m !ffi -r-4. Ik lijd niet aan het toneel; ik ga er niet aan kapot geen echt treurspe INSPIRERENDE UITDAGING Succes hebben is eigenlijk een plicht CARRIERE Kolossen Repertoire Huisbewaarder NIEUWE DAG VRI3DAG 31 DECEMBER 1965 PAGINA 15 Zijn gezicht staat ernstig nu. Hij zegt: „Ik lijd niet aan het toneel, ik ga er niet kapot aan, zo verschrikkelijk is het allemaal niet. Toneel is voor mij niet het enige." Als Guus Hermus dat zegt lijkt hij vol komen rustig en evenwichtig Hij neemt zelfs geen trekje aan zijn pijp, voor hem altijd een deugdelijk concentratie-middel. Even later, als wij de wat sombere mogelijkheid bespreken dat hij plotseling door de een of andere noodlottige omstandig heid niet meer zou kunnen spe len, blijft hij kalm en zegt: „Als ik geen benen meer had, zou ik proberen in een rolstoel stukken te regisseren." vffei -« imtm- m OMMIGEN zeggen: de Gijs- breght, dat is toch geen to- neel. Nu, misschien niet. Het is wèl het enige Nederlandse toneelstuk dat al ruim drie eeuwen sinds 3 januari 1638 repertoire houdt. Elk jaar komen er duizenden naar 'kijken. Helemaal mislukt kan het dus niet wezen. ANDRÉ RUTTEN Han Bentz van den Berg als Gijsbreght. Op Nieuws jaarsdag verschijnt er een „nieuwe" Gijs breght. Han Bentz van den Berg, die deze voorstelling regisseert, heeft, alhoewel zeer druk bezet, tijd gevonden een antwoord te geven op een kleine reeks vragen, die wij hem had den voorgelegd. Daarin geeft hi een zeer heldere en boeiende in druk van zijn opzet voor d< nieuwe voorstelling. Op mijn vraag of hij nerveus is voor iedere voorstelling, ant woordt Hermus: „Ja, ik ben voor iedere première en de eerste daaropvolgende voorstellingen erg zenuwachtig, later wordt het minder." En dan: „Natuurlijk ben ik _en nerveus mens. Dat is duidelijk. Maar denk nou niet dat ik er onderdoor ga. Zo hoog heb ik het toneel toch ook niet zitten.'' Hij zegt het iets te nadrukke lijk. FRANS BOELEN Guus Hermus is ifi jaarHij werd géboren in Amsterdam. Hoewel zijn beroemde vader, de acteur Cor Hermus, hem een andere richting wilde uitsturen, heeft ook Hermus Jr. voor het toneel gekozen. Hij studeerde samen met Han Bentz v. d. Berg op de toneel school, waarna hij terecht kwam bij het Gemeentelijk Theater Bedrijf van Cor van der Lugt. Behalve enkele incidentele cabaret-uitstapjes (in het gezelschap van Martie Verdenius met Rie Gïlhuys en later met Myra Ward en Louis de Bree), poëzievoordrachten en wat los werk bij de radio heeft Hermus zich altijd bij het toneel gehouden. In vrijwel alle grote toneelgezel schappen heeft hij gespeeld. Hij maakt nu zijn vierde seizoen bij de toneelgroep Centrum waar hij samen met Walter Kous en Egbert van Paridon in de artistieke leiding zit. Guus Hermus is getrouwd met de actrice Bep Dekker en woont in een onvindbare straat, ergens aan de rand van een van Amsterdams uitgestrekte tuinsteden. In zijn carrière heeft hij voor tal van indrukwekkende creaties gezorgd. Rollen als Cyrano de Bergerac, Nathan de Wijze, Dr. Kerzjentsew in „De Gedachte", Hendrik II in Fry's „Curtmantle"Max in Hugo Claus' „Suiker" en de kapitein in „De Drie Zusters" (om maar een greep te doen) leven in de herinnering van iedere toneelliefhebber. Hermus speelde éénmaal in een film; in „Mak kers staakt uw wild geraas" van Fons Rademakers. In zijn wonderlijk getimbreerde stem fascineert weer die nerveuze geladen heid, waarmee hij, ook zonder