picXitS
Onze pagina
voor de jeug
KINDERPUZZEL
Dieren zonder kleur
Neemt ijsmassa aan Zuidpool toe?
Geweldige
reus gaat
eigen gang
Hel koekoeksei
IJ-
5 m
1ST
M.
l JI
w
A
£1#
Y
Pikdonker
•BfAV
Wat
nu?
Sigaren
Moeilijke taak
Onbewogen
„Gevangen"
Yftwfi
PLUS
•x DECEMBER l9tk
Sinterklaas, die met
Zwarte Piet de daken was
opgeklommen stond leu
nend tegen een televisie-anten
ne te wachten op zijn knecht,
die door een schoorsteen naar
beneden jwas gegaan, om een
schoentje te vullen met wat lek
kers. „Waar blijft hij toch?",
vroeg de Sint zich ongeduldig
af, „zo komen we nooit klaar
vanavond" en hij boog zich over
de schoorsteen heen. „Piet", riep
de Sint fluisterend, „Piet, schiet
toch eens op, we hebben nog
meer te doen!"
„Sinterklaas, Sinterklaas",
klonk 't angstig terug, „helpt u
me toch."
„Waar ben je dan Piet, ik zie
niets, die schoorsteen is zo don
ker als de nacht! Kom toch naar
boven!"
„Sinterklaas, kon ik dat
maar!"
„Wat heb ik nou aan mijn
schimmel hangen? Een Zwarte
Piet, die niet eens door een
schoorsteen naar 't dak kan
klimmen, is geen goeie knecht!"
„Maar Sint, ik zit klem. Ik
kan de schoorsteen niet meer
uit. Ik heb 't zo benauwd, al
dat vieze roet snijdt me mijn
adem af."
„Maar Pieterbaas, als je
niet meer naar boven kunt,
laat je dan zakken."
„Kon ik dat maar, Sin
terklaas, ik kan me niet meer
bewegen, ik zit zo vast als een
muis in een val. Helpt u me
toch", riep Piet angstig.
„Sssst, stil Piet, je zult de
kindertjes nog wakker maken.
Steek een hand naar boven, dan
trek ik je naar boven. Maak je
toch niet zo snel angstig, 't Is zo
eenvoudig als wat!"
„Was 't dat maar, Sinterklaas.
Ik kan ook mijn armen niet
meer bewegen."
Goede raad was duur. De Sint
dacht diep na en ineens kreeg
hij een idee. Hij pakte zijn gou
den staf en stak die door de
schoorsteen. „Piet, ik zal je naar
beneden duwen en dan sluip
je maar voorzichtig weer naar
buiten. Ik zal hierboven op je
wachten."
De Sint duwde zijn knecht
door de schoorsteen naar bene
den en langzaamaan lukte het.
Maar omdat het onderste stuk
van de schoorsteen breder was,
viet Piet onverwachts naar om
laag en kwam met een smak te
recht boven op een ronde ton.
„Krak", klank 't en Piet zakte
door de deksel in de ton, die ge
vuld was metstroop! Hij
ging helemaal kopje onder en
proestend en happend naar
lucht kwam hij even later bo
ven, onder de stroop.
„Alle stoomboten nog an toe,
waar ben ik nou in terecht geko
men?" mompelde Piet, terwijl
hij moeite deed uit de stroopton
te klimmen. 't Is hier aarde
donker. ik zie geen hand voor
ogen".
„Dat klopt", hoorde hij een
barse stem zeggen, „je ogen zit
ten dicht."
Piet was zo verbaasd door 't
onverwachte stemgeluid, dat
hij stotterend vroeg: "W.w
wie bent u?"
„Ik ben kruidenier Peultjes,
maar wie ben jij? Wat doe jij
zo laat op de avond in mijn win
kel?"
„Ik ben Zwarte Piet!"
„Zwarte Piet? Daar geloof ik
niets van! Welke Zwarte Piet
valt er nu in een stroopton? Ik
geloof eerder, dat ik met 'n bru
tale dief te maken heb!"
„Mijn beste meneer Peultjes,
heus ik ben de knecht van Sin
terklaas. Als u mij niet geloven
wilt, roept u de Sint dan even.
Hij wacht boven op 't dak op
me."
De kruidenier stak zijn hoofd
door de schoorsteen en keek
recht in 't gezicht van de Goed
heiligman.
