9
logen. Nog steeds meent hij, dat dit laatste mogelijk is en nog steeds verkondigt
hij: "De menselijke energie is onbeperkt en geld is een fictie". Het kan niet
anders, of Wijdeveld vertelt over deze plannen in zijn 'Memoires', waarvan zeven
delen in de loop van dit jaar gereed gekomen zijn, toen hij de leeftijd van 93
jaar bereikt had.
Achtergronden.
In een brief aan Frank Lloyd Wrigh.t, de Amerikaanse architect voor wie hij een
diepe bewondering koesterde, schreef Wijdeveld, dat "de Schoonheid van het Leven"
voor hem in vervulling zou gaan "wanneer de moderne wetenschap, de nieuwe organi
satie, de nieuwe architectuur, wanneer de economie, wanneer tevredenheid,wanneer
eenvoud overwint", een passage, die nog eens duidelijk onderstreept, dat we
in Wijdeveld niet te maken hebben met een vakspecialist die geen besef heeft van
de onderlinge samenhang der culturele, wetenschappelijke en maatschappelijke stre
vingen. Typerend is dan ook de woordspeling op zijn eigen naam, dat hij geen Wij
develd, maar een Wijderveld wil zijn. Kunstenaar, als hij zich voelt, wil hij
leiding geven, precies zoals Verwey dat wilde, dat blijkt als hij zegt:
"De nivellerende werking van de oprukkende massa zal als steeds - door het indivi
du richtinggevend worden geleid.
Hij zal de bouwer zijn van een harmonische samenwerking over heel de aarde, zodra
de visie van de meerderheid der mensheid zich boven het tijdelijke weet te verhef
fen en zich gaat wijden aan een Idee- de cultuur der Stilte", d.w.z. rust en
bezinning op de mogelijkheden van een leven in ideale schoonheid.
Een dergelijk verlangen ontstaat als geestelijk actieven, ontevreden zijn en gaan
beseffen, dat oude schoonheidsopvattingen en levenswijzen door de verandering
der tijden geen geldigheid meer hebben. Het besef in zo'n tijd te leven heeft
Wijdeveld ertoe gebracht het door hem geleide tijdschrift 'Wendingen' te noemen.
Naast de periodiek De Stijl, dat uitging van andere beginselen, heeft dit tijd
schrift Nederland op architectonisch gebied internationale bekendheid gegeven.
'Ten geleide' van J.J. Vriends 'Nieuwere Architectuur' schrijft de bekende archi
tect dr. J.J.P. Oud: 'In tijden, die nog niet zo ver achter ons liggen, was er
eigenlijk in het geheel geen groei. Wel herhaaldelijk verandering, maar geen ver
der gaan. Wat de architectuur betreft, ontwierp men al naar de persoonlijke stem
ming of naar de stemming van de opdrachtgever, in 'oude stijlen'. Zonder dat men
dit onderging als zondigen tegen het eigen scheppingsvermogen.Niet alleen in de
bouwkunst, ook op andere artistieke terreinen gaat men beseffen, dat kunst gezien
moet worden als scheppingsdaad van het individu. In de literatuur manifesteert
zich deze mentaliteitsverandering als een verzet tegen 'optooi', waarbij de be
ruchte, om hun 'universele schoonheid' als voorbeeldig gekwalificeerde retorische
stijlbloemen fungeerden als evenzovele vlaggen op een -vaak- plichtsmatig aan
vaarde lading. De moderne kunstenaar beschouwt de traditie niet langer als gezag
hebbend, hij voelt zich geconfronteerd met de problemen van de eigen tijd en
het eigen geweten, beseffend overigens ook, dat het bij 'scheppen van au gaat'.