bezet - wel 100 mensen, verschrikkelijk om aan te zien. In 1790 meldde een
onbekende schrijver, dat "allen aan de ketting liggen en dat het geluid hiervan
overal te horen is". Howard (1785) bleek bij een bezoek zeer bewogen te zijn en
blij dat er in zijn land betere inrichtingen zijn.
In 1792 werd het Dolhuis opgeheven en verbonden met het Binnengasthuis..
Na de Franse Revolutie en de komst van de Bataafse Republiek (1795) begon in de
19e eeuw (de "eeuw der verlichting") voor allerlei bevolkingsgroepen de
emancipatie. Het verstandelijk inzicht groeide, de samenleving moest zich verant
woordelijk opstellen tegenover de sociaal-zwakken. Er kwam meer aandacht voor
het kind, de vroedmeester deed zijn intrede. Maar al deze ontwikkelingen deden
zich eerst in het buitenland voor, Nederland was in menig opzicht 100 jaar
tenachter
Ten aanzien van de benadering van krankzinnigen vinden in Parijs (Hospital),
Wenen en Londen belangrijke ontwikkelingen plaats. Men tracht hier verworven
theoretische kennis en inzichten ook in praktijk te brengen.
Maar in het Dolhuis te Rotterdam waren in 1827 de toestanden nog bedroevend, daar
werden "de Regenten gemachtigd ook matrozen op te nemen", die bij wijze van straf
door de waterschout daarheen gestuurd werden.
In de 18e ,en dus ook nog in de 19e eeuw werden in de bestaande gestichten aller
lei sociaal marginale groepen opgesloten, zoals bedelaars, prostituees, dieven en
krankzinnigen. Het "verplegend personeel" bestond maar al te vaak uit volk van
laag allooi, onder wie veel drankmisbruik voorkwam.
Pas veel later begon er zich een differentiatieproces af te tekenen, dat leidde
tot het onderbrengen van krankzinnigen in aparte inrichtingen. Men begon aan
"genezen" te denken, niet alleen aan "opbergen".
Er kwamen wat humanere behandelingsmethoden, de meest extreme lijfsdwang ver
dween. Het "comfort" werd enigszins verbeterd. Men dacht met een menselijker
behandeling de zieken te kunnen genezen, evenals met "zedepreken" (moral
treatment)
In Engeland en de Verenigde Staten werden de eerste krankzinnigenwetten uitge
vaardigd.
In Nederland kwam in 1841 de eerste Krankzinnigenwet tot stand dankzij G.J. Feith,
ambtenaar van Binnenlandse Zaken, en J.L.C. Schroeder van der Kolk, hoogleraar te
Utrecht en regent van het krankzinnigengesticht aldaar.
Daarin werd onderscheid gemaakt tussen krankzinnigengestichten en bewaarplaatsen.
De eerste moesten organisaties zijn, gericht op het genezen van patiënten en het
terugbrengen in de maatschappij. De tweede, inrichtingen waar patiënten zo goed
mogelijk werden "bewaard en opgeborgen" en geïsoleerd van de maatschappij. De
laatste tehuizen werden allemaal voor 1870 gesloten of omgevormd tot geneeskundi
ge gestichten.
(wordt vervolgd)
Literatuur: "Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde", 1932
G. Hellinga: "Het Amsterdamse Dol- of krankzinnigen Gesticht",
(blz1603)
"Spiegel Historiael", mei 1981
J.M. Binneveld (blz. 267)
20