i| Actie voor i| Eenvoudig dorpje met zestig inwoners negen eeuwen oud En even onsterfelijk als dé Gijsbrecht Stamslot van kasteelheren weggevaagd „Sparewouer reus Klaas van Kieten zo onbeschoft als groot aPt'- Drs. W. Haze voet, directeur dienst Sociale Zaken „Voor de franje aan het kale bestaan van uw streekgenoot" REISBUREAU WAGONS LITS COOK IK WIL MAAR —ZEGGEN— Stompe Toren karakteristiek limMflK Gezelschapsreizen rond de wereld ZATERDAG 4 DECEMBER 1965 PAGINA 3 /^BSöeBp^v ^MÉiLV SPAARNWOUDE, 4 dec. Het envoudige dorpje Spaarnwoude, er> landelijke nederzetting met en paar boerderijen en nauwelijks estig inwoners, heeft de negen ®eUwen van zijn bestaan aangegre pen om een duik in het diepe bas- Jn van het verleden te nemen. De ^Paarnwouders zijn wel twee jaar *e laat, want hun dorp werd in *}et jaar 1063 voor het eerst in officiële stukken genoemd, maar de duik in de historie van -Paarnwoude heeft zoveel rijke vondsten aan de oppervlakte ge dacht, dat niemand zal vallen °ver een verschil van twee jaar op een periode van negen eeuwen. 11 rans van Geldorp bundelt die Oogenhonderd jaren in een klein °ekje, dat echter groot genoeg ls om de geheimen van het ver teden te ontsluieren. We zien oor- logen en watervloeden over het dorp gaan. Soldaten van allerlei Nationaliteiten hebben er duchtig huisgehouden. Zij waren bijkans oven wreed als de geschiedenis 2elf, die van het eens zo welvaren de Spaarnwoude slechts een klein dorpje heeft willen overhouden. Spaarnwoude is taai zoals het oen gezonde negenhonderdjarige oetaamt. Het heeft de eeuwen Getrotseerd en het zal ook weer stand bieden aan de hoogmogen- den van Mobil-Oil en het petro chemische spoor dat de olieheren straks in het Noordzeekanaalge- hied gaan trekken. De faam van Spaarnwoude kan slechts roem loos sterven, als de even taaie pijsbrecht-traditie het leven laat. Maar tot nog toe wordt ieder jaar V'eer de naam Spaarnwoude met ore genoemd, als het drama van Vondel „Gijsbrecht van Aemstel" lr> januari wordt opgevoerd in het vlakbij gelegen Amsterdam. Daar spreekt de abt Willibrord van één van de vroegere dorpsbewoners, Klaas v. Kieten, „de Sparewouer reus, zo onbeschoft als groot" Over de onbeschoftheid van Klaas ^•jn de deskundigen het niet eens. Laten wij van deze Klaas het bes te denken, zoals wij dat ook graag doen van de huidige Spaarnwou- ders. Het negenhonderd jaar oude Spaarnwoude ademt nu nog de zelfde landelijke rust van 1063. Momenteel wordt het silhouet nog bepaald door de molen De Slokop en de befaamde Stompe Toren. Straks komt het plaatsje in de petrochemische sferen van Mobil- Oil. Spaarnwoude aan de Lageweg, een historische prent uit lang vervlo gen jaren, toen de Stompe Toren nog spits was. (Alps °o een eeuw en een wereld aan reiservaring Dts. W. HAZEVOET /aW» 4 *SBT.^^ëhuK^1' SPAA1NWOUDE van Vikingen tot Mobil-Oil Van Geldorp begint als een echt ge schiedschrijver gewoon bij het begin. Op 28 december 1063 werd een ver drag gesloten tussen bisschop Willem van Utrecht en de abt Reginbert van Echternach, waarbij enige kerken aan de abt werden afgestaan. In de akte wordt ook gesproken van een kerk te Spaamewoude. Toen dook de naam van Spaarnwoude voor het eerst in de geschiedenis op zij het onder de na men Spernereswald, Spirnerewald of Spireriswald. De geschiedschrijver Sa muel Ampzing onthult in 1628 de be tekenis van die namen. „Ende so vinde ik inde Utrechtse gesegelde brieven geschreven, daermen van de kerke Spirnewalt leest, die wy nu Sparenwou- de noemen, van