Z&L 'VOORiSPOED IN 1966 In de geur van pruttelende oliebollen verdwijnen ook zorgen van het Oude Jaar NIEUWE DAG: NIEUWE DAG VRÖDAG 31 DECEMBER 1965 PAGINA 3 *"v:-r38 #1 NIEUWE HAARLEMSE COURANT! VRIJDAG 1 31 december DIRECTIE: Mr. W. A. M. van der Kallen HOOFDREDACTIE: J. M. Lücker dra A. J. Cuppen COLIN CHAPMAN: ook straat in Zandvoort. (VVWWWWWVW^V\^/V^'^'^'WWW^/WWV*'*'*'V\/WWWVS^<VWWWWWN dan duizend woningen in Haarlem opgeleverd. Is daar geen goed woord over te zeggen? Och, zegt de nuchtere Schalkwijker, eerst effe de gebreken afwachten. Dan kan hij lang wachten, verzekert het Oude Jaar. Inderdaad, een jaar- heeft twaalf maanden. En minder gesitueerden moeten niet zulke ho ge eisen stellen. Er staan nog vol doende oude huizen leeg in Haar- huisjes, in de stoerheid van het leven op de Kolk, in de romantiek van hun palingschuiten. Zij hebben het Oude Jaar overtuigd van de valse romantiek, die misschien veel Amerikaans geld in het laatje brengt, maar geen nieuwe levens kracht in het dorp. De jongen, die op de sluis dag en nacht zijn vin ger in het gat van de dijk houdt, zal het ook beu worden. Op een kunnen geven. Het noordelijk stads deel schijnt uit de gratie van „ho gerhand" te liggen. Het noorden is volgebouwd en moet nu maar zien, dat het verder reilt en zeilt. Maar om te zeilen heb je meer nodig dan de Mooie Nel en om te reilen heb je bijvoorbeeld een postkan toor nodig. Voor zwemmen wacht de noordeling al meer dan een kwart eeuw op een zwembad. De IK WIL MAAR ZEGGEN TF7 e mogen ons gelukkig prij- VI/ zen, dat het Oude Jaar Haarlem zijn Damiaatjes heeft teruggegeven. Vanavond klep pen ze de twaalf maanden vol. een zame stemmen op de Grote Markt, waar de gemeentelijke kerstboom z'n laatste glorie staat te beleven. Nog een paar uur, en het jaar is uit. Een van de zeldzaam gewor den momenten, waarop wij alle maal nog in het sentiment geloven. Het verkeer heeft zijn dampige adem ingehouden. In die stilte vloeit het oude jaar weg. Maar nauwelijks hebben de klokken hun twaalfde slag uitgekraamd, of de herrie barst weer in alle hevigheid los. Een nieuw jaar ligt open. iede re seconde moet benut worden om de stilte geen kans te geven. Want de stilte dwingt tot nadenken. Wie gunt zich daarvoor nog de tijd? En toch, er is zoveel gebeurd. Zelden heeft de stad een jaar ge kend, waarin de nieuwste tijd zich zo opdringerig etaleerde. In ver pauperde wijken, die een schijn heilige sfeer van antieke gezellig heid probeerden op te roepen, zijn grote gaten gevallen. Huis na huis zakte huiverend in elkaar, toen de sloper de nauwe straten kwam bin nenstappen. Het kon niet anders. Maar intussen is het oude jaar een afscheid geworden van de buurt. Mensen hebben hun boeltje gepakt en met een „tabé dan" hebben zij hun geboortegrond verlaten. De kruidenier op de hoek ziet zijn klandizie slinken, de kastelen ziet dagelijks het getal van zijn klaver jassers kleiner worden. De huisjes bij de Raaks waren nog niet met de grond gelijk ge maakt, of de parkeerders vlogen er gretig op af. Openluchtgarages binnen een benauwde veste, waar binnen het verkeer zijn weg niet meer kan vinden. Het sukkelt traag als een stoet processiegangers door de binnenstad. Het Oude Jaar heeft dat aan den lijve ondervonden. Er moest ruimte komen. Buldozers re den de Parklaan op, vraten het vorstelijke