m.i. toen te groot en de wegen te slecht om per "poert ende wagen" te gaan forensen!). In elk geval blijkt uit die akte dat hij al zijn blekersgereed- schap in die maand voor 1132 carolus - guldens en 8 stuyvers verkocht. Het voornaamste deel van deze akte luidt als volgt: Op huijden denJanuarij Anno 1661 comp(areer)den voor mijn not(ari)s en de getuijgen hier naer genoemt Jacob Slin ger, woonende te Oostzaan ende Willem Theunisz bleecker tot Blommendaal, beyde zijnde binnen deser stadt, d'voorn(oemde) Jacob Slinger bekende vercocht ende de voorn. Willem Theunisz bekende gecocht te hebben ende in coop aen te nemen bij dese, alle het Bleyckersgereetschap soo van kee tels, pomp, vringhwiel, firnoeijsen (fornuizen), tobbens,cuij- pen, gietters, mitsgaders paertwagens, item bedde linnen en de wollen, niet(s) vanden voors. gereetschappen uitgesondert, soo ende selve alle tselve tegenwoordich op den gront ene bleyck (bleek) vanden vercooper is, mitsgaders hem toebehoort, ende den cooper is aengewesen ende overgelevert ende dat alles voor de somma van elffhondert tweeen dartigh car(olus) guldens, acht stuyvers gereet, ende contant gelt, etc. Bij nader onderzoek vond ik nog een tweede akte van dezelfde notaris Michiel de Keijser dd. 17.1.1664 (Not. prot. 256/26): Jacob Slinger tot Oostzanen verhuurt aan Maerten Jansz bleec ker tot Blommendael een thuijntie ofte hoeckie lant, van outs genaemt vrerick ooms thrijntie, leggende achter de bleeck van den verhuijender onder den banne van Blommendael bijden hoop son- der maet, soo groot ende cleijn tselve aldaer gelegen es en de dat voorden tijt van negen eerstcomende ende achtereenvol gende jaeren, daervan t' eerste jaar huijer ingaen sail op mayendach XVI vier en sestigh, toecomende jaerlicks voor de somme van vijf ca(rolus) guldens vrij suyver geit, ende alsoo den huyerder op de gront vant voorst, thuijntie heeft getim- mert een huijsie ofte opstall, soo sijn conditiën dat den huyerder tot sijne costen tot bevrijdingh van dese gront heeft moeten stellen een heyningh beneffens ofte tegens de wildernissen heene, dat oock in cas ter expiratie, etc. Het is wonderlijk na ruim 300 jaar te kunnen stellen dat een verre voorva der indertijd in Bloemendaal wellicht bij of in mijn laan heeft gewoond(?), althans een blekerij bezat: men verwacht dit niet van een Oostzaner uit die tijd N.H. Slinger 16

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1977 | | pagina 16