feS'
Gegevens uit gewone werkelijkheid functioneel samen
gevoegd binnen een theater organisme met eigen wetten
Herdrukken van Jan Mens-boeken
I
Geschiedenis der Geneeskunst
Ml:
O
Volledig oeuvre in drie delen
w:
Tweede omnibus
Klokken
Pocketencyclopedie
Microscoop
Ei
Technische wonderen
CLEMENTINE, 'n schets-
0ek op de knie: Nou dan!
Lobus
COBUS, schrikt wakker,
fimlacht: Hè-hè-hè! Ikke
m
is het begin van Herman
Heijermans' „Op Hoop van
do Zegen": Clementine, de
Coh van re(^er Hos, tekent
l£n-Us\ de oudere broer van
ttle 6r^e' Kniertje's- woonka-
W Het is, in twee regels dia-
ên een verbluffend eenvoudig
gi eab verbluffend trefzeker be-
hcti van een oud man-
reJ? Roemen raak omdat het
jjja ^iscenties oproept aan oude
al netjes, die de toeschouwer
kj1kerder heeft gezien: pratend,
clèt^d. slapend, hoe dan ook
hpki°nstrerend dat zij alle tijd
h„ben.
(j0 oeze associatie en ook
0o, zijn kleding wordt Cobus
de ,^erangschikt bij een bepaal-
r klasse: bankdirecteuren en
Qers dommelen op hun oude
a§ zelden in het openbaar.
limbus verricht intussen een hande-
^'aku een tweevoudige: hij schrikt
"fin (n reageert meteen. Dit is
"it lerste karakteristiek: er blijkt
v»n 4 b'j tamelijk ad rem is, olijk
<lijv„ aard, en tegelijk van een goe-
kata. ®00rt. Dit loopt vooruit op een
hantr Lrtrek. die men bjj Kniertje —«1
'acter ifh* 's j°n£er (,a" hij, di-
r "ij de gebeurtenissen betrok-
«W »0g niet terzijde geschoven en
lie horgen in het diakenhuis, maar
haa,™ ""''toon van haar aard, van
hena.bhudlng tegenover het leven is
v®ard 'let gelaten en laconiek aan-
en van wat haar overkomen is
Hik
Herman Heijermans kort voor zijn overlijden.
ftn, naar rechts: Riek Schagen, Hans Boswinkel, Hetty
Mimi Boesnach, Huub Broos en Kitty Courbois
„Op hoop van zegen'-
tn
JAN MENS
veel fans
Esther de Boer -van Rijk als Kniertje.
Omslag van Geschiedenis der
geneeskunst".
zó verbeelden dat de tegenover elkaar ge
stelde elementen erin hun scherpste con
touren krijgen.
In „Op Hoop van Zegen" is die
wereld de Nederlandse Samenleving van
Heijermans' dagen, zoals zij zich voor
deed in de groep mensen, die bij de visserij
betrokken waren, waarvoor Heijermans
Scheveningen als voorbeeld koos, althans
een plaats, waar men Scheveningse kle
ding droeg. In feite gaat het hem om de
sociale verhoudingen, om een maatschap-
pij-ordening, waarin hol-geworden over
blijfselen van het paternalistische tijdvak
de dwangmatige normen vormden. Heijer
mans was er op uit daarin te signaleren,
wat hij kritisch zag als oppervlakkigheid,
schijn, bedrog. Voor de meeste van zijn
stukken, waarin hij zijn eigen overtuiging
en zijn maatschappij-kritiek verbeeldde,
volgt hij een soortgelijk patroon: hij plaatst
de oudere generatie, en deze tweeledig in
werkgevers en werknemers, die nog geheel
uit de oude opvattingen leeft, naast én
tegenover de jongere, die de nieuwere
ideeën althans al enigszins vermoedt. Hij
schept daartoe situaties, waarin de tegen
stellingen, die elkaar voortdurend kruisen,
zich toespitsen, tot ontlading komen: de
paternalistische saamhorigheid is al ver
groeid tot de kapitalistische tegenstel
ling. Hoewel men Heijermans in zijn wer
ken leert kennén ais een hartstochtelijk
wereldverbeteraar, ziet men ook, dat hij
bij alle felle idealismen toch in vele opzich
ten een nuchtere realist bleef. Realistisch
genoeg om een beheerst vakman te zijn,
die wel toespitste maar niet op hol sloeg.