dat men hem behoeft te zien, de meest genu anceerde emoties weet over te brengen. „Ik heb nauwelijks tijd meer om poëzie voor te dragen. Vroeger deed ik het wel vaker, in de tv-program- ma's van Gomperts bijvoorbeeld. Als je moderne poëzie goed wilt laten ho ren dan betekent dat voor een acteur verhoudingsgewijs meer moeite en re- petitietijd dan voor een belangrijke rol in een toneelstuk." Hij leunt gemakkelijk in een van de banken die aan zijn modem, doch warm ingerichte woonkamer sfeer ver lenen. Buiten valt de avond, de licht jes van de weg naar Sloten zijn ont stoken. Zojuist is zijn vrouw, de ac trice Bep Dekker in de auto van Eli sabeth Andersen naar Tilburg ver trokken. Morgenavond weer Tilburg en overmorgen Sittard. Hermus heeft juist die avonden weer eens vrij. Het leven van een acteursechtpaar gaat niet altijd over rozen maar Hermus is niet anders gewend. „Het heet dat toneelspelen een vak Is", zegt Hermus na enige tijd, maar GUUS HERMUS 1 - 'v I - ;vt 4* - 1 '.*'5 HB GIJSBREGHT De Gijsbreght is een ander soort toneel dan op het ogenblik in de be langstelling staat. Een aantal verge zichten erin hebben zich voor de toe schouwer van heden grotendeels gesloten, omdat hij voor andere men selijke aspecten geïnteresseerd is dan men in Vondels t\jd was. Opmerkelijk is bijvoorbeeld, dat er in het stuk slechts een terloopse zin speling is voor de aanwezigheid van schuld bij Gijsbreght, alhoewel dit voor nu juist tragiek zou kunnen ver oorzaken. Maar bovendien: hoezeer men Gijsbreght ook kan zien als een plichtsgetrouwe tobber, hij is niet de moderne man, die met zijn aardse be staan geen weg weet. Eigenlijk ver schijnt hij in zijn treurspel op een plan tussen hemel en aarde in. Zijn lotge vallen zjjn geplaatst in het uitzicht op bijbelse en klassieke thema's. Het stuk is een variant op de val van Troje en de ballingschap van Aeneas, uitlopend op de stichting van Rome, maar daarin ook een parabel volgens het bijbelse thema, dat men terug vindt in het beeld van de graankor rel, die in de aarde vergaat om nieu we vruchten voort te brengen. De ede- lingen, die blij van geest ter kerke gaan om Christus' geboortefeest te vieren, verwijzen eveneens nagr dat bijbelse beeld. Het gaat nauwelijks om een persoonlijke tragiek, noch bij Gijsbreght, noch bij Badeloch; in wat zij ervaren wordt zichtbaar gemaakt, dat er toch een evenwicht ontstaat tussen hemel en aarde. Dit rijk gelede vergezicht gaat, moet men aannemen, voor de hedendaagse toeschouwer voor een belangrijk deel teloor, maar er blijft toch een ook nu nog gel dige werkzaamheid van over. Juist omdat de voortdurende verwijzing naar boven niet alleen maar vroom heid is, geeft zij de gebeurtenissen een zpkere betrekkelijkheid. Zjj doet dat ook in samenhang met een andere afstand, die Vondel neemt door zijn stof uit het verleden te kiezen, vooral de beschrijvingen van de stad maak ten dat ook voor Vondels tijdgenoot reeds duidelijk. In dit perspectief staan dan de ei genlijke gebeurtenissen. Als men die op hun feitelijkheden bescnouwt blijkt een vrij simpele lijn door het stuk te lopen, die kan leiden tot een primi tieve dramatiek, zoals Han Bentz van den Berg het hier beneden noemt. De dramatische effecten, die het stuk be zit, zijn simpel van aard, wanneer men ze overeenkomstig de hedendaag se opvattingen bepaalt: dramatische effecten, zo zegt men thans, ontstaan wanneer in