m
!ffi -r-4.
Ik lijd niet aan het toneel;
ik ga er niet aan kapot
geen
echt
treurspe
INSPIRERENDE UITDAGING
Succes hebben is eigenlijk een plicht
CARRIERE
Kolossen
Repertoire
Huisbewaarder
NIEUWE DAG
VRI3DAG 31 DECEMBER 1965
PAGINA 15
Zijn gezicht staat ernstig nu.
Hij zegt: „Ik lijd niet aan
het toneel, ik ga er niet
kapot aan, zo verschrikkelijk is
het allemaal niet. Toneel is voor
mij niet het enige." Als Guus
Hermus dat zegt lijkt hij vol
komen rustig en evenwichtig
Hij neemt zelfs geen trekje aan
zijn pijp, voor hem altijd een
deugdelijk concentratie-middel.
Even later, als wij de wat
sombere mogelijkheid bespreken
dat hij plotseling door de een of
andere noodlottige omstandig
heid niet meer zou kunnen spe
len, blijft hij kalm en zegt: „Als
ik geen benen meer had, zou ik
proberen in een rolstoel stukken
te regisseren."
vffei -«
imtm- m
OMMIGEN zeggen: de Gijs-
breght, dat is toch geen to-
neel. Nu, misschien niet.
Het is wèl het enige Nederlandse
toneelstuk dat al ruim drie
eeuwen sinds 3 januari
1638 repertoire houdt. Elk
jaar komen er duizenden naar
'kijken. Helemaal mislukt kan
het dus niet wezen.
ANDRÉ RUTTEN
Han Bentz van den Berg als Gijsbreght.
Op Nieuws jaarsdag verschijnt
er een „nieuwe" Gijs
breght. Han Bentz van
den Berg, die deze voorstelling
regisseert, heeft, alhoewel zeer
druk bezet, tijd gevonden een
antwoord te geven op een kleine
reeks vragen, die wij hem had
den voorgelegd. Daarin geeft hi
een zeer heldere en boeiende in
druk van zijn opzet voor d<
nieuwe voorstelling.
Op mijn vraag of hij nerveus
is voor iedere voorstelling, ant
woordt Hermus: „Ja, ik ben voor
iedere première en de eerste
daaropvolgende voorstellingen
erg zenuwachtig, later wordt het
minder." En dan: „Natuurlijk
ben ik _en nerveus mens. Dat is
duidelijk. Maar denk nou niet
dat ik er onderdoor ga. Zo hoog
heb ik het toneel toch ook niet
zitten.''
Hij zegt het iets te nadrukke
lijk.
FRANS BOELEN
Guus Hermus is ifi jaarHij werd géboren in Amsterdam. Hoewel zijn beroemde vader, de
acteur Cor Hermus, hem een andere richting wilde uitsturen, heeft ook Hermus Jr.
voor het toneel gekozen. Hij studeerde samen met Han Bentz v. d. Berg op de toneel
school, waarna hij terecht kwam bij het Gemeentelijk Theater Bedrijf van Cor van der Lugt.
Behalve enkele incidentele cabaret-uitstapjes (in het gezelschap van Martie Verdenius met
Rie Gïlhuys en later met Myra Ward en Louis de Bree), poëzievoordrachten en wat los werk
bij de radio heeft Hermus zich altijd bij het toneel gehouden. In vrijwel alle grote toneelgezel
schappen heeft hij gespeeld. Hij maakt nu zijn vierde seizoen bij de toneelgroep Centrum
waar hij samen met Walter Kous en Egbert van Paridon in de artistieke leiding zit.
Guus Hermus is getrouwd met de actrice Bep Dekker en woont in een onvindbare straat,
ergens aan de rand van een van Amsterdams uitgestrekte tuinsteden. In zijn carrière heeft
hij voor tal van indrukwekkende creaties gezorgd. Rollen als Cyrano de Bergerac, Nathan
de Wijze, Dr. Kerzjentsew in „De Gedachte", Hendrik II in Fry's „Curtmantle"Max in
Hugo Claus' „Suiker" en de kapitein in „De Drie Zusters" (om maar een greep te doen) leven
in de herinnering van iedere toneelliefhebber. Hermus speelde éénmaal in een film; in „Mak
kers staakt uw wild geraas" van Fons Rademakers.