Zo realistisch ook, dat hij niet tot idealis
tische hoogvliegerij kwam, maar voort
durend concreet in de maatschappelijke
werkelijkheid van zijn dagen kon aanwij
zen waar hij de schijn, de oppervlakkigheid,
de sleur, het bedrog zag en waar de moge
lijkheden lagen tot een menswaardiger
bestaan. Hij vocht tegen het eerste, maar
vooral vóór het tweede. Het is voor de
hand liggend, dat hij zijn toneelstukken
opbouwde uit materiaal, dat hij aan de
dagelijkse werkelijkheid ontleendè. Hoe hij
daarmede niettemin echt toneel maakte is
gepoogd hieronder aan te geven.
(Door André Rutten)
Het verschijnen van Herman Heijer
mans volledige toneelwerk in drie
delen dundruk bij G. A. van Oor
schot verschaft een welkome gelegenheid
tot een nauwkeuriger kennisname van de
toneelkwaliteiten ervan, die men, nieuws
gierig geworden door het grote succes van
alle heropvoeringen uit het herdenkings
jaar, graag op de keper wilde beschouwen
De hieronder geplaatste verhandeling is
daar een poging toe. „Op Hoop van Zegen"
is als voorbeeld gekozen. Het behoort tot
zijn gaafste stukken en is daaronder het
meest bekend, zodat de voornaamste ge
beurtenissen en het verloop slechts sum
mier aangeduid behoeven te worden. Er
wordt aan de hand van enkele concrete
voorbeelden uit het stuk gewezen op ver
schillende aspecten, die wezenlijk geacht
kunnen worden voor „toneel": alle hande
lingen die men ziet verrichten, houden
verband met elkaar, richten de blik voor
uit, herinneren aan wat reeds gebeurd is,
leggen ook contacten met wat buiten het
toneel gebeurt, scheppen een verband met
de wereld waarheen zij verwijzen en die zij
tme wil. Daantje is onmiddel-
verzet. Zij stuurt hem weg,
U **etr u.. ölUUll iltflll weg,
?éft k ^aat n'et wegsturen, hij
Jirig. bovendien kritiek op haar teke-
aatko.."Nou ik zou m nog niet
Se?1?.?"
in
'hlgji is verbluffend, wat er
dialogen nog geen
"dzijcie druks aanwezig is
het in verband
deze
hal-
is, als
met het
kvvLJe opgeborrege, dan zijn ze
fe ipht daarin vertegenwoordigen
6hv een eigen mentaliteit. Zij
ftier h evenwel tevens een sum-
!l ij v°orspel op het stuk aan, door
NLeers5te sc®ne bun eigen vissers-
Slei?h ter sprake te brengen (Daan-
ha!,: K Wou da'k met fassoen door de
brengt
^tuk. Cobus en Daantje behoren
tot de oude generatie („Heb-
I
<■6 „.Jou niet. Je ben te taai, man).