groen weg en binnen niet al te lange tijd is daar vrij baan gemaakt voor het verkeer. Haarlems mooiste boom in het Ke naupark moest sneuvelen voor al dat geweld. Het Oude Jaar heeft er onder geleden. De plannenma kers van destijds hebben glimla chend toegezien, hoe de stad dat of fer heeft gebracht. Zij weten, dat met die vrije baan het verkeer een halt is toegeroe pen. Het wringt zich nog door de straten en stegen, hijgend en ge ïrriteerd. Burgers en buitenlui vra gen zich af: veel voortspoed in 1966? Ja, heeft het Oude Jaar reeds besloten, maar de auto's worden met spoed rond het centrum ge leid. Daar herkrijgt de gewone bur ger, stappend op zijn twee benen, weer zijn kansen. Een stille stad, een stervend centrum? Nee. heeft een wethouder gezegd. En hij kwam met een plan voor het nieu we jaar: de Grote Markt zou haar allereerste taak weer opvatten: ontmoetingscentrum, hét trefpunt zijn van de Haarlemmers en hun gasten. Tezeer was de Markt ver guisd en vernederd. Gedegradeerd tot een ongenaakbaar verkeersplein. En nu wachten we op de kooplui en marskramers, die hun tenten tussen stadhuis en Bavo zullen op slaan. De maandag moet een feest van bonte nering worden, de za terdag een paradijs van bloemen en planten. De stilte komt in de stad terug, de leegte wordt ge weerd. Het Oude Jaar heeft ons overi gens weinig goeds voorspeld voor de fleur en de geur van het oude Kennemerland. Natuurlijk heeft het zijn bloemenmeisjes tot over de grenzen uitgestuurd, een kleurig boeket, dat niet kan ver welken. Maar intussen heeft de „hogerhand" in Haarlem besloten, dat er f 10.000 minder wordt uit getrokken voor de aanplant van bloembollen in parken en plantsoe nen. Het komende voorjaar zal een schrale bloemenstad te zien geven, minder welriekend dan ons lief zal zijn. De riolerende grachten tellen we al niet meer. Haarlem heeft zelfs de Westergracht aangekocht voor één harde gulden, gelukkig om haar voor een groter kapitaal dicht te gooien. Erger is het, dat 1965 ons geconfronteerd heeft met 89ste jaargang no. 33242 i en I CHEF REDACTIE HAARLEM: W. P. N. Helversteijn telefoon redactie: 215 44; administratie: 2 08 00; adverten ties: 215 43; postgiro 14 34 80 BEZORGING: klachten bij niet- bezorging overdag tot 19 uur ('s zaterdags 16-18 uur) tele foon 2 08 00 BUREAU: Smedestr. 5 HAARLEM, ABONNEMENTEN: per week 0,90, per maand f3,90 (exclusief Incas sokosten); per kwartaal f 11,70 (exclusief incassokosten). ADVERTENTIES: dertig cent per millimeterhoogte. OMROEPERS: twintig cent oer millimeterhoogte de ongeurige dreiging van een pe trochemisehe industrie. Staat Ken nemerland, staat de stad bloot aan een verschrikkelijke vernieling? In het Oude Jaar is er geen zeker heid gekomen. Wel is er de angst geboren voor rokende schoorstenen die een roetzwart wolkeveld zulier uitspreiden over de Markt. Moet het Oude Jaar zich niet ge lukkig prijzen, dat in Haarlemmer- liede een man is opgestaan met het plan een oneindig bos te plan ten om de luchtverontreinigende ellende, die vanal' het Noordzeeka naai zal komen aandrijven, te we ren. Het leven aan de Lie en rond de onverwoestbare Stompe Toren alleen de combinatie Haarlem- Haarlemmermeer daarop rechten kan doen gelden. Helaas waren de planologische gedeputeerden van Noordholland zo onlogisch om de minister te adviseren de hogeschool