HIJ KLI V KLAM liondercl jaar geleden opgerleht
KERK, PANTHEON EN MAUSOLEUM
DE LONDENSE
SINT PIETER
BEGONNEN ALS ONSCHULDIGE VRIENDENCLUB
ONTAARD IN TE
NIEUWE DAG
DONDERDAG 30 DECEMBER 1965
PAGINA
ÏV en Nederlandse katholiek
die voor het eerst in Lon-
den was, wilde op zondag
naar de mis in de kathedraal
van Westminster. Omdat hij zich
niet door een agent de weg had
laten wijzen, maar op goed geluk
een groot kerkgebot was bin
nengegaan, kwam hij in de An
glicaanse Abdij van Westminster
terecht. Hij had zich in de plaats
een paar straten vergist en in de
historische tijd bijna acht en een
halve eeuw. Want de neo-By-
zantijnse Westminster Cathedral
werd in 1905 voltooid, een halve
eeuw na het herstel van de ka
tholieke hiërarchie in Engeland.
Maar de West mins' ^r Abbey is
reeds op 28 december 1065 ge
sticht. De Abbey bestaat nu dus
negenhonderd jaar, al is er maar
weinig overgebleven van het
oorspronkelijke bouw erk.
Ku Klux Klan-leden in hun spookachtige gewaden.
Dl JtiANS .HERMANS
Vele prachtige sculpturen sieren de Abdij.
Begrafenis van Eduard de Belijder in Westminster Abbey. (Tapijt
Daags voor Kerstmis 1865,
honderd jaar geleden dus,
werd in het plaatsje Pulas
ki, ergens in het diepe zuiden van
Tennessee, tegen de grens van
Alabama aan, een geesteskind
geboren, dat er bij zijn geboorte
wel erg onschuldig uitzag, maar
dat al heel spoedig allerminst
een grote vreugde bleek te ver
kondigen aan de „herdertjes" van
de streek en dat in plaats van
vrede te brengen op aarde aan
de mensen van goede wil een
schrikbewind van kwaadwillige
blanken over de pas-bevrijde
kleurlingen zou trachten te ves
tigen.
De Keizerlijke TovenaarRobert Sheltonde leider.
Een fraai uitzicht op de Abdij vanuit Dean's Yard.
Voor ons Nederlanders is nog
interessant, dat naast de Schotse
koningin Maria begraven ligt:
stadhouder Willem de Derde, die
ook koning van Engeland was. De
Engelsen noemen hem William of
Orange, waarmee zij dus niet on
ze Willem van Oranje bedoelen.
De abdij van Westminster is een
geschiedenisboek in steen, een
heerlijk panorama van de bewo
gen historie van Engeland.
H. BRONKHORST
van Bayeux. Omstreeks 1100)
C
Voor de derde maal binnen de
tijd van een eeuw stelt het
Amerikaanse Congres een
onderzoek in naar de activiteiten
van de Ku Klux Klan, onzaliger
vermaardheid. Terecht. Voor de
derde maal immers zijn deze ac
tiviteiten de laatste jaren weer
opgelaaid; altijd nog even geheim
zinnig, even luguber, even mee
dogenloos. Over het ontstaan van
deze organisatie, over de beweeg
redenen van haar optreden en
over haar duister bedrijf gedu
rende precies honderd jaren
schetst Dr. Hans Hermans een
beeld in enkele artikelen, waar
van wij hierbij het eerste publi
ceren.
ABDIJ VAN WESTMINSTER
BESTAAT NEGEN EEUWEN
De kerk die wjj nu zien is vooral
een dertiende-eeuwse schepping en
de twee torens zjjn uit de achttiende
eeuw. De verwarring van onze toerist
tussen de twee kerkgebouwen wier
namen zoveel op elkaar lijken, zou
overigens nooit voorgekomen zijn, als
Hendrik de Achtste niet ruim vierhon
derd jaar geleden de Kerk van En
geland los had gemaakt van Rome.
Dan had men immers zo dichtbij de
abdij geen kathedraal behoeven te
bouwen. Bij de viering van het negen
de eeuwfeest van de abdij .wil men
echter niet aan de historische scheu
ring onder de christenen in Engeland
herinneren, maar men zal juist de
nadruk leggen op hun eenheid en ver
bondenheid. Het officiële thema van
de herdenkingen, die een heel jaar zul
len duren, is „One People'' één volk;
wat overigens niet alleen betrekking
heeft op de Britse natie, maar ook
op het Gemenebest en tenslotte op de
hele mensheid.
