feS' Gegevens uit gewone werkelijkheid functioneel samen gevoegd binnen een theater organisme met eigen wetten Herdrukken van Jan Mens-boeken I Geschiedenis der Geneeskunst Ml: O Volledig oeuvre in drie delen w: Tweede omnibus Klokken Pocketencyclopedie Microscoop Ei Technische wonderen CLEMENTINE, 'n schets- 0ek op de knie: Nou dan! Lobus COBUS, schrikt wakker, fimlacht: Hè-hè-hè! Ikke m is het begin van Herman Heijermans' „Op Hoop van do Zegen": Clementine, de Coh van re(^er Hos, tekent l£n-Us\ de oudere broer van ttle 6r^e' Kniertje's- woonka- W Het is, in twee regels dia- ên een verbluffend eenvoudig gi eab verbluffend trefzeker be- hcti van een oud man- reJ? Roemen raak omdat het jjja ^iscenties oproept aan oude al netjes, die de toeschouwer kj1kerder heeft gezien: pratend, clèt^d. slapend, hoe dan ook hpki°nstrerend dat zij alle tijd h„ben. (j0 oeze associatie en ook 0o, zijn kleding wordt Cobus de ,^erangschikt bij een bepaal- r klasse: bankdirecteuren en Qers dommelen op hun oude a§ zelden in het openbaar. limbus verricht intussen een hande- ^'aku een tweevoudige: hij schrikt "fin (n reageert meteen. Dit is "it lerste karakteristiek: er blijkt v»n 4 b'j tamelijk ad rem is, olijk <lijv„ aard, en tegelijk van een goe- kata. ®00rt. Dit loopt vooruit op een hantr Lrtrek. die men bjj Kniertje —«1 'acter ifh* 's j°n£er (,a" hij, di- r "ij de gebeurtenissen betrok- «W »0g niet terzijde geschoven en lie horgen in het diakenhuis, maar haa,™ ""''toon van haar aard, van hena.bhudlng tegenover het leven is v®ard 'let gelaten en laconiek aan- en van wat haar overkomen is Hik Herman Heijermans kort voor zijn overlijden. ftn, naar rechts: Riek Schagen, Hans Boswinkel, Hetty Mimi Boesnach, Huub Broos en Kitty Courbois „Op hoop van zegen'- tn JAN MENS veel fans Esther de Boer -van Rijk als Kniertje. Omslag van Geschiedenis der geneeskunst". zó verbeelden dat de tegenover elkaar ge stelde elementen erin hun scherpste con touren krijgen. In „Op Hoop van Zegen" is die wereld de Nederlandse Samenleving van Heijermans' dagen, zoals zij zich voor deed in de groep mensen, die bij de visserij betrokken waren, waarvoor Heijermans Scheveningen als voorbeeld koos, althans een plaats, waar men Scheveningse kle ding droeg. In feite gaat het hem om de sociale verhoudingen, om een maatschap- pij-ordening, waarin hol-geworden over blijfselen van het paternalistische tijdvak de dwangmatige normen vormden. Heijer mans was er op uit daarin te signaleren, wat hij kritisch zag als oppervlakkigheid, schijn, bedrog. Voor de meeste van zijn stukken, waarin hij zijn eigen overtuiging en zijn maatschappij-kritiek verbeeldde, volgt hij een soortgelijk patroon: hij plaatst de oudere generatie, en deze tweeledig in werkgevers en werknemers, die nog geheel uit de oude opvattingen leeft, naast én tegenover de jongere, die de nieuwere ideeën althans al enigszins vermoedt. Hij schept daartoe situaties, waarin de tegen stellingen, die elkaar voortdurend kruisen, zich toespitsen, tot ontlading komen: de paternalistische saamhorigheid is al ver groeid tot de kapitalistische tegenstel ling. Hoewel men Heijermans in zijn wer ken leert kennén ais een hartstochtelijk wereldverbeteraar, ziet men ook, dat hij bij alle felle idealismen toch in vele opzich ten een nuchtere realist bleef. Realistisch genoeg om een beheerst vakman te zijn, die wel toespitste maar niet op hol sloeg. Zo realistisch ook, dat hij niet tot idealis tische hoogvliegerij kwam, maar voort durend concreet in de maatschappelijke werkelijkheid van zijn dagen kon aanwij zen waar hij de schijn, de oppervlakkigheid, de sleur, het bedrog zag en waar de moge lijkheden lagen tot een menswaardiger bestaan. Hij vocht tegen het