in Alkmaar te vestigen. „Gaten- kaas", was de officieuze reactie in Haarlem, dat officieel met klare taal zijn hogeschoolse talenten uit telde op de ministeriële tafel. Het Oude Jaar heeft ons nog niet de garantie kunnen geven, dat al dat geld ook zijn rente zal opbrengen. Haarlem staat in het nieuwe jaar klaar met al zijn cultuur, waarop de studenten mogen parasiteren. De burgemeester heeft het gezegd. Jammer, dat alle studenten in Ne derland daar boos over geworden zijn. Ze zijn geen parasieten, maar ze vergeten, dat ze op onvergete lijke wijze geparasiteerd hebben op de goedgelovigheid en het enthou siasme van diezelfde burgemeester, toen ze hem bezochten in het stad huis en een vergrapt demonstratief pleidooi hielden voor Haarlem als de vestigingsplaats van de Vierde T. H. Haarlems eerste burger bleef achter met lege handen, en wat er ger is, met lege flessen. Zalig ove rigens. dat dit soort flessentrekkers nog bestaat. Het Oude Jaar heeft wat dat betreft veel perspectief ge boden aan Haarlem als studenten stad. Of aan al die jongeheren onder dak gegeven kan worden? Het gemeentebestuur heeft ja-gezegd. Bovendien verrijst in Schalkwijk een buurt voor beter ge situeerden, waarin de hogere heren van de hogeschool uitstekend zou den passen. Dat Is geen vriendelij ke opmerking geweest van het Oude Jaar. Met duur geld hebben enkele honderden Haarlemmers hun huisje gekocht in Schalkwijk of met nog duurder geld betalen zij iedere maand hun huur. En nu blijken ze toch niet zo goed gesitueerd te zijn. Nu ondervinden ze dat wel dage lijks in de Boerhaavewijk. waar nog geen winkel is te bekennen, maar daarom kun je toch wel be ter gesitueerd zijn. In al die recht lijnige straten, zonder een bochtje of een verrassende, is toch al zo weinig romantiek. En nu nog een trap na. Geen kippenhok en geen duiventil, alleen maar waterover last ten gerieve van de kinderen. Het Oude Jaar haalt zijn schou ders op. Het heeft maar liefst meer lem. Dan kruipen ze daar maar in. Iedere gek, ook een huis, heeft z'n gebrek. Schalkwijk is het troetelkind van Haarlem. Spaarndam wordt stief moederlijk bedeeld. Het geduld van de Spaarndammers is in 1965 op geraakt. Heel lang, jarenlang, heb ben ze geduldig langs de dijk ge zicht. Voer voor toeristen. Ze gelo ven niet meer in hun eigen schil derachtigheid, in hun dromende kwaje dag gaat hij naar huis, dan breekt de ellende door en zal Haar lem overspoelen. Spaarndam is Oude Jaar geen zekerheid heeft geweest. Het rekent op het nieuwe jaar om niet in zijn oude historie te verpulveren. isschien moet het wachten op het recreatieplan in Haar lem-Noord, waarover ook het Oude Jaar geen -zekerheid heeft in Spaarnwoude heeft eeuwenlang de dromerige rust gekend van het platteland. Het scheen alleen tot taak te hebben: er te zijn, omdat het er altijd was. En plotseling werd het de niets vermoedende buitenstaander en zelfs een minis ter duidelijk, dat er vurig bloed stroomde door de aderen van die gesloten gemeenschap. Het behield zijn zelfstandigheid en schijnt voor het nieuwe jaar de reddende engel te zijn in de petrochemische nood. Van die nood heeft het Oude Jaar een deugd gemaakt. Onverwacht en ongedacht kwamen de Kenne- mergemeenten tot een samenwer king, die in 1966 steeds meer het karakter zal krijgen van burenhulp. De tijd van de gebalde vuisten