De naam abdij voor Engelands
beroemdste kerkgebouw is mis
leidend en al sinds eeuwen fei
telijk onjuist. Al in 1540 had
Hendrik VIII, bij zjjn ontbinding van
de kloosters, ook de Benedictjjnse
communiteit van Westminster verdre
ven! die hier vijf eeuwen gevestigd
was geweest. De abt moest, in het
bijzijn van zijn vierentwintig monni
ken, in de kapittelzaal van zjjn con
vent zijn historische rechten aan de
koning persoonlijk overdragen. De of
ficiële status van Westminster Ab
bey was daarna aanvankelijk ondui
delijk tot Elizabeth de Eerste in
1560 het gebouw de titel gaf van Col
legiale Kerk van Sint Petrus te West
minster, wat nu nog de werkelijke
naam is, al zal geen Londenaar be
grijpen wat u bedoelt als u die naam
zou gebruiken, want men kent slechts:
de Abbey. Maar we zouden ook kun
nen spreken van de Londense Sint
Pieter.
Het was ook Elizabeth die de
kerk tot een Royal Peculiar, een bij
zonder koninklijk bezit, verklaarde.
Sindsdien is de deken van Westmin
ster slechts verantwoordelijk tegen
over de soeverein, die de titel heeft
van Visitor, of visitator, terwijl de
kerk noch ressorteert onder het Angli-
pen van Lincoln. Zij hadden gezworven
en gevochten en zich helden gevoeld.
Maar de Burgeroorlog was voorbij.
Acht maanden geleden hadden de
twee zuidelijke generaals, Lee en
Johnston gecapituleerd. Hun legers
werden ontbonden. Hun manschappen
met geweer en al naar huis gestuurd.
En zo keerden ook deze zes musketiers
terug naar hun geboorteplaats, naar
Pulaski in Tennessee, waar de we
reld met planken dichtgespijkerd leek
en waar nodig wat leven in de brou
werij moest komen.
Wat doen jongelui onder zulke om
standigheden?
Zij besloten de vriendschapsbanden
in de oorlog gesmeed, te bestendigen
in een broederschap naar het mo
del van de studenten „fraternities"
aan alle Amerikaanse Universiteiten.
Een exclusieve club. die zich, omdat
het nu eenmaal zo hoorde, enkele
hoogdravende leuzen zou aanmeten
„Ridderlijkheid, Menselijkheid, Mer
delijden en Vaderlandsliefde", het kon
niet op! en zich verder, vanwege
de pret met een waas van geheim
zinnigheid zou omringen. Een geheim
zinnigheid, die haar toevlucht nam
tot allerlei vreemde poespas van ti
tels, gebruiken en klederdracht. De
club zou open staan voor uitbreiding
buiten Pulaski, buiten Tennessee zelfs,
maar de hoogste leiding zou bjj de
„Opperste Tovenaar" in Puiaski blij
ven berusten: aan het hoofd van de
afdelingen zou een „Groot Cycloop"
staan met „Nacht-haviken" om de
irde te handhaven en zo meer.
r)e bijeenkomsten zouden 's nachts
worden gehouden op afgelegen plaat
sen, in een kloof of op een open plek
in een bos. De leden zouden daarbij
een lange, witte pjj dragen met een
puntmuts, die over het hele gezicht
werd getrokken en aldus een luguber
masker vormde. Bleef alleen de
naam nog over. Daarbij was het zoe
ken naar een Griekse lettercombina
tie als gebruikelijk bij alle bestaande
studenten-fraternities. Een van de zes
oprichters, de enige, die iets van klas
sieken had gestudeerd, opperde het
Griekse woord voor cirkel: kuklos.
Een der anderen merkte op dat zij
alle zes, zoals zij daar in het advo
catenkantoor van een hunner vaders
bij elkaar zaten, een of meer scheu
ten Schots bloed in hun aderen had
den. Schotland dat wisten zfj uit de
gretig gelezen verhalen van Sir Wal
ter Scott was het land van de
clans. „Klan" sloot mooi aan bij ,,Ku-
Klos" en zo kreeg het genootschap,
dat onder studenten „Kappa, Kappa,
Kappa" zou hebben geheten, de
ietwat verbasterde naam „Ku Klux
Klan". Om het allemaal nog
mooier en mysterieuzer te maken,
disten latere geschiedschrijvers met
meer fantasie dan waarheidsliefde, het
verhaal op, dat deze naam ontleend
zou zjjn aan een stam „Co-Clotz"-
Indianen, die iets geheimzinnigs met
het ontstaan van de Klan te maken
zouden hebben; puur nonsens!