het bosch by de ri vier het Spaeme gelegen." Het bos is verdwenen en de bomen komen pas weer terug, als de planologen van 1965 akkoord gaan met de plannen om tussen Haarlem en Halfweg een rian te bospartij aan te leggen. De gesegelde brieven uit Utrecht spreken over een kerk (of kapel), waaromheen in de loop der tijden eni ge woningen werden gebouwd. Het zal voor die oude Spaamwouders wel wat gevaarlijk wonen zijn geweest, want het IJ lag als een dreigend gevaar op Vondel vergelijkt de goede Klaas met een olifant, die hem vijandig gezinde mannen als konijnen van zich af slin gert. Hij zwaait ze driemaal om zijn hoofd en slaat hen dan met hun arme hoofd tegen de stenen. En verder: „Hij scheen een Polyfeem, het krijghs- volck scheen zijn kudde. De toren van 't stadhuis beweeghde zich en schudde, Zo dick hij op een post, of op den ge vel stiet." Bekende geschiedschrijvers als Ampzing en Schrevelius beschrijven de reus als „een zeer vervaarlijck menscb van wezen en gebaart, En evenwel niet kwaat, niet straf noch wreed van aart." Op oude prenten van het niet meer bestaande Regt- huys van Spaarnwoude kan men met een beetje goede wil op het uithang bord een reus zien afgebeeld. Op het kerkje van Spaarnwoude staat op de zuidmuur zijn vaam aangegeven door twee in de muur ingemetselde stenen, die op een afstand van twee meter 69 van elkaar staan. Over het verdere lot van Klaas is niet veel bekend. In 1296 duikt hij nog op als schepeling op de vloot die Graaf Jan 1 uit Engeland moest halen. Wan neer en waar de reus is gestorven, is niet bekend. Juist bij zovele onbekende zaken krijgt de legende een kans. Dan zien we Klaas met één handgreep een woedende stier tegenhouden en even later blijkt zijn vroomheid uit een ro zenkrans van verbazende grootte. Ook in het gebed was Klaas een groot man. Het boekje „Negen eeuwen Spaarn woude" wijdt na de reus uitgebreide aandacht aan het dorp in de Spaanse tijd. Woeste en wrede taferelen moe ten zich toen hebben afgespeeld. De Spanjolen worden ons afgeschilderd als woestelingen die moordend en plun derend rondwaarden. Vandaag ontvan gen we hen als welkome arbeidskrach ten. In het jaar 1572 zijn we in gedach te getuige van een hevig gevecht in Spaarnwoude. Don Frederik marcheert met zijn leger naar Spaarndam. Zijn bevelhebber Sapada moest de Spaarn- damse schans verkennen en bestor men, maar de Haarlemse legerscha ren sloegen met zoveel kracht terug, dat de Spanjaarden ijlings de wijk na men naar Spaarnwoude. Sapada liet zijn linkerarm als souvenir op het strijdtoneel achter. Hij liet zich niet ontmoedigen en hij moest en zou een nieuwe aanval op de schans van Spaarndam ondernemen. Uitgangspunt was het dorp Spaarnwoude dat geheel onder water stond en door de bevol king was verlaten. Spanje had eigen lijk geluk. De schans viel na hevige gevechten en de toegangsweg naar Haarlem lag open voor de Spanjaar den. Het kerkje van Spaarnwoude bleef ondanks bezetting, watersnood, brand stichting en plundering overeind. De eerste concrete gegevens dateren van 1063 dus na de terreur van de Vikin gen. Allerlei pastoors, onderpastoors en predikanten passeren de revue. In de tachtigjarige oorlog is de kerk verbrand. De toren bleef echte r be houden. De ramp voltrok zich vol gens de bronnen van Van Geldorp in juli 1573. Vier jaar later trof een nieuwe ramp de kerk. Toen werden de klokken uit de toren gestolen. Ad miraal Johan van Duivenvoorde hsd de klokken nodig om er geschut van te gieten. de loer, daar het water in