•u"iw Zelfs niet door Amerikaanse negers Bezoek van de Felicifatiedienst NMIV WEEK IN HET PEACE COKPS met een pakket vol verrassingen PLUS 24 DECEMBER 1965 uvunu\mv uuunjdgK Imm Distantie Een Nederlands journalist be zocht een Amerikaanse Peace Corpsworker ergens in een klein Turks dorpje. Zijn relaas treft u hierbij aan. H- #*•5»«1 ri*+jiÖ' gyuuiifi voelen zich in New-York NIEI GEACCEPTEERD E diplomaat uit Afrika kon* zijn ogen niet geloven, toen hij tijdens de relletjes van 1964 in Harlem, New York, door een groep negers werd aan gevallen. „Hoe konden ze zoiets doen?", vroeg hij zich af, „ik ben zwarter dan zij". Hiermee is een van de moeilijkheden ge schetst, waarmee bij de Verenig de Naties in New York geaccre diteerde Afrikaanse diplomaten te maken hebben. Want ondanks alle gepraat over broederschap en „de Afrikaanse persoonlijk heid" hebben veel Amerikaan se negers een hekel aan hen en voelen ze zich soms superieur. Het probleem wordt minder, naar mate de jaren verstrijken. Maar toch is het leven van een Afrikaanse di plomaat in New York nog een merk waardige paradox. Bij de Verenigde Naties zijn momenteel 35 Afrikaanse staten vertegenwoordigd. Met hun sta ven en gezinnen vormen hun vertegen woordigers een groep van ruim dui zend personen. Hoe passen de Afrikanen zich aan de Verenigde Naties aan en hoe de Amerikanen aan de Afrikanen? De meeste diplomaten lossen het probleem op door zoveel mogelijk in eigen knrig te blijven. Dit geldt vooral voor de Frans-sprekende groep. Ambassadeur Achmed Baba Miske van Mauretanië, al ruim een jaar in New York, geeft toe dat hij in die tijd praktisch geen Engels heeft opgestoken.„Het is niet nodig", zegt hij, „iedereen met wie ik te maken krijg, spreekt Frans. Bo vendien spreekt mijn vrouw Engels, zodat zij altijd kan vertalen". De Franssprekende Afrikanen vor men een hecht verbonden groep. De Engelssprekende is minder hecht en heeft aanzienlijk meer contact met Amerikaanse kringen van negt-TS. zo wel als blanken. Een Afrikaanse diplo maat bij de V.N.. die zich veel moei te geeft om de positie van een Afrikaan in de moderne samenleving toe te lich- SIMEON OLAOSEBIKAN ADEBO ....een typische Afrikaan.... ten, is Simeon O. Adebo yan Nigerië. Beter keus zou bezwaarlijk te maken zijn. In zijn waaierende stammenge- waden is hij voor een Amerikaans pu bliek ..een typische Afrikaan" Zijn Oxfordaccent en groot gevoel voor hu mor overtuigen zijn gehoor ervan dat Afrika niet alleen meer een toeris tische attractie is. De jongere Afri kaanse diplomaten hebben er een ge woonte van gemaakt 's avonds naar Harlem te gaan waar ze Amerikaanse negermeisjes ontmoeten die graag vriendschap sluiten. Dit op zich bete kent al een verandering. Een Ameri kaanse neger die medewerker van het V.N.-secretariaat was, zei dat hij toen een jaar geleden geen enkel meisje in Harlem kende dat betrekkingen wilde met een Afrikaan. Nu is het zo", zei hij, „dat ze elkaar om een Afrikaanse vriend verdringen". Blanke Amerikanen, buiten die wel ke beroepshalve met Afrikaanse diplo maten in aanraking komen, zijn ge neigd zich te distantiëren. Theodore Guinde-Yayos, eerste secretaris van de Kongolese (Brazzaville) delegatie bij de V.N., woont drie jaar in New York en zegt dat hij met niet één Amerikaans gezin bevriend is ge raakt. waarmee hij via zijn werk bij de V.N. in aanraking komt, uitgezon derd. Ambassadeur Theodore Idzoemboe- ir van het andere Kongo gelooft dat het hem zit in cummunicatie. „Als regel", zegt hij. „is de New Yorker niet in ons Afrikanen geïnteresseerd al zou hij ons misschien als eenling mogen. Ik denk dat je het hem niet kwalijk kunt nemen; ook bij ons thuis verkiest men zich met zijn eigen zaken te bemoeien. Niettemin zou het fijn zijn als Afrikaanse di plomaten zich hier echt geaccep teerd zouden kunnen voelen". Af en toe is er een krant die voor ingenomenheid tegen V.N.