In zijn wonderlijk getimbreerde stem
fascineert weer die nerveuze geladen
heid, waarmee hij, ook zonder dat men
hem behoeft te zien, de meest genu
anceerde emoties weet over te brengen.
„Ik heb nauwelijks tijd meer om
poëzie voor te dragen. Vroeger deed
ik het wel vaker, in de tv-program-
ma's van Gomperts bijvoorbeeld. Als
je moderne poëzie goed wilt laten ho
ren dan betekent dat voor een acteur
verhoudingsgewijs meer moeite en re-
petitietijd dan voor een belangrijke rol
in een toneelstuk."
Hij leunt gemakkelijk in een van
de banken die aan zijn modem, doch
warm ingerichte woonkamer sfeer ver
lenen. Buiten valt de avond, de licht
jes van de weg naar Sloten zijn ont
stoken. Zojuist is zijn vrouw, de ac
trice Bep Dekker in de auto van Eli
sabeth Andersen naar Tilburg ver
trokken. Morgenavond weer Tilburg
en overmorgen Sittard. Hermus heeft
juist die avonden weer eens vrij. Het
leven van een acteursechtpaar gaat
niet altijd over rozen maar Hermus
is niet anders gewend.
„Het heet dat toneelspelen een vak
Is", zegt Hermus na enige tijd, maar
GUUS
HERMUS
1 - 'v
I - ;vt
4* -
1 '.*'5
HB
GIJSBREGHT
De Gijsbreght is een ander soort
toneel dan op het ogenblik in de be
langstelling staat. Een aantal verge
zichten erin hebben zich voor de toe
schouwer van heden grotendeels
gesloten, omdat hij voor andere men
selijke aspecten geïnteresseerd is dan
men in Vondels t\jd was.
Opmerkelijk is bijvoorbeeld, dat er
in het stuk slechts een terloopse zin
speling is voor de aanwezigheid van
schuld bij Gijsbreght, alhoewel dit
voor nu juist tragiek zou kunnen ver
oorzaken. Maar bovendien: hoezeer
men Gijsbreght ook kan zien als een
plichtsgetrouwe tobber, hij is niet de
moderne man, die met zijn aardse be
staan geen weg weet. Eigenlijk ver
schijnt hij in zijn treurspel op een plan
tussen hemel en aarde in. Zijn lotge
vallen zjjn geplaatst in het uitzicht op
bijbelse en klassieke thema's. Het
stuk is een variant op de val van
Troje en de ballingschap van Aeneas,
uitlopend op de stichting van Rome,
maar daarin ook een parabel volgens
het bijbelse thema, dat men terug
vindt in het beeld van de graankor
rel, die in de aarde vergaat om nieu
we vruchten voort te brengen. De ede-
lingen, die blij van geest ter kerke
gaan om Christus' geboortefeest te
vieren, verwijzen eveneens nagr dat
bijbelse beeld. Het gaat nauwelijks
om een persoonlijke tragiek, noch bij
Gijsbreght, noch bij Badeloch; in wat
zij ervaren wordt zichtbaar gemaakt,
dat er toch een evenwicht ontstaat
tussen hemel en aarde.
Dit rijk gelede vergezicht gaat,
moet men aannemen, voor de
hedendaagse toeschouwer voor
een belangrijk deel teloor,
maar er blijft toch een ook nu nog gel
dige werkzaamheid van over. Juist
omdat de voortdurende verwijzing
naar boven niet alleen maar vroom
heid is, geeft zij de gebeurtenissen een
zpkere betrekkelijkheid. Zjj doet dat
ook in samenhang met een andere
afstand, die Vondel neemt door zijn
stof uit het verleden te kiezen, vooral
de beschrijvingen van de stad maak
ten dat ook voor Vondels tijdgenoot
reeds duidelijk.
