4 de Koningin ontving zij de gouden medaille. Ze verloofden zich in 1900 en huwden in oktober van hetzelfde jaar. De Haagse School was in die tijd het onmiskenbaar meest gewaardeerde hoogtepunt in de schilder kunst. Ook internationaal op een hoog niveau. Mendlik had er reeds kennis mee gemaakt, evenzo met de Amsterdamse School, op de Wereldtentoonstelling te Parijs in 1900. Hier had hij in opdracht van de Hongaarse Staat een aquarel van de stad Boedapest, van drie meter breed ingezonden, die hij samen met zijn vriend Aladar Illés had geschilderd. Hij exposeerde er nog verschillende andere schilderijen en werd er on derscheiden De vertegenwoordigers der Haagse School leefden bijna allen nog, zoals Willem en Matthijs Maris, Jozef en zijn zoon Isaac Israels, P.J.C. Ga- briël, J.H.Weissenbruch, Louis Apol, H.W. Mesdag. Ook de Amsterdamse-scholers leerde hij kennen en geraakte met verschil lende van hen bevriend, ook al omdat er van hen in Aerdenhout woonden. We noemen: Marius Bauer, George H. Breitner te Aerdenhout en G.W. Dijsselhof te Overveen, Johan van Essen, prof. Aug. Allebé en Willem Witsen. Breitner woonde aan de Aerdenhoutsduinweg en Bauer aan de Tramweg 2). EERSTE GROTE HOLLANDSE TENTOONSTELLING Omdat zijn eigen schildertrant nog zozeer verschilde van die Hollandse, zond hij tot 1912 voornamelijk zijn werken naar Hongarije, waar ze o.a. in het bezit van keizer Frans Jozef en aartshertog Jozef werden opgenomen. In dat jaar werd hij door de keizer onderscheiden met de ridderorde van Frans Jozef. Bij de Amsterdamse kunsthandel E.J. van Wisselingh werd in maart 1912 een grote tentoonstelling van zijn werken gehouden, die een flinke belangstelling trok 3). Zijn studiereis naar Nederlands Indië in 1914 bracht een nieuwe veran dering in zijn werk. Meer licht en andere kleureffecten werden zichtbaar, voor zover zijn schilderijen langzamerhand toch al niet aanzienlijk lichter geworden waren sedert zijn wonen in Holland (1901). Het waren niet meer de bruine rotskusten van Ragusa. Nieuwe tentoonstellingen volgden: De Vierjaarlijkse tentoonstelling in Amsterdam, in 1913 bij Pulchri-studio te Den Haag, in hetzelfde jaar nog in Rotterdam. Tijdens de Eerste Wereldoorlog van 1914 - 1918 werd het te riskant om op zee te komen. Duitse onderzeëers doorkruisten de wateren rond Nederland of kozen zelfs positie even buiten IJmuiden 4). In die tijd voltooide hij nog enkele werken, die hun ontstaan vonden op zijn zeereis van 1914. In 1916 werden hiervan in Den Haag en Rotterdam exposities gehouden. Wel schilderde hij nog vele zeer goede portretten in die periode van de Eerste Wereldoorlog en ook hierna, waaronder vooral van inwoners van Kennemerland Zijn oeuvre toont voorts frisse bloemstukken: bloeiende takken, veld-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1977 | | pagina 4