open ver binding stond met de zee. In 1253 liet graaf Willem een sluis maken in een dam bij het Spaarne. Er lag dus reeds een zeedijk, die zich langs het IJ uit strekte. We mogen nu in 1965 wel aan nemen, dat de Spaarnwouders niet zo heel bang voor de waterwolf behoef den te zijn, daar kerken in vroeger eeu wen altijd werden gebouwd op plaat sen waar gevaar voor overstromingen heel klein was. De zeedijk, tegenwoor dig de Hogendijk genoemd, bescherm de de bewoners tegen de grillen van het IJ. Die dijk vormde tevens de toe gangsweg naar Amsterdam. De reizi ger kon van Haarlem via de Oude (Haarlemmer) weg het Penningsveer bereiken. Voor één penning werd hij dan de Liede overgezet en over Spaarndam of over Spaarnwoude kwam hij via de Hogendijk naar Amsterdam. Dit is de weg gebleven, totdat in 1633 de trekvaart en de straatweg Haar lem-Amsterdam tot stand kwamen. De geschiedenis van Spaarnwoude zou lang zo interessant niet zijn, als er niet een onvervalst kasteel met rasechte kasteelheren aan te pas zou komen. Nu die zijn er geweest. Zelfs teveel om op te noemen, want de familienaam van Spaarnwoude is heel oud. Reeds in 1274 wordt ge sproken van Ysebrandus de Sperne- woude en zijn broeders Nycholaus en Henricus. De stamboom ver meldt verder vele Jannen, Willem- men en Ysbrandts. De heren hadden overigens maar een ondergeschikte functie, want zij waren verantwoor ding verschuldigd aan de Graaf van Henegouwen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat in 1316 Jan van Spaarnwoude aan Jan van Henegou wen een bedrag van 44 stuivers moest betalen van de korentienden van het dorp. Het stamslot van de kasteelheren is geheel van de aardbodem weggevaagd. Samuel Ampzing zegt: „Hier heeft weleer het Slot van Sparewou gelegen. Benoorden van de kerk, maar 't heeft zyn eind gekregen. En is al mee ver nielt, geregen aan 't zwaart, al wat er nog van is zijn kelders onder de aardt." Als we met auteur Van Gel dorp het kaartje van Spaarnwoude an no 1875 bekijken, dan zien we dat tus sen het kerkje en de Hogendijk e-,,1 boerderij ligt. De merkwaardige onder bouw van deze boerderij doet vermoe den, dat zij is gebouwd op de funde ring van een oud gebouw. Het is niet uitgesloten, dat die fun deringen de overblijfselen zijn van het kasteel te Spaarnwoude. Terloops merkt Van Geldorp nog op, dat de he ren van Spaarnwoude ook gewoond heb ben in de Morinnesteeg te Haarlem. Een der merkwaardigste figuren van het vroegere Spaarnewoude is onge twijfeld de reus Klaas van Kieten, die 2 meter 69 lang geweest zou zijn. Er zijn vele legenden over hom verteld, maar het bestaan van Klaas staat vast. Hij is geboren in de dertiende eeuw In een huisje dat volgens de ge schiedschrijvers tenminste in 1847 nog aan de Hogendijk stond. Klaas was niet alleen lang en sterk, maar ook zachtmoedig. Volgens de historici doet Joost van den Vondel de reus beslist onrecht aan, wanneer hij zegt: „de lange Klaes van Kyten, de Sparewou er reus, zoo onbeschoft als groot (Advertentie) Een keur van intercontinentale gezelschapsreizen wordt U geboden door 's werelds oudste en grootste reisorganisatie. INDIA HET VERRE OOSTEN JAPAN NOORD- EN ZUID-AMERIKA, MEXICO IRAN EN LIBANON Nadere inlichtingen en programma's worden U gaarne verstrekt door KRUISWEG 51 (naast Fa. Alphenaar) - HAARLEM - Telefoon 18730 HAARLEM, 4 december Er is nie mand meer in Haarlem of omgeving, die armoede hoeft te lijden. Armoede in die zin dan dat er geen geld beschikbaar is om genoeg primaire levensbehoeften, zoals