is voorbij, het handjeschudden is een plezieriger en nuttiger bezigheid gebleken. En in die sfeer kon een gemeente als Haarlemmermeer heel genereus zijn: het bood een behoorlijk stuk grond aan voor de stichting van een technische hoge school. Een goede buur is beter dan een verre vriend. Kijk naar Beverwijk en Alkmaar, die het be staan hebben de minister met rap porten om de oren te slaan, ter wijl ze toch heel goed wisten, dat grond aan de Planetenlaan ligt er nog altijd kaal en troosteloos bij. Blijft voor hem nog de voetbal over, maar de tribunes van „Haar lem" en EDO worden steeds leger. De Haarlemse doelen zijn teveel het doelwit van de vijand gewor den. Het Oude Jaar heeft er be droefd zijn hoofd om geschud. Het zag er allemaal zo mooi uit. Wat hebben die wethouder en gedepu teerde zich uitgesloofd om een fusie voor te bereiden van de drie be taalde topclubs. Het is op niets uit gelopen. De Racing Club Haarlem, aangemoedigd door een ton gelds, is zelfs overgelopen naar Heemste de, z'n geboortestad verloochenend in de moeilijkste sportieve uren. Voor Noord valt er geen eer meer te behalen. Het Oude Jaar heeft de gezinnen uit Noord zelfs niet kunnen verras sen met een royale weg door Bloe- mendaal naar de tuinen. Het is er nog steeds niet van gekomen. De groene afweerbarrière maakt het ,,'t gewone volk" nog moeilijk om via een rechte lijn de zee en de Kennemer Duinen te bereiken. Het Oude Jaar heeft wel de zekerheid gegeven, dat Bloemendaal niet zo erg meer op zijn standje staat. Maar zal 1966 de verlossende door braak naar het beloofde land ge ven? Misschien wil Bloemendaal toch wel wat leven in zijn dreven hebben, nu het langzamerhand uit groeit tot een groot en formidabel bejaardencentrum. Misschien gaat het teren op de vorstelijke glans, welke over Aer- denhout dreigt te komen, als het tenminste waar is, wat het Oude Jaar heeft verteld, namelijk, dat prinses Irene en haar man daar een riante villa zullen betrekken. Het lijkt allemaal wat onwaar schijnlijk. het nieuwe jaar biedt voor Aerdenhout heel weinig pers pectief als Spaanse residentie. zoen ligt de welvaart nog glanzend over de streek uitgespreid. In Noordwijkerhout hurkt het leven gezellig samen op en rond de Brink en blijft een zaak als het dorpshuis actueel. Het leven is stilgevallen in De Zilk, eens beroemd om zijn merkwaardige evenementen. De driestheid is er uitgevaren, en het Oude Jaar vindt dat geen winst punt. Zo trekt de stilte voort, tot in het oude Keukenhof, waar de duizenden bollen voorzichtig gebor gen liggen onder de grond om, meer dan in Haarlem, de nieuwe lente te versieren. Het leven op het Vierkant gaat zijn eigen gang, het ziet er allemaal even zorgeloos uit. Maar och, de schijn bedriegt zo gauw. Zie naar de rust van Voorhout. Gelukkige mensen? In geen geval. De dagen worden ge sleten zonder burgemeester, nu de eerste burger naar elders is ver trokken. De enige wildebras is Noordwijk, waar een vurige zee het verhaal gaat vertellen van een honderd-jarige badplaats. Misschien lonkt Noordwijk nog naar een gokspelletje, nu Saturne in Zandvoort dreigt te mislukken. Het Oude Jaar is feitelijk één grote gok geweest. Zelfs Hoofddorp en Bennebroek hebben een gokje wil len wagen. En wat is er terecht gekomen? Het Oude Jaar is niet pessimistisch. Haarlem heeft nog steeds geen