10
In de Nederlandse architectuur is Berlage de eerste geweest, die beseft heeft dat
ons culturele leven op een keerpunt gekomen was en nieuwe tijden nieuwe vormen
eisten. Deze bouwer van 'De Beurs' te Amsterdam (1898-1903) protesteerde in woord
en werk tegen de architectonische praktijk der neo-stijlen, die een bouwwerk in
feite degradeerden tot een samenvoeging, samenraapsel als men wil, van bestaande
bouwkundige conventies. Tegenover die 'representatieve' stijlopvatting, in ons
land afgesloten met Cuypers, verkondigde Berlage, dat het bouwwerk een organisch
geheel behoorde te zijn met de nadruk volledig op de konstruktie en de functie:
niets mocht overbodig zijn, nergens mocht de ontwerper tegen de aard van het
materiaal ingaan, nergens het ornament laten uitgroeien tot niet-functionele zelf
standigheid: "Er moeten wederom natuurlijke, begrijpelijke dingen worden gemaakt,
zonder een het eigenlijke lichaam bedekkende bekleding". Aldus de 'rationalist'
Berlage.
Tegen dit rationalisme, in ons land niet alleen door Berlage verkondigd, kwamen
de architecten van de Amsterdamse school, een vlag die niet altijd een identieke
lading dekt, in verzet. Reeds in het eerste nummer van 'Wendingen' (1917) deelt
Wijdeveld, die men tot deze groepering mag rekenen, mede, dat hij deze architecten
ziet als "de verschijning der Fantasievollen, die argeloos spelen met de schat
ten van het rationalisme". Een dergelijke positiebepaling brengt geen volledige
breuk met het rationalisme van Berlage, maar geeft de ideeën en de vormwil van de
architect wel meer vrijheid, omdat ze hem onafhankelijker maken van konstruktie
en karakter van het materiaal, een verandering die analoog is aan het gebeuren
in de literatuur, toen het analyserende verstand, dat ten grondslag lag aan natu
ralisme en realisme, verdrongen werd door de drift naar expressie van neo-roman-
tiek en expressionisme. Niet langer wordt de vorm gezien als een produkt van
konstruktie en de aard van het materiaal, maar als een voortbrengsel van de auto
nome kunstenaarsdrift van de bouwer, die - zijn tijd vaak ver vooruit - de aan
blik der woongemeenschap dient te bepalen. Het gevolg van deze 'bevrijding' is,
dat het ornament een ruimere toepassing krijgt, maar sfeer en expressiviteit in
plaats van konstruktie en materiaalkarakter gelden dan als uitgangspunt.
De fantasierijke mens, die dermate eigenmachtig zijn wil aan de gemeenschap tracht
op te leggen, kan het verwijt van utopisme niet bespaard blijven. Het hoeft dan
ook niet te verwonderen, dat in studies over die jubelkreet-in-steenzoals de
Amsterdamse school wel aangeduid is, over het werk van Wijdeveld gezegd wordt, dat
het naast woningbouw, waarin het praktische niet altijd overheerst, veel fantas
tische voorstellen omvat voor de reorganisatie van het stadsleven, o.a. een plan
om van het Vondelpark een grote boulevard te maken met torenhuizen, die met andere
boulevard vanuit Amsterdam uitstralen, te midden van bossen, naar de open-vrije-
natuurEen plan, dat misschien niet zonder invloed geweest is op het ontstaan
van la ville radieuse van Le Corbusier. Gevoegd bij zijn geloof in de mogelijk
heden van de machine heeft het sommigen ertoe gebracht Wijdevelds denkleven te
situeren in de buurt van Marinetti's Futurisme.
Dit laatste moge bij de 26-jarige ontwerper van 'Endymion' reeds latent aanwezig
geweest zijn, wij zouden te ver buiten het bestek van dit artikel komen, als we
dieper op dit aspect van Wijdeveld zouden ingaan.