneden vinden van Amerika, e
zo'n grote invloed heeft op de yr gij
gebieden in het Caribische gebied. e
zien in, dat Martinique tussen tvg[,
Britse eilandjes in ligt, namelijk 9
Lucia, 20 km. zuidelijker en Domin^y
op dezelfde afstand in het noorden-,j
zien heel goed in, dat onafhankelijk"
voor Barbados tot nog meer onag
kelijkheidsverklaringen in het ^a an-
sche gebied moet leiden. Met vele j
deren vragen zij zich af waar het ei
Martinique naar toe moet, wanneer
onvermijdelijke streven naar °na
kelijkheid zal leiden tot het einde
bijna twee eeuwen nauwe samenw
king met Frankrijk.