Sevrete was, toen 'k nog voer.
ihss» giechelend: Hè-hè-hè! De haaie
btont ^an een ra^e mo"
L'Oojt n
?eh tv overk°men zal. Er is dan ook
hit LParabel én een contrast tussen
ker niet de figuur van de wak-
*hct i 'kkende Cobus en het slot
'Ie fr'. smartelijk-versuft neerzitten-
bet "'««je, die moeizaam opstaat en
t\v0p 'foor van Bos uitstrompelt.
hiinió .kenende toneelbeelden: Cobus
»e|lfj.l"Isf<sch-vertederend, Kniertje
s"''s 'J'hd-aa ngrijpendvoor hem is
boj voorbij, van haar neemt men
bij 'hnt, waarop plotseling alles voor
dat, waar.
hg
aanrerste scêne voert ook spoedig
tje ,lJe ten tonele, diakenhuismanne-
J~aau Cobus, diens gezworen kame-
js eèntriaar veel feller ('n Diakenie
krt? §evangenis. De moeder is
hrje f.hg). Opmerkelijk is, dat er dan
0llher zdn' ^'e 'n bet spel een
^at Inschikte rol vervullen, maar
?Pann-Ssen ben onmiddellijk kleine
Wggirhgen ontstaan, die op de grote
tellingen vooruit lopen en deze
°r inleiden, "obus, alhoewel
f-W„"doetje", schikt zich naar wat
Bos kapt haar fel af: ,,Hou je d'r
buiten", en hfj wordt driftig, als zij
er op doorgaat. Hij Jaagt haar zelfs
stampvoetend de deur uit. Wat hier
gesuggereerd wordt (de onzeewaardig
heid van het schip) is van belang
voor enkele gebeurtenissen op het ver-
jaarsfeestje in het tweede bedrijf, op
een andere manier voor de angstige
vrouwen in de stormnacht in het der
de, en op een nog andere manier
voor de verhoudingen in het vierde
bedrijf, waar het Clementine is, die
de telefonische melding over het aan
spoelen van Barendjes lijk in ont
vangst neemt, hetgeen haar opnieuw
in conflict brengt met haar vader.
Deze relaties krijgen via het twee
de bedrijf hun sterkste dramatische
kracht. Het motief, als men het zo
mag noemen, wordt daar aangegeven
door de dronken scheepmakersknecht
Simon, die mompelt over rotte rib
houten, zonder dat iemand er acht op
geeft. Toch versterkt dit het daarop
volgend effect: Barendje, die, blijk
baar over zfjn angst heen, samen met
Gee
pa-
heeft net
zijn broer Geert op de „Hoop
gemonsterd heeft, is opnieuw door
aan-
a-
h«
lUcit U" ucii it, itiui, mo.li/
vrteiien één summier sterk ver
haal, over Willem, die door een haai
werd opgegeten. (Daantje: Door één?
Door zès. Zo as-die overboord sloeg
hadde ze 'm te pakke. 't Water zag
rood.) Dat verleden weerspiegelt het
heden.
He figuren hebben aldus hun ver
bindingen met de wereld buiten
het stuk, brengen daardoor van
buiten iets binnen het spel,
waardoor deze kleine gemeenschap
de weerspiegeling wordt van het hele
vissersdorp, en daardoor ook een soort
model van het hele vissersoestaan in
Heijermans' tijd. Dat samengaan in
elke figuur van een persoonlijke ka
rakteristiek met verschillende rela
ties naar buiten heeft nog een ander
effect: het is vooral daardoor, dat el
ke figuur een eigen zelfstandigheid
wordt, voor de toeschouwer „echt"
lijkt, ais herkenbaar verschijnt.
Heijermans heeft elke figuur „ont
huld" door alles weg te laten, wat
misleidend of niet ter zake doende
was maar hij heeft ook alles laten
zien, wat voor hun aandeel in de ge
beurtenissen van belang was, niet al
leen wat zü daar er op dat ogenblik
is, maar daarin ook wat zij elders
is en wat zij voordien geweest is.
Deze verschillende aspecten brengt
Heijermans in de figuren aan niet
slechts om hen te karakteriseren,
niet slechts om hen in hun eigen
perspectief te zetten, maar ook om
hun verhouding tot de anderen te
verklaren, er een diepere ondergrond
aan te geven en daardoor de span
ningen, die voor het stuk wezenlijk
zijn, voor de toeschouwer doorzichtig,
herkenbaar te maken.