In dit perspectief staan dan de ei
genlijke gebeurtenissen. Als men die
op hun feitelijkheden bescnouwt blijkt
een vrij simpele lijn door het stuk
te lopen, die kan leiden tot een primi
tieve dramatiek, zoals Han Bentz van
den Berg het hier beneden noemt. De
dramatische effecten, die het stuk be
zit, zijn simpel van aard, wanneer
men ze overeenkomstig de hedendaag
se opvattingen bepaalt: dramatische
effecten, zo zegt men thans, ontstaan
wanneer in een spel de samenhang
tussen de ene gebeurtenis en een
reeks andere bij de toeschouwer span
ning, emotionele geladenheid verwekt.
Dit doet zich dan voor, wanneer de
toeschouwer hoopt of vreest, dat in
derdaad zal gaan gebeuren wat het
verloop van het spel suggereert. De
eerste aanzet tot zulk een spanning
verwekkende verwijzing naar het ver
der verloop doet zich voor in de laat
ste scène van het eerste bedrijf, als
Gijsbreght Vosmeer de spie met open
armen ontvangt. De droom die Bade
loch vertelt, bevat eveneens voor
spellingen over wat er verder zal ge
beuren, en ook kan men geladen ef
fecten waarnemen in de bodeverha
len.
Tegen die bodeverhalen gelden door
gaans ook bezwaren: er lijkt zo wei
nig „handeling" in aanwezig. Men
kan er van opmerken, dat de bodes
Gijsbreght hoort daar soms ook
toe hun verhalen niet houden om
zichzelf te karakteriseren, maar om,
zoals trouwens ook bij de Grieken en
bij Shakespeare wel gebeurt, een bij
komende functie te vervullen: zij ne
men hier de plaats in van scènes, die
Vondel niet kon of niet wilde laten
zien.
De genoemde dramatische effec
ten, die dus eenvoudig van aard
zijn, hebben ook slechts een
eenvoudige oorzaak: het is de
list van Vosmeer, die alles op gang
brengt, en het is de uitwerking er
van, die de gebeurtenissen veroor
zaakt. Voor hedendaagse nuchtere op
vattingen is er daardoor eigenlijk
sprake van een veredeld, een barok
„sterk verhaal", niet van een echt
treurspel. Maar ook barokke sterke
verhalen kunnen nog boeien.
Heeft het In stand houden van de
Gijsbreght-traditie zin?
Het instandhouden van de Gijs
breght-traditie heeft m.i. zeker zin
als men het ziet als een bij Amster
dam horend evenement aan het be
gin van ieder jaar, waarbij de schouw
burg publiek en spelers als een grote
familie samenbrengt rondom een aan
onze hoofdstad gewijd monument, op-
febouwd uit de verzen van één van
e weinige toneeldichters uit onze his
torie.
Wat ziet u als het eigenlijke van de
Gijsbreght, wat is uw algemene richt
lijn voor uw regie?
Naar mijn mening zijn de twee be
langrijkste elementen in het stuk: le
het epische: de verhalen, waaruit de
liefde voor Amsterdam spreekt en 2e
het dramatische: het gezin Gijsbreght
dat onderling en tegenover de aanval
ler in conflict raakt. Dit ook voor
onze tijd herkenbaar te maken acht
ik mijn taak als regisseur.
Streeft u naar een moderne, heden
daagse, de mensen van nu gemakke
lijk aansprekende toneelvorm, e.g.
speelstijl?
In de toneelvorm hebben Vesseur en
ik er naar gestreefd een speelruimte
te scheppen, die een zekere intimi
teit zou verschaffen door middel van
enkele uit duidelijk herkenbaar ma
teriaal opgetrokken begrenzingen. On
ze keus viel daarbij op houten palen
en planken, in drieluikvorm opgesteld.
In de speelstijl heb ik gepoogd een
zeer direct aansprekende vorm in de
tekstbehandeling te vinden, die het
vers in zijn waarde houdt zonder erop
te „leunen" en tegelijkertijd door wis
selingen in ritme en tempo de tekst
'.o beeldend en boeiend mogelijk
naakt voor de toeschouwer van van
daag.
Ook in het realiseren van drama-
ische passages is gestreeld naar een
gecomprimeerde, intense, zeer direct
gerichte vormgeving.
Is deze regie voor u een opdracht,
die u zo goed mogelijk wilt vervullen,
of trekt het u, ondanks de door de tra
ditie opgelegde „plicht" persoonlijk
aan om opnieuw grondig met het
stuk bezig te zijn en te zien, wat er
voor nu van te maken is?
