W' I m Jl) 3 SI1 r Q Gö= SINK w/s? •«*.- d OE K£S JOHN J30M VAU kll-Ö DO IW Ov 4 1965 THOMASVAER: Daar staan wij weer, mijn lieve. Pieternel, aan het einde van het jaar. En zoals de mees te jaartjes, was ook 1965 weer het jaartje wel. Al missen wij, dat ben je met my eens, heel smartelijk Wim Kan, die het deze keer niet weten wil. PIETERNEE Ja, wat Kan kan, kan Kan alleen, Toch moeten we door de rommel heen, THOMASVAER: Daar gaan wy dan. Nog nauwelijks waren wij gewend aan de kille januari-maand of daar bereikte ons de blijde mare van overzee dat Stanley Matthews tot ridder was geslagen. Een hands van hogerhand, zo zou je het kun nen noemen. PIETERNEL: O, Thomasvaer, ik wil het niet verbloemen Die hands van hogerhand, zoals jij het wil noemen, r op 'n ko_ Desnoods een kop met Beatleharen Waarin ik graag wil spelevaren. Dat zou ik willen doen, beslist. Als ik maar zeker, zeker wist. Dat ze in die ongekamde haren Geen medeschepselen bewaren, Waarvoor ik bitter weinig voel, Als je begrijpt, wat ik bedoel. een jaartje wè! Vind ik een kick van onder De wereld staat soms op z'n kop, m THOMASVAER: Verheugend nieuws kwam uit de „States", waar Lyndon Johnson, behoeder van de erfe nis van John F. Kennedy, een zekere Gold- water royaal in het zand deed bijten. Een drooglegging ,,up to date". PIETERNEL: Dat is wel waar en ,,up to date", Zoals het op z'n Engels heet. Men kan het ook een „image" noemen Of een „approach" of „happening" Maar, hoe dan ook, 't was een goed ding, Waarop de Yank zich mag beroemen. THOMASVAER: Wees stil. Het droeve nieuws bereikte ons uit Groot-Brittannië, waar Winston Spencer Churchill op hoge leeftijd overleed. Wij wisten dat het komen moest, het trof ons niettemin als een slag. Een wereld was in rouw-, de we reld die vooral dank zij hem, destijds werd be vrijd van terreur en tirannie. Nooit, zo zeg ik Pieternel, zijn zovelen zoveel dank verschul digd geweest aan één man. PIETERNEL: Dat ben ik met je eens, de dood Van deze man, zo écht, zo groot, Heeft ieder hart getroffen dat De vrijheid ooit heeft liefgehad. THOMASVAER: Maar wat hoorden wy vallen op de laatste dag van de februari-maand? Jazeker, Pieter nel, een kabinet. Marijnens „open bestel" bleek niet open genoeg. Hy sloot dus zijn mond en deed hem pas lang daarna weer open aan de Rijn. PIETERNEL: En niet zo maar om lucht te happen Dat kan zowaar een kind wel snappen. THOMASVAER: Ook Pieter van Vollenhoven was gevallen, maar in het begin van maart stapte hij toch met één been royaal in het nieuws, toen zyn verloving met Prinses Margriet werd bekend gemaakt. Bjjna gelijkertijd stapte een Rus met twee benen zo maar in de ruimte uit de „Vosjod". PIETERNEL: Wat was er verder aan de hand? Drie benen, samen in de krant. THOMASVAER: Terug naar de aarde. Naar de al te aardse aarde: Alabama. Negers houden marsen, niet om hun gelyk maar om hun gelijkheid af te dwingen. Waarom, weet jij dat Pieternel, is voor de mensen niet gelijk wat gelijk is voor God? PIETERNEL: Omdat de mens geen mens zou zijn, Als 't anders was. Het is zo fijn, Dat er nog wat mysteries zijn. De rassenhaat, dat is één ding. Het andere vraag dat Luther King, THOMASVAER: Vallen en opstaan, dat is de kwestie. Een kabinet valt, een kabinet staat op. Niet op I, maar op 10 april. Het kabinet-Cals mochten wij begroeten met handen en voeten. En het werd dan ook meteen het kabinet van de „Body-builders" genoemd. Wat denk jij. Pie ternel, omdat dit keer een vrouwelijke minis ter ontbrak? PIETERNEL: Jij bent een rakker, Thomasvaer. De politiek is een gevaar! Ik waag mij niet aan Josef Cals Het liefst val 'k jou maar om de hals. THOMASVAER: Goed, goed, goed. Je hebt al lang gelyk. Zo als het waar is, dat in april iedereen doet wat ie-wil. Werd in deze maand ons aller Prinses Beatrix niet vermomd als „Heilsoldate" door een attente persfotograaf aangetroffen in don ker Amsterdam? PIETERNEL: Als Trix niet mag, waarom dan wel Die fotograaf? Of Pieternel? Ik zeg maar met een révérence: Hony soit