-diplomaten propageert. Een voorbeeld is een on langs verschenen reeks artikelen, waarin de parkeervoorrechten die aan auto's met „dpi" gegeven worden aangevallen werden. Terecht of niet, de Afrikanen voelen dat zij in dit opzicht in het bijzonder slachtoffer zijn. ,,Ik heb altijd het ge voel", zegt Frank Karefa-Smart van Sierra Leone, ,dat wanneer een po litieagent mij Iets toeschreeuwt, hij niet zo'n hoge toon zou aanslaan al? ik blank was". De New Yorkse politie en de Ameri kaanse vertegenwoordiging bij de V.N. repliceren dat van discriminatie jegens welke groep van diplomaten ook, geen sprake is, blank 0t zwart. Maar de Afrikanen in New York zijn door deze verklaring hun gevoelens van het te gendeel niet kwijtgeraakt. De Afrikaanse diplomaat Alex Quaison-Sackey uit Ghana, die in 1964 voorzitter was van de algemene vergadering der Verenigde Naties. ET was een verwarde boel en een enorme rommel bij die collega van me. Het rook er naar nieuwe meubels en pas ge verfd hout. Dat klopte ook wel, want hij ging trouwen. Die collega van mij was een geluksvogel, want hij was erin geslaagd een huisje te bemachtigen, tegen een redelijke prijs. En dat betekent heel ivat, in het Nederland van nu, met zijn be nauwende woningnood. Goed, zij zaten in de rommel en ik zou die avond helpen met wat klusjes, zoals het ophangen van schilderijen, het plaatsen van een schemerlamp en meer van die werkjes. Toen ik de eerste spijker in de muur had geslagen, werd er beid. De bruid, lang, blond en pit tig, ging naar de voordeur. Wij hoorden praten in de gang, en toen de kamerdeur openging, kwam een meisje binnen van een jaar of tivintig. Zij was gekleed in een keu rig blauw uniform, een overhemd blouse met rode strepen, en een soort stewardess-mutsje op. Op dat mutsje stond in zilveren letters F.D. Zij stelde zich voor: juffrouw De Vries van de Felicitatiedienst. Tot het bruidspaar zei ze: „Hebt u wel eens gehoord van de Felicita tiedienst?" „Nee, nooit", zei de bruid. „Goed, zei onze gaste, „over on ze dienst praten wij straks nog wel even. Eerst ga ik u namens een aantal Nederlandse firma's een klein geschenkje overhandigen. Mag ik even gebruik maken van de grote tafel?" En toen zette zij op tafel een grote kartonnen doos, die zij met één handige beweging openmaakte. Er volgde daarna zó'n waterval van woorden, dat het geen zin heeft die helemaal weer te geven. Uit de doos kwam een keur van kleine artikelen, die de bruid straks goed van pas zouden komen. Ze varieerden tussen handige on derzetters voor planten tot een kurketrekker, een suikerschep, een bierglas en een couponboekje van plaatselijke firma's waarop allerlei artikelen met korting kunnen wor den gekocht. Natuurlijk, het was reclame, dat hebt u al begrepen. Maar het werd allemaal zo char mant en weinig nadrukkelijk ge presenteerd, dat wij alle drie vol belangstelling luisterden en toeke ken. Toen de doos met de meer dan dertig geschenkjes was uitge pakt, zuchtte juffrouw De Vries even en zei: „Zo, dat was het offi ciële gedeelte. Maar ik kan me voorstellen dat u nog vragen hebt rondom de huwelijksplechtigheid die u over enkele dagen zult heb ben. Weet u al, aan welke kant u moet lopen op weg naar de