„Aha", sprak de Sint, „mis
schien kunt u mij zeggen, of
mijn knecht beneden is? Wilt u
hem naar boven sturen, hij moet
voortmaken, er wacht ons een
massa werk."
„Ach Sinterklaas, wat ver
schrikkelijk erg, maar uw
knecht heeft een ongelukje ge
had"
„Wat? Mijn Pieterbaas? Wat
heeft hij gebroken? Of is 't nog
ernstiger? Wacht, ik kom on
middellijk het dak af" en terwijl
Piet, die nog steeds in - de
stroopton stond, probeerde zijn
ogen van de stroop te ontdoen,
kwam de Sint de winkel in.
„Waar is mijn knecht?" vroeg
hij bezorgd. Maar kruidenier
Peultjes was zo verbouwereerd
door het onverwachte bezoek,
dat hij niet kon antwoorden. En
ineens kreeg Sinterklaas zijn
zwarte helper in de gaten en bij
't zien van die ongelukkige Pie
terbaas kon hij zich niet meer
goedhouden. Het was ook zo'n
mal gezicht! Hij begon te scha
teren en Piet, die er eindelijk in
geslaagd was, één oog open te
krijgen, keek boos naar zijn
meester.
„U lacht, terwijl ik onder de
stroop zit en nog wel voor dief
werd uitgemaakt", sprak hij ver
ontwaardigd. „Helpt u me lie
ver!"
„Ha, ha, ha", schaterde de
Sint het uit, „ik dacht het aller
ergste en nu zit je inderdaad als
een dief gevangen in een stroop
ton. Ha, ha, ha!"
Maar bij het zien van Piets on
gelukkige gezicht kreeg Sint al
spoedig medelijden en met de
hulp van de kruidenier werd
Piet uit de plakkerige stoopton
bevrijd.
Sinterklaas, kijk nou toch
eens, hoe krijg ik ooit die stroop
er af?"
„Tja", antwoorde de Sint pein
zend, „zo kun je niet met me op
pad, wat doen we er aan? Wat
vervelend voor al die kinderen,
die morgen niets in hun schoen
vinden. Ik kan al dat werk toch
niet alleen doen."
De kruidenier, die al die tijd
gezwegen had, gaf uitkomst.
„Sinterklaas," sprak hij „Ik
maak voor uw knecht een lek
ker warm bad klaar en terwijl
hij zich schoon poetst, ga ik met
u mee en neem ik het werk van
Zwarte Piet over"
„Dat is buitengewoon vriende
lijk van u aangeboden, meneer
Peultjes, maar het is te ge
vaarlijk daar boven op die da
ken".
„Ach Sinterklaas, er staan te
genwoordig zoveel televisie-
antennes, daar houd ik me ge
woon aan vast".
„Nou, vooruit dan, maar wees
voorzichtig."
En terwijl Piet in het warme
water lag te weken, ging Sint
met de kruidenier het dak op.
Na anderhalf uur waren alle
schoentjes gevuld en Sinterklaas
was verbaasd over de handig
heid van zijn tijdelijke knecht.
„Geweldig meneer Peultjes",
sprak hij, „mijn eigen Piet had
't niet beter kunnen doen. Dank
u hartelijk voor uw hulp."
„Sinterklaas, ik heb het met
veel plezier gedaan. Mag ik u
nog een kopje koffie aanbieden?
„Graag, heel graag, dan kan ik
tegelijk mijn knecht ophalen."
Piet, die al op de uitkijk stond,
slaakte een zucht van verlich
ting, toen hij zag dat de kruide
nier niets was overkomen. Krui
denier Peultjes werd beloond
met een grote doos sigaren.
Ver na middernacht vertrok
ken Sint en Piet w6er naar huis
en geloof maar niet, dat
de knecht van Sinterklaas na
die bewuste avond nog van
stroop houdt, want daar heeft
hij voor heel zijn verdere leven
schoon genoeg van!
TIEKE SLIJK
„Ik zal u voorlopig geen slaapta
bletten meer voorschrijven, meneer
Jansen".