eerste, maar vooral vóór het tweede. Het is voor de hand liggend, dat hij zijn toneelstukken opbouwde uit materiaal, dat hij aan de dagelijkse werkelijkheid ontleendè. Hoe hij daarmede niettemin echt toneel maakte is gepoogd hieronder aan te geven. (Door André Rutten) Het verschijnen van Herman Heijer mans volledige toneelwerk in drie delen dundruk bij G. A. van Oor schot verschaft een welkome gelegenheid tot een nauwkeuriger kennisname van de toneelkwaliteiten ervan, die men, nieuws gierig geworden door het grote succes van alle heropvoeringen uit het herdenkings jaar, graag op de keper wilde beschouwen De hieronder geplaatste verhandeling is daar een poging toe. „Op Hoop van Zegen" is als voorbeeld gekozen. Het behoort tot zijn gaafste stukken en is daaronder het meest bekend, zodat de voornaamste ge beurtenissen en het verloop slechts sum mier aangeduid behoeven te worden. Er wordt aan de hand van enkele concrete voorbeelden uit het stuk gewezen op ver schillende aspecten, die wezenlijk geacht kunnen worden voor „toneel": alle hande lingen die men ziet verrichten, houden verband met elkaar, richten de blik voor uit, herinneren aan wat reeds gebeurd is, leggen ook contacten met wat buiten het toneel gebeurt, scheppen een verband met de wereld waarheen zij verwijzen en die zij tme wil. Daantje is onmiddel- verzet. Zij stuurt hem weg, U **etr u.. ölUUll iltflll weg, ?éft k ^aat n'et wegsturen, hij Jirig. bovendien kritiek op haar teke- aatko.."Nou ik zou m nog niet Se?1?.?" in 'hlgji is verbluffend, wat er dialogen nog geen "dzijcie druks aanwezig is het in verband deze hal- is, als met het kvvLJe opgeborrege, dan zijn ze fe ipht daarin vertegenwoordigen 6hv een eigen mentaliteit. Zij ftier h evenwel tevens een sum- !l ij v°orspel op het stuk aan, door NLeers5te sc®ne bun eigen vissers- Slei?h ter sprake te brengen (Daan- ha!,: K Wou da'k met fassoen door de brengt ^tuk. Cobus en Daantje behoren tot de oude generatie („Heb- I <■6 „.Jou niet. Je ben te taai, man). Sevrete was, toen 'k nog voer. ihss» giechelend: Hè-hè-hè! De haaie btont ^an een ra^e mo" L'Oojt n ?eh tv overk°men zal. Er is dan ook hit LParabel én een contrast tussen ker niet de figuur van de wak- *hct i 'kkende Cobus en het slot 'Ie fr'. smartelijk-versuft neerzitten- bet "'««je, die moeizaam opstaat en t\v0p 'foor van Bos uitstrompelt. hiinió .kenende toneelbeelden: Cobus »e|lfj.l"Isf<sch-vertederend, Kniertje s"''s 'J'hd-aa ngrijpendvoor hem is boj voorbij, van haar neemt men bij 'hnt, waarop plotseling alles voor dat, waar. hg aanrerste scêne voert ook spoedig tje ,lJe ten tonele, diakenhuismanne- J~aau Cobus, diens gezworen kame- js eèntriaar veel feller ('n Diakenie krt? §evangenis. De moeder is hrje f.hg). Opmerkelijk is, dat er dan 0llher zdn' ^'e 'n bet spel een ^at Inschikte rol vervullen, maar ?Pann-Ssen ben onmiddellijk kleine Wggirhgen ontstaan, die op de grote tellingen vooruit lopen en deze °r inleiden, "obus, alhoewel f-W„"doetje", schikt zich naar wat Bos kapt haar fel af: ,,Hou je d'r buiten", en hfj wordt driftig, als zij er op doorgaat. Hij Jaagt haar zelfs stampvoetend de deur uit. Wat hier gesuggereerd wordt (de onzeewaardig heid van het schip) is van belang voor enkele gebeurtenissen op het ver- jaarsfeestje in het tweede bedrijf, op een andere manier voor de angstige vrouwen in de stormnacht in het der de, en op een nog andere manier voor de verhoudingen in het vierde bedrijf, waar het Clementine is, die de telefonische melding over het aan spoelen van Barendjes lijk in ont vangst neemt, hetgeen haar opnieuw in conflict brengt met haar vader. Deze relaties krijgen via het twee de bedrijf hun sterkste dramatische kracht. Het motief, als men het zo mag noemen, wordt daar aangegeven door de dronken scheepmakersknecht Simon, die mompelt over rotte rib houten, zonder dat iemand er acht op geeft. Toch versterkt dit het daarop volgend effect: Barendje, die, blijk baar over zfjn angst heen, samen met Gee pa- heeft net zijn broer Geert op de „Hoop gemonsterd heeft, is opnieuw door aan- a- h« lUcit U" ucii it, itiui, mo.li/ vrteiien één summier sterk ver haal, over Willem, die door een haai werd opgegeten. (Daantje: Door één? Door zès. Zo as-die overboord sloeg hadde ze 'm te pakke. 