plaats waar het huwelijk wordt gesloten, en hoe dat is als u van het ge meentehuis terugkomt?". Er ont spon zich toen een gesprek tussen de bruid en onze hostess van de Fe licitatiedienst over kwesties, waar ik als vrijgezel nog nooit van ge hoord had. Over receptie, kerkelij ke plechtigheid, de bruidstoet, de uitnodiging voor een bruiloftsdiner en wat al niet meer. Juffrouw De .op tafel een grote kartonnen doos. Vries bleek bijzonder veel te weten over al deze zaken, en zij was zeer gedecideerd in haar antwoorden. En toen ik opmerkte dat zij nog iets over de Felicitatiedienst zou vertellen, stak zij meteen van wal Zij begon met te vertellen dat het idee voor de Nederlandse Felicita tiedienst afkomstig is uit Canada. Daar kende men voor de oorlog al in een aantal steden een zoge naamde Welcome Wagon. Daar mee werd iedere nieuwe inwoner van een stad verwelkomd. Hij of zij kreeg dan een aantal geschen ken van de plaatselijke firma's en allerlei wenken over het leven in de nieuwe woonplaats. In Nederland kwam de Felicita tiedienst in 195 7 van de grond. De initiatiefnemer, de heer Weduwer, ging toen een paar firma's in Am sterdam af, aan wie hij voorstelde om een pakket met kleine geschen ken aan te bieden aan meisjes die kort daarop in het huwelijk zouden treden. Amsterdam was volgens hem de aangewezen plaats om met de felicitatiedienst te beginnen. Als stunt bij het begin van de activitei ten bedacht hij om aan het tiende bruidje behalve het pakket ook een huwelijksreis naar Zwitserland aan te bieden. De publiciteit rond deze huwe lijksreis heeft voor de werkers van de felicitatiedienst veel moeilijkhe den weggenomen. De firma's die werden bezocht, waren al op de hoogte, en gingen er gauw toe over een onderdeel van hun recla- MIJN naam is Bob. Ik kom uit Amerika en ben Peace Corps werker in een klein stadje in Zuld-Turkije. Ik geef les aan het Lyceum en als u mij bezoeken wilt dan vraagt u maar naar die Amerikaan die les geeft op het Lycee. Dan brengen ze u wel naar mijn huis. Het is een modem huis. Bol niet beneden want daar wonen vrouwen en die zijn niet gesteld op vreemde mannen- Ik woon op de tweede verdieping met mijn vriend. Die werkt ook bij het Peace Corps. Een jaar geleden studeerde ikaf op Amerikaanse geschiedenis in Okla homa. Om mijn geld te verdienen gal ik les op een privé school. Toen ik, nog in de tijd van Kennedy, van diens plannen hoorde, voelde ik daar wel voor. Ik kende de wereld waarin in leefde en wist dat ik vol vooroordelen zat. Ik hoopte mijzelf beter te leren kennen in een vreemd land. Ik solliciteerde dus bij het Peace Corps en werd aangenomen. De trai ning die volgde was erg zwaar. Het duurde drie maanden. 6 dagen per week Elke dag van 8 tot 21 uur. We studeerden er Turkse en Ameri kaanse geschiedenis, de sociale pro blemen van de beide landen, gezonds- heidsleer en 6 uur per dag de Turkse taal. We hadden ook veel lichamelijke training. Iedere morgen fiets ik naar school Soms neem ik de bus. Dan voel ik me veel meer een Peace Corps werker. Zo leren de mensen mij kennen, en door mij de Amerikanen. Op onze school worden de klassen niet geteld per aan tal, maar hoeveel er in één bank zit ten. Heb je er vier in één, dan is dat veel. Drie is normaal. Het zijn banken voor twee personen. De klassen varië ren van ongeveer 60 tot 70 leerlingen Ais ik mijn klas binnenkom, beginnen ze allemaal te 'schreeuwen. Dan gaan ze staan en zeg ik „goedenmor- gen". Daarop brult iedereen op z'n hardst „goedenmorgen" terug. Hei was het eerste woordje Engels wat