Voor Pulaski leek deze broeder
schap aanvankelijk niet meer dan een
rleine aanwinst van luchtig vermaak
Tientallen jongelui sloten zich aan
en het duurde niet lang of de club
vertoonde zich in het openbaar in de
ietwat potsierlijke kledij, thuis door
het vrouwvolk vervaardigd. Er wer
den nachtelijke optochten en maskera
des op touw gezet, die met grollen
en bokkesprongen een beetje vrolijk
heid trachtten te brengen in het sor
bere bestaan van het stadje.
Die nachtelijke hokus pokus ecl
ter bracht iets aan het licli
waar de jongelui, die de Kir
oprichtten, niet op hadden gt
rekend: de negers reageerden er he
anders op dan de blanken. Grootg.
bracht in ongeletterdheid en in stonr
zinnig bijgeloof, meenden zij in d
witte gedaanten, die zij 's nachts l
voet of te paard voorbij zagen to
ken, spoken te zien. Geesten van si
daten, die in de Burgeroorlog wan
gesneuveld en met de overlevend
waren teruggekeerd naar het la
van hun vaderen. Zij vonden die v<
schijningen allesbehalve le- k. Intege
deel: zij waren er bang voor. Dood
bang!
Voor de altijd nog jeugdige led-
van de Klu Klux Klan opende do
ontdekking nieuwe mogelijkheden v:
„vermaak". Zij gingen er een spe
ietje van maken om midden in ri
nacht bij voorkeur eenzaam wonoi
de negers de stuipen op het lijf 1
jagen en verzonnen daartoe allerh
'schelmenstreken, die, vergeleken n
wat de Klan later ging uitspokc
nauwelijks meer waren dan weliswa,
ietwat laffe maar overigens onschu
dige studentengrappen. Zij lieten bij
voorbeeld een van hen 's nachts aan
kloppen bij een eenzame negerhut er
met een holle stem om een emmer
water vragen. Die hele emmer zwolg
hij dan in één lange teug door een
gat in zijn masker naar binnen in een
zorgvuldig onder zijn pij verborgen
leren zak. „Dit is het eerste water
dat ik drink sedert ik die kogel kreeg
in de veldslag bij Appomatox", zei
hij dan met diezelfde grafstem en
om zijn dank te betuigen stak hij
door het armsgat van zijn plunje de
hand van een geraamte, die hevig
kraakte, wanneer de bewoners van
het hutje, bevend van angst, haar
schudden. Of zij hielden onder hun
masker een doodskop verborgen,
stroopten bij zo'n nachtelijk bezoek
hun puntmuts af en vroegen de ne
ger, die hen te woord stond, hun hoofd
er af te halen en even vast te hou
den omdat zij nog zo'n pijn hadden van
een schotwond in de nek. Gillend van
i zetting zocht zo'n onnozele zwarte
an een goed heenkomen.
Angst en terreur echter liggen vlak
bü elkaar. Het een is de grondslag
van het ander._ Het duurde dan ook
niet lang of de Ku Klux Klan begon
elementen aan te trekken, die er heel
andere bedoelingen op na hielden dan
de oprichters voor ogen stonden. Ele
menten, die het schrik-aanjagen van
negers niet als een spe! beschouwden,
maar als biltere ernst. Die tot de
Klan toetraden niet omdat zij zich
verveelden maar omdat zij zich
ergerden aan de gang van zaken in
de Zuidstaten, aan de afloop van de
Burgeroorlog, aan de slavenbevrjj-
dlng en aan alles wat daar politiek
en economisch uit was voortgevloeid.
De gevolgen van de Burgeroorlog
waren voor de Zuidstaten inderdaad
afschuwelijk. Zo afschuwelijk, dat
sommige auteurs ze vergelijken met
die van een der ergste oorlogen, die
men zich toendertijd herinnerde, de
Dertigjarige Oorlog, die heel Duits
land verwoestte.