't Water zag rood.) Dat verleden weerspiegelt het heden. He figuren hebben aldus hun ver bindingen met de wereld buiten het stuk, brengen daardoor van buiten iets binnen het spel, waardoor deze kleine gemeenschap de weerspiegeling wordt van het hele vissersdorp, en daardoor ook een soort model van het hele vissersoestaan in Heijermans' tijd. Dat samengaan in elke figuur van een persoonlijke ka rakteristiek met verschillende rela ties naar buiten heeft nog een ander effect: het is vooral daardoor, dat el ke figuur een eigen zelfstandigheid wordt, voor de toeschouwer „echt" lijkt, ais herkenbaar verschijnt. Heijermans heeft elke figuur „ont huld" door alles weg te laten, wat misleidend of niet ter zake doende was maar hij heeft ook alles laten zien, wat voor hun aandeel in de ge beurtenissen van belang was, niet al leen wat zü daar er op dat ogenblik is, maar daarin ook wat zij elders is en wat zij voordien geweest is. Deze verschillende aspecten brengt Heijermans in de figuren aan niet slechts om hen te karakteriseren, niet slechts om hen in hun eigen perspectief te zetten, maar ook om hun verhouding tot de anderen te verklaren, er een diepere ondergrond aan te geven en daardoor de span ningen, die voor het stuk wezenlijk zijn, voor de toeschouwer doorzichtig, herkenbaar te maken. In het reeds aangehaalde sterke verhaal over Willem (door één, nee, door zés haaien opgevreten) schuilt een anecdotische aanduiding van het ongewisse vissersbestaan, dat Ba rendje, Kniertjes jongste, dodelijk beangst maakt, zoals de toeschouwer kort daarop te horen en te zien krflgt. Actuele aanleiding tot zfjn angstuitbarsting is de terugkomst van de Anna met de vlag halfstok: weer 'n dooie. De aanknopingspunten, die deze ge gevens met de rest van het stuk heb ben, zfjn ontelbaar; zij spelen in fei te elk ogenblik mee. Zij geven een betekenisvolle achtergrond aan een kort daarop volgende dialoog tussen Bos, Barend en Clementine. „Heb je lust in de 47?" vraagt Bos aan Ba rendje, die angstig vraagt: „De 47?" Bos: „De Op Hoop van Zegen'. Daarop reageert Clementine verwon derd: „Wil u de „Hoop van Zegen..." nische vrees bevangen: ook gehoord, van (Tie rotte ribboute. Hij gelooft het. Kniertje, zijn moeder, niet. Zij kent zijn angsten, die zij aan ziet voor onmannelijke bangelijkheid, waar een visserskind overheen moet. Zij dwingt hem lijfelijk naar zee. Dit moment reflecteert in het slot, waar in zij zegt: Hij wou niet weg en met me eige hande heb 'k heb ik zijn hande van me deurpost lósge- maakt Wie dit stuk heeft zien spelen, zal weten welk een sterke indruk de scène tussen Barend en Kniertje in het tweede bedrijf maakt. Dit is in wezen toe te schrijven aan de méér wetenschap van de toeschouwer op het ogenblik zelf: Hij neemt de mede delingen over de Hoop zwaarder dan Kniertje in staat is te doen. Haar hele levenshouding, getekend door het laconiek aanvaarden van haar lot, be let haar kwaad te denken van de pa troon, de reder, tegenover wie de toe schouwer wél achterdocht heeft opge vat door de gereleveerde dialoog tus sen hem en zijn dochter. Bovendien is aan de scène tussen Barend en Knier tje de ruzie tussen Geert en Bos voor afgegaan, die