een spel de samenhang tussen de ene gebeurtenis en een reeks andere bij de toeschouwer span ning, emotionele geladenheid verwekt. Dit doet zich dan voor, wanneer de toeschouwer hoopt of vreest, dat in derdaad zal gaan gebeuren wat het verloop van het spel suggereert. De eerste aanzet tot zulk een spanning verwekkende verwijzing naar het ver der verloop doet zich voor in de laat ste scène van het eerste bedrijf, als Gijsbreght Vosmeer de spie met open armen ontvangt. De droom die Bade loch vertelt, bevat eveneens voor spellingen over wat er verder zal ge beuren, en ook kan men geladen ef fecten waarnemen in de bodeverha len. Tegen die bodeverhalen gelden door gaans ook bezwaren: er lijkt zo wei nig „handeling" in aanwezig. Men kan er van opmerken, dat de bodes Gijsbreght hoort daar soms ook toe hun verhalen niet houden om zichzelf te karakteriseren, maar om, zoals trouwens ook bij de Grieken en bij Shakespeare wel gebeurt, een bij komende functie te vervullen: zij ne men hier de plaats in van scènes, die Vondel niet kon of niet wilde laten zien. De genoemde dramatische effec ten, die dus eenvoudig van aard zijn, hebben ook slechts een eenvoudige oorzaak: het is de list van Vosmeer, die alles op gang brengt, en het is de uitwerking er van, die de gebeurtenissen veroor zaakt. Voor hedendaagse nuchtere op vattingen is er daardoor eigenlijk sprake van een veredeld, een barok „sterk verhaal", niet van een echt treurspel. Maar ook barokke sterke verhalen kunnen nog boeien. Heeft het In stand houden van de Gijsbreght-traditie zin? Het instandhouden van de Gijs breght-traditie heeft m.i. zeker zin als men het ziet als een bij Amster dam horend evenement aan het be gin van ieder jaar, waarbij de schouw burg publiek en spelers als een grote familie samenbrengt rondom een aan onze hoofdstad gewijd monument, op- febouwd uit de verzen van één van e weinige toneeldichters uit onze his torie. Wat ziet u als het eigenlijke van de Gijsbreght, wat is uw algemene richt lijn voor uw regie? Naar mijn mening zijn de twee be langrijkste elementen in het stuk: le het epische: de verhalen, waaruit de liefde voor Amsterdam spreekt en 2e het dramatische: het gezin Gijsbreght dat onderling en tegenover de aanval ler in conflict raakt. Dit ook voor onze tijd herkenbaar te maken acht ik mijn taak als regisseur. Streeft u naar een moderne, heden daagse, de mensen van nu gemakke lijk aansprekende toneelvorm, e.g. speelstijl? In de toneelvorm hebben Vesseur en ik er naar gestreefd een speelruimte te scheppen, die een zekere intimi teit zou verschaffen door middel van enkele uit duidelijk herkenbaar ma teriaal opgetrokken begrenzingen. On ze keus viel daarbij op houten palen en planken, in drieluikvorm opgesteld. In de speelstijl heb ik gepoogd een zeer direct aansprekende vorm in de tekstbehandeling te vinden, die het vers in zijn waarde houdt zonder erop te „leunen" en tegelijkertijd door wis selingen in ritme en tempo de tekst '.o beeldend en boeiend mogelijk naakt voor de toeschouwer van van daag. Ook in het realiseren van drama- ische passages is gestreeld naar een gecomprimeerde, intense, zeer direct gerichte vormgeving. Is deze regie voor u een opdracht, die u zo goed mogelijk wilt vervullen, of trekt het u, ondanks de door de tra ditie opgelegde „plicht" persoonlijk aan om opnieuw grondig met het stuk bezig te zijn en te zien, wat er voor nu van te maken