In het reeds aangehaalde sterke
verhaal over Willem (door één, nee,
door zés haaien opgevreten) schuilt
een anecdotische aanduiding van het
ongewisse vissersbestaan, dat Ba
rendje, Kniertjes jongste, dodelijk
beangst maakt, zoals de toeschouwer
kort daarop te horen en te zien
krflgt. Actuele aanleiding tot zfjn
angstuitbarsting is de terugkomst van
de Anna met de vlag halfstok: weer
'n dooie.
De aanknopingspunten, die deze ge
gevens met de rest van het stuk heb
ben, zfjn ontelbaar; zij spelen in fei
te elk ogenblik mee. Zij geven een
betekenisvolle achtergrond aan een
kort daarop volgende dialoog tussen
Bos, Barend en Clementine. „Heb je
lust in de 47?" vraagt Bos aan Ba
rendje, die angstig vraagt: „De 47?"
Bos: „De Op Hoop van Zegen'.
Daarop reageert Clementine verwon
derd: „Wil u de „Hoop van Zegen..."
nische vrees bevangen:
ook gehoord, van (Tie rotte ribboute.
Hij gelooft het. Kniertje, zijn moeder,
niet. Zij kent zijn angsten, die zij aan
ziet voor onmannelijke bangelijkheid,
waar een visserskind overheen moet.
Zij dwingt hem lijfelijk naar zee. Dit
moment reflecteert in het slot, waar
in zij zegt: Hij wou niet weg en
met me eige hande heb 'k heb ik
zijn hande van me deurpost lósge-
maakt
Wie dit stuk heeft zien spelen, zal
weten welk een sterke indruk de
scène tussen Barend en Kniertje in
het tweede bedrijf maakt. Dit is in
wezen toe te schrijven aan de méér
wetenschap van de toeschouwer op
het ogenblik zelf: Hij neemt de mede
delingen over de Hoop zwaarder dan
Kniertje in staat is te doen. Haar
hele levenshouding, getekend door het
laconiek aanvaarden van haar lot, be
let haar kwaad te denken van de pa
troon, de reder, tegenover wie de toe
schouwer wél achterdocht heeft opge
vat door de gereleveerde dialoog tus
sen hem en zijn dochter. Bovendien is
aan de scène tussen Barend en Knier
tje de ruzie tussen Geert en Bos voor
afgegaan, die voor de houding van
Bos ook onthullend is, althans voor
de toeschouwer, die eerder Geerts
kant kiest dan Kniertje, die in Bos de
patroon-vader ziet, tegen wie men
niet mag opstaan. Dat daaraan voor-
n tegenstelling tot andere jaren is
Jan Mens er blijkbaar dit maal
niet in geslaagd voor de feestda
gen een nieuw werk af te leve
ren, hoewel de Marleen-serie na het
Kleine Verschil dat legen Sinterklaas
1964 verscheen, toch nog om een af
ronding vraagt. Men heeft het nu met
enkele herdrukken gedaan om de
Mens-fans niet teleur te stellen. Jan
Méns is een veelgelezen auteur, dé
ene herdruk na de andere liegt daar
niet om. Hij mag dan geen literatuur
bedrijven en zijn schrijverij mag zich
op een burgerlijk vlak bewegen, zijn
romans zijn zo menselijk dat zij hel
grote publiek erg aanspreken. Jan
Mens heeft zeker de verdienste een
stuk drempelvrees voor het boek te
hebben weggenomen en wellicht
brengt hij velen er toe naar meer te
verlangen. Eerder dan door zijn serie
romans zou dat kunnen gebeuren door
een van zijn verhalen uit de oudere
historie, zoals b.v. Meester Rem
brandt (uitgave van Kosmos, Amster
dam en Antwerpen). Dat is in onze
ogen nog altijd Mens' beste werk. Het
verscheen in een nieuwe nu met re-
produkties van Rembrandtschilderijen
verluchte editie. Prijs 16,90. Voor
degene die wil kennis maken met
Mens als romancier kan dat goedkoop
doen met de tweede kejromnibus, ver
schenen bij de Arbeiderspers in Am
sterdam, die 5,90 kost en drie ro
mans bevat: Marleen (over een Am
sterdams dienstmeisje in het begin
van deze eeuw), De Blinde Weerelt
(het tweede deel van de Griet Mans-
hande-trilogie, zich afspelend in de
Jordaan) en „Er wacht een haven"
(over de Amsterdamse havenstaking
van 1911). Van eén van Mens' eer
stelingen, n.l. Koen, dat gaat over een
Amsterdams lieverdje ook al uit de
jaren rond 1910, kwam bij Kosmos de
zesde druk uit, als paperback 5.50).