voor de houding van Bos ook onthullend is, althans voor de toeschouwer, die eerder Geerts kant kiest dan Kniertje, die in Bos de patroon-vader ziet, tegen wie men niet mag opstaan. Dat daaraan voor- n tegenstelling tot andere jaren is Jan Mens er blijkbaar dit maal niet in geslaagd voor de feestda gen een nieuw werk af te leve ren, hoewel de Marleen-serie na het Kleine Verschil dat legen Sinterklaas 1964 verscheen, toch nog om een af ronding vraagt. Men heeft het nu met enkele herdrukken gedaan om de Mens-fans niet teleur te stellen. Jan Méns is een veelgelezen auteur, dé ene herdruk na de andere liegt daar niet om. Hij mag dan geen literatuur bedrijven en zijn schrijverij mag zich op een burgerlijk vlak bewegen, zijn romans zijn zo menselijk dat zij hel grote publiek erg aanspreken. Jan Mens heeft zeker de verdienste een stuk drempelvrees voor het boek te hebben weggenomen en wellicht brengt hij velen er toe naar meer te verlangen. Eerder dan door zijn serie romans zou dat kunnen gebeuren door een van zijn verhalen uit de oudere historie, zoals b.v. Meester Rem brandt (uitgave van Kosmos, Amster dam en Antwerpen). Dat is in onze ogen nog altijd Mens' beste werk. Het verscheen in een nieuwe nu met re- produkties van Rembrandtschilderijen verluchte editie. Prijs 16,90. Voor degene die wil kennis maken met Mens als romancier kan dat goedkoop doen met de tweede kejromnibus, ver schenen bij de Arbeiderspers in Am sterdam, die 5,90 kost en drie ro mans bevat: Marleen (over een Am sterdams dienstmeisje in het begin van deze eeuw), De Blinde Weerelt (het tweede deel van de Griet Mans- hande-trilogie, zich afspelend in de Jordaan) en „Er wacht een haven" (over de Amsterdamse havenstaking van 1911). Van eén van Mens' eer stelingen, n.l. Koen, dat gaat over een Amsterdams lieverdje ook al uit de jaren rond 1910, kwam bij Kosmos de zesde druk uit, als paperback 5.50). Dat dit boek zijn weg wel heeft ge vonden bewijst de mammoet-oplage van meer dan 200.000 exemplaren tot nu toe. J. Wie. „Klokken en horloges", door Chestei Johnson. UitQ. Elsevier, Amsterdam Brussel. eries zijn anders wél in. In een Briljantboekerijtje worden ook al histories behandeld, o.a. van wapens, bouwkunst, oude cultu ren, zeilschepen e.d. In heel kort be stek, want de boekjes hebben maar 48 bladzijden, voor het grootste deei ook nog gevuld met veelkleurige plaatjes. De revue passerèn alle soor ten tijdmeters, van zonnewijzers en zandlopers via waterklokken en slin- gerklokkén tot horloges, èlektrische en atoomklokken, die mindèr dan een halve seconde in twintig eeuwen achterlopen. Een charmant boekske, dat elke klokken-,,fan" beslist zal koesteren. afgaand ook de figuur van Geert in zijn karakter, relaties en houding nauwkeurig wordt getekend (hij er vaart, dat de „patroon" al in feite „kapitalistische" werkgever is) be hoeft nu niet nader aangetoond. Als men het geheel overziet, kan men zeggen, dat Heijermans een hele reeks uiteenlopende feiten uit de gewone werkelijk heid heeft genomen, op elkaar afge stemd en in een volgorde gezet, waar door zjj zich voordoen als conflicten tussen een aantal mensen binnen een kleine gemeenschap, maar ook zo, dat daarin de maatschappelijke verhou dingen binnen de grotere gemeen schap een kritische weerspiegeling krijgen. Dit bereikt hij, omdat, bij al le schijn-werkelijkheid, zijn stuk zui ver toneel is, dat wil zeggen, een eigen organisme heeft, dai anders functioneert dan men in de gewone werkelijkheid kan waarnemen. Wel worden in het realistische genre, waarin Heijermans werkt, allerlei functies binnen dat toneelorganisme vervuld op een wijze, die op de ge wone werkelijkheid lijkt. In hoeverre Heijermans dit bewust dan wel in tuïtief heeft