ÖHELP, dit gaat waarschijnlijk boven md
pet" denkt Robbie als hij langzaam naar v°
ren loopt. „Ik weet niets van vreemde eiere^
af of geheimzinnige koekoeks. Heb ik daA
om soms zo'n lange reis moeten maken?" Hij buit.
zich voorover en kijkt diepzinnig naar het Wtft
voorwerp,. Het volgende ogenblik pakt hij het, t°
ieders verbazing, op en danst er lachend mee i"
het rond. „Voorzichtig, voorzichtig", schreeuwt de
koning angstig. „Breek het niet" „Daar hoeft a
niet bang voor te zijn" roept Robbie. „Het is hele"
maal geen ei, het is een golfbal"
INEENS snapt Robbie het allemaal. „Als
vogel dit ding uit het Notenbos heeft meege"
nomen móet het de golfbal van de burgemeeS'
ter zijn. Die is natuurlijk eerst tegen de boo^j
gekomen en daarna omhoog geveerd, het nest in'
Om te laten zien dat het écht een golfbal is laa
hij het op en neer stuiteren. De vogels om h#11
heen schrikken zich dood als ze zien, hoe Robbi<j
met een ei omspringt, en ze vliegen kwetteren
weg. En als Robbie de bal weer heeft opgevangeJ1
is er geen vogel meer te zien „Wat heb ik notl
verkeerd gedaan?" mompelt hij.
<r/MM
ROBBIE loopt langzaam rond. „Waar zijn z®
allemaal nou naar toe gegaan?" vraagt bh
zich af. „Twee minuten geleden was het hier
nog zwart van de vogels. Nou zijn ze alle'
maai verdwenen. Als ze me zo maar alleen laten'
kom ik helemaal nooit meer thuis" Terwijl M
daar rondwandelt komt hij plotseling recht tegen'
over de koning en zijn hofmaarschalken te staan-
De koning is heel zenuwachtig. „Ga weg, jij vres^
lijke beer", zegt hij. „Ik heb nog nooit iemand 2°
met een ei zien stuiteren. Waarom is het niet ge'
broken? En hoe wist je dat het niet kapot z°u
gaan?"
0
RjOBBIE begint het hele verhaal nóg eens 'e
vertellen. „Dit is eigenlijk geen ei", zegt b'J'
„Het is een bal. En het is zo gemaakt dat ue
mensen er met een of andere stok tegen kun'
nen slaan." „Wat akelig, waarom doen ze dat-
vraagt de koning. „Omdat ze er dan achteraan kup'
nen gaan om er wéér tegen te slaan", zegt Robbi®
„Het is een of ander spel en ze noemen het goA'
De zwarte vogel gaat zich er nu ook mee bemoe1'
en. „Kijk maar niet zo verbaasd, majesteit", zeg
hij krakend. „Wat Robbie zegt is de waarheid.
klinkt gek, maar ik heb het de mensen wel eeb^
zien doen". „Maar dat is belachelijk" zegt de k<>'
ning.
T IS een hele tijd stil, dan schudt de ko-m
zijn hoofd. „Over dat ehgolf gesproke1^
zegt hij. „Ik heb altijd gedacht dat de
sen eigenaardige wezens waren, maar ik
toch nooit geweten dat ze zó gek waren. Ze moete
die eierachtige dingen in ieder geval niet in voge
nesten gooien en ons laten denken, dat er een
heimzinnige koekoek aan het werk is. Afijn, je be
- - - iK
dat raadsel in ieder geval opgelost en daar ben t
je erg dankbaar voor. Nu moeten we nog zien,
we je veilig thuis krijgen. Een van mijn hofma£!l
schalken zal je de weg wijzen-." En daar gaat
bie weer.
PIETERBAAS HOUDT
NIET VAN STROOP
m
„Helpt u me toch," zei Piet radeloos tot Sinterklaas.
MET de vaak gebruikte uitdruk
king „een witte raaf" wil men
iets aanduiden dat zeldzaam is.
En inderdaad is een witte raaf onder
zijn zwarte soortgenoten een zeldzame
en opmerkelijke verschijning.
Bij de meeste dieren komen van
tijd tot tijd witte exemplaren voor. Al
bino's is de benaming voor dit eigen
aardig natuurverschijnsel. Het zijn
dieren met een gebrek. De oorzaak
van hun witte kleur is immers een
gebrek aan voldoende kleurstof, het
zogenaamde „pigment", dat bij hun
soortgenoten de kleur van huid, haar
of veren bepaalt.