Dat dit boek zijn weg wel heeft ge
vonden bewijst de mammoet-oplage
van meer dan 200.000 exemplaren tot
nu toe.
J. Wie.
„Klokken en horloges", door Chestei
Johnson. UitQ. Elsevier, Amsterdam
Brussel.
eries zijn anders wél in. In een
Briljantboekerijtje worden ook
al histories behandeld, o.a. van
wapens, bouwkunst, oude cultu
ren, zeilschepen e.d. In heel kort be
stek, want de boekjes hebben maar
48 bladzijden, voor het grootste deei
ook nog gevuld met veelkleurige
plaatjes. De revue passerèn alle soor
ten tijdmeters, van zonnewijzers en
zandlopers via waterklokken en slin-
gerklokkén tot horloges, èlektrische
en atoomklokken, die mindèr dan
een halve seconde in twintig eeuwen
achterlopen. Een charmant boekske,
dat elke klokken-,,fan" beslist zal
koesteren.
afgaand ook de figuur van Geert in
zijn karakter, relaties en houding
nauwkeurig wordt getekend (hij er
vaart, dat de „patroon" al in feite
„kapitalistische" werkgever is) be
hoeft nu niet nader aangetoond.
Als men het geheel overziet, kan
men zeggen, dat Heijermans
een hele reeks uiteenlopende
feiten uit de gewone werkelijk
heid heeft genomen, op elkaar afge
stemd en in een volgorde gezet, waar
door zjj zich voordoen als conflicten
tussen een aantal mensen binnen een
kleine gemeenschap, maar ook zo, dat
daarin de maatschappelijke verhou
dingen binnen de grotere gemeen
schap een kritische weerspiegeling
krijgen. Dit bereikt hij, omdat, bij al
le schijn-werkelijkheid, zijn stuk zui
ver toneel is, dat wil zeggen, een
eigen organisme heeft, dai anders
functioneert dan men in de gewone
werkelijkheid kan waarnemen. Wel
worden in het realistische genre,
waarin Heijermans werkt, allerlei
functies binnen dat toneelorganisme
vervuld op een wijze, die op de ge
wone werkelijkheid lijkt. In hoeverre
Heijermans dit bewust dan wel in
tuïtief heeft bereikt laat zich moeilijk
achterhalen, maar dat hij het bereik
te, in dit en vele andere stukken, is
een duidelijk bewijs, dat hij inderdaad
een toneelgenie was, dat zich trou
wens ook manifesteert in minder hoog
aangeslagen werken.