bereikt laat zich moeilijk achterhalen, maar dat hij het bereik te, in dit en vele andere stukken, is een duidelijk bewijs, dat hij inderdaad een toneelgenie was, dat zich trou wens ook manifesteert in minder hoog aangeslagen werken. Kennis en vernuft „Geschiedenis der geneeskunst", door Jean Starobinski. Serie Kennis en Vernuft. Ui tg. Scheltema Holke- ma, Amsterdam. Losse delen 14,50; serieprijs f 12,50 het deel over de genees kunst is de magnifieke serie voltooid welke de geschiede nis der natuurwetenschappen en uitvindingen in documenten te boek heeft gesteld. Twaalf delen be vat deze boekerij, die in vele Ian- den te'- wereld al is verschenen en overal om haar bijzondere grafische vormgeving grote lof oogst. De il lustraties, in werkelijk schitterende kleuren en prachtig zwart-wit zijn door een aparte dienst van de inter nationale uitgeverij van Erik Nitsche vergaard, vooral uit antieke boeken en gespecialiseerde musea. Met na me in Europa heeft deze speurtocht groot succes en daarom heeft Nitsche de man die met zijn fijnzinnig grafisch talent zelf de opzet van elk bock „plant" en de harmonieuze vlakverdeling tnssèn tekst en ver luchting aangeeft zijn zaak m Zwitserland gevestigd om ais een ver het zegt: „de fabriek van het le ven", dat dit onthullende boek zo lezens- en kjjkwaard maakt. Het is mooi uitgegeven en zal degene die zich geïntrigeerd voelt door het be weeg der micro-organismen véél vreugde geven, niet het minst door de bijzonder fraaie kleurenverluch- ting. „Wat is dat?". Encyclopedie voor jonge mensen, onder redactie van mevr. D. A. Cramer-Schaap e.a. Vfde tot en met achtste deel. Per deel f 2,90. Uitg. Hollandia te Baarn. spui zi relddee ijn di el te draden over het oude we- .e weven. Het resultaat is, zoals gezegd, bewonderenswaard Ge niet in het deel over de geneeskunst maar van de gloed der Perzische mi niaturen over de wonderbaarlijke ge boorte van de held Rustam, van de schone illustraties uit Arabische en middeleeuwse Europese incunabelen, van de onthullende anatomische stu dies en prenten (met b.v. pestgewa- den uit de 16e en 17e eeuw) en van de werkelijk indrukwekkende kleuren foto's van een moderne operatie of van planten waaruit bestanddelen voor chemotherapeutische geneesmid delen worden gehaald. Tekst en verluchting volgen op de voet de historie, die een duidelijk beeld geeft van dc enorme ontwik keling der geneeskunst in de laatste eeuwen, na daarvooy een praktische stilstand van misschien wel vijfhon derd jaar te hebben doorgemaakt. De auteur vergeet niet het aandeel van de Nederlanders in deze evolutie: Jan Swammerdam die in het midden der 17e eeuw de rode bloedliehaam- es determineert en Antonie van ke communicatie, de scheikunde en de machine. Het internationale blad „Gebrauchsgrafik" wijdde in 1963 zijn Kerstnummer voor een groot deel zeer waarderend aan Kennis en Ver nuft. Deze reeks zal later gevolgd worden door andere, eveneens twaalf delige. series over b.v. de historie van de muziek, de architectuur, de religies e.d. Deze zullen waarschijn lijk ook in Nederland verschijnen. De bezitters van de eerste, met veel toe wijding en liefde voor het boek ver zorgde, reeks zullen er ongetwijfeld met veel belangstelling naar uitkij ken. J. WIE eeuwenhoek, ae eerste mens die met een eigengemaakte microscoop het wonder van de microbe en bacterie aanschouwt. Een lijn overi gens die tot in het heden wordt voort gezet want Stond niet onlangs zelfs de medische wereld verbaasd over wat Nederlandse cardiologen hadden bereikt: de isolering gedurende zes uur van een levend mensenhart bui ten het lichaam? Starobinski vertélt een boeiend verhaal, dat de ingewij de misschien niet geheel bevredigt om zijn onvolkomenheden. Maar