MIEKE WOL BREIDE
EEN ROZE TOREN
...maar na
één nacht
stortte het
bouwsel
in elkaar
Onze pagina
voor de jeug<
KINDERPUZZEL
4
m
De eerste Kanaalzwemmer
Te Iaat
MET KOUVATTEN IS HET OPPASSEN GEBLAZEN
R OBBIE
DE
BEER en:
Het koekoeksei
•0 4
Tim
merman
Regen
OO >l'/
PLUS
11 DECEMBER 1965
rrrm$@*r
1
ER was eens een vrouwtje,
dat altijd breide. De men
sen noemden haar Mieke
Wol, omdat ze van 's morgens
tot 's avonds haar pennen liet
tikken. Alles wat ze droeg had
ze zelf gebreid, en ze had boven
dien een jasje voor haar hondje,
een dekje voor haar poes en een
schoudermanteltje voor haar ka
nariepietje gemaakt. Haar vloer
kleed was zelfgebreid, net als
haar beddegoed, haar gordijn
tjes en haar tafelkleedjes.
Toen kwam er een dag dat ze
niet meer wist wat ze breien
moest. Ze peinsde diep en ineens
kreeg ze een inval. Vlug zette ze
haar zelfgebreide muts op, trok
haar zelfgebreide mantel aan en
99
vrouwtje toen alle wolwinkels
af en kocht zoveel roze wol als
ze maar krijgen kon. Toen ging
ze aan de slag.
stapte naar de burgemeester om
hem te vragen of hij het goed
vond dat ze een toren van wol
ging breien. De burgemeester
lachte eerst eens, want zo'n
gekke vraag was hem nog nooit
gedaan, maar toen dacht hij
dat het wel aardig zou zijn, zo'n
woltoren in zijn stad te hebben,
want dan zouden de mensen
van heinde en verre komen kij
ken en dat zou geld opbren
gen. Hij gaf Mieke Wol zijn toe
stemming en dolblij draafde 't
Ze breide van vroeg in de mor
gen tot laat in de avond. Het
werden enorme lappen, die met
elkaar een smalle, hoge toren
moesten vormen. Toen na weken
van breien het omhulsel klaar
was, liet Mieke Wol de stadstim
merman komen om hem te vra
gen of hij een hele hoge houten
stellage wilde maken om er de
woltoren omheen vast te ma
ken. Dat deed de stadstimmer
man, want de burgemeester
had hem gezegd dat hij Mieke
Wol moest helpen. Samen met
het vrouwtje maakte hij de
wollen lappen rond de hoge lat
ten vast en toen dat klaar was
stonden de mensen van de stad
verbaasd te kijken naar die ra
re woltoren.
In de gemeenteraad werd er
druk over gepraat. Sommige
raadsleden vonden het 'n schan
de dat er zo'n vreselijk ding op
de markt stond, maar de burge
meester zei: „Niet waar mijne
heren, het is een toren zoals er
nooit en nergens een gemaakt
is. De kranten zullen er over
schrijven en iedereen zal de to
ren van Mieke Wol komen be
kijken en ze zullen daarna onze
stad verder bezichtigen, inko
pen doen en zomeer. De wolto
ren zal ons geld opbrengen."
Ja, eigenlijk had de burgemees
ter gelijk, dachten toen de raads
leden en er werd niet meer over
geproken. Het wachten was nu
op de duizenden nieuwsgierige
kijkers.
Maar o wee.de nacht na
dat de woltoren helemaal gereed
was kwam de regen en daarop
de wind, en de woltoren werd
duchtig nat. De wind had er
schik in om de lange dunne lat
ten heen en weer te zwiepen, en
de regen had de wol zó zwaar
gemaakt, dat opeenskrak-
krak. de hele toren tegen de
grond sloeg.
Mieke Wol huilde tranen met
tuiten, maar toen liet de burge
meester zien dat hij verstandig
was. Hij klopte het vrouwtje
troosten op de schouder en zei:
„Je bedoelde het goed, Mieke
Wol, maar we zijn allebei dom
geweest. Ik weet een oplossing.