is? Het is een opdracht, die ik zeer zeker zo goed mogelijk wil vervullen, maar die mij tegelijkertijd bijzonder inspireert, nu ik de gelegenheid krijg mjj opnieuw te verdiepen in dit „eve nement", tezamen met een aantal ac trices en acteurs, die nog nooit in de Gijsbreght hebben „gestaan" of ge speeld. Geeft de barokke aard van het stuk de moderne regisseur enig houvast, of is hij eerder een belemmering door het contrast tussen de overdaad der woordschilderingen en de karig heid der eigenlijke handelingen? Als je als regisseur van nu bij het realiseren van de Gijsbreght maar niet gaat leunen op de barok of, m.a.w. maar niet de barok als uit gangspunt neemt bij de enscenering, blijft er genoeg boeiends over in de situaties, de menselijke reacties etc., die dan tot een sobere, indringende, primitieve dramatiek kunnen worden vereenvoudigd. Deze mogelijkheden te realiseren en uit te buiten blijft een inspirerende uitdaging voor de moder ne regisseur. ik dat moest aanpakken, maar ik ge loof dat ik de oplossing gevonden heb. Speelde ik de eerste rol voorover gebogen, deze opa ga ik achterover spelen. Een klein, maar naar mijn mening duidelijk verschil. Er zijn na tuurlijk méér verschillen. De man in De Huisbewaarder is een querulant, een man bovendien zonder huis of haard, een zwerver zonder een cent op zak. De opa in „de Thuiskomst" is tenslotte nog een man die iets be reikt heeft: hij heeft een gezin, wat geld en wat fatsoen. Hij is heel an ders." Hermus heeft in zijn carrière heel wat rollen gespeeld, de laatste jaren vrijwel uitsluitend en terecht hoofd rollen. Daaronder valt dan natuurlijk zijn Cyrano-vertolking op. Hij zegt: „dat is de rol waar iedere acteur van droomt. Alles zit er in. Als u mij vraagt waarom ik bij het toneel ge gaan ben, dan is misschien het ant woord: om na afloop van een Cyrano- voorstelling in Carré voor zo'n acht tienhonderd man vier of vijf maal alleen voor jou het doek te zien op gaan. Dan gaat er iets in je om. Dat gevoel is onuitsprekelijk. Je bent vooral blij dat alles goed is afgelo pen, daar ben je steeds weer voldaan over (naarmate je ouder wordt krijgt dat gevoel de overhand) en verder ben je gelukkig, trots en wat al met meer. Het is natuurlijk waar wat u zegt: acteurs zijn uitgesproken ijdel tuiten. Dat is logisch. Succes hebben is eigenlijk een plicht; je bent ook inderdaad verplicht om bet steeds goed te doen. Een acteur die nooit eens succes heeft is de meest trieste figuur die er in het leven bestaat Dat is verschrikkelijk." (pauzeert even). „Wij hebben indertijd de Cyrano- voorstelling aangeboden aan het Hol land Festival, maar dat is toen afge ketst omdat het stuk niet speciaal voor het Festiv al was Ingestudeerd..." Wie denkt dat op zulke momenten een sardonisch lachje over zijn lippen glijdt vergist zich: Hermus vertelt het zondei een spoor van uiterlijke emotie. Voorkeur voor bepaalde rollen? Hermus: „Nee, die heb ik niet Ik heb van alles gespeeld, ook veel ko mische rollen. Die oude man in de Huisbewaarder was in feite een ko mische rol; hoewel niet iedereen dat zo heeft ervaren. Dat is ook wel mo gelijk: een clown is tenslotte een diep tragische figuur, maar je moet er toch om lachen. Waar mijn voorkeur wel naar uit gaat is de regie. Regisseren vind ik heerlijk, het is toneelkunst in haar meest complete vorm. Ik heb een aantal stukken geregisseerd, maar ik zou het méér willen