qui mal y pense. THOMASVAER: Dank je, dank je, Pieternel voor deze be moedigende woorden. Trouwens, zoals je weet werd dit jaar ook de „Hollandlinie", een snel weg Nederland-Duitsland v.v. voltooid. Ik zou zeggen, zo „sc.hnell" hoeft het nu óók weer niet met de waterlinie. PIETERNEL: Wat dat betreft: maar langzaam a^n! "t Is altijd veel té' „schnell" gegaan. Al twintig malen was ik blij Op de onvolprezen vijfde mei! THOMASVAER: Juni was de jubelmaand. De Gaulle ging naar Bonn uit vriendschap. Uit liefde verloof den zich Prinses Beatrix en Claus von Ams- berg. Een zuiver menselijk geluk dat een „toestemmingswet" van node had. De inciden tele wet kwam er, het geluk zal, naar wij allen hopen, duren tot in lengte van dagen. Pieternel, ik voel, het woord is aan jou PIETERNEL: Je wilt natuurlijk zeggen: aan een vrouw! Nou, hoor eens, laat die kindren trouwen, Als ze maar net zo hevig van elkander houen Als jij en ik en Charles en Marianne. En dat zijn ze, dacht ik, wel van plan. THOMASVAER: Mijn lieve Pieternel, wat heb je weer mooi gesproken. Maar trof het jou, toen in Londen onverwacht Adlai Stevenson overleed, eén man die briljant het „denkende" Amerika verte genwoordigde? Hij stierf als „permanent" af gevaardigde by de Verenigde Naties PIETERNEL: Jazeker, Thomasvaer, ook deze dood Moest ieder treffen, die de nood Der mensen peilt en het verstand Erkent in 't politiek verband. THOMASVAER: Goed, je voelt je niet helemaal happy, Pie ternel. De remedie, lieverdje, zou misschien zyn: een „happening". PIETERNEL: Da's afgesproken, Thomasvaer! Op naar de bonte Provo-schaar, Op witte fietsen, lomp en lui En ongewassen naar net Spui! THOMASVAER: Wij zyn genaderd tot september. Een nieu we herfst en evengoed een nieuw geluid. Het mandement wordt niet hér- maar wel bézien. Wy katholieken mogen lid zijn van het N.V.V. Mogen wij ook luisteren naar de VARA? Pie ternel, waar keek jij tot nu eigenlijk naar? Ja, zó is het niet eens zo heel toevallig ook nog es een keer. PIETERNEL: Myn soep wordt nooit door jou zo heet gegeten als gekookt, zoals ik weet. Je hebt je eigen wil èn plicht. Bekijk die Vara in dót licht, Ook als het nummer van Zo is 't Gezag, talent en humor mist. Wat zien ik? Albert Mol? Neen, maar wel Wat zin ik Albert Mol? Neen, maar vol een delbert-enquête over de geboortebeper king, die er, naar ik vrees, niet om liegt. Ach, Pieternel, een teer om niet te zeggen teder onderwerp. PIETERNEL: Ach, Thomasvaer, dat ligt er aan, Aan welke kant de stuurlui staan. Blyft altijd nog de dialoog. Hii leve hoog!! Hij leve hoog: THOMASVAER: Kijken wij nu naar ons voormalig Overzees Gebiedsdeel Indonesië. Een greep naar de macht van hem, die eens de macht bestreed: Soekarno. Een mislukte greep. De verstand houding tussen de nieuwe natie en het oude „moederland" werd nochtans beter. PIETERNEL: Het zal wel waar zijn, lieve man, Maar ik begrijp er niet veel van. Soekarno lacht, Soekarno huilt. Hij heeft het eigen nest bevuild. En hij en wij gaan nu weer venten, Op zoek naar goodwill en naar centen. Zo is het toch altijd geweest. Niet waar? Als je de kranten leest? THOMASVAER: Paus Paulus reisde in oktober naar Amerika, Als een Saulus, die de waarheid nochtans wist. Hy riep <>P "»t vrede op de plaats waar zelfs de vredigheid discutabel is: de Assemblee. PIETERNEL: Ik heb het op T.V. gezien: Een tengere, witte man: Ik dien! Ik heb het op T.V. gehóórd Ik dacht: men luistert naar zijn woord. THOMASVAER: Johnson werd geopereerd en Wallstreet hield de adem in. Mr. President genas en liet na afloop aan heel de wereld zijn buik zien. Niet zijn gal, want die had hij, mijn lieve Pieternel, al lang uitgespuwd. Met permissie. Of zonder. PIETERNEL: Zijn fout is dat hü heeft gedacht: Een blote buik heeft veel meer macht Op Wallstreet, als men daar herkent Het buikje van een president. THOMASVAER: Wat gebeurt er in een mensenleven? Wat gebeurt er in één enkele maand? Anton Geesink, overal overheen getild, behalve over het (Japanse) paard, Ging