13 in een tijd, waarin de machine de produktie en leefgewoonten diepgaand wijzigde is geen wonder. Natuurlijk dreigt daarbij het gevaar, dat machinale produktie het stempel der onpersoonlijkheid en karakterloosheid op het bouwwerk drukt en menig architectonisch voortbrengsel is dan ook, esthetisch gezien, bezweken onder de in fabrieken vervaardigde elementen, die gewetenloze imitaties van het handwerk waren, goedkoop en onbezield. De bewust werkende architect brengt de invloed van die te omsluiten ruimte overal tot uitdrukking, zodat b.v. de plattegrond zijn reflectie kan vinden in de gevel. Muren hebben tot taak de in het platte vlak aangebrachte deling af te bakenen tegenover de buitenwereld, door ramen wordt de relatie tot die buitenwereld verder geregeld door hall, gang en trappen wordt de betrekking tussen de verschillende leefruimten gelegd. Maar naast die nuttigheidsfunctie, hebben deze elementen in een werkelijk schoon gebouw, een esthetische werking, die steeds anders is en steeds verrast. Wat heeft Wijdeveld met dit Endymion willen realiseren Wie daarover iets wil zeggen, zal rekening dienen te houden met het feit, dat deze villa in 1913 gereed gekomen is en dat de twee bezitters, die na baron van Heeckeren het huis bewoond hebben, het oorspronkelijke ontwerp enigszins gewijzigd hebben. Uitwendig schijnt er weinig veranderd te zijn: slechts van de twee gipsen, witte vazen, die de trap naar de voordeur accentueren zegt Wijdeveld, dat ze niet tot zijn oorspronkelijk ontwerp behoren. Ten aanzien van het interieur ligt dit an ders, hoewel men niet kan zeggen dat het oorspronkelijke karakter door dit ingrij pen van de latere bewoners verloren is gegaan: de zeer grote keuken en de gewel dige badkamer zijn aanzienlijk verkleind, terwijl verschillende slaap- en zitka mers er een bad- of kleedgelegenheid bijgekregen hebben; bovendien is de bedien denétage meer in overeenstemming gebracht met de veranderde maatschappelijke om standigheden Wie de gelegenheid krijgt door deze villa te "dwalen", stelt spoedig vast, dat Wijdevelds liefde vooral uitging naar het handwerk. Alles is naar zijn ontwerp vervaardigd: er zijn prachtig uitgewerkte plafonds, schitterend ingelegde vloe ren van kostbaar hout en marmer, betimmeringen, ramen van fantastisch glas, inge bouwde kasten, trapleuningen met bronzen stijlen, die gestileerd, griffioenen voorstellen, alles getuigend van een periode, waarin ons land een herleving mee maakte van het kunstambacht, dat de strijd tegen haast en efficiency nog niet als verloren beschouwde, en het economisch argument nog geenszins doorslaggevend vond. Functioneel nodig is al deze pracht niet, maar het verrijkt en schept een sfeer. Hier spreekt de wil tot genieten en van een besef, dat dingen mooi kunnen zijn, als liefde, geduld en vakkennis leiding geven aan de menselijke hand. Lange,smalle ramen brengen de bewoner op de benedenverdieping in kontakt met wat buiten is. Wie een regel uit Keats gedicht als motto voor zijn werk neemt, moet zich tot taak gesteld hebben, duidelijk te maken, dat ook de natuur 'a joy for ever' is. Wijdeveld heeft deze villa dan ook zo gesitueerd, dat de mogelijkheid tot genieten van licht, kleur en geur optimaal aanwezig is. De villa vanuit de Koepellaan beschouwend, konstateert men, dat niet de voorgevel het belangrijkst is, maar de gevel op het Westen, en dat men vanuit de bescherming der salon, maar vooral vanaf het met marmer bedekte, huisbrede terras een wat lager gelegen tuin overziet, waardoor de witte pergola loopt als een verbinding tussen het gasten huis en het verblijf van de gastheer. Als de gast, aan wie de butler het uur der maaltijd had gemeld, zich op weg begaf, dan zag hij daar ginds, even hoger, die brede, witte gevel, die door de regelmaat der raamverdeling een sfeer van even wicht en rust uitstraalde. En na de maaltijd, gezeten naast de smeedijzeren open haard, die gevat is in een kleurig marmeren schouw, waarboven een spiegel, die zacht het glanzen der gewaden zijner tafeldames weerkaats, moet hij zich gewaand hebben in een wereld, waarin alle dingen voor altijd moeiteloze vreugde zijn. A. van Mourik.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1978 | | pagina 13