Het is een opdracht, die ik zeer
zeker zo goed mogelijk wil vervullen,
maar die mij tegelijkertijd bijzonder
inspireert, nu ik de gelegenheid krijg
mjj opnieuw te verdiepen in dit „eve
nement", tezamen met een aantal ac
trices en acteurs, die nog nooit in de
Gijsbreght hebben „gestaan" of ge
speeld.
Geeft de barokke aard van het stuk
de moderne regisseur enig houvast,
of is hij eerder een belemmering
door het contrast tussen de overdaad
der woordschilderingen en de karig
heid der eigenlijke handelingen?
Als je als regisseur van nu bij het
realiseren van de Gijsbreght maar
niet gaat leunen op de barok of,
m.a.w. maar niet de barok als uit
gangspunt neemt bij de enscenering,
blijft er genoeg boeiends over in de
situaties, de menselijke reacties etc.,
die dan tot een sobere, indringende,
primitieve dramatiek kunnen worden
vereenvoudigd. Deze mogelijkheden
te realiseren en uit te buiten blijft een
inspirerende uitdaging voor de moder
ne regisseur.
ik dat moest aanpakken, maar ik ge
loof dat ik de oplossing gevonden heb.
Speelde ik de eerste rol voorover
gebogen, deze opa ga ik achterover
spelen. Een klein, maar naar mijn
mening duidelijk verschil. Er zijn na
tuurlijk méér verschillen. De man in
De Huisbewaarder is een querulant,
een man bovendien zonder huis of
haard, een zwerver zonder een cent
op zak. De opa in „de Thuiskomst"
is tenslotte nog een man die iets be
reikt heeft: hij heeft een gezin, wat
geld en wat fatsoen. Hij is heel an
ders."
Hermus heeft in zijn carrière heel
wat rollen gespeeld, de laatste jaren
vrijwel uitsluitend en terecht hoofd
rollen. Daaronder valt dan natuurlijk
zijn Cyrano-vertolking op. Hij zegt:
„dat is de rol waar iedere acteur
van droomt. Alles zit er in. Als u mij
vraagt waarom ik bij het toneel ge
gaan ben, dan is misschien het ant
woord: om na afloop van een Cyrano-
voorstelling in Carré voor zo'n acht
tienhonderd man vier of vijf maal
alleen voor jou het doek te zien op
gaan. Dan gaat er iets in je om. Dat
gevoel is onuitsprekelijk. Je bent
vooral blij dat alles goed is afgelo
pen, daar ben je steeds weer voldaan
over (naarmate je ouder wordt krijgt
dat gevoel de overhand) en verder
ben je gelukkig, trots en wat al met
meer. Het is natuurlijk waar wat u
zegt: acteurs zijn uitgesproken ijdel
tuiten. Dat is logisch. Succes hebben
is eigenlijk een plicht; je bent ook
inderdaad verplicht om bet steeds
goed te doen. Een acteur die nooit
eens succes heeft is de meest trieste
figuur die er in het leven bestaat
Dat is verschrikkelijk." (pauzeert
even).
„Wij hebben indertijd de Cyrano-
voorstelling aangeboden aan het Hol
land Festival, maar dat is toen afge
ketst omdat het stuk niet speciaal
voor het Festiv al was Ingestudeerd..."
Wie denkt dat op zulke momenten een
sardonisch lachje over zijn lippen glijdt
vergist zich: Hermus vertelt het zondei
een spoor van uiterlijke emotie.
Voorkeur voor bepaalde rollen?
Hermus: „Nee, die heb ik niet Ik
heb van alles gespeeld, ook veel ko
mische rollen. Die oude man in de
Huisbewaarder was in feite een ko
mische rol; hoewel niet iedereen dat
zo heeft ervaren. Dat is ook wel mo
gelijk: een clown is tenslotte een diep
tragische figuur, maar je moet er
toch om lachen.
Waar mijn voorkeur wel naar uit
gaat is de regie. Regisseren vind ik
heerlijk, het is toneelkunst in haar
meest complete vorm. Ik heb een
aantal stukken geregisseerd, maar ik
zou het méér willen doen."