brood, melk en kleding aan te schaffen. Daarvoor zorgt de Bijstands wet die sinds 1 januari de hulp tot een recht verheft. Niemand hoeft meer bij welke instantie dan ook zijn hand op te houden. Hetgeen niet wil zeggen dat iedereen tegenwoordig maar vrijelijk over de simpele genoegens des levens kan beschikken. Er zijn nog tal van huismoeders die elk dubbeltje vijf keer moeten om draaien alvorens het uit te geven. Dat zijn dan de gezinnen, die alle sociale voorzieningen ten spijt, tussen de wal en het schip zijn gevallen. Iemand die daar met kennis van zaken over kan meepraten is de heer W. Hazevoet, di recteur van de gemeentelijke dienst van Sociale Zaken in Haarlem. „Neem bijvoorbeeld u eens de werk man, die vrouw, drie kinderen en een vaste baan heeft. Hjj verdient een krap salaris, maar toch volkomen in over eenstemming met de richtlijnen van zijn CAO. Voor hem geen mogelijkheid om zijn inkomen aangenaam op te schroeven door middel van overwerk. „Dat gezin", zegt de heer Hazevoet, „kan niet op een uitkering via de Al gemene Bijstandswet rekenen. Al het hoogst noodzakelijke kan worden ge kocht. Maar daar is dan ook alles me» gezegd. De franje aan het bestaan, die het leven zo aangenaam maakt om te leven, ontbreekt." Tot die franje behoort het schoolreis je van het dochtertje, de figuurzaag en de spijkerbroek voor zoonlief en het dressoir in de huiskamer, dat vervan ging behoeft. De Haarlemse bevolking wordt in de komende weken voor Kerstmis in de gelegenheid gesteld om de ontbre kende franje in het leven van deze gezinnen te brengen door een gift te storten ten gunste van de „Actie Bij zondere Hulp", die door de plaatse lijke dagbladen „Nieuwe Haar- lemsche Courant" en „Haarlems Dagblad" wordt gevoerd. Een com missie, waarin ook de heer Hazevoet zitting heeft, wijst de mensen aan die profijt uit de baten van de actie kun nen trekken. Het spreekt vanzelf dat men op het bureau van Sociale Zaken genoeg kan didaten kent. Ook wordt aandacht be steed aan elke tip die binnen komt en waar een gezin wordt aangewezen dat volkomen aan de grond zit. „Ik zou er met nadruk op willen wijzen dat hier mee de taak van kerk en charitatieve instellingen nu niet is afgelopen", meent directeur Hazevoet. „Je hoort zo vaak stellen: wat blijft er nu voor ons over om te doen, nu de Bijstandswet er voor gezorgd heeft dat de armoede uit onze samenleving is verbannen. Deze instellingen moeten ervan doordrongen raken dat de over heid hun het stuur niet uit de handen heeft getrokken. Er heeft alleen een ver schuiving van werkterrein plaats gehad." De overheid legt nu de basis voor de bestrijding van de armoede. Het particulier initiatief moet zich even als de actie „Bijzondere Hulp" gaan richten op de veraangenaming van het kale bestaan. „Neem nu bijvoor beeld eens een onbemiddelde invali de", zegt de heer Hazevoet, „die hoog nodig een invalidewagentje nodig heeft om zich te kunnen verplaatsen, nu mag niemand van de belastingbe talers eisen dat zo'n invalide een mo torisch aangedreven wagentje krijgt van Sociale Zaken; het blijft dus een simpele uitvoering. Maar het ligt nu op de weg van de particuliere instellingen om die le vensvreugde van zo'n man of vrouw te vergroten met zo'n duurdere wagen. Als men het charitatieve werk in dit licht gaat bezien, dan blijkt er nog een uitgestrekt terrein overblijft dat ook dringend ontgonnen moet worden." Anders dan met de actie van voor 1964 „Stille Nood" het geval was, zul len grotere bedragen worden uitge sproken