Men kan de wending in de opzet
van de Ku Klux Klan kort na haar
oprichting onmogelijk verstaan zonder
zich van de toestand in het Zuiden in
die dagen een beeld te vormen.
caanse bisdom Londen, waarvan de
zetel aan de overkant van de Theems
is gevestigd, noch onder de kerkpro
vincie Canterbury.
De Abdij van Westminster* zoals wij
de kerk verder zullen blijven noemen,
heeft dus een heel bijzondere positie,
die verband houdt met de uitzonder
lijke historische betekenis van het ge
bouw. Hier vindt men in één ruimte
unieke herinneringen aan negen eeu
wen geschiedenis van Engeland: van
het graf van de^ elfde-eeuwse koning
Eduard de Belijder tot een gedenk
plaat voor Sir Winston Churchill, in
september van dit jaar bij de wes
telijke ingang aangebracht bij de her
denking van de Battle of Britain van
vijfentwintig jaar geleden.
Op de eerste plaats is de abdij
een kerk waar iedere dag
diensten worden gehouden. Aan
het kloosterlijk verleden wordt
de bezoeker vooral nog herinnerd, als
hü 's middags aanwezig is bij de ves
pers, waarvoor de Engelsen het
mooie woord evensong gebruiken. De
getijden van de middeleeuwse monni
ken zijn echter vervangen door lezin
gen en gezangen uit het reformato
rische Book of Common Prayer, het
gemeenschappelijk gebedenboek.
Maar de meeste toeristen die het
gebouw betreden zullen nauwelijks
beseffen dat zij een huis van gebed
zijn binnengegaan. Want buiten de tij
den van de kerkdiensten heerst er een
lawaaiige en rommelige sfeer in deze
kolossale ruimte en de talrijke we
reldse monumenten verstoren de
geest van spiritualiteit. Westminster
Abbey is, behalve een kerk, een pan
theon en een mausoleum, een beel
dengalerij en een rijksmuseum van
oudheden. Het is overigens een op
merkelijk feit dat de meeste bezoe
kers nooit in het meest belangwekken
de deel van de Abdij komen: de Ko
ninklijke Kapellen. Als zij zich laten
weerhouden door de toegangsprijs van
twee shilling, beseffen zij niet dat zij
zich om een zo luttel bedrag wellicht
de boeiendste bezienswaardigheden
van heel Londen laten ontgaan. Maar
andere bezienswaardigheden in de
Abdij vallen gemakkelijker op.
Zo zal niemand achteloos voorbij
gaan aan het Graf van de Onbe
kende Soldaat, bij de hoofdingang.
Hier werd na de Eerste Wereldoorlog
het stoffelijk overschot bijgezet van
een naamloze gesneuvelde. De eike -
houten kist is bedekt met een hof-
veelheid aarde van de Franse slag
velden en daarop ligt een steen van
Belgisch marmer, uit een groeve na
bij Luik, waar ruim een halve eeuw
geleden door Britse soldaten gevoch
ten werd. Op het graf staat een vlag.
waarmee in de „Grote Oorlog" vele
malen het lijk van een gevallen sol
daat werd afgedekt.
Als men het schip van de kerk ver
der binnengaat, ziet men de meei
dan levensgrote beelden van staatslie
den uit de jongere geschiedenis van
Engeland. Hier doet Westminster Ab
bey denken aan Madame Tussaud, hei
Londense wassenbeeldenmuseum. Ei
zjjn monumenten voor Robert Cecil
Joseph Chamberlain, Henry Campbel
Banner-man, Lord Shaftesbury en de
jonge William Pitt, en in het noorde
lijk transept ontmoet men nog konin
gin Victoria's voornaamste premier?
haar grote vriend Disraeli en haar
persoonlijke antipathieën Palmerstor
en Gladstone. Maar niet alleen fi
guren die in de historie een blijvende
plaats hebben verworven, zjjn hier
vereeuwigd. Er staan in de kerk ook
gedenktekens voor lieden die in hun
tijd overschat werden in die intussen
reeds lang vergeten zijn. Een kermis
der jjdelheid, om de titel te gebruiken
van een van de romans van Thacke
ray, die zelf een monument gekreget
heeft aan de noordzijde van het zuide
lijk transept. Hier, in de zogenaamd
Dichtershoek (Poets' Corner) is Chau
eer begraven, die in 1400 stierf ei
die met zijn Kantelbergse Vertellinge;
de schepper was van een van Enge
lands grootste letterkundige werker
Andere beelden en inscripties in dit
literaire pantheon herinneren aan Mi!
ton, Wordsworth, Coleridge, de gezus
ters Brontë, Dickens en Kipling, on
slechts enkele van de beroemdste na
men te noemen. Shakespeare werd
niet hier, maar in zijn geboorteplaats
Stratford-on-Avon begraven, maai
ook Engelands grootste dichter kreeg
terecht in Poets' Corner een gedenk
teken.