Het is vreemd om hem korte tijd
later hij hei-haalt het meer dan eens
in ons gesprek te horen zeggen: „Ik
til niet zo zwaar aan het toneel, ik
zou er makkelijk mee kunnen breken."
Het doet wat wonderlijk aan dat
te horen van een man die in zijn
carrière voor de ene na de an
dere onvergetelijke creatie
heeft gezorgd. Hermus zegt: „Ik weet
niet waarom ik acteur geworden ben.
Ik heb het altijd gewild, behalve in
mijn zesde levensjaar, toen wilde ik
zeer nadrukkelijk een functie gaan
bekleden bij het Gemeentelijk Ver
voer Bedrijf." Hij zou tenslotte, wel
licht onder de onbewuste invloed van
zijn grote vader bij het Gemeentelijk
Theater Bedrijf van Cor van der Lugt
terechtkomen. Het scheelde maar één
woord. Zijn eerste rolletje speelde hij
in het stuk „Ik houd van vier vrou
wen" en duurde tien minuten. Zijn
tweede stuk was meteen al een, zoals
Hermus het noemt, „kolos" van een
rol, de eerste in jen lange reeks die
tot op de dag van vandaag is voortge
zet. „De mooiste ogen van de wereld"
heette dat stuk. Het was een sentimen
tele comedie waarin de jonge Hermus
een rol had van ruim twee en een
half uur. Na afloop moest hij met a 'e
mogelijke middelen worden opgelapt.
In zijn latere carrière heeft hij wel
meer „last" gehad van bepaalde rol
len. Door het optillen van Christian in
de Cyrano-voorstelling ging hij door
zijn rug. „Ik voelde het allang aanko
men, maar eens moest het wei gebeu
ren. Drie weken heb ik op bed moeten
liggen. Tijdens de laatste voorstellingen
verloor ik mijn stem. Dat was mij nog
nooit overkomen. Gelukkig heeft men
maar één voorstelling afgelast. Over
mijn rug heb ik de 'aatste tijd nau
welijks klachten meer."
Over die „kolossen van rollen" zegt
Hermus: „Je hebt er een sterk inle
vingsvermogen voor nodig. Concen
tratie is noodzakelijk. Ik ben behoor
lijk rolvast, alleen heb ik, in tegen
stelling tot andere collega's, nogal
moeite met instuderen. Daar doe ik lang
over. Voorat die psychologisch uitge
diepte stukken vergen veel voorberei
ding. Je moet je soms bepaalde waan
denkbeelden kunnen ..igen maken. Dr.
Kerzjentsew, Orestes, en de man in
Pinters „Een beetje pijn" bijvoor
beeld zijn duidelijk schizofrene figuren.
De eerste twee zien slangen en de derde
ziet voortdurend in het laantje achter
zijn huis een lucifersmannetje staan.
Daar gaat hij aan kapot."
Hij praat rustig en beheerst. Emo
ties komen niet vrij. „Ze zeggen dat ik
melancholiek ben. Dat is geloof ik
niet waar. Ik ben vrij evenwichtig en
regelmatig. Soms kan ik wel eens uit
vallen, maar dat komt niet veel voor.
Ik ben een optimist, al zou je dat niet
zeggen."
Het gesprek gaat over het moderne
repertoire.
Hermus: „Pinter vind ik heel bij
zonder. Albee heb ik helaas nooit
gespeeld, maar ik was wel helemaal
onder de indruk van Virginia Woolf.
Sommige stukken spreken mij moei
lijk aan. „Happy Days" van Becket bij
voorbeeld begreep ik niet, hoewel An
drea Domburg heel suggestief was.
In actuele probleemstukken met een
politieke achtergrond geloof ik niet
zo."
Ik vraag of hij ritieken leest en ol
hij zich daar iets van aantrekt!
Hermus: „Ik lees alle kritieken,
maar ik kan niet zeggen dat ik mij er
persoonlijk veel aan gelegen laat lig
gen. Soms is het wel ontmoedigend als
je maanden lang hard gewerkt hebt
op een stuk en je 'eest dan dat het
allemaal niet zo best was. Dat is even
vervelend, maar gedeprimeerd raak ik
er niet door."