Kennis en vernuft
„Geschiedenis der geneeskunst", door
Jean Starobinski. Serie Kennis en
Vernuft. Ui tg. Scheltema Holke-
ma, Amsterdam. Losse delen 14,50;
serieprijs f 12,50
het deel over de genees
kunst is de magnifieke serie
voltooid welke de geschiede
nis der natuurwetenschappen
en uitvindingen in documenten te
boek heeft gesteld. Twaalf delen be
vat deze boekerij, die in vele Ian-
den te'- wereld al is verschenen en
overal om haar bijzondere grafische
vormgeving grote lof oogst. De il
lustraties, in werkelijk schitterende
kleuren en prachtig zwart-wit zijn
door een aparte dienst van de inter
nationale uitgeverij van Erik Nitsche
vergaard, vooral uit antieke boeken
en gespecialiseerde musea. Met na
me in Europa heeft deze speurtocht
groot succes en daarom heeft Nitsche
de man die met zijn fijnzinnig
grafisch talent zelf de opzet van elk
bock „plant" en de harmonieuze
vlakverdeling tnssèn tekst en ver
luchting aangeeft zijn zaak m
Zwitserland gevestigd om ais een
ver het zegt: „de fabriek van het le
ven", dat dit onthullende boek zo
lezens- en kjjkwaard maakt. Het is
mooi uitgegeven en zal degene die
zich geïntrigeerd voelt door het be
weeg der micro-organismen véél
vreugde geven, niet het minst door
de bijzonder fraaie kleurenverluch-
ting.
„Wat is dat?". Encyclopedie voor
jonge mensen, onder redactie van
mevr. D. A. Cramer-Schaap e.a. Vfde
tot en met achtste deel. Per deel
f 2,90. Uitg. Hollandia te Baarn.
spui zi
relddee
ijn di
el te
draden over het oude we-
.e weven. Het resultaat is,
zoals gezegd, bewonderenswaard Ge
niet in het deel over de geneeskunst
maar van de gloed der Perzische mi
niaturen over de wonderbaarlijke ge
boorte van de held Rustam, van de
schone illustraties uit Arabische en
middeleeuwse Europese incunabelen,
van de onthullende anatomische stu
dies en prenten (met b.v. pestgewa-
den uit de 16e en 17e eeuw) en van
de werkelijk indrukwekkende kleuren
foto's van een moderne operatie of
van planten waaruit bestanddelen
voor chemotherapeutische geneesmid
delen worden gehaald.
Tekst en verluchting volgen op de
voet de historie, die een duidelijk
beeld geeft van dc enorme ontwik
keling der geneeskunst in de laatste
eeuwen, na daarvooy een praktische
stilstand van misschien wel vijfhon
derd jaar te hebben doorgemaakt.
De auteur vergeet niet het aandeel
van de Nederlanders in deze evolutie:
Jan Swammerdam die in het midden
der 17e eeuw de rode bloedliehaam-
es determineert en Antonie van
ke communicatie, de scheikunde en
de machine. Het internationale blad
„Gebrauchsgrafik" wijdde in 1963 zijn
Kerstnummer voor een groot deel
zeer waarderend aan Kennis en Ver
nuft. Deze reeks zal later gevolgd
worden door andere, eveneens twaalf
delige. series over b.v. de historie
van de muziek, de architectuur, de
religies e.d. Deze zullen waarschijn
lijk ook in Nederland verschijnen. De
bezitters van de eerste, met veel toe
wijding en liefde voor het boek ver
zorgde, reeks zullen er ongetwijfeld
met veel belangstelling naar uitkij
ken.