ze kenden. Het zijn wel aardige kinderen maar in de dorpen vrijwillig les gaat geven. Zo moeten we toch beginnen? Toch, afgezien van dat slaan, zijn de Turken aardige en hartelijke mensen. Het is alleen jammer dat ik zo wei nig contact met ze heb. Nu ik hier ben worden de normen die ik van huis uit meegekregen heb. opnieuw bekeken en gepolijst. Ik zeg niet dat ik verander, want ik wil me blijven herinneren wie ik ben en waar ik vandaan kom. Misschien worden mijn ideeën fijner. Ach, de tijd zal het leren. Misschien zal ik het pas over vijf jaar weten. Turkije is een goed land. Alleen voor mij was het verschil tussen Ame rika en hier erg groot. Je zou van een culturele schok kunnen spreken- We wonen hier in een vreselijk oud stadje. Er is een groot verschil tussen de stedeling en de man van het dorp. Zo groot dat ze eikaar niet wil len aankijken. Ze leven hier meer coöperatief. Ik bedoel daarmee dat het duidelijk te merken is dat de koopman afhankelijk is van zijn afnemer en de produ cent. Naast de zaken is de vriend schap een belangrijk onderdeel van de samenleving. Het is iets waarop je trots bent. De Turken zijn erg gevoelig voor de manier waarop je met ze omspringt. Een lach doet wonderen. Ze lijken ge lukkig, de Turken, haast altijd. Dit kleine stadje is fijn, en toch lijkt het soms, alsof je al in je doodskist ligt. Dan denk ik maar aan mijn vakantie. Het eerste jaar mogen we het land Biet uit en ga ik mijn collega's in An- dan word ik triest als ik de armoede zie kara bezoeken. Het volgend jaar wil ik naar Griekenland of Israël Soms in de morgen, dan is het mooi- De menselijke, klagende stem van de Muezzin, de lichte nevel, ik ruik de ochtendlucht. Toch wordt ik dan triest als ik de armoede zie, de stupiditeit. Dan ga ik naar huis en speel op mijn gitaar of begin een kort verhaal te schrijven. We hebben van het Peace Corps een ruim gevarieerde biblio theek gekegen, en daarbij teken ik ook nog. Ja, het stadje is fijn. Om er te ko men. Maar blijven, dat gaat niet. Je staat er teveel buiten. Het is je „ho me" niet. Ze vragen me wel cons of ik niet bang ben om terug te gaan. Dat is beslist niet het geval. Toch kom Ik terug. Op mijn huwelijksreis. J. H. A. KLEYN AFRIKAANSE ik heb niet het gevoel dat er een band ls tussen de leraren en de kinderen. De dicipllne is daarom erg moeilijk. Ik stond in het begin verbaasd over de ruwe manier waarop de kinderen aan gepakt worden. Mijn Turkse collega's meppen veel en hard. Omdat de kinderen naar niets anders willen luis teren, moet ik het ook doen. Gelukkig zijn er in mijn klas ook leuke jongens. Er ls een zeer pientere bij. Ik hoop dat die een Engelse club opricht en later discipline is moeilijk. Mijn collega's meppen hard en veel.... me onder te brengen bij de felici tatiedienst. Zo is er langzamerhand een pakket ontstaan waarin dertig firma's zijn vertegenwoordigd. Bij de felicitatiedienst zijn nu veertig meisjes in dienst die alle maal in uniform zijn gestoken en de beschikking hebben over een auto, waarmee zij het rayon afrei zen dat ieder is toegemeten. Zij be zoeken ongeveer negen bruidjes die van te voren worden aangeschre ven. Juffrouw De Vries keek op haar horloge, en schrok: „Ik zie dat het al laat is". Twee straten verderop zit nog een bruidje op me te wachten. Mag ik afscheid ne men?" En weg was ze weer in haar fleurige uniform, op weg naar het volgende bruidje. „Ik heb een heleboel dingen ge kocht die absoluut onbruikbaar zbn> maar goedkoop zeg!" DIPLOMATEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 22