Van de Koninklijke Kapellen is die
van Eduard de Belijder, achter
het hoofdaltaar, in het koor van
de kerk, verreweg de voornaam
ste. Hier rust het stoffelijk overschot
van de koning die de bouwheer was
van de oorspronkelijke abdij. Eduard,
die Pasen 1043 in de kathedraal van
Winchester tot koning was gekroond,
liet in Westminster aan de oever van
de Theems een klooster en een kerk in
vroeg-Romaanse stijl bouwen voor
een groep Benedictijnse vrienden.
Ho zes jongemannen echter, die ge
zamenlijk dit geesteskind ter wereld
h.elpen, hadden daarbij geen kwaad
in de zin. Zij verveelden zich dom
weg in dat prutsplaatsje, dat van
daag aan de dag nóg niet meer dan
®nHjle buizenden inwoners telt. Zij
hadden het anders gekend. Vier ja
ren lang waren zij in de zuidelijke
legers opgetrokken ten Burgeroorlog
tegen de Noordstaten, tegen de troe-
zelfde jaar werd reeds voor het
eerst een koning van Engeland in de
Westminster Abbey gekroond. Het
was Eduards neef, Willem de Verove
raar, die zjjn tweede naam ontleende
aan 'zijn zege in de Slag bjj Hastings.
Die kroning vindt men afgebeeld in
een middeleeuws verlucht handschrift,
maar de voorafgaande strijd van de
Normandische Veroveraar tegen de
Saksische koning Harold wordt ver
teld in het beroemde wandtapijt van
Bayeux, een strip-verhaal ot beeldro
man van bijna negen eeuwen gele
den. Op dit zeer antieke gobelin ziet
men ook een primitieve tekening van
de oude Westminster Abbey, waarvan
de restanten alleen nog onder de te
genwoordige kerk te vinden zijn.
Eduard, een vroom en ascetisch
man, werd bijna honderd jaar na zijn
dood door Paus Alexander de Derde
heilig verklaard, met de titel van Be
lijder.
Koning Hendrik de Derde, die een
grote verering koesterde voor zyn
heilige voorganger, besloot in 1220,
ter ere van Eduard de Belijder, een
nieuwe kerk te bouwen, waarvoor de
oude kerk werd afgebroken. Het werd
een gotische kathedraal, die ontwor
pen was door een Engelse bouwmees
ter, Henry de Reynes, die in Frank
rijk zjjn inspiratie had opgedaan. Zo
vertoont de tegenwoordige Westmin
ster Abbey, die in 1269 voltooid werd,
grote overeenkomst met de kathedra
len van Reims en Amiens en met de
ïainte Chapelle in Parijs. Men heeft
wel gezegd, dat het een „Franse
kerk op Engelse bodem" is. Hendrik
de Derde liet voor Sint Eduard ook
een grafmonument bouwen, dat rijk
fetooid was met goud en juwelen
laar deze versiering is in de Refor
matie verwijderd, en het bouwsel dat
we nu nog aantreffen heeft niets be
houden van zijn oorspronkelijke
pracht.
In de kapel van Eduard de Belijder
staat ook het grafmonument van Hen
drik de Vijfde, wiens overwinning op
de Fransen in de Slag bij Agincourt
door Shakespeare zo levendig beschre
ven werd. Boven het graf van de ko
ning hangen zijn zadel, helm en schild,
die daar meer dan vijf eeuwen gele
den, bij zijn uitvaart in 1422 bevestigd
werden. Zij herinneren ons aan een
dappere krijgsman, die leefde naar de
idealen van de legendarische koning
Arthur.
Maar de consecratie van Westminster
Abbey, op het feest van Onnozele
Kinderen in 1065, heeft hij persoonlijk
niet kunnen bijwonen, want hij lag
ziek in het aangrenzende Paleis van
Westminster en hij stierf ruim een
week later, op 5 januari 1066. In hel