doen." Het is vreemd om hem korte tijd later hij hei-haalt het meer dan eens in ons gesprek te horen zeggen: „Ik til niet zo zwaar aan het toneel, ik zou er makkelijk mee kunnen breken." Het doet wat wonderlijk aan dat te horen van een man die in zijn carrière voor de ene na de an dere onvergetelijke creatie heeft gezorgd. Hermus zegt: „Ik weet niet waarom ik acteur geworden ben. Ik heb het altijd gewild, behalve in mijn zesde levensjaar, toen wilde ik zeer nadrukkelijk een functie gaan bekleden bij het Gemeentelijk Ver voer Bedrijf." Hij zou tenslotte, wel licht onder de onbewuste invloed van zijn grote vader bij het Gemeentelijk Theater Bedrijf van Cor van der Lugt terechtkomen. Het scheelde maar één woord. Zijn eerste rolletje speelde hij in het stuk „Ik houd van vier vrou wen" en duurde tien minuten. Zijn tweede stuk was meteen al een, zoals Hermus het noemt, „kolos" van een rol, de eerste in jen lange reeks die tot op de dag van vandaag is voortge zet. „De mooiste ogen van de wereld" heette dat stuk. Het was een sentimen tele comedie waarin de jonge Hermus een rol had van ruim twee en een half uur. Na afloop moest hij met a 'e mogelijke middelen worden opgelapt. In zijn latere carrière heeft hij wel meer „last" gehad van bepaalde rol len. Door het optillen van Christian in de Cyrano-voorstelling ging hij door zijn rug. „Ik voelde het allang aanko men, maar eens moest het wei gebeu ren. Drie weken heb ik op bed moeten liggen. Tijdens de laatste voorstellingen verloor ik mijn stem. Dat was mij nog nooit overkomen. Gelukkig heeft men maar één voorstelling afgelast. Over mijn rug heb ik de 'aatste tijd nau welijks klachten meer." Over die „kolossen van rollen" zegt Hermus: „Je hebt er een sterk inle vingsvermogen voor nodig. Concen tratie is noodzakelijk. Ik ben behoor lijk rolvast, alleen heb ik, in tegen stelling tot andere collega's, nogal moeite met instuderen. Daar doe ik lang over. Voorat die psychologisch uitge diepte stukken vergen veel voorberei ding. Je moet je soms bepaalde waan denkbeelden kunnen ..igen maken. Dr. Kerzjentsew, Orestes, en de man in Pinters „Een beetje pijn" bijvoor beeld zijn duidelijk schizofrene figuren. De eerste twee zien slangen en de derde ziet voortdurend in het laantje achter zijn huis een lucifersmannetje staan. Daar gaat hij aan kapot." Hij praat rustig en beheerst. Emo ties komen niet vrij. „Ze zeggen dat ik melancholiek ben. Dat is geloof ik niet waar. Ik ben vrij evenwichtig en regelmatig. Soms kan ik wel eens uit vallen, maar dat komt niet veel voor. Ik ben een optimist, al zou je dat niet zeggen." Het gesprek gaat over het moderne repertoire. Hermus: „Pinter vind ik heel bij zonder. Albee heb ik helaas nooit gespeeld, maar ik was wel helemaal onder de indruk van Virginia Woolf. Sommige stukken spreken mij moei lijk aan. „Happy Days" van Becket bij voorbeeld begreep ik niet, hoewel An drea Domburg heel suggestief was. In actuele probleemstukken met een politieke achtergrond geloof ik niet zo." Ik vraag of hij ritieken leest en ol hij zich daar iets van aantrekt! Hermus: „Ik lees alle kritieken, maar ik kan niet zeggen dat ik mij er persoonlijk veel aan gelegen laat lig gen. Soms is het wel ontmoedigend als je maanden lang hard gewerkt hebt op een stuk en je 'eest dan dat het allemaal niet zo best was. Dat is even vervelend, maar gedeprimeerd raak ik er niet door." Vóór dit gesprek