de leek, voor wie deze serie in eerste instantie bedoeld is, stapt daar wel overheen. Dat bewezen ens ook de delen over het wapen, het verkeer te land en de elektriciteit, welke hoewel eerder verschenen ons nu pas onder ogen kwamen, ons heel wat wijzer maaktèn en kostelijke lees- en kijkuurtjes bezorgden. Behal ve de reeds genoemde onderwerpen bevat de boekerij de gecomprimeer de geschiedenissen van de lucht vaart, de scheepvaart, de ruimte vaart, de natuurkunde, de menselij- „De wereld onder de microscoop", samengesteld door Margaret D. An derson met illustraties van David Cox. Uitg. Elsevier, Amsterdam, Brus sel. Prijs 16,90 it ook al prachtig en tevens in structief geïllustreerde boek kwam uit in de serie „De mens ziet zijn wereld", waarin o.m. aandacht wordt geschonken aan ontdekkingsreizen, natuurvolken, die- rengedrag, onderzeese wereld, insec ten, heelal en speurwerk van archeo logen. Dit werk gaat over de klein ste wezens: de microben en de vi russen en hun betekenis voor het da gelijks leven van de mens. Hun ont dekking begint met de gewone mi croscoop vinding van een Neder lander en hun handel en wandel wordt steeds bekender door de mo derne elektronenmicroscoop, die het leven betrapt en langzaam maar ze ker het spoor volgt van wat leven is en hoe het ontstaat. Het is vooral dit actuele óndèrwerp: de celbestandde len en de celdeling of zoals de schrij- eze tiendelige pocketencyclope die is op twee deeltjes na vol tooid. Het is de vierde druk van een werk, dat vroeger uit drie grote delen bestond en veel duurder was. Van de luxe van die uitgave is in deze pocketeditie niet veel over gebleven. De boekjes doen z-lfs wat armoedig aan met hun stijve, verve lende foto's. Nu kan men natuurlijk niet veel verlangen voor de prijs van nog geen drie gulden per deeltje, maar het is toch de bedoeling dat het een naslagwerk wordt dat jaren met vreugde in gebruik zal moeten zijn. Dat zien wij er niet aan af. Er is o.i. aan het voordeel van de hand zaamheid te veel opgeofferd. De com plete encyclopedie kost straks 32,50; een bedrag waarvoor de jonge men sen wel iets meer mogen verwachten. Van de keuze der onderwerpen en hun behandeling zijn wij ook niet zo weg. Het is allemaal een beetje ou derwets en ook willekeurig. Bij het trefwoord NEDERLAND iets meer dan één pagina algemene gegevens, vervolgens maar liefst tien over de Nederlandse letterkunde en niets over andere kunst. Over de grote aard gasvondsten komt men praktisch niets te weten, ook niet bij de A. Het lijkt ons echt dat de uitgevervj een kans heeft gemist. Jammer. Er is echt wel behoefte aan een goede jeugd-encyclopedie. J. WIE „Wonderen der moderne techniek", samengesteld door G. Weihmann. Uitg. P. van Belkum, Azn. Amsterdam. ok dit boek gaat dus over tech nische wonderen, maar hun verhaal ontlokt verbazing over het' machtige kunnen van de ingenieurs en de technici. Iedere keer opnieuw wordt de leek geïmpo neerd door topprestaties van het bou wen en aanleggen van grootse wer ken, achter ieder waarvan de mens staat die zich door bijna geen enkel natuurbeletsel meer laat weerhou den. Weihmann heeft in dit van oor sprong Duits^ boek tien van deze technische wonderen verzameld: 1700 km pijpleiding door de Arabische woestijn, een waterleiding door Ca- lifornië, een autoweg van 30.000 km door Midden- en Zuitl-Amerika, vlieg velden in het poolijs, Egyptische dammen, een Amerikaanse reuze-te lescoop, een Chinese tweeverdiepin gen brug, een Engelse atoomstad, een Oostenrijkse waterkrachtcentrale en maar liefst een 500 meter hog® plotloodslanke Amerikaanse televisie- mast. De verluchting van dit fasci nerende verhalenboek is wat mat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 9