Begin nu maar je woltoren uit
te trekken en de wol weer op
kluwens te winden. Maak er
daarna voor alle kinderen uit de
stad mooie truitjes van. Het is
beter om bij koud, akelig weer
onze kinderen in warme roze
truitjes te zien lopen dan om de
wol te verspillen aan een na-
maak-toren".
Miehe Wol knikte en veegde
met de mouwen van haar zelf
gebreide trui haar tranen weg.
Ze begon de woltoren uit te
trekken en toen dat gebeurd
was, had ze precies zevenhon
derd vierenzeventig kluwens
bijeen. Toen begon ze weer te
breien, net zolang tot de wol op
was. Het werden allèmaal leu
ke roze kindertruitjes, waar
mee de moeders en de kinderen
blij waren, en natuurlijk Mieke
Wol óók.
En al kreeg de stad dus geen
breitoren, zij kreeg toch de
naam het beste en liefst brei-
vrouwtje te bezitten. Zo werd
Mieke Wol toch nog beroemd,
zonder dat ze daar op uit was
geweest.
THEO LUYSTERBURG.
A Z fy
Besmetting
Lucht
verontreiniging
DE hofmaarschalk brengt Robbie naar
plaats waar het reuzenest al staat te wac
ten. De vogels beginnen zich klaar te maken
voor de overtocht. „Zeg", zegt de hofmaar
schalk, „je hebt dat raadsel nou wel uitgelegd maar
toch is er iets wat ik niet goed snap" „Och, bedoe
je dat van die havermoutkoekoek" roept Robb1
uit. „Nou „Stop", roepen deandere vogels-
„Het is nou echt tijd om te gaan. In je nest. bn
vlug een beetje." Robbie zweeft weg, terwijl de
hofmaarschalk en de andere vogels, die achterbil]'
ven, naar hem zwaaien.
s»X <w'c
ROBBIE reist huiswaarts en het gaat neit z°
gemakkelijk als op de heenreis. Hij is nu ook
niet meer zo bang dat er iets verkeerd za'
gaan. „Ik kan nog haast niet geloven, dat
door spinnewebben gedragen wordt" mompelt hij'
„He, dat ziet er uit als het Notenbos, daar beneden
waar brengen ze me nou naar toe?" Maar daar
wordt het nest al zachtjes in het hoge gras neerge*
zet. De vogels vliegen weer terug, alleen de pap5'
gaai blijft. „Hè-hè, dat heb je goed gedaan," zeg*
de kleurige vogel. „Onze koning heeft zich in jaren
niet zo ergens voor geïnteresseerd als voor jou^
verhaal."
0.1X11,
VOOR hij afscheid neemt, laat de papegaai
Robbie zien hoe hij door de dikke haag terug
moet kruipen. „Wat een avontuur is dat ge'
weest", denkt Robbie, en hij stopt de golfbal
veilig in zijn zak en wringt zich onder de haag
door. Als hij er aan de andere kant weer onder
vandaan komt kijkt hij angstig rond. Dan zucht
hij opgelucht. „Dit moet vlak bij het Notenbos
zijn" zegt hij. „En daar heb je de drie gidsen, dis
terug komen van hun kamp. He, Joke, wacht eens
op me." Hij loopt hard naar hen toe.
A'Vute
DE drie gidsen zijn verbaasd, dat ze Robbie
zo ver van het Notenbos tegenkomen. „Wat
heb je daar in je hand?" vraagt Joke. „Dat
is toch niet de golfbal van de burgemeester? Di®
kan toch niet tot hier weggerold zijn?" „Ja, dat
is het 'm nu net", lacht Robbie. „Jullie zullen m*
vast niet geloven". Hij vertelt het verhaal van de
geheimzinnige koekoek en de koning van de vogels-
Ineens ziet hij de burgemeester aankomen.