had Hermus mij verteld dat hij in de loop der jaren al veel wijsheden, over het toneel had verkocht en dat hij nog eens al die uitspraken nalezend, r nu een beetje tegen aan zat te kijken Liever wilde hij over rollen praten. Hij verklaart zich nader. „Kijk eens, er is zoveel over toneel te vertellen, dat je er op den duur geen touw meer aan vast kunt knopen. Om nog eens een wijs heid weg te geven: Als Bentz v. d. Berg tegen zijn leerlingen zegt: het toneel is de spiegel van het leven die je moet voorhouden, dan vraag ik mij af wat ik dan wel voor zinnige din gen over het leven moet vertellen. Wel kan ik u zeggen dat het toneel waar je als jonge acteur van droomt be slist niet de hemel is. Als je zoals ik iets ouder wordt dan ga je de betrekkelijkheid er van beter inzien. Het klinkt niet erg dynamisch, maar ik meen het. Er zijn andere dingen die ook belangrijk zijn. „Wat doet u in uw vrije tijd"? Hermus: „Als ik vrij ben, ga ik op bed liggen en doe niets. Vroeger las ik altijd. Lezen betekent veel voor mij, maar'ik heb er geen gelegenheid meer voor. Dostoievsky en andere Russische schrij vers heb ik eenvoudig stukgelezen. Ik houd erg veel van muziek, klassiek en jazz. Maar nogmaals: het liefste lig ik gewoon op bed. Ontspanning is erg be langrijk. Ik word wel eens moe als ik denk aan sommige collega's die ook in hun vrije tijd nog dóór acteren: voor vrienden, kennissen, familieleden, gewoon in het alledaagse gesprek, al tijd en overal. Dat is funest. Op die (vreemde) manier haal je het nooit. Je moet helemaal vrij zijn als je aan een rol begint. Ik leef niet duur. Si garetten rook ik heel weinig en drinken doe ik niet. Je moet in conditie blij ven." „Waarom is het in het verleden met uw eigen gezelschap misgegaan?" vraag ik. Hermus: „Dat was mijn eigen schuld. Toen ik met het Nieuwe Comedia startte, hoopte ik dat ik na enige tijd subsidie zou krijgen (ja, lacht u maar). Die subsidie kreeg ik niet en dus moesten wij na een jaar stoppen. Jam mer." Zijn oordeel over de Nederlandse stukken? Hermus: „Ik heb niet de indruk dat de weinige toneel stukken die er door Nederlandse auteurs geschreven worden, allemaal even goed zijn. Juist vanwege dat geringe aanbod kun je er zo moeilijk over oordelen. Zelf heb ik maar in één Nederlands stuk ge staan. Dat was „Suiker" van Hugo Claus, naar mijn gevoel wel een ge slaagd stuk. Ik speelde daarin de rol van Max." „Was die figuur Max naar uw me ning een gevoelsmens of gewoon een slechte jongen?" Hermus: „Max Is een door en door slecht mens. Hij wil de baas spelen over zijn vriend Kilo en hem exploi teren. Als hij merkt dat Kilo hem met het meisje ontglipt is hij niet be droefd, nee hij is razend. Het is een a-sociale man, vol cynisme en ran cunes. De personen in het stuk hebben overigens echt bestaan in de fabriek waar Claus een tijdje gewerkt heeft Ook de gebroeders Minne. Alleen Kilo was er niet. Daar heeft Claus zichzelf in gezien. Walter Kous heeft dat eens onderzocht." TONEEL IS DE HEMEL NIET er komt heel wat meer voor kijken dan techniek alleen. Een rol als de para noïde dr. Kerzjentsew in „De Gedach te" van Andrejew bijvoorbeeld kun je niet spelen alleen met technische hulp middelen en toneelroutine. Dan kom je er niet. Je moet zo'n figuur zelf scheppen: hij is er niet, hij is er nooit feweest, en toch moet hij er komen. !r wordt een beroep gedaan op je meest verborgen ik. Dat kost enorm