In de vrije natuur houden albino's
het over het algemeen niet lang uit.
Wanneer het een roofdier is, zal het
moeite hebben, juist ten gevolge van
zijn opvallende kleur, met het ver
schalken van zijn prooi. En omgekeerd
zal een albino juist door zijn witte
kleur eerder ten prooi vallen aan zijn
vijanden.
Het is tevens merkwaardig, dat wit
te dieren over het algemeen minder
weerstendvermogen hebben tegen zich
te, dan hun gekleurde soort- en ras
genoten. Meermalen ook worden albi
no's door deze laatsten niet in hun
omgeving geduld en (bij de vogels)
zelfs gedood.
Iets anders wordt het natuurlijk
wanneer de mens de bescherming
van een witte diersoort op zich neemt.
Soms geeft men de voorkeur aan dit
soort dieren. Het bekendste zijn on
getwijfeld witte katten, konijnen en
muizen. En hier heeft men wel het vol
maakte voorbeeld van albinisme. Want
niet alleen is de oorspronkelijke grau
we haarkleurstof in dit geval volko
men verloren gegaan, doch ook ont
breekt de kleurstof in de ogen, zodat
men de achter het netvlies gelegen
bloedvaten ziet schemeren, waardoor
het oog fonkelt als een robijn.
Albinisme komt voor onder de apen
een witte aap wordt meerkat ge
noemd) de herten de Duitse herders
honden, de Amerikaanse marters, de
merels, de duiven, de kraaien, de
pauwen, de fazanten, de palingen, de
meerwallen (een soort karper), de
kreeften en de schildpadden. Een wit
te schildpad wordt bij sommige na
tuurvolken als heilig beschouwd.
Men moet dieren, die als soort
eigenschap of slechts tijdens bepaal
de perioden witte haren of veren heb
ben, niet verwarren met albino's. De
bewoners van het hoge noorden, zoals
de ijsbeer, de poolvos en de sneeuw-
uil zijn geen albino's, evenmin als de
sneeuwhaas, het sneeuwhoen en de
hermelijn dit zijn, daar zij deze be
schermende witte kleur uitsluitend ge
durende de wintermaanden bezitten.
De oplossing van de kinderpuzzel
van 13 november is: Horizontaal:
3. wacht. 6 appel, 7. lamp, 9. boer.
10. internist, 13. tanker. Verticaal: 1.
kogel. 2. Kraam. 4 cello, 5. tijger,
8. prent, 9. bon. 11. nar, 12. tor.
De winnaars zijn: Eduard van
Leeuwen (7 jr), Jan Campertplein
58, Weesp; Hans Stukart (10 jr),
Lange Burchtwal 108, Oudewater:
Brigitta Wondergem (7 jr), Vesta-
plein 18. Rot.terdam-22; Git- Zonne
veld, Charlotte de Bourbonstraat 30,
Castricum; Monica Schuit (11 jr),
Reitzstraat- 32, Amsterdam.
De oplossingen van de kinderpuz
zel moeten voor 13 december a.s. in
ons bezit zijn. Ze kunnen gestuurd
worden naar de puzzelredactie van
Plus, Schiedamse Vest 111 of naar
het bureau van de krant. Vergeet niet
je leeftijd erbij te zetten.
De ijsmassa's van de
Zuidpool zijn veel gro
ter dan men aanvan
kelijk dacht. Dit is een van
de belangrijkste ontdekkin
gen die gedaan werden tij
dens het Internationaal Geo
fysische jaar. Ook vermoedt
men dat de ijskap slechts
traag reageert op de kli
maatsveranderingen waar
aan de aarde onderhevig is,
sterker nog, dat de ijsmassa
als een geweldige reus zijn
eigen gang gaat en zich daar
bij niets aantrekt van de
veranderingen eromheen.
De meest recente schat
tingen naar de gemiddelde
dikte van de ijskorst (waar
bij het ijs dart op lliandi bene
den zeeniveau ligt) varië
ren van 2000-3500 meter, een
heel verschil vergeleken met
vroegere schattingen die
gaan van 600 fort 1600 meter.
Doordat er voor de eerste
maal van kust tot kust uit
gebreide metingen zijn ver
richt kon men tot deze cij
fers komen, die veel nauw
keuriger zijn dan alles wat
tot nu toe geopperd is.