voor elk apart geval in de ac tie „Bijzondere Hulp". Het is namelijk gebleken dat men maar weinig gebaat is met een financiële injectie van een paar tientjes", meent drs. Hazevoet. „Als we echt willen helpen dan moeten we ongelimiteerd kunnen helpen. Dat wil zeggen dat we in een geval, waar in het voor het welzijn van iemand noodzakelijk is dat hij de beschikking heeft over een auto, we niet moeten aarzelen om het geld hiervoor te four neren. Dat komt er dus in de praktijd op neer dat minder behoeftigen een schenking krijgen, maar de mensen die echt hulp nodig hebben kunnen nu ook daadwerkelijk worden bijgestaan. De heer Hazevoet hoopt dat er dit jaar een bedrag zal binnenkomen clat de 20.000,- benadert. Vorig jaar werd door de krantenlezers een bedrag van ruim 16.000,- bijeengebracht. Degenen die hun steentje willen bijdragen om het „kale" bestaan van hun streekge noten met de zonodige „franje te ver- sieren kunnen hun grift storten op het gironummer 143480 ten name van de Nieuwe Haarlemsche Courant, met ver melding „Bijzondere Hulp". U kunt uw gift ook bezorgen bij het bureau van onze courant: Smedestraat 5. De bin nengekomen giften zullen geregeld in ons blad worden verantwoord. Tenslot te: degenen, die menen, dat zij voor een bijdrage in aanmerking komen of van mening zijn, dat een ander gezin geholpen moet worden, kunnen een schriftelijk verzoek richten aan: het secretariaat van het Comité „Bijzonde re Hulp", Nieuwe Gracht .71, Haarlem. (door W. HELVERSTEIJN) Nju, daar zitten we dan. Op een wrede manier is Haarlem be roofd van het internationale en zelfs van het nationale aureool, dat het reeds meer dan zeven eeuwen dacht te dragen. We dachten, dat we burgers waren van een beroem de stad. Maar dat is helemaal niet waar. Haarlem is net zo'n gewone stad als Alkmaar. Niets meer en mis schien wel iets minder. Jan Masten broek, eens een gerenommeerd re dacteur van het dagblad Trouw in Haarlem, heeft het allemaal eens dui delijk gezegd in een rapport, dat hij geschreven heeft in opdracht van het Haarlems gemeentebestuur. Zijn conclusie is, dat Haarlem dringend een voorlichtingsambtenaar nodig heeft met een goed-werkend voor lichtingsapparaat. U hebt het de af gelopen dagen kunnen lezen in uw lijfblad. Bent u nu schreiend en door schaamte geschokt uw bedstee in gekropen, omdat niemand in Paters- wolde ooit van Laurens Janszoon Coster had gehoord? Bent u in de grootste vertwijfeling boven op een torenflat over de ballustrade gaan hangen, omdat onze geliefde Kenau in den lande een grote onbekende blijkt te zijn? Of hebt u toch nog te vreden geglimlacht, omdat de Bloe menmeisjes overal in het land ge kend worden en de Haarlemmer Olie tot in het kleinste gehucht nog steeds het meest probate middel wordt ge acht tegen dit of dat? Ik ben gewoon doorgegaan met met mijn werk, een heel tevreden man, omdat alles zal blijven zoals het was. Haarlem heeft gelukkig geen geld om een voorlichtings ambtenaar aan te stellen. Er zal geen man achter een bureau komen te zitten, die nou eens fijntjes de ge heimen van onze stad aan vreemden gaat uitleveren. We zullen voor heel de wereld een camera obscura blij ven. Want is het niet symbolisch, dat bij de ondervraagden door heel het land geen enkel boek voor Haar lem bekend was dan alleen de Came ra Obscura? Noem het geen drama, hoogstens een Hollands Drama, het boek van Van Schendel, waarvan wij de sfeer binnen onze veste heb ben weten te bewaren. Haarlem blijft aldus een stad van verrassingen, die door