Vóór dit gesprek had Hermus mij
verteld dat hij in de loop der jaren
al veel wijsheden, over het toneel had
verkocht en dat hij nog eens al die
uitspraken nalezend, r nu een beetje
tegen aan zat te kijken Liever wilde
hij over rollen praten. Hij verklaart
zich nader. „Kijk eens, er is zoveel
over toneel te vertellen, dat je er op
den duur geen touw meer aan vast
kunt knopen. Om nog eens een wijs
heid weg te geven: Als Bentz v. d.
Berg tegen zijn leerlingen zegt: het
toneel is de spiegel van het leven die
je moet voorhouden, dan vraag ik mij
af wat ik dan wel voor zinnige din
gen over het leven moet vertellen. Wel
kan ik u zeggen dat het toneel waar
je als jonge acteur van droomt be
slist niet de hemel is. Als je zoals
ik iets ouder wordt dan ga je de
betrekkelijkheid er van beter inzien.
Het klinkt niet erg dynamisch, maar
ik meen het. Er zijn andere dingen
die ook belangrijk zijn.
„Wat doet u in uw vrije tijd"?
Hermus: „Als ik vrij ben, ga ik op
bed liggen en doe niets. Vroeger las
ik altijd. Lezen betekent veel voor mij,
maar'ik heb er geen gelegenheid meer
voor.
Dostoievsky en andere Russische schrij
vers heb ik eenvoudig stukgelezen. Ik
houd erg veel van muziek, klassiek en
jazz. Maar nogmaals: het liefste lig ik
gewoon op bed. Ontspanning is erg be
langrijk. Ik word wel eens moe als ik
denk aan sommige collega's die ook
in hun vrije tijd nog dóór acteren:
voor vrienden, kennissen, familieleden,
gewoon in het alledaagse gesprek, al
tijd en overal. Dat is funest. Op die
(vreemde) manier haal je het nooit.
Je moet helemaal vrij zijn als je aan
een rol begint. Ik leef niet duur. Si
garetten rook ik heel weinig en drinken
doe ik niet. Je moet in conditie blij
ven."
„Waarom is het in het verleden met
uw eigen gezelschap misgegaan?"
vraag ik.
Hermus: „Dat was mijn eigen schuld.
Toen ik met het Nieuwe Comedia
startte, hoopte ik dat ik na enige tijd
subsidie zou krijgen (ja, lacht u maar).
Die subsidie kreeg ik niet en dus
moesten wij na een jaar stoppen. Jam
mer."
Zijn oordeel over de Nederlandse
stukken? Hermus: „Ik heb niet
de indruk dat de weinige toneel
stukken die er door Nederlandse
auteurs geschreven worden, allemaal
even goed zijn.
Juist vanwege dat geringe aanbod kun
je er zo moeilijk over oordelen. Zelf heb
ik maar in één Nederlands stuk ge
staan. Dat was „Suiker" van Hugo
Claus, naar mijn gevoel wel een ge
slaagd stuk. Ik speelde daarin de rol
van Max."
„Was die figuur Max naar uw me
ning een gevoelsmens of gewoon een
slechte jongen?"
Hermus: „Max Is een door en door
slecht mens. Hij wil de baas spelen
over zijn vriend Kilo en hem exploi
teren. Als hij merkt dat Kilo hem
met het meisje ontglipt is hij niet be
droefd, nee hij is razend. Het is een
a-sociale man, vol cynisme en ran
cunes. De personen in het stuk hebben
overigens echt bestaan in de fabriek
waar Claus een tijdje gewerkt heeft
Ook de gebroeders Minne. Alleen Kilo
was er niet. Daar heeft Claus zichzelf
in gezien. Walter Kous heeft dat eens
onderzocht."
TONEEL IS DE HEMEL NIET
er komt heel wat meer voor kijken dan
techniek alleen. Een rol als de para
noïde dr. Kerzjentsew in „De Gedach
te" van Andrejew bijvoorbeeld kun je
niet spelen alleen met technische hulp
middelen en toneelroutine. Dan kom
je er niet. Je moet zo'n figuur zelf
scheppen: hij is er niet, hij is er nooit
feweest, en toch moet hij er komen.
