Op de Wereldtentoonstelling van Antwerpen (1894) en die te Parijs in 1900 won hij
de Grand Prix. In 1901 op de Internationale Kunstausstellung te München werd hij
onderscheiden met de gouden medaille en met de eremedaille op de Wereldtentoon
stelling in St. Louis (1904)
In 1910 verwierf hij wederom gouden medailles en wel bij de internationale exposi
ties te Berlijn en Brussel.
In Nederland was het in 1896 dat hij, bij Arti et Amicitiae in Amsterdam, de
hoogste onderscheiding kreeg, uitgereikt door H.M. de Koningin, die hem later ook
de Orde van Oranje-Nassau verleende.
Zijn figuren en taferelen hebben soms iets van Gustave Doré en soms van Rembrandt
in de Kroniek (1932) schreef men: "Zeer wel mogelijk, dat over twee eeuwen zijne
etsen even gezocht - en even waardevol - zullen zijn als die van Rembrandt
thans"
Marius A.J. Bauer bruiloft in Cairo, ets.
Bekend zijn de boekillustraties bij Duizend en Een nacht, bij Akëdysséril van
P.A.M. Villiers de l'Ile Adam.
Verder de illustraties - tien litho's - van de legende van Carel ende Elegast,
en eveneens tien litho's bij La Légende de St. Julien 1Hospitalier van Gustave
Flaubert.