DE burgemeester draait zich om, als hij voet
stappen achter zich hoort. „Ha, Robbie, wat
kom jij hier doen?" vraagt hij. „Is dat mi»*
schien mijn golfbal?" „Ja", zegt Robiie, „ze had"
den hem naar de vogelkoning gebracht, omdat
dachten dat het een ei was van een geheimzinnig0
koekoek en ik wilde een koekoekplaatje van de ha
vermout en daarom lieten ze me halen. Nu ru°„
ik vlug naar huis. Dag meneer de burgemeester
De burgemeester begrijpt er niet zoveel van, maar
hij is blij dat de golfbal terecht is. En Robbi® lS
dolgelukkig als hij van de gids Pa uilen het koe'
koekplaatje krijgt, dat nog aan zijn verzamelt11®
ontbrak.
EINDE
i
j MikWTEKI
wwir
De oplossing van de kinderpuzzel van
20 november is:
Horizontaal:
1. kapel 3. vos 5. storm 7. are 8.
datum 9. balie 10. iep 11. slang.
Verticaal:
1. kassa 2. lama 3. vliegtuig 4. schuim
6. orgel 8. deeg.
De winnaars van deze puzzel zijn:
Mieke Wol breide van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.
OP 25 augustus van het jaar 1875
zette de dokterszoon Matthew
Webb voet aan land bij Calais,
nadat hij eenentwintig uur en vijf
enveertig minuten te voren bij Do
ver te water was gegaan. Wat men
voor onmogelijk had gehouden, was
deze zwemmer gelukt. Voor de eer
ste maal in de geschiedenis was een
mens erin geslaagd zonder mechani
sche hulpmiddelen de zeengte tussen
Engeland en Frankrijk in haar ge
heel over te steken.
Men was met Webbs plannen op
de hoogte geweest, want al eerder
had hij te kennen gegeven, dat het
mogelijk moest worden geacht het
Kanaal te bedwingen. Maar zijn
vrienden lachten hem uit. Men kende
de bijna onoverwinnelijke bezwaren,
die aan zulk een tocht verbonden
zouden zijn. De sterke "stroming en
de krachtige golfslag waren moeilijk
heden, waartegen een mens niet zou
zijn opgewassen. Maar Webb, eer
zuchtig als hij was, weigerde het
plan, dat hij eenmaal in zijn hoofd
had gezet, te laten varen
De dertiende augustus koos hij uit
als de dag, waarop hij de overtocht
van Engeland naar Frankrijk zou
wagen, maar zijn poging mislukte.
Ongeveer halverwege moest hij de
strijd tegen de natuur opgeven. Maar
elf dagen later 24 augustus 1875
startte hij opnieuw. De gehele toen
malige sportwereld verkeerde in
spanning, toen Webb uit Dover ver
trok. De weersomstandigheden leken
ditmaal gunstiger. De lucht was on
bewolkt, de temperatuur behaaglijk
en het water warm- Toch voorspelde
men, dat de man uit Dawley weer
geen succes zou hebben
Begeleid door een roeiboot, waarin
vier mannen zaten, had Webb al
spoedig de Engelse kust achter zich
gelaten. Om lichamelijk in goede con
ditie te blijven, werd hij door zijn
helpers op regelmatige tijden van
hoeveelheden bier en bruin brood met
suiker voorzien.
De nacht viel, maar verder ging
het, uur na uur. Nog steeds kwam
aan Webbs krachten geen einde, toen
Jan Verlaan, Drechtdijk 60, De Kwa-
kel (10 jaar); Marja Heuchemer, Am.
van Solmstraat 12a, Schiedam (9 jaar);
Cora de Wit, Lud. Berkemeierstraat
23, Noordwijk aan Zee (8 jaar);
Tineke Pleyte, Sanderijnstraat 30 I,
Amsterdam (12 jaar); Ans de Vijlder,
Rijnsstraat 34, Heemskerk, post Be
verwijk (10 jaar).