!r wordt een beroep gedaan op je
meest verborgen ik. Dat kost enorm
veel. Na iedere voorstelling was ik
psychisch en fysiek helemaal leeg. Uit
geput. Na de televisie-voorstelling zijn
de mensen het ineens gaan beseffen,
maar vergeet niet dat wij bij Centrum
het stuk al tientallen keren hadden
gespeeld. Soms avonden achtereen. Na
afloop van zo'n serie ben je werkelijk
aan een algehele rustkuur toe. Een der
gelijk stuk is zo maar niet afgelopen.
Je draagt het bij je; ieder uur van de
dag, je denkt er over na. Je denkt: ik
ga het nog zus en nog zo doen. En
toch moet je geestelijk afstand kunnen
nemen in de uren dat je niet speelt,
anders haal je het op de avond niet."
Ik zeg dat „De Gedachte" als het
ware voor de televisie geschreven is.
Hermus: „Dat heb ik ook zo ervaren.
In dit stuk en vooral bij die uitzonder
lijke dr. Kerzjentsew komt het op het
innerlijk aan. De diepste gevoelsstem-
mingen kunnen door de camera's wor
den geregistreerd en dat was in dit
geval noodzakelijk. Daarom geloof ik
ook dat dit stuk het beter voor de
televisie doet dan in het theater. Toen
wij „De Gedachte" op het repertoire
hadden trok het lang niet zoveel pu
bliek als wij verwacht hadden, maar
na de tv-uitzending is iedereen er over
gaan praten. Ik ben zelf wel tevreden
over het resultaat, maar helemaal af
was het naar mijn gevoel nog niet. Als
ik het weer zou spelen, zou ik in de
rol toch weer kleine veranderingen
aanbrengen. Er is geen rol waar ik
achteraf niet meer iets in zou willen
veranderen.
Ja, misschien toch: de oude man
in „De Huisbewaarder". Aan die
rol zou ik niets meer willen
doen. Dat is de enige rol waar
van ik op dit moment zeg dat hij he
lemaal rond is, dat ik hem gespeeld
heb, zoals die moest gespeeld wor
den. Let wel: dat is mijn overtuiging.
Mensen hebben vaak tegen mij ge
zegd „je zal er wel heel wat moeite
mee gehad hebben. Dat is niet waar.
Die figuur ik had nog nooit een
oude man gespeeld voelde ik di
rect aan. Ik was in deze rol, om het
zo eens te zeggen, in mijn element.
De Huisbewaarder zou ik nog duizend
keer kunnen spelen en er niet moe
van worden. Tenminste niet in gees
telijke zin. Lichamelijk wel: die voor
overgebogen houding heeft mij be
hoorlijk afgemat."
Hermus zit er ontspannen bij, hij
draagt een makkelijk, z. g. onverslijt
baar kostuum waarvan zijn vrouw heep
gezegd dat hij in deze combinatie
het liefste de hele dag zou lopen. Dan
komt het gesprek merkwaardigertvys
op broeken terecht, de duurzaamheid
van de vouw en de nauwe, en brede
pijpen. Hermus vertelt dat hij voor
een speciale gelegenheid een avond
kleding had gehuurd wHarvan hij al
leen het jasje had aangepast. Toen hij
op de receptie verscheen zei Fons
Rademakers: „Jongen, wal heb jij aan,
het lijkt wel een matrozenbroek, nogal
fiks van pijp". Dat „files van pijp
klonk zo ongeveer als Si" van Hille-
gom. Enfin, we waren die avond in
Scheveningen en tot de volgende och
tend vroeg toen wij enigszins groen
van de opkomende zon genoten, heeft
Rademakers mij aan iedereen gepre
senteerd als „mag ik u even voorstel
len, mijn vriend jhr. Fiks van Pijp"
Hermus heeft 's middags een repe
titie gehad van Pinters „Thuiskomst".
„In dat stuk moet ik weer een oude
man spelen; een opa van 70 met een
gezin. Kijk, dat is nou gevaarlijk: Je
moet zo'n mannetje heel anders ma
ken, niets mag meer doen terugdenken
aan die man in „De Huisbewaarder".
Ik heb er lang over zitten denken hoe