zingen, 's mensen lust is 's mensen leven. En dat wij toffe jongens zijn willen wij nog steeds wel weten. PIETERNEL: Nou zie je maar weer, Thomasvaer, Het is niet waar, het is niet waar, Dat nekken, spieren en die dingen Garantie bieden voor het zingen. THOMASVAER: Zijn wy allen Nederlanders, er is maar een Nederhórst. Hij schreef een brief, die niet voor iedereen was bestemd, maar die dan ook door iedereen werd gelezen. En geen Claus werd gemist. Pieternel, mijn lieve, waar zyn je liefdesbrieven? PIETERNEL: Ik kjjk wel uit, mijn liefdesbrieven Schreef ik om manlief te gerieven. Jij hebt er nimmer mee gemorst. Je heet dan ook geen Nederhórst. THOMASVAER: Ssssst, Pieternel! Zwyg stil. Want voor je het weet ligt de Binnenlandse Veiligheidsdienst hij je groenteboer op de loer. PIETERNEL: Da's waar! En het zou jammer wezen, Als anderen maar konden lezen, Wat ik alleen jou toevertrouw. De B.V.D. blijft in de kou. THOMASVAER: Maar nu in ernst. In het W.G. in Amster dam slaagde een arts er in een menselijk hart in leven te houden buiten het by-pas- sende lichaam. Een „stunt" die althans mij verscheurt. PIETERNEL: Mij ook, m'n vriend, en dit temeer Dmdat het hart zo menig keer Zelft in het lichaam niet wil slaan, Zoals het toch zou moeten gaan. THOMASVAER De vaderlandse politiek was zeer gebaat, lat weet eenieder, bij aardgas en bij het plan- Joekes. Mijn lieve Pieternel, wat denk jij daar nu wel van? PIETERNEL: Van Joekes weet ik niets, maar 't gas Zou heerlijk zijnals het er was. Ik zit al maanden lang te smachten En vind, dat ik te lang moet wachten. THOMASVAER: Inderdaad, dat is ook mijn mening. Ik zie nu even af van schoenen en textiel. De schoen is voor jou, de s(l)of voor my. PIETERNEL: Nee, niet voor mij en niet voor jou, Maar wel voor Vondeling en zijn vrouw. THOMASVAER: Wij mogen nooit vergeten dat in november de K.R.O. zijn veertigjarig jubileum vierde. Terecht, en met de „O" van open. Een „Ma rathon" was er het feestelijke gevolg van. En wie kwam het laatste binnen? De toch al tot kritiek nodende televisie-criticus. PIETERNEL: De criticus? Ik dacht toch: Carmen Jij vond het mooi, mij ging het door de darmen. THOMASVAER: Goed, myn lieve Pieternel, wij naderen het einde. De Gaulle werd na twéé ronden weder om President van Frankrijk. De derde is aan hem. En de vierde republiek? PIETERNEL: Hij wós een reuze-vent, niet waar? Erken dat rustig, Thomasvaer, Maar steekt zijn neus te veel in eigen zaken En ruikt de andren niet. Dit zal hem kraken. THOMASVAER: Ian Smith verklaarde Rhodesië „onafhanke lijk" in november. Maar ik vraag je, Pieter nel, waarom geen onafhankelijkheid voor hen, die afhankelijk zijn? PIETERNEL: Ja, zeg dat wel! Een nare man, Die ik niet goed verdragen kan. Die man begrijpt de wereld slecht, Dat heb ik je al méér gezegd. THOMASVAER: En wederom zijn wij stil. In België stierf een vrouw: koningin Elisabeth. Zij was sin gulier in de zin van volstrekt onafhankelijk. Zy was „une grande dame". PIETERNEL: Wat zei ook weer de kardinaal van Mechelen? Ons allemaal Was het bekend: in vreugd of smart, Zij had geen grenzen in haar hart. THOMASVAER: Welaan, welaan. Bij ons, in de Tweede Ka mer, werden de belastingplannen afgezien van textiel en schoenen aanvaard. Düürt het socialisme of is het socialisme duur? Mijn lieve Pieternel, aan jou het laatste woord. PIETERNEL: 1 Jawel, het duurt en het is duur. Niet duurder echter dan de buur. Al spreekt die weer een andre taal. Belasting heffen ze allemaal! THOMASVAER: Jouw laatste woord was goed. Maar niet zo goed als het mijne. Want ik mag je dan wel vertellen dat nog deze maand het „Concilie" werd gesloten. PIETERNEL: (ad libitum) Ik laat je 't laatste woord, want alle Pieternellen Tezamen kunnen niet vertellen, Wat dat Concilie was en is en nog zal zijn. En trouwens en dat vind ik dan weer fijn Straks zijn we thuis en is het laatste woord Als steeds bij hem of haar bij wie het hoort. Vj. ^rfrnmrr

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 14