Er zijn vele aanwijzingen
dat de ijskap in het verleden
dikker wa:s. Men heeft op
rotsen sporen waargenomen,
ontstaan door het versohui
ven van ijsmaissa's, diie zich
tegenwoordig 450 meter bo
ven het ijsoppervlak bevin
den. Het is mogelijk dat de
dooi van .het Zuidpoolijs ge
lijke tred heeft gehouden
met het terugtrekken van
het ijs in de rest van de
wereld na de laatste ijstijd,
maar het kan ook zijn dat
dit proces zich aan de Zuid
pool langzamer heeft vol
trokken. Men heeft de in
druk diat dit, genomen over
het korte tijdsverloop van
deze eeuw, nu ook gebeurt.
Deze veronderstelling zet
de geleerden voor de moei
lijke (aak om nauwkeurig na
te vorsen in hoeverre de
massa Zuidpoolijs toe. of
afneemt.
De eerste helft van dit
probleem geeft weinig moei
lijkheden- Door het graven
van putten en het meten van
de dikte van de verschillen
de ijslagen kunnen de des
kundigen in deze materie, de
glaciologen, precies vaststel
len hoeveel neerslag er door
de eeuwen heen gevallen is.
Hoe dieper zij graven hoe
verder zij teruggaan in de
geschiedenis. Op de pool
komt een diepte van 27 me
ter overeen met een tijds
duur van 200 jaar.
Veel sneeuw valt er niet
in dit gebied. De gemiddelde
neerslag bedraagt er 150-190
mm. per jaar; in dit opzicht
kan men Antarctica verge
lijken met hert droge midden
van Autralië.
Hoeveel ijs de Zuidpool
verliest is moeilijk na te
gaan. Het belangrijkste aan
deel in d:it verlies wordt ge
leverd door de ijsbergen die
van de vaste massa afbrok
kelen en wegdrijven. Om
te berekenen zou men de
dikte van hert ijs aan de ran
den precies moeten kennen
en ook de snelheid waarmee
het afbrokkelt; in de prak
tijk zijn echter beide facto
ren aan verandering onder
hevig en schattingen hier
omtrent blijven dan ook
altijd vaag.
Wanneer men alle cijfers
die de jongste onderzoekin
gen hebben opgeleverd op
papier bijeen brengt, blijkt
dart het Zuidpoolgebied, on
danks de geringe sneeuwval,
er jaarlijks tweemaal zoveel
ijs bijkrijgt als het verliest;
in theorie breidt de ijsmassa
zich dus uit
O
Toch heeft men waargeno
men dat de uiterste rand van
de ijskap zich de laatste
vijftig jaar niet bewogen
heeft, of zich zelfs iets heeft
teruggetrokken. Dat wekt de
indruk, dat de ijsmassa con
stant blijft. Is dit zo, dan
zouden de schattingen om
trent het verlies maar de
helft van de werkelijke hoe
veelheid aangeven. En dit
achten de geleerden onwaar
schijnlijk. „Een grote ijskap",
zegt de Amerikaanse glacio-
loog dr. Gow, „kan eerst in
het midden, aanzienlijk dik
ker worden voordat de ran
den, die langzaam reageren,
zich uitbreiden".
Als dr- Gow gelijk heeft
neemt het Zuidpoolijs toe
terwijl het overal elders ter
wereld afneemt. IJs absor
beert warmte en geleidt
slecht; het is mogelijk dart
een zeer grote ijsmassa op
een gegeven moment zijn
eigen klimaait beheerst. En
hoe groter d'e massa, hoe ef
fectiever dit gebeurt-
Vanuit dit gezichtspunt
kan men het Zuidpoolland
zien als een gevangene van
zijn ijskap en de ijskap als
een slachtoffer van het kou
de klimaat dat het zelf ver
oorzaakt.
Aan deze redenering wordt
kracht bijgezet door het
feit dat de Zuidpool waar
schijnlijk slechts flauw ge
reageerd heeft op de kli
maatsveranderingen die zich
de laatste miljoen jaar in de
gematigde luchtstreken voor
deden.
Voor het eind van deze
eeuw nog hoopt men de ge-
helmen die de Zuidpool in
zich bergt ontsluierd te heb
ben.
R OBBIE
DE
BEER en.
-/ ,00
y n f"
jjn oü
UUirUjvC-
iD
1