veel. Na iedere voorstelling was ik psychisch en fysiek helemaal leeg. Uit geput. Na de televisie-voorstelling zijn de mensen het ineens gaan beseffen, maar vergeet niet dat wij bij Centrum het stuk al tientallen keren hadden gespeeld. Soms avonden achtereen. Na afloop van zo'n serie ben je werkelijk aan een algehele rustkuur toe. Een der gelijk stuk is zo maar niet afgelopen. Je draagt het bij je; ieder uur van de dag, je denkt er over na. Je denkt: ik ga het nog zus en nog zo doen. En toch moet je geestelijk afstand kunnen nemen in de uren dat je niet speelt, anders haal je het op de avond niet." Ik zeg dat „De Gedachte" als het ware voor de televisie geschreven is. Hermus: „Dat heb ik ook zo ervaren. In dit stuk en vooral bij die uitzonder lijke dr. Kerzjentsew komt het op het innerlijk aan. De diepste gevoelsstem- mingen kunnen door de camera's wor den geregistreerd en dat was in dit geval noodzakelijk. Daarom geloof ik ook dat dit stuk het beter voor de televisie doet dan in het theater. Toen wij „De Gedachte" op het repertoire hadden trok het lang niet zoveel pu bliek als wij verwacht hadden, maar na de tv-uitzending is iedereen er over gaan praten. Ik ben zelf wel tevreden over het resultaat, maar helemaal af was het naar mijn gevoel nog niet. Als ik het weer zou spelen, zou ik in de rol toch weer kleine veranderingen aanbrengen. Er is geen rol waar ik achteraf niet meer iets in zou willen veranderen. Ja, misschien toch: de oude man in „De Huisbewaarder". Aan die rol zou ik niets meer willen doen. Dat is de enige rol waar van ik op dit moment zeg dat hij he lemaal rond is, dat ik hem gespeeld heb, zoals die moest gespeeld wor den. Let wel: dat is mijn overtuiging. Mensen hebben vaak tegen mij ge zegd „je zal er wel heel wat moeite mee gehad hebben. Dat is niet waar. Die figuur ik had nog nooit een oude man gespeeld voelde ik di rect aan. Ik was in deze rol, om het zo eens te zeggen, in mijn element. De Huisbewaarder zou ik nog duizend keer kunnen spelen en er niet moe van worden. Tenminste niet in gees telijke zin. Lichamelijk wel: die voor overgebogen houding heeft mij be hoorlijk afgemat." Hermus zit er ontspannen bij, hij draagt een makkelijk, z. g. onverslijt baar kostuum waarvan zijn vrouw heep gezegd dat hij in deze combinatie het liefste de hele dag zou lopen. Dan komt het gesprek merkwaardigertvys op broeken terecht, de duurzaamheid van de vouw en de nauwe, en brede pijpen. Hermus vertelt dat hij voor een speciale gelegenheid een avond kleding had gehuurd wHarvan hij al leen het jasje had aangepast. Toen hij op de receptie verscheen zei Fons Rademakers: „Jongen, wal heb jij aan, het lijkt wel een matrozenbroek, nogal fiks van pijp". Dat „files van pijp klonk zo ongeveer als Si" van Hille- gom. Enfin, we waren die avond in Scheveningen en tot de volgende och tend vroeg toen wij enigszins groen van de opkomende zon genoten, heeft Rademakers mij aan iedereen gepre senteerd als „mag ik u even voorstel len, mijn vriend jhr. Fiks van Pijp" Hermus heeft 's middags een repe titie gehad van Pinters „Thuiskomst". „In dat stuk moet ik weer een oude man spelen; een opa van 70 met een gezin. Kijk, dat is nou gevaarlijk: Je moet zo'n mannetje heel anders ma ken, niets mag meer doen terugdenken aan die man in „De Huisbewaarder". Ik heb er lang over zitten denken hoe

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 15