"Ja", antwoordde ik, "dat weet ik ook wel, maar die Ad liet me niet uitspreken.
Zeg, ben je soms een soort reporter?", vroeg ik aan de vlinder.
"Zo zou men mij kunnen noemen, ik kom eens rondneuzen of Godfried's naam... Wat
zegt U, mijnheer?" (Onder de bank hoorden we wat gebrom. Het was Gerrit de Oor
wurm) "Wat ik zei? Nou, dat ik dat nieuwbouwstraatje geen laan noem, passend
bij Godfried", mopperde hij.
"Sjiep, sjiep, sjoera". Kijk, daar was Kaatje Krekel. Vrolijk wiegde ze op een
grasspriet. "Wij zijn er erg trots op in Vogelenzang. Ik w65n er".
"Zo", snerpte mevrouw Wesp (zie je wel, die zou zich de hele tijd met alles
bemoeien)"ik dacht dat Uw soort in het Openluchttheater thuis hoorde. Tenminste
toen ik gisteren even op het terras daar verwijlde, hoorde ik zulke vreemde
geluiden, gezang en gezoem...".
"Ze zal wel die hommels hebben gehoord", zei een mooie bruine honingbij, die net
uit de gele Teunisbloem kwam gekropen. (Zo men weet, spreken wespen, bijen en
hommels niet tegen elkaar, ook al zijn ze familie. Vanwege het standsverschil,
vermoedelijk. Bijen werken hard, wespen alleen voor zichzelf, en hommels...)
"Hommels? Spreek me niet van hommels", riep mevrouw Wesp kwaad; "Da's hélemaal
tuig. Bivakkeren gratis in de bermen, bij ons in Bloemendaal, en gaan met hun
brommers op roof uit". (Inderdaad maken hommels veel lawaai, maar ze zijn niet
kwaadaardig.
"Ik woon in het Openluchttheater", zei de bij tegen Ad. "We hebben er net vijf
flats toegewezen gekregen. Wacht, even dit wegbrengen, ik ben zo terug".
"Hoe bestaat het", siste mevrouw Wesp. "Vijf flats, vijf teveel. Nu, dan zal het
daar helemaal met de rust gedaan zijn. Ik zal wel in mijn vochtige hol wonen. In
ieder geval rustig".
"Nou, je hebt het dus gehoord", zei ik tegen Ad, die wat verbouwereerd scheen
over alle opmerkingen. "Er is dus een nieuwe straat of laan naar Godfried Bomans
genoemd. Ik ben er nog niet geweest".
"Maar het heeft anders wel lang geduurd; enfin, zij die geloven, haasten niet",
klonk een stem. Die kwam van Loe Langpootmug, die wat zwaaiend op zijn lange
poten uit een der Jeneverbessen kwam aanlopen. Vroom vouwde hij zijn voorpootjes.
"Wat noemen jullie lang, lang, lang duren?" Hé, daar kwam Symen Slak aanschuiven.
Slakken zijn vriendelijke dieren. Ze geven nooit huisvestingsproblemen en zijn
(behalve op de tuinen van Buytentwist) zeer populair, bij ons in Bloemendaal.
"Beter laat dan nooit, is mijn devies. Ze hebben er zeker heel lang over moeten
praten, die raadsleden", zei hij wijs.
"Wat hoor ik daar? Raatsleden, mijn volk praat nooit zo lang", riep de bij, die
alweer terug was. "B.Z.N. Bijen Zijn Nijver", en weg vloog ze weer.
Mevrouw Wesp keek haar na. "Aha", zei ze. "Nu weet ik ipeens waar het woord
'gedar' op zijn plaats is. Als men alleen al weet, dat ze een weg naar die rare
vogel, Koekoek, hebben genoemd, dan noem ik dat 'gedar'".
"Tja", zei ik peinzend, "maar dat was op voorstel destijds van twee deftige
raadsleden om die naam niet in de vergetelheid te doen geraken. Ze boerden niet
zo goed
"Hallo, ja, zo ken ik er ook wel ééntje. En die Van Lennepweg is dan zeker naar
onze Gijs genoemd?", schaterde Bas Bromvlieg, die een perfekte landing maakte op
mijn sandaal en even zijn metaalachtige wiekjes uitspreidde.
"Natuurlijk", antwoordde de Langpootmug, "want we geven graag alle eer aan sport.
Bij ons in Bloemendaal. Vandaar het Enschedépark. Herinnering aan het feit, dat
we met 10-0 van die club wonnen. Ik was toen keeper van onze club, 'Elite',
heette die".
"Dat moet dan héél lang geleden zijn, Uw goeie oude tijd", zei mevrouw Wesp. "Nu
zie ik U alleen nog maar wat flaneren in de Catslaan of in de Van Vollenhoven-
laan"
"Wat bedoelt mevrouw daarmee?, vroeg Erik.
32