DE MONUMENTENWET
Deze wet is gegeven ten Paleize Soestdijk op 22 juni 1961.
Breve modi worden hier de structuur van de Rijksdienst voor de Monumen
tenzorg en de Monumentenraad etc. niet besproken. Welke zijn de ken
merken van monumenten, zoals omschreven in de Monumentenwet?
Hieronder volgt een kort overzicht:
1. Monumenten zijn tenminste 50 jaar oud.
Hun karakter hebben zij als zodanig indien:
2. zij volkskundige waarde bezitten
of omdat
3. er plaatselijke geschiedkundige herinneringen aan verbonden zijn
of wegens
4. hun schoonheid
of wegens
5. de bijzondere architectonische (bouwmeester of stijl) waarde.
Voorts
6. "dorpsgezichten" en "stadsgezichten",
omvattende
a. bomen
b. terreinen, onbebouwd of bebouwd
c. bruggen
d. wegen
e. wateren
f. pleinen
g. bestrating (b.v. sierbestrating, doch ook
juist onverhard)
h. de gebouwen ter plaatse, die zelf van geen of
geringe monumentale waarde zijn, doch met één
of meer monumenten één beeld vormen, dat we
gens de schoonheid van het geheel, of het ka
rakter, behouden moet blijven (artikelen 1 en
20).
7. zaken van wetenschappelijke betekenis.
8. kerkelijke monumenten.
9. de terreinen, welke om de hiervoor genoemde redenen van belang zijn.
Om te voldoen aan de vereisten der Monumentenwet is het niet noodzake
lijk, dat een pand nooit is verbouwd en het is ook niet vereist, dat
het zich nog als een eenheid uit een bepaalde periode voordoet; die
kan door bouwkundige veranderingen verloren zijn gegaan (jurisprudentie).
29
In 1980 zal het bedrag der monumenten-subsidies 130.000.000 worden.
Het rijk keert 30%, 40% of 50% van het bedrag der erkende kosten uit,
resp. voor particulieren, publiekrechtelijke lichamen en stichtingen.
Contribuanten, die inlichtingen over de Monumentenwet, de subsidiere
geling en dergelijke onderwerpen wensen, kunnen zich hiervoor met een
briefje tot de redactie richten.