,,'t Zal wel weer een nieuw ras zijn."
de gebouwen van Calais zich al dui
delijker begonnen af te tekenen. De
laatste kilometers vielen h.em onte
genzeggelijk het moeilijkst, doch met
het doel in zicht wist de Brit van
geen opgeven. Deze keer móést en
zóu hij de zegepraal behalen
Een enorme menigte was op de
been toen Webb na een ontzettend
zware strijd op 25 augustus het strand
van Calais betrad. Eenentwintig uur
en drie kwartier had hij in het water
vertoefd en een afstand van vieren
vijftig mijl gezwommen
Pas in 1911 gelukte het de Engels
man William Burgess als tweede de
zwemtocht over het Kanaal te vol
brengen. Sindsdien werden de pogin
gen van talrijke zwemmers en ook
zwemsters met succes bekroond.
PETER KERN.
Elke middagkwart voor zessen.
Stond voor de familieschaar:
Pa, mama en zeven spruiten
De gedekte tafel klaar.
Doch in plaats van rustig t'eten
De manier, waarop het hoort
Had de kleine Pieteen rakker
Steeds daarbij het hoogste woord.
Vader maande dan tot stilte
't Babbelachtig zoontje Piet'-
Langer, dan een paar minuten
Hielp papa's vermaning niet.
Daar de waarschuwing aan Pieter
Toch zo goed als vrucht'loos bleek.
Werd hem zwijgen onder 't eten
Laatst bevolenhéél een week.
„Pappie, luister, mag ik wat zeg
gen?''
Zo begon hij daags daarna;
„Zwijg!", zei pa. „Hè. mag 'k vroeg
Piet weer,
„Jongen, zwijg-1'', herhaalde pa.
Piet hield aan en kreeg permissie
Om te spreken nog die keer:
„Op uw sla zag ik een slak. paps,
Maar nou zie ik ',em niet meer.
PETER KERN
Een van 's werelds
meest verbreide onge
makken voor de mens
ls ongetwijfeld de verkoud
heid. Nu is in de meeste ge
vallen het ziekteverschijn
sel van de verkoudheid er
een van goedaardige aard en
al dan niet met huis-, tuin-
of keukenmiddeitjes en bcd-
houden binnen enkele dagen
bekeken en beslecht, al kan
men er langere of kortere
)<jd wat slapjes van blijven.
Toch is het met kouvatten
altijd oppassen geblazen,
want een veronachtzaamde
of verwaarloosde kou kan
en dit geldt in het bij
zonder voor oudere mensen
zeer ernstige gevolgen
hebben doordat de longen of
andere luchtwegen in zulke
gevallen kunnen worden
aangetast.
Natuurlijk houdt de me
dische wetenschap zich al
geruime tijd met de ver
koudheid en de daarmee sa
menhangende symptomen
bezig en wordt naarstig ge-
gpeurd naar hét afdoende
middel om zowel verkoud
heden te voorkomen als snel
de kop In te drukken. Van
vooropgezet belang is daarbij
geweest wjt nu eigenlijk
verkoudheid veroorzaakt.
Men weet nu inmiddels dat
een grote verscheidenheid
van virussen in neus- en
keelholte de uiteindelijke
verwekkers van verkoud
heid zijn.
De viroiogen zijn overi
gens ook tot de overtuiging
gekomen dat het aantal vi
russen in dit opzicht aan
merkelijk groter is, dan
men nu in staat is te on
derkennen. Bovendien is de
wetenschap ten aanzien van
verkoudheden in twee kam
pen verdeeld. Enerzijds
heerst de opvatting dat de
Infectiehaarden permanent
in het menselijk lichaam
aanwezig zijn en de ver
minderde weerstand van
een bepaald mens door bij
voorbeeld kouvatten vol
doende is om de virussen
welig te doen gedijen. An
derzijds is men de mening
toegedaan dat de mensen el
kaar besmetten en dus de
ene mens de andere ver
kouden maakt.
Beide kampen baseren hun
stellingen natuurlijk op ar
gumenten en bewijzen te
genargumenten en weerleg
gingen. In het eerste geval
werden groepen mensen
blootgesteld aan koude en
vochtigheid in de buiten
lucht, terwijl op hetzelfde
ogenblik een andere groep
binnenshuis verbleef. Uit de
eerste groep werden vier
maal zoveel mensen verkou
den als uit de tweede. Als
doorslaggevend bewijs ach
ten de aanhangers van de
eerste theorie dat er in de
herfst en winter, als dus de
mens inderdaad minder
weerstand schijnt te hebben,
verkoudheid een meer voor
komend verschijnsel is dan
in de gevorderde lente en
zomer.