vreemden worden erva ren als de plaatsjes van een ouder wetse toverlantaarn. De grote kracht van Haarlem is de eeuwen door geweest, dat het zijn geheimen heeft weten te bewaren. Slechts aan de heel goede vriend van buiten werden en kele geheimen nooit allemaal geopenbaard. Moeten we nu al dia geheimen via een voorlichtingsamb tenaar prijs geven? Het grootste feest is het gasten op bezoek te hebben, die niets maar dan ook niets van Haarlem afweten. Stel u voor, dat er een vriend uit Sappemeer komt logeren en de man zegt de eerste avond al: kom, laten we morgen eens in het Hofje van Bakenes gaan kij ken, daarna gaan we naar het Klein Heilig Land en dan lopen we ook even de Vijfhoek door. Ik zou een diep teleurgesteld man zijn, die niets meer te vertellen had. Het fijne glimlachje, waarmee ik anders mijn gasten op de openbaring van Haarlem voorbereidt, zou me om de mond besterven. Het zou dan werkelijk een Hollands drama wor den. Wat is er aan gelukkigere te bedenken dan met een vriend op het terras aan de Grote Markt te zit ten, en dan ineens uit te roepen: kijk, daar gaat nou Suze Noiret, en die daar is de Dandy. En kijk eens, wie daar uit de Zijlstraat komt aan zetten: Keesje het diakenhuisman netje. Want zo is het nog bij ons in Haarlem, een Camera Obscura, weliswaar in een modern beeld met brommers en scooters incluis, maar vol van het mysterie, dat zelfs onze Beatle-fans niet weten te doorbre ken. Daarom moeten we gewoon blij zijn met het feit, dat Haarlem de geringste onder de steden schijnt te zijn. Enkele notabelen in de stad, die meenden, dat zij Haarlem in de vaart der volken hadden opgestoten, hebben natuurlijk een kater gekre gen. Uit het rapport van onze vriend Mastenbroek blijkt bijvoorbeeld niet, dat het Hartewensfestival de natie in beroering heeft gebracht. Haar lem-Lichtstad schijnt voor de grot® massa een geslaagd buurtfeest je ge weest te zijn, de voetbalglorie van H.F.C. wordt niet eens genoemd en dat Haarlem het centrum is van een dynamisch Kennemerland is niemand bekend. Laat het zo blijven. De kennis making met de stad aaui het Spaarne zal des te meer een verrassing zijn. Het rapport van Mas tenbroek moeten we met een be grijpende gümlach als kennisgeving aanvaarden. Met een zekere trots zelfs, want het zal onze kracht blij ven, dat niemand onze kracht ver moedt. De suggesties, die Masten broek verder doet om Haarlem meer in de belangstelling te brengen, moet het gemeentebestuur met een gereserveerd enthousiasme en met een enthousiaste reserve bekijken. Niet al te hard van stapel lopen en er vooral op attent zijn, dat we niet al tezeer te kijk komen te staan. De gordijntjes moeten gesloten blijven. Hoogstens een bloeiende ge ranium buiten. Dat is meer dan vol doende. Eén suggestie moet het gemeente bestuur toch overnemen. Eén keer per jaar een borrel schenken voor alle Haarlemse journalisten. Wat mij betreft liever een glas rode wijn. Hopelijk is daarvoor wel geld in de kas te vinden. Aandacht verdient ook het Laurens Janszoon Coster-bal in de Vleeshal voor Nederlandse jour nalisten, indien men zo'n bal ten minste cultureel genoeg vindt voor de Vleeshal. En verder de zaak laten zoals ie is. Binnenskamers alles mo derniseren, de gevel van eeuwen onaangetast laten. Zo blijven we ge lukkig in onze Camera Obscura. En wat de buitenwacht betreft: stuur ze de bloemenmeisjes om de vreugde te verhogen en vergeet de Haarlem mer Olie niet om het leed te ver zachten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 3