J. WIE
eeuwenhoek, ae eerste mens die
met een eigengemaakte microscoop
het wonder van de microbe en
bacterie aanschouwt. Een lijn overi
gens die tot in het heden wordt voort
gezet want Stond niet onlangs zelfs
de medische wereld verbaasd over
wat Nederlandse cardiologen hadden
bereikt: de isolering gedurende zes
uur van een levend mensenhart bui
ten het lichaam? Starobinski vertélt
een boeiend verhaal, dat de ingewij
de misschien niet geheel bevredigt
om zijn onvolkomenheden. Maar de
leek, voor wie deze serie in eerste
instantie bedoeld is, stapt daar wel
overheen. Dat bewezen ens ook de
delen over het wapen, het verkeer
te land en de elektriciteit, welke
hoewel eerder verschenen ons nu
pas onder ogen kwamen, ons heel
wat wijzer maaktèn en kostelijke
lees- en kijkuurtjes bezorgden. Behal
ve de reeds genoemde onderwerpen
bevat de boekerij de gecomprimeer
de geschiedenissen van de lucht
vaart, de scheepvaart, de ruimte
vaart, de natuurkunde, de menselij-
„De wereld onder de microscoop",
samengesteld door Margaret D. An
derson met illustraties van David
Cox. Uitg. Elsevier, Amsterdam, Brus
sel. Prijs 16,90
it ook al prachtig en tevens in
structief geïllustreerde boek
kwam uit in de serie „De
mens ziet zijn wereld", waarin
o.m. aandacht wordt geschonken aan
ontdekkingsreizen, natuurvolken, die-
rengedrag, onderzeese wereld, insec
ten, heelal en speurwerk van archeo
logen. Dit werk gaat over de klein
ste wezens: de microben en de vi
russen en hun betekenis voor het da
gelijks leven van de mens. Hun ont
dekking begint met de gewone mi
croscoop vinding van een Neder
lander en hun handel en wandel
wordt steeds bekender door de mo
derne elektronenmicroscoop, die het
leven betrapt en langzaam maar ze
ker het spoor volgt van wat leven is en
hoe het ontstaat. Het is vooral dit
actuele óndèrwerp: de celbestandde
len en de celdeling of zoals de schrij-
eze tiendelige pocketencyclope
die is op twee deeltjes na vol
tooid. Het is de vierde druk van
een werk, dat vroeger uit drie
grote delen bestond en veel duurder
was. Van de luxe van die uitgave is
in deze pocketeditie niet veel over
gebleven. De boekjes doen z-lfs wat
armoedig aan met hun stijve, verve
lende foto's. Nu kan men natuurlijk
niet veel verlangen voor de prijs van
nog geen drie gulden per deeltje,
maar het is toch de bedoeling dat het
een naslagwerk wordt dat jaren met
vreugde in gebruik zal moeten zijn.
Dat zien wij er niet aan af. Er is
o.i. aan het voordeel van de hand
zaamheid te veel opgeofferd. De com
plete encyclopedie kost straks 32,50;
een bedrag waarvoor de jonge men
sen wel iets meer mogen verwachten.
Van de keuze der onderwerpen en
hun behandeling zijn wij ook niet zo
weg. Het is allemaal een beetje ou
derwets en ook willekeurig. Bij het
trefwoord NEDERLAND iets meer
dan één pagina algemene gegevens,
vervolgens maar liefst tien over de
Nederlandse letterkunde en niets over
andere kunst. Over de grote aard
gasvondsten komt men praktisch
niets te weten, ook niet bij de A.
Het lijkt ons echt dat de uitgevervj
een kans heeft gemist. Jammer. Er
is echt wel behoefte aan een goede
jeugd-encyclopedie.
J. WIE
„Wonderen der moderne techniek",
samengesteld door G. Weihmann. Uitg.
P. van Belkum, Azn. Amsterdam.
ok dit boek gaat dus over tech
nische wonderen, maar hun
verhaal ontlokt verbazing over
het' machtige kunnen van de
ingenieurs en de technici. Iedere
keer opnieuw wordt de leek geïmpo
neerd door topprestaties van het bou
wen en aanleggen van grootse wer
ken, achter ieder waarvan de mens
staat die zich door bijna geen enkel
natuurbeletsel meer laat weerhou
den. Weihmann heeft in dit van oor
sprong Duits^ boek tien van deze
technische wonderen verzameld:
1700 km pijpleiding door de Arabische
woestijn, een waterleiding door Ca-
lifornië, een autoweg van 30.000 km
door Midden- en Zuitl-Amerika, vlieg
velden in het poolijs, Egyptische
dammen, een Amerikaanse reuze-te
lescoop, een Chinese tweeverdiepin
gen brug, een Engelse atoomstad,
een Oostenrijkse waterkrachtcentrale
en maar liefst een 500 meter hog®
plotloodslanke Amerikaanse televisie-
mast. De verluchting van dit fasci
nerende verhalenboek is wat mat.