nieuwe stadsbibliotheek. Liever rijden we door naar Zandvoort, waar Louis Da vids tenslotte de eer heeft ge kregen, die hij verdient. Geen man zou beter de onhebbelijkheden van de zomerse Duitsers hebben bezon gen dan juist hij. Een pier om te bezingen is er gelukkig nog niet, maar Zandvoort had voor het Oude Jaar een betere en sterkere troef achter de hand: onze Engelse vriend Chapman. Hij heeft het cir- cuit een nog groter internationale betekenis gegeven, nu gebleken is, dat aan de „band" van de politie de veiligheid het best is verzekerd. Anders vallen er klappen. En nog zijn er mensen, die zeggen, dat er in Zandvoort niet veel valt te bele ven. Daar is bijvoorbeeld die tand arts uit Haarlem geweest, die een kabelloods tot amusementshal wil de omtoveren en Zandvoort meteen aan een sporthal helpen. Daar is niets van gekomen. Een Pelikaan sporthal zal sportend Zandvoort moeten opvangen. Is de sport werkelijk het stief kind van de Kennemers? Het Oude Jaar haalt vermoeid zijn schouders op. Het land groeit vol, de ruimte wordt steeds kleiner. De zaalspor ters vliegen bijna tegen de muur op. Ze zeggen zelfs, dat het einde van het Krelagehuis in zicht is. Nu weet het Oude Jaar wel uit erva ring, dat het zo'n vaart niet zal lopen aan de Leidsevaart. Hoevele jaren is daar al niet over gepraat. Mjaar als bollenboeren aan de praat slaan, dan is het eind toch niet in zicht. Moet er nog een nieuwe beurs komen? Het Oude Jaar be grijpt er niets meer van. Misschien brengt het nieuwe jaar een herleef de strijd tussen Hillegom en Haar lem, vechtend om de bollen en de eer. Hillegom neemt een afwachten de houding aan. Het is niets om een bollenbeurs binnen je gemeente te halen, maar je moet er ook wat voor doen. Nu pas is de lagere tuinbouwschool geopend, maar hoeveel jaar zijn daarmee niet heengegaan. Nee. de beurs moest maar in Haarlem blijven, vindt het Oude Jaar, en laat de bollen aan de streek tussen Leiden en Haarlem, waar de miljoenen welbesteed zijn. In dit winterse sei- de schouwburg wacht op de ver bouwing, de kunstenaars hebben hun atelierswoningen in de binnen stad nog niet, maar wat is alle maal wel gebeurd? Op een goeie dag stroomde het aardgas binnen, hevig en intens. Vlug, veilig en voordelig. De Amsterdamse Buurt had er wel de eerste narigheid, maar het brandde, het brandde goed. Zalig de stad, die zonder finan ciële zorgen het nieuwe jaar tegemoet gaat. Het Oude Jaar wrijft vergenoegd de handen: met de last van een miljoenenschuld is de damp van pruttelende oliebollen verdwenen. Maar het laat een nieu we last achter: honderdduizenden guldens moeten er nog komen voor het herstel van de Oudé Sint Bavo. Met scherpe lijnen tekent de kerk zichzelf boven stad en streek, een baken in Kennemerland. Gedeelte lijk staat de toren nog in het gips. De kop heeft z'n vrijheid hei-won nen: het kruis kan de eeuwen weer trotseren. Maar binnen is de ellen de van de verrotting. Een zwakke plek in het harte van de stad. Het Oude Jaar geeft die last door. Vele andere lasten ook. Ge lukkig, want een leven zonder las ten is geen leven meer. Dank dus aan het Oude Jaar. We hebben nog onze bloemenmeisjes. En mocht het met het Nieuwe Jaar niet hele maal gesmeerd lopen, och dan is er altijd nog onze Haarlemmer Olie. W. HELVERSTEIJN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 3