Niet waar, zeggen de ge
leerden uit het andere
kamp, want het is bewezen
dat een groep Eskimo's die
in de lange poolwinter ge
ïsoleerd hadden geleefd, in
die winter geen enkele last
van verkoudheid hadden.
Niet zodra waren zij in con
tact gekomen met de opva
renden van een schip, dat
uit andere streken was aan
gekomen, of er brak een wa
re epidemie onder de Eski
mo's uit Ook de Hunza's,
een volk' dat in het Himala-
jagebergte woont, waren een
door en door gezond volk,
waar een zeer hoge ouder
dom beslist geen uitzonde
ring was. Zodra werd hun
isolatie doorbroken door be
zoek van mensen uit de bui
tenwereld of allerlei ziek
teverschijnselen traden op
en de Hunza's waren niet
meer zo gezond als vroeger
Veel ziekten ontstaan door
dat mensen elkaar besmet
ten en dit is zeker het geval
met verkoudheid. Zij hokken
tijdens perioden van kou bij
een in kleine ruimten, met
zo weinig mogelijk ventila
tie om geen warmte verlo
ren te laten gaan en besmet
ten aldus elkaar, althans
volgens deze geleerden.
Nu is het natuurlijk een
vaststaand feit dat mensen,
die hun werkzaamheden in
de buitenlucht verrichten,
minder vatbaar voor kou
vatten zijn dan bijvoorbeeld
mensen, die gedwongen zijn
dit in vertrekken te doen,
waar weinig ventilatie aan
wezig is en bovendien veel
wordt gerookt. Vaak heb
ben deze mensen, aan een
bureaustoel gekluisterd wei
nig of helemaal geen li
chaamsbeweging. Volgens
sommige dokters is drie
kwart van de longen van
deze mensen gevuld met be
dorven lucht, zoals dat bij
voorbeeld het geval kan
zijn met stilstaand water.
Deze mensen ziin daaraoor
zeer vatbaar voor kouvat
ten. Regelmatige ademha
lingsoefeningen, wandelin
gen waarbij diep in- en
uitgeademd wordt of licha
melijke arbeid in de bui
tenlucht op gezette tijden
zouden reeds een nuttige on
dervanging kunnen zijn.
De luchtverontreiniging,
een enorm probleem door
de steeds toenemende In
dustrialisatie en concentra
tie van wooncentra, is vol
gens vele geleerden ook een
boosdoener voor verkoud
heid en andere ademhalings
ziekten. Vandaar dat men
in Amerika in 1963 begon
nen is met een onderzoek
naar het onderlinge ver
band hiervan. Men had na
melijk geconstateerd, dat
da lucht in grote industrie
centra grote hoeveelheden
zwavelbestanddelen bevatte
en het doel van het onder
zoek was, te weten te ko
men or mensen, die regel
matig deze lucht inade
men. eerder en langer door
de verwekkers van ver
koudheden geïnfecteerd
werden dan anders het ge
val was.
Er ls al zeer veel researen
verricht ten aanzien van
deze doorgaans alledaagse,
doch bepaald irriterende
ziekte. Zoals reeds gezegd,
moet overigens hét afdoen
de middel tegen verkoud
heid nog altijd ontdekt wor
den. Toch kwam in dit op
zicht onlangs enig verheu
gend nieuws uit Engeland.
Onderzoekers van de Com
mon Cold Research Unit
zouden erin geslaagd zjjn
een vaccin samen te stellen,
dat bescherming biedt tegen
sommige virussen, die debet
zijn aan verkoudheden.
Proeven op een groot aan
tal personen zouden bevre
digende resultaten hebben
opgeleverd. Verdere proe
ven moeten uitmaken in
hoeverre er inderdaad een
of meer slagen zijn gewon
nen op het oorlogspad tegen
de verkoudheid.
A